Felix Timmermans en Godfried Bomans.
Door Daniël De Vos.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De kleine Erik lag, juist op het ogenblik dat dit boekje begint, in het oude bed van grootmoeder Pinksterblom met de troonhemel en de zijden kwasten, en keek over de rand van het blanke laken de schemerige kamer in.
Zo begint één van de meest geliefde romans uit het Nederlands taalgebied, nl Erik of het klein insectenboek. Velen hier aanwezig hebben het ongetwijfeld in hun jeugd gelezen.
De auteur van dit boekje GODFRIED BOMANS was vele jaren de meest gelezen schrijver van Nederland. En ook in ons land was hij erg geliefd en vele Vlamingen kenden hem van de televisie. De Nederlandse TV-zenders waren in de jaren 60 & 70 bij ons razend populair. Wij keken massaal naar Swiebertje, de shows met Mies Bouwman of Berend Boudewijn of naar die schitterende TV-spelen met topakteurs als Ellen Vogel of Paul Steenbergen. En ook Godfried Bomans was geregeld te zien in diverse programmas. Hij was immers naast schrijver ook een mediapersoonlijkheid. Hij werd geboren in 1913 en stierf plots in 1971, slechts 58 jaar oud. Het drukke leven had zijn gezondheid totaal ondermijnd.
In 1936 verscheen De memoires of gedenkschriften van Mr. Pieter Bas, in 1939 gevolgd door Erik, of het klein insectenboek. Erik werd onmiddellijk razend populair en werd later talloze keren bewerkt voor jeugdtoneel. In 2004 werd het boek ook verfilmd. Vanaf november 1945 verscheen in de Volkskrant dagelijks de strip Pa Pinkelman en Tante Pollewop. Bomans schreef de tekst en de schitterende tekeningen waren van Carol Voges. Zijn grote liefde voor het oeuvre van Charles Dickens was bekend en hij vertaalde onder meer diens Pickwick Papers. Bomans was een ernstig man, maar hij had zeker ook een groot gevoel voor humor en een onverslijtbare ironie. En een passie voor Sinterklaas. Vanaf 1941 trad hij voor het eerst op als goedheiligman en later zou hij nog vaak bij intochten op TV in die rol optreden. De geliefde auteur was vaak te horen op de radio en verscheen geregeld op TV, ondermeer in de programmas Kopstukken en Bomans in triplo. Hij hield van Vlaanderen en werkte enthousiast mee aan de reeks Bomans in Vlaanderen waarin hij een hele lijst bekende Vlamingen bezocht. Hij was ook te gast bij Marieke Timmermans en haar dochter Lia. Later maakte hij nog o.m. Bomans in Israel en Alleen op een eiland: in deze laatste reeks verbleef hij een week alleen op het onbewoonde Waddeneiland Rottumerplaat en maakte vandaar uit dagelijks radioverslagen. Het primitieve leven en de kou hebben zeker zijn vroegtijdig overlijden bespoedigd.
Nog enkele titels van boeken: Sprookjes (de rijke bramenplukker), Van de hak op de tak, Denkend aan Vlaanderen, Capriolen, Een Hollander ontdekt Vlaanderen, Op de keper beschouwd en we vermelden ook nog even het toneelstuk Bloed en liefde.
Ik wil u graag één anekdote niet onthouden: Bomans werd in oktober 1963 benaderd voor de Edison-uitreiking van het Grand Gala du Disque. Eén van de optredende artiesten was Marlene Dietrich. Bomans stond naast de diva die hij erg bewonderde en vertelde live op TV een anekdote die eindigde met het beroemd geworden citaat, dat hij had gehoord van een heel oud mannetje dat naast hem in de bioscoop zat, nl. Had mijn vrouw maar één zon been!
En wat had die grote Bomans nu te maken met Felix Timmermans?
In de Volkskrant van 20 februari 1947 schreef hij:
De eerste maal dat ik iets van Timmermans onder ogen kreeg, was in de zomer van 1922. Ik was toen juist 9 jaar: een goede leeftijd om Leontientje te gaan zien! Het stuk werd in de Haarlemse St.Jansschouwburg opgevoerd. ./. De dag tevoren had ik, achter in de tuin, onder een meidoornboompje, De pastoor uit den bloeyenden wijngaerdt gelezen. Ik vond het t mooiste boek dat ik ooit gelezen had. Dit was ook zo, want ik had er maar drie gelezen: Winnetou, het opperhoofd der Apachen, Goudhartje en De geschiedenis der Franse Revolutie. ./. Ik wist dus precies wat er komen ging, toen de volgende avond het gordijn open ruiste
Ik zag Isidoor met Leontientje over het toneel wandelen, arm in arm, bloemrijk fluisterend over hun verborgen liefde. Haar vader, de horlogemaker, was er tegen. Ja, hij wijst Isidoor de deur. Is er dan niemand in de zaal die deze ellendeling het gebouw uitwerpt? En zie
de gevolgen blijven niet uit: Leontientje sterft. Als mijn vader mijn met tranen overgoten gelaat ziet, klopt hij mij vluchtig op de schouder: het is Annie van Ees maar, zegt hij geruststellend. Dat kan wel zijn, maar bij de garderobe barst ik in luid geween uit. Sinds dat ogenblik beschouwde ik Timmermans als de meester der meesters. Groter dan Winnetou. En hij was Goudhartje zelf. Voor het eerst in mijn leven had ik gedronken aan de verraderlijke bron der schoonheid, die niet lest, doch alleen maar dorstiger maakt.
Godfried Bomans en Felix Timmermans hebben elkaar slechts éénmaal ontmoet. Op 5 juli 1946, toevallig de zestigste verjaardag van Timmermans. De toen 33-jarige Bomans bezocht de zieke auteur in gezelschap van journalist en toneelschrijver Marc Tralbaut.
In het kostbare boek Herinneringen aan Felix Timmermans, met bijdragen van verschillende auteurs en verzameld door Timmermans boezemvriend Renaat Veremans (Antwerpen 1950), vinden we ook 2 bijdragen van Godfried Bomans. Eén daarvan brengt het relaas van dat bezoek aan de meester:
In de heerlijke zomer van 1946 bevond ik mij voor het eerst in Antwerpen. Ik logeerde in een klein burgerlogement, schier tegenover de Onze-Lieve-Vrouwekerk, op een pleintje dat, naar ik meen, de Handschoenmarkt genoemd werd. Op de ochtend van de tweede dag had ik het geluk de heer Marc Tralbaut te ontmoeten, die mij voorstelde Felix Timmermans een visite te brengen. In de tram naar Lier vertelde Tralbaut mij over Timmermans de dingen, die deze sinds de bevrijding overkomen waren. Zo kwam het dat ik een uur later Lier binnenwandelde met een geheel andere opvatting over Timmermans, dan toendertijd boven de Moerdijk gebruikelijk was. Zelden heb ik zon doodvermoeide man gezien.
Bomans treft Timmermans ontredderd aan, lichamelijk en geestelijk gebroken. En Bomans deed wat weinigen opbrachten: met zijn pen verdedigt hij Timmermans!
In 1967 verscheen bij uitgeverij Lannoo het boekje Denkend aan Vlaanderen . Hierin vinden we de befaamde tekst In defence of Timmermans. Verwijzend naar de tekst van George Orwell In defence of Wodehouse, neemt Bomans het op voor de Lierse auteur. Timmermans was in de oorlog fout geweest, waar anderen goed waren: nuances kende men niet. Dat fout zijn bestond uit het accepteren van een cultuurprijs van de stad Hamburg. En ook heeft hij wel eens een Duitse uitgave van zijn Pallieter gesigneerd, wanneer een Duitse soldaat hem daarom vroeg.
Bomans schrijft: Na de bevrijding heeft Timmermans de tol betaald voor zijn vrijwillige begrenzing. De oorlog vraagt om een volwassen houding en hij was daarvoor niet toegerust. Met diep verdriet en in oprechte verbazing, heeft hij die verguizing ondergaan, die plotseling boven zijn krullenkop losbarstte. Hij stond verbijsterd: Ik ben toch het Vlaamse volk altijd welgezind geweest. Volkomen waar. Hij heeft met gulle hand gegeven, zijn leven lang. Hij zat gevangen in de atmosfeer van Lier, waar men een uitgestoken hand met warmte drukt. Dat daar toevallig een soldaat aan vast zat, dat was politiek. Ik had daar geen gedacht van, zei hij mij. En hij meende dat. Dat hij die hand één keer had moeten dichthouden en er een vuist van maken, dat heeft hij niet begrepen. Eren wij hem nochtans om wat hij wel begreep. Het is veel geweest.
In diezelfde tekst lezen we ook:
Wie in Lier rondloopt en daar nog iets hoopt terug te vinden van wat Felix Timmermans er destijds heeft ingestopt, die komt van een kouwe kermis thuis. Je springt er nerveus over de zebrapaden van het ene geveltje naar het andere en dankt God dat je het weer gehaald hebt. En intussen komt de gedachte op: hoe heeft Timmermans dat klaargespeeld? Het antwoord is dat Timmermans zijn ogen heeft dichtgedaan. Hij zag in het binnenste van zijn hoofd een visioen van Lier en heeft zich toen vast voorgenomen om het zo te houden. Lier is gewoon een bladzijde uit zijn werk: hij heeft het hele stadje zelf geschreven.
Maar des te meer bewondert Bomans de literaire prestatie die Timmermans heeft geleverd en hij schetst dan een beeld dat Marieke Timmermans zo prachtig vond:
Hij heeft over Lier een glazen stolp gezet en al die geluiden buitengesloten. Het is er stil. Aandachtig en in zichzelf verzonken, schuifelen zijn mensen door de kromme straatjes en heffen af en toe het hoofd op om naar een leeuwerik te luisteren. Want de stolp is hoog: hij reikt tot de hemel en God zit er ook nog in.
Rond deze woorden lezen we in het tijdschrift Berkenkruis van januari 1968 een bijdrage van de Vlaams-nationalistische politicus en publicist Ward Hermans:
Het was de voorlaatste dag van de 31e Boekenbeurs te Antwerpen. Godfried Bomans sprak over zijn jongste boek Denkend aan Vlaanderen en meer bepaald over de bijdrage rond Timmermans. Eerlijk bezonnen en eerlijk bedoeld, bleef het een scheefgetrokken beeld van één van de grootste onder onze schrijvers van deze eeuw. De visie van Bomans over Timmermans die in zijn zelf-beslotenheid over een Lier schreef dat nooit heeft bestaan, kreeg kritiek van verschillende interpellanten uit de zaal. Ik herinnerde de heer Bomans aan het feit dat vele Vlaamse schrijvers tijdens de repressie letterlijk werden gekraakt.
Maar, aldus Ward Hermans, men kan de auteur niet begrijpen, wanneer men de schrijver van de Schemeringen van de Dood niet leert kennen in diens jeugd en vooral dan in de jaren van het Aktivisme met de eerste repressie die daarop is gevolgd en die de Fe met zijn overgevoelig, dichterlijk gemoed tot aan de rand van het graf bracht. Had hij immers in 1918 niet mee het Jong-Vlaams Manifest ondertekend? Hij zat helemaal niet onder een Lierse stolp hermetisch afgesloten van de wereld. Hij wist maar al te goed waarom het ging in de strijd om het bestaan van zijn volk./. Men heeft na de oorlog de besten in dit land vermoord, in dit land waar meer dan honderd schrijvers tot parias werden gemaakt. Dat is iets wat men in Noord-Nederland niet schijnt te weten ofwel vergeet.
En Ward Hermans besluit: Hier volgde dan een applaus door honderden in de zaal. En Godfried Bomans is toen rechtgestaan en verklaarde: Geachte toehoorders, dit is wel geen vraag doch een korrektief op wat ik heb gezegd. Dit ruiterlijke antwoord van de Noord-Nederlandse schrijver kreeg meteen applaus uit de zaal.
Tot slot wil ik graag nog citeren uit Gedachten rond Timmermans, de tweede bijdrage van Bomans aan het boek Herinneringen aan Felix Timmermans:
Het is merkwaardig te zien, met welk een laatdunkendheid deze meest vertaalde der Nederlandse auteurs, in de officiële handboeken wordt afgedaan. Men verwijt hem dat hij slechts één zijde van het Vlaamse volkskarakter zou tot uiting gebracht hebben: zijn bonhomie en gulheid van levensaanvaarding, zodat achter Fés brede rug het uitzicht op het werkelijke Vlaanderen dreigde teloor te gaan. Bovendien zou hij ook heidens zijn. Men ziet daarbij de talrijke bladzijden over het hoofd, die van een diepe religiositeit getuigen. Een derde verwijt betreft zijn onverbeterlijk optimisme. Maar Timmermans kende wel degelijk de schemeringen van de dood, zo heette immers zijn eerste boekje ./. De populariteit van Timmermans werd zo groot, dat zij zich tegen de drager keerde. Hij kon zich helaas van Lier niet losmaken. Hij bleef er zitten. En hij werd een bezienswaardigheid, evenals de Sint-Gummarustoren en het begijnhof aldaar.
*****
|