De Blijvende Felix Timmermans.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Door Emiel Janssen SJ - Huldealbum 1947-1957
Tien jaar geleden, op een vriesdag in januari, droeg men Felix Timmermans naar het graf ; maar het lijkt al veel langer voorbij. De schrijver, de tekenaar en etser, de schilder, archaïseerde ; vanzelf plaatst men dan de kunstenaar in het tijdstip waarin hij zijn scheppingen plaatst, en zo week Timmermans terug tot lang voor de eerste wereldoorlog. Zo verzonk de schrijver van Pallieter en van Boerenpsalm, voor de jeugd het meest, in een heel ver verleden, geheel vergaan. En daar alle aandacht thans naar het moderne gaat, hij wordt vergeten: een vergetelheid die voor hem miskenning, voor ons beschuldiging moet heten. Want hij moet opgenomen worden in onze altijd-levende traditie ; en intussen hlijven wij arm, omdat we onze schatten vergooien.
Een huldealbum, op deze tiende verjaardag, wijst op trouw en piëteit. Bij enkelen, meestal ouderen ; door het jongere geslacht nog niet gevolgd. Aan de jongeren willen we daarom aantonen welke grote en blijvende waarden in het uvre van de Lierse Pallieter verborgen liggen : verborgen ! hopelijk weldra weer ontdekt !
Ieder kunstenaar, een mens gelijk een ander, leeft in een bepaald tijdstip, waaraan hij zich niet kan onttrekken. Daarin wordt hij gevormd en legt hij getuigenis af, met bestaande ervaring en toegankelijke middelen. Ieder kunstenaar is kind van zijn tijd ; ook de allergrootsten vertonen, in vormgeving en geesteswending, de periode waarin zij leefden.
En toch wil de kunst het blijvende en algemene ; in verleden en toekomst zoekt de scheppende verbeelding naar een werkelijkheid die de tijden trotseert. Alle beperktheid vermindert het lichtgehalte, en een schoon kunstwerk blijft lichten als een nimmer verblekende ster. Ieder kunstenaar draagt dan het eeuwige in zich, scheppend laat hij het stralen als een vlam. Aan ruimte en tijd, die hem noodzakelijk omvangen, ontstijgt hij vanzelf. Zonder uit zijn periode los te breken, legt hij daarin een vonk van eeuwigheid ; aan één plaats vast, overstraalt zijn gloed landen en mensen.
Felix Timmermans bleef in zijn tijd en land ; niet minder veroverde hij volkeren en eeuwen. Zijn klein bestaan, zijn beslotenheid en eenvormige aanleg, alles nam hij op in het groot- en diepmenselijke beeld : zijn artistieke creatie. Hij was ouderwetse Vlaming, vriend van de armen en Brabantse Lierenaar ; maar het oude Vlaanderen, en die armen, en Lier : het is door hem ver over de grenzen gegaan ; daar en hier zal het lang voortleven.
Kleinerend over hem spreken is heel gemakkelijk. Men kan het primaire van zijn psychologie aanklagen : Symforosa en Pallieter en Schrobberbeek, de leden van de familie Hernat zelfs en Pieter Breughel, het zijn mensen die de eenvoud als onwerkelijk maakt. Men kan voorwenden dat hij moeilijk componeerde ; zijn boeken hangen inderdaad, meer dan eens, met haken en ogen aaneen. Men kan op het slordige van zijn taal wijzen, waaruit zelfs de schrijffouten niet zorgvuldig werden verwijderd. Men kan geen vrede nemen met zijn barok-romantische gevoeligheid ; men kan zich afwenden van zijn al te naïeve sfeer en simpele gestalten... Maar ineens merkt men het op : men pleegt onrecht ! Van uit de moderne angst en wanhoop, als zouden dat waardevolle verworvenheden zijn, recht men zich veroordelend tegenover het simpele geloof dat geen wanhoop kent. Met hedendaagse spanningen en diepte gaat men de serene uitbundigheid te lijf, als zou deze moeten weggevaagd worden. Het harde existentialisme veroordeelt de vreugde van het gelovig bestaan !...
Bezwaren tegen hem liggen voor het grijpen ; wie ze echter opdrijft, pleegt onrecht.
De kunstenaar Timmermans hoeft niet aan onze moderne eisen te voldoen ; wij moeten ons bij hem aanpassen, en dan oordelen. We moeten hem zien zoals hij zich voordeed : een avontuurlijk-fantastische mens uit het volk, zonder veel studie en cultuur. Zeker geen humanist (in de oudere betekenis van het woord) en zeker geen universitair! Nogal liberaal van opvoeding, nogal vrij in zijn verhouding met de Kerk ; maar met een onvervreemdbaar geloof. Het geloof, eenvoudig en totaal, leek zijn innigst wezen te zijn ; het steunde en stuwde zijn optimisme, terwijl het aan lijden en beproeving zin verleende. Gods geheime Voorzienigheid (het thema van De familie Hernat) was misschien, bij deze schijnbare losbol en genieter, de diepste overtuiging. En naast dat geloof, zie zijn Franciskaanse voorliefde voor armen en kleinen, voor de armoede en kleinheid zelfs, welke hem vanzelf guitig, meewarig, dichterlijk en mystiek maakte. Met zijn grote begaafdheid, zijn ongeëvenaard succes, bleef hij de kleine onder de kleinen ; deze trouw aan zichzelf plaatst hem, mens en kunstenaar, misschien het hoogst. Want hij schreef en tekende en schilderde, van uit de diepe mildheid en deemoed voor de aanwezige God. En daar is een derde kenmerk : zijn artistieke eerlijkheid. Want deze geboren kunstenaar, spontaan gevoelig voor elke artistieke vormgeving, bestond nooit op virtuositeit. Lees Minneke Poes, en merk op hoe onvervangbaar hij het eenvoudigste wist te styleren.
We moeten Timmermans zien zoals hij was. Niet een moderne, verscheurd en gespannen ; eerder een blijvend-groot mens, bij wie de verscheurde heul en heil vindt ! Een fantastisch avonturier, gevoed door het innigste en ruimste geloof ; een diep levende, die haakte naar de oprechtheid van armen en kleinen ; een gevoelig kunstenaar, sober en oprecht bij elke vormgeving. We moeten Timmermans zo zien, en, nemen we dan zijn werken ter hand : hij gaat niet meer voorbij.
Bij veel buitengewone verdiensten en hoedanigheden houden we dan halt. Bij zijn spontane contemplatie : evenals Gezelle vond deze ziener, bij elk natuurlandschap en elke bijzonderheid. God en zijn glorie. Bij zijn symbolische vaardigheid : weinigen hebben, zo vanzelf, de schepping gezien als een som van geheime tekenen. Bij zijn inleven van veel mensen, als kroop hij in hun vel : landlopers en boeren, vromen en wreden, gelukkigen en beproefden, vrouwen en mannen, tot en met Catharina van Siëna en Franciscus van Assisi. Bij zijn observeren van schamelen en typen, aan wie hij zijn schoonste vertellingen en toneel wijdde : een meewarige caricatuur, die ze verhief tot in de epische droomsfeer. Bij zijn vinden van verhaalthema's en bestemmingen voor originele mensen, zelfs voor heiligen. Bij zijn lyrische gevoeligheid, door oratorische bonhomie toegankelijk gemaakt. Bij zijn poëzie in verzen tenslotte, de gedichten van Adagio ; en met het schoonste daaruit tekenen we de gehele mens-en-kunstenaar :
Met U zijn er geen verten meer
en alles is nabij.
Des levens aanvang glinstert weer,
geen gisteren en geen morgen meer,
geen tijd meer en geen uren,
geen grenzen en geen muren,
en alle angst voorbij.
Verlost van schaduw en van schijn,
wordt pijn en smart tot vreugd verheven !
Hoe kan het zo eenvoudig zijn !
Hoe kan het leven Hemel zijn,
met U, o kern van alle leven !
Felix Timmermans, onze populairste schrijver en internationale roem, wordt, tien jaar na zijn dood, door velen miskend en vergeten. Als hadden ze nooit zijn onvergelijkelijke poëzie en diep gemoed waargenomen, die onvervreemdbaar moeten horen bij onze kostbaarste traditie.
*******
|