Geurige Hyacinten...xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een bijdrage, in de Letterkundige Jeugdbibliotheek, van Rob De Graeve, een tijdsgenoot van Timmermans,
Hoe een bloempotteke, waarin twee geurige hyacinten bloeiden, het leven van Felix Timmermans weer recht zette.
Dat triestige, ongezonde boek, het was een spiegel van Timmermans' ziekelijk gemoed. Veel kerkhof- en spookhuishistories, veel griezelige verhalen uit het geheimzinnig verleden, veel doedelzakmuziek dat huiveren doet. Over elke bladzijde lag wel wezenlijk de schemering van den dood. Ook zoo het leven van den jongen dichter.
Maar er stond geschreven dat het anders ging worden. Uit die doodsvizioenen zou opstaan het frissche, borrelende, overweldigende leven. Uit den doodsangst zou loskomen de eeuwige schaterlach te midden van het blijde, triomfeerende leven.
« Er was geen tintelend jeugdleven meer in mij... geen leven dat opwekt, een voet grooter maakt en achter elken berg een schoone, fijne verte weet » zegt Timmermans.
« Het moest veranderen ! Het moest ! Doch ik voelde er mij niet machtig genoeg toe....
Er moest iets sterker zijn dan mij-zelf. En ik wachtte er naar.
Toen kwam er een gelukkig ongeluk over mij ».
In Februari 1910 moest Timmermans naar het gasthuis. Een lichte breuk-operatie.
Er kwam echter een verwikkeling bij, 't geval werd ernstig en de Dood stond aan de sponde. Felix die het vrome, hoopvolle bidden wel een beetje verleerd had, begon te vreezen en den hemel te smeeken. Hij verlangde terug te leven, eenvoudig te leven als in den vroegeren goeden tijd. « Daar lag ik nu met al mijn wijsheid en geredetwist, nietig en onaanzienlijk te bed, met de tien teenen naar omhoog. Het bleeke postuur van den Dood zat met het uurwerk in de hand nevens mij te wachten. Mijn stonden waren geteld. Ik voelde dat ik niets meer had te doen dan mijn asem uit te blazen ».
Plots zag Timmermans hoe eenvoudig het leven is ! En hij snakte er naar, als een visch naar water. Hij had tot hiertoe meer lust gevonden in duisternis en nachtelijke zwerftochten, dan in licht en zon. En nu hunkerde hij naar felle kleuren, schitterende klanken en jubelende luchten. Niet langer redeneeren over de gezochte geheimzinnigheden, maar leven, simpel en krachtig, gezond naar ziel en vleesch !
Al het geredeneer het verdween lijk Maartsche sneeuw voor de jeugdige verschijning van de jonge zon. « Ik had van woorden en schijnen geleefd, en daarop mijn heilig huizeken neergezet. De drift naar 't volle leven spoelde dat alles weg ; ik zwom naar kant, en zag vandaar neer, vermoeid, maar blij, op iets wat voorbij was, op puinen, wegspoelende puinen ; een wereld die vergaat ».
Na de schemeringen, van den Dood, de schemeringen van het Leven. Gedaan met de triestige zangen uit den triestigen doedelzak !
Hoe dat leven ten slotte aan 't schemeren ging en eindelijk ! naar vollen bloei kwam, hoe een eenvoudig gasthuiszusterke met een bloempotteke dat mirakel wist te verwezenlijken, moet ge van Timmermans zelf vernemen :
« Terwijl de nieuwe geest frisch als appelensap door mijn wezen voer, lag mijn lichaam nog altijd strijk, en moest nu ook nog genezen. Dan heb ik gebeden lijk een kind, vroom en zonder muizenissen, om terug in 't leven te staan ; maar met de deuren en de vensters wijd open, opdat langs alle kanten de zon mijn zielekamer kon verlichten.
En den Baas van hierboven zette terug mijn leven recht !
Het was juist in die dagen, als ook buiten in de natuur, het leven zich losmaakt uit den winterdood.
't Was omtrent Paschen, in den grooten vasten, als de boomen hunne botten uitwringen en de windmolens opnieuw geschilderd worden.
Het nonneken dat mij oppaste, zuster Dymphna, bracht mij een bloempotteken waarin twee hyacinten bloeiden, een roze en een blauwe....
Ze stonden daar nevens mij in hunne vleezige, sappige frischheid ; overstreeld door een kladdeken zon dat door 't gordijntje kwam. In hunnen eenvoud, met hun zachte kleuren, hun teederen reuk, vertelden ze dat daarbuiten, buiten mijne witte ziekencel, de Lente op den horen blies, en het oude hart der aarde met nieuwe krachten beroerde.
Zij openden mij deuren op schoone vergezichten en pastorale horizonnen.
Ik zag de lente klaar en blinkend als op kerkramen, waar de zon achter staat. Ik zag in mijn vizie schooner landschappen, dan ik er ooit met mijn oogen had gezien. Die bloemekens trokken stoffige gordijnen weg ; ik zag een nieuwe wereld.
En 't begon in mijn lijf te jeuken om buiten te zijn, om te zien en te voelen met al mijn vleeschelijke zinnen, wat die twee arme bloemekens in mijn verbeelding opriepen.
Doch mijn ziekte hield mij te bed, en om dan toch maar iets van die rustieke schoonheid mogen in te drinken, vroeg ik het venster te openen.
Het nonneken proefde eerst aan 't weer, en voldeed dan aan mijn verlangen. Wat een feest was het reeds voor mij. 't Was als 't begin van een schoon, vergeten lied. De blauwe, zachte, van geuren doordrenkte lucht met volle liters in te drinken, ze over mij te voelen liggen, die lucht, koel aan mijn gelaat, teeder om mijn handen.
Met spijt herdacht ik de slecht-gebruikte dagen van 't verleden. Maar nu zou ik mijn scha inhalen ! O, mocht ik nu terug beginnen ; hoe zou ik luisteren naar 't minste gevezel der dingen, pieren naar de gebaren van de lucht.
Het leven was grootsch en simpel, goed en eenvoudig als het gras.
Wat was het vraagstuk van het leven ! Er was geen vraagstuk meer. Het was maar iets dat te bewonderen was. Er is niets te doen dan te bewonderen. Bewondering en anders niet ! »
Daarmee viel alle vroegere pezeweverij in de diepte van een afgrond. Timmermans wou een tweede Sint Franciscus worden die de natuur in het hart droeg en sprak tot de zon en de vogels.
Hij snakte naar het oogenblik dat hij de kamer zou mogen verlaten, al was 't voor één moment slechts ! Eindelijk kwam de toelating in den hof te wandelen. 't Sprak daar allemaal een nieuwe taal. De snoeier die in de boomen zat, de hoveniers die de groentenbedden klaar legden, en dan bovenal, die eerste tulpen en dat gekwetter van musschen en het liefgetaal van een paar merels.
Hij dacht opnieuw aan het Salon, dat stuk land langs de Nethe, waar ze een tijd geleden redetwisten over allerlei en declameerden de felle taal hunner verwarde ziel. En voor hij volledig hersteld was, trok hij met zijn hart en zijn zinnen de stad uit en het veld in....
Het gistend jonge Lente-leven overdaverde hem. Hij was de ontdekkingsreiziger in het land van honig en wonne. Het brave kloosterzusterke had hem eens, om hem op te beuren, op een rijmpje vergast :
Zoowel van buiten en van binnen
gaat er een nieuw geluk beginnen.
En zoo was 't !
Het vernieuwde leven lag allenthenen open. Het was één gedicht van luister en weelde. Schooner en heerlijker dan de nobelste bladzijden uit het heldere boek « De zeer schoone uren ».
O ! die Lente met haar bruischende kracht in de spannende botten, met haar geur uit den dampenden grond. Was 't niet op-en-top het klare beeld van zijn eigen leven ? Ook over hem had de guurheid van den Winter dag en nacht haar nijd en haar felheid bot gevierd, en nu was 't Lente en Leven !
« Die schoonheid, die goedheid, dat moet ik schrijven, zei Timmermans. Dat moest geschreven worden ! En de drang om mij te uiten waste en welde naar boven.
Seffens vond ik wat. Ik zou de natuur bezingen heel het jaar door ; een lyrisch dagboek houden van de wolken en de vruchten, van de waterkens en de boomen en van alles wat er op de velden roert en staat.
Het moest iets in den geest zijn van het Hooglied.
En weet nu hoe ik begon. Ik kocht een boek met oud, geel papier, en met een ronde pen en twee gekleurde inkten schreef ik den eersten dag.
De eerste letter duurde wel drie uur. Want het werk moest geënlumineerd worden als d'oude getijden-boeken. Ik schreef den eersten dag, den tweeden en den derden.... »
Gedaan met die griezeligheid en die spookhistories uit de Schemeringen van den Dood.
Van die oude dingen en die sombere boeken moest hij niet meer weten. Al wat hij gelezen had en geleerd, zou hij van zich schudden als een hinderenden last. Hij zou opnieuw door de velden gaan en kijken met eigen « gewasschen oogen », hij zou luisteren naar den zang der vogels en het ruischen der boomen.
Hij zou doen als Rubens en Breughel, de vette weelderigheid en het machtig vertoog van eigen streek en eigen volk in zijn ziel opnemen, voedsel geven, en dan dit alles uitbeelden met eigen woord en eigen wending. Het triomfeerende Leven zonder kleinheid en zonder gelul, zonder pezeweverij en zonder dom gefilosofeer.
Hij zou den raad volgen van dien simpelen vent die hem eens zei, terwijl hij in het veld met zijn hoofd over een boek hing : « Dor is ginnen boek zoo schoon als te zwerven en te marcheeren, zoo maar op 't goe val het uit. »
Weg ! die suffe boeken over tooverij en geheimzinnigheid. Liever een uurtje praten met de eenvoudigen van te lande. « Het is een geluk bevriend te zijn met een hovenier en een molenaar. Hun oogen hebben de kleuren en de verten gedronken. Hun geest en hun sprake is vol verwen en tinten en geluk ».
En als hij tusschen zijn werk door, nog eens sombere slagen voelt overwaaien, en de drang naar boeken hem te machtig wordt, dan grijpt hij naar Gezelle die eenvoud is en 't eenvoudig zegt :
Als de ziele luistert
spreekt het al een taal dat leeft.
Naast Gezelle ligt ook, open en vertrouwd, een oude, beduimelde Bijbel. En verder, wat boeken en tijdschriften over tuin- en landbouw....
En wijl het leven zoo klaar en zoo gezond voor hem staat, schenkt hij ook zijn liefde... aan Marieke Janssens.
Den 5 Oktober wordt Marieke zijn vrouw. In een nederig huisje op de Karthuizersvest gaan zij hun intrek nemen en dapper werken in het kantbedrijf.... En Felix wordt een gulle levenslustige handelaar, juist als zijn vader : zon in het gemoed en zon in het huis !...
Als hij dan, met een steekkarretje door de Liersche straten rijdt, om de stapels kanten af te halen, dan is hij de gelukkigste man der wereld. En wanneer de Liersche kleuters de bel der voordeur doen rinkelen, en om een paar centen muntebollen komen want het voorkamertje was een winkeltje met allerlei snoepgoed aan het raam dan weet hij eens te meer dat het leven eenvoudig en goed is.
******
|