Felix Timmermans over Pieter Breughel.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit "Rotterdamsch Nieuwsblad", van 23 oktober 1929.
In het gebouw der Handelshoogeschool heeft voor de afdeeling Rotterdam van het Algemeen Nederlandsch Verbond gisteravond Felix Timmermans gesproken over Pieter Breughel.
Er was voor deze voordracht zoo'n groote belangstelling, dat tientallen personen geen plaats in de zaal konden krijgen en teleurgesteld naar huis moesten terugkeeren.
Spreker wilde vertellen, hoe hij er toe was gekomen over Breughel te schrijven. In zijn jeugd had hij zelf graag schilder willen worden. Uit een illustratie had hij de vier negerkoppen van Rubens later bleek, dat ze van Rembrandt waren na geteekend. En hij was zoo voldaan over zijn werk, dat hij met een vriend hazelnoten ging plukken.
Onderweg werden de jongens ingehaald door de huifkar van den bode tusschen Lier en Antwerpen en zij kregen zin naar de Scheldestad te gaan, die voor hen het Betoofde Land was met den dierentuin, de machtige Schelde met de schepen, de poesjenelle kelder en vooral: daar was Rubens.
En hangende in de kettingen onder den wagen, waar de petroleumvaten werden geborgen, gingen de jongens naar Antwerpen. Timmermans schetste hoe doodverlegen hij zich voelde toen hij door de ontzaglijke zalen van het museum liep. Lang bekeek hij Rubens' meesterwerken, doch het werd een ontgoocheling, dit werk was hem te machtig. Anders was het toen hij voor Breughel's schilderijen stond. Daar zag hij uitgebeeld wat zijn vader, een kanten-koopman, hem had verteld. Zijn vader, die voor hem de Sprookjes van Moeder de Gans als iets persoonlijks had laten leven. Zijn vader, die tegen Kerstmis van de Herders en het Stalleken, van de Drie Koningen en de Vlucht naar Egypte vertelde, en dit alles op een wijze alsof het in Vlaanderen zelf was gebeurd.
En in het Antwerpsch museum voor de werken van Breughel, kwamen Timmermans plotseling al die verhalen van zijn vader voor den geest en hij begreep Breughel, van wien hij tevoren nooit had gehoord, volkomen. Hier toch zag bij de feiten der gewijde historie alle uitgebeeld in het eigen goede Vlaamsche land. Een fontein van blijdschap schoot in den jongen Timmermans op. Het kon hem niet schelen dat hij, daar de tante van zijn vriend, bij wie ze op bezoek zouden gaan, niet thuis was, geen eten kreeg, dat hij thuis menigen klap om de ooren kreeg. Ik had aldus de spreker de groote inspiratie van mijn leven gevonden. Zijn geest leeft in al mijn boeken. Na het korte levensbericht van Breughel door Carel van Mander te hebben voorgelezen, zeide Timmermans, dat bij hem de lust was opgekomen ook over den grooten schilder te gaan schrijven. Veel stof had hij niet, maar wat hij voor bijzonderheden vond heeft hij samen gelezen en tot beelden uitgewerkt.
Zoo is het boek ontstaan. '
De menschen moeten een kunstenaar niet willen zien als een scherp omschreven karakter met vaststaande overtuigingen, een bewuste intellectueele eenheid, een mechanisme.
Ik aldus spreker beschouw Breughel als een zeer gecomplimenceerde ziel, vol tegenstrijdigheden, zooals ieder artiest. Hoewel Breughel Spaansch gezind was, maakte hij toch spotprenten op de regeering. Hij heeft liefgehad en gehaat, hij heeft gekend angst en twijfel maar ook humor. In de Renaissance-periode schilderde hij in den ouden "barbaarschen" trant. In zijn Vlaamsche landschappen zette hij Italiaansche bergen : in zijn Italiaansche landschappen Vlaamsche boeren.
Bebalve St. Franciscus en Gezelle heeft niemand de natuur zoo liefgehad als hij en.... hij woonde te Brussel!
In zijn onderwerpen zien we vaak tegenstrijdigheid. Hij hield van constrasten : strijd van engelen en duivels, mageren en dikken, vasten en carnavals-pret. Hij was niet wat men vaak van hem heeft gezegd. Hij was geen zwelger, geen melancholicus, doch vooral ook niet iemand, die van groote hoogte het menschelijk leven beschouwd.
Hij was van alles een beetje. Breughel was een volbloed Vlaming, een, die meetrilde met het Vlaamsche volk.
Felix Timmermans heeft daarop fragmenten voorgelezen uit zijn boek "Pieter Breughel, hoe ik u uit uw werken geroken heb". Na de pauze nog eenige fragmenten uit dit boek en uit zijn boek over St. Franciscus. Stormachtig applaus barstte toen de gevierde Vlaamsche schrijver eindigde en bewees hoezeer de tallooze aanwezigen voldaan waren over wat Timmermans hun in zijn sappig Vlaamsch te genieten had gegeven.
*****
|