Een schrijvende Breughel...xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Honderd jaar na dato : de wereld volgens Timmermans
Door Twan Mientjes - 1986 - Dagblad voor Noord Limburg.
Trage bloemkoolwolken boven keersrechte kerktorens. Bussels licht over de dampende eerde. En bovenal koleuren - helle, wemelende koleuren : de wereld volgens Felix Timmermans.
"Kom, lot er os de sijs van aflakke", zeiden fotograaf Jacques Peeters en verslaggever Twan Mientjes. En beiden togen, Op Goed Geluk, naar het stadje waar de grote Vlaamse schrijver, vandaag op de kop af 100 jaar terug, het levenslicht zag.
Over Schoon Lier. Een paar ontmoetingen, en nog zo wat zaken.
"Ge treft het". Gommaar Timmermans zal het op het eind van de dag tegen ons zeggen.
De zoon des schrijvers, thans 56 jaren oud, doelt daarmee op het weer.
Typisch Pallieter-weer.
Lier schittert vandaag in de zon. De hitte spat uiteen op de kasseien. Jongelui, met walkmans over hun oren. Reizen op hun brommers voorbij de terrasjes. Trossen tienermeisjes, die vandaag hun laatste schooldag hebben, groepen bijeen op de bruggetjes over de Nethe. Ge treft het, zei Gommaar Timmermans, maar we vingen aan met pech.
Bij aankomst is het Timmermans-museum gesloten. "Had ook uw komst tevoren aangemeld", zegt de juffrouw in het Bureau voor Toerisme licht verwijtend. Zij is in blijde verwachting, en wij ook, want haar Vlaamse vriendelijkheid en plichtsbesef doen haar toch even telefoneren naar Marcel Boschmans, de gepensioneerde stadsbibliothecaris. De goede man offert er zijn middag pauze aan op. Het hoeft maar heel kort, zeggen we, want allebei zijn we al eens eerder in het Timmermans-Opsomer-huis geweest. Halverwege de rondleiding echter is hij het die zegt dat we geen haast moeten hoeven hebben.
Hij vraagt of we het er niet mee eens zijn dat de vele vitrines met boeken, boeken en nog eens boeken plaats hebben gemaakt voor "een thematische aanpak". Timmermans en zijn schilderwerk. Timmermans en zijn krachtig sobere illustraties. De devote Timmermans.
We geven de oud-stadsbibliothecaris gelijk. "Zelf heb ik een kleine pastel van hem", vertrouwt Boschmans ons toe. "Niet meer, want ze zijn zo vreselijk duur".
* * * * *
Wie was Felix Timmermans? Goeie vraag.
Wat zullen we zeggen om diepe indruk te maken?
Dat "de Fé" in 27 talen is uitgeven en dat, pakweg, Harry Mulisch hem dat niet nazeggen kan? Zullen we herinneren aan zijn onsterfelijke Pallieter, "de held van een Vlaanderen dat alleen brassen, lampetten en slampampen kan", zoals een boze August Vermeylen ooit recenseerde en daarmee blijk gaf van gênant onbegrip voor deze sprankelende ode aan het leven, op papier gezet nadat Timmermans een diepe crisis doorgemaakt had?
Moeten we hier gaan citeren uit "De zeer schone uren van juffrouw Symforosa, begijntjen" een der allerschoonste novellen die ooit aan die harkerige Nederlandse taal ontfutseld zijn? Of zulten we parallellen gaan trekken met Adriaan Brouwer en Pieter Brueghel, de twee schilders die Timmermans zelf zo graag had willen zijn, en aan wie hij dan maar twee volstrekt eigenzinnige biografieën wijdde?
"Voorgangers noch navolgers", schreef Timmermans' eigen biograaf José de Ceulaer, en precies zo is het. En daarom zeggen wij slechts : léés Felix Timmermans om te ontdekken dat wij niet slechts te maken hebben met een veredelde Toon Kortooms. met enkel een soort van soevereine streekromantieker. Zelfs de mallotige Pallieter was nog een klein filosoof je.
"O Sinte Fransiscus, die scheel zaagt van den hoenger", riep Pallieter uit : Timmermans' barokke bourqondiërdom en ascetische mystiek in één zin samengebundeld.
A propos : kortelings nog zagen wij "Ik zag Cecilia komen" verfilmd voor televisie.
Hoe kan men nu een schrijver, van wiens werk de lyriek afdrupt en die zijn zinnen woord voor woord als een boeket bloemen rangschikte, in celluloid trachten te vangen?
In de jammerlijk gekanaliseerde Nethe drijven plastic zakken en een dode vis. "Alle vissen zwemmen, behalve die gebakken zijn", zeggen we Pallieter na. En binnensmonds laten we een vloek als het middeleeuwse begijnhof vanuit het stadspark moeilijk te fotograferen valt zonder twee 20-eeuwse, wit-rode basketbalschotten van een naburig schoolpleintje mee te nemen.
Onzin eigenlijk.
Natuurlijk kan de moderne tijd niet aan Lier voorbijschieten. In een etalage prijkt dan ook een mislukte houten Timmermans-buste temidden van de compact-discs.
Maar nog fraaie gebouwen, ornamenten en doorkijkjes zat. In het Begijnhof zelf bijvoorbeeld. Italiaans heet is het daar, en uitgestorven. Letterlijk, want "het laatste begijntje is vorig jaar naar familie vertrokken", vertelt ons haar oude buurvrouw. Behalve haar en haar eveneens zeer oude, gestokte buurman, treffen wij slechts , een paar dames, stovend in de zon op een bankje, respectievelijk koelte zoekend op tuinstoeltjes in hun voorportiekje. En een schilder die de laatste hand legt aan een fris groen boszicht.
"Zeker heb ik Timmermans gekend", glimlacht de bewoonster van Margarethastraatje nummero één. "Een doodeenvoudig mens". Ik zag hem vaak langs slenteren, happend van een appeltje. Ge kon er vreselijk mee lachen. Eens bracht ik een Hollander op diens verzoek naar Timmermans' woning. "Bent u Felix Timmermans", vroeg dien Hollander. "Ja, dat ben ik", zei de schrijver, en deed de deur vervolgens weer toe.
Het besje schatert het x-jaar na dato nog eens een keer uit.
Wat haar favoriete Timmermans-boek is, vragen we.
"Het kindeke Jezus in Vlaanderen", klinkt het devote antwoord. "En waar de ster bleef stille staan", zegt haar buurman. En vervolgens ratelt het vrouwtje door hoe jammer het eigenlijk toch is "dat de kinderen op zondagen niet meer zoals vroeger in een net kostuumpje lopen. Vroeger was het toch schoner hier".
Zo vertelt buurman ons dat de huisjes hier aan het begijnhof van de kerk en de gemeente zijn, maar die van de gemeente een stuk goedkoper in huur. "Van buiten worden ze wel gerestaureerd, van binnen niet. Inderdaad, daar komen de toeristen toch niet". De melkboer arriveert, en binnen kookt de soep over, dus gaan wij een praatje maken met de schilder, die het laatste begijntje hier vereeuwigd heeft, en die "pas beroemd zal worden als ik al dood ben". We geven hem een goede kans, maar zijn vergeten naar zijn naam te vragen.
Het blijft schitterend, dat Begijnhof. Een dorp in een dorp. Hoe zei Timmermans het ook weer? "En lijk appelenreuk in een kast waar appelen hebben in gelegen, zo leefde hier de vergane Kerstenheid".
En juffrouw Symforosa natuurlijk, die volgend jaar een standbeeldje krijgt.
★ ★ ★ ★ ★
Bofferds zijn we.
De oud-stadsbibliothecaris had ons aan De Werf de witte winkelwoning gewezen van Timmermans' enige zoon Gommaar. Hij is nog thuis ook. "Ik stond op het punt van vertrek, maar kom binnen", zegt De Zoon, en hij gaat ons door zijn winkel in antiquiteiten voor naar een achterkamer. Hij heeft wel wat van zijn vader. Tenminste de buik, al komt Gommaar nog niet aan de 111 kilo van papa. "Door en door verwend wierd ik", beaamt De Zoon. die zestien was toen zijn vader stierf.
"Een huiselijke man, waar een grote rust van uitging. Op vrije middagen en zondagsnamiddags nam hij ons, mijn drie zussen en ik, mee wandelen. Of ook wel als we geen vrij hadden. Als het dan heet was, schreef hij een briefje naar school dat het te mooi weer was om te leren". De Zoon verhaalt ons verder hoe vader zelf confiture maakte van eerdbeziën. hoe hij een liefhebber van dieren was met twee, drie, vier katten in huis, een pluk kippen niet voor de eieren en capucineduifjes.
Vaders mooiste boeken? Adriaan Brouwer en Symforosa. Dat is een soort van evolutie voor Gommaar geweest. "Pallieter is natuurlijk mooi als juichkreet aan het leven. Hier en daar en wat overdreven, maar als geheel toch mooi. Maar Adriaan Brouwer, dat is toch meer bezadigd, rijper". Voor we gaan, vragen we Gommaar Timmermans nog hoe hij zich zijn vader het best herinnert. Hij prakkezeert even, en zegt dan : "Ik zie hem nog in zijne lange gele stofjas de plaats bezemen, met in elk van zijn zakken wat jonge katjes, bang dat ze anders platgetrapt wierden. Dat is zo een beeld dat mij voor ogen is gebleven.
Gommaar Timmermans is al met al tevreden over de erkenning die zijn vader ten deel is gevallen, "al hebben sommige critici hem niet goed begrepen". Van Marcel Boschmans mochten we niet "in die pot gaan zitten roeren": Timmermans heeft de blunder begaan in oorlogstijd de Duitse Rembrandtprijs in ontvangst te nemen. Op zijn sterfbed (1947) werd hij gerehabiliteerd door een onderzoekscommissie, maar zelf heeft hij dat niet meer mogen vernemen.
Lees wat Louis Vercammen schreef over een inspecteur die Timmermans vlak na de oorlog kwam uithoren :
"Waar woont die Membra, waarvan ge al dat geld gekregen hebt?"
Timmermans : "U bedoelt Rembrandt?"
"Ja natuurlijk. Waar woont die?"
"Maar dat is een Hollandse schilder."
"Een Hollander! Zeker een NSB'er. Goed dat hij hier niet woont, of hij zat al vast".
We hebben, als puntjesprecieze Nederlanders, de smet op Timmermans' blazoen voor het evenwicht toch éventjes nog in het spotlicht gezet, meneer Boschmans. Neemt u ons niet kwalijk.
★ ★ ★ ★ ★
Langs het Zimmerplein, waar Lierke Plezierke zijn naam eer aan doet en de kranen met Caves-bier lustig laat stromen, rijden we richting kerkhof om de Fé een laatste groet te brengen. Op weg daarheen komen we langs een drie weken geleden onthuld Pallieterbeeld. Een stevige bronzen kolos, die eigenwijs zijn neus de wind in steekt. Pallieter blijft Timmermans achtervolgen.
Het boek blijft hem bestempelen tot een weliswaar grandioze maar weinig diepzinnige woordengoochelaar. De wijsheid, die kwam, zoals bij zoveel grote kunstenaars, in zijn latere jaren. In boeken als Adriaan Brouwer en vooral de ontroerende Boerenpsalm. "Elke mensch heeft zijn vogel, en heeft een steen in zijn hart liggen. Naar die zotte vogel luistert men, en men doet van alles om het gewicht van dien steen niet te voelen".
Een sobere, kloeke witte steen staat er bovenop Timmermans' laatste rustplaats, onder drie reusachtige coniferen. Wij zijn op dit moment de enige bezoekers.
Uit Adagio:
"De kern van alle dingen
is stil en eindeloos.
Alleen de dingen zingen.
Ons lied is kort en broos.
En donker zingt mijn bloed
van heimwee zwaar doorwogen.
Ik zeil langs regenbogen
Gods stilte tegemoet".
******
|