Schoonheid door Blijdschapxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Door Flor Van Reeth - Huldealbum 1947-1957
«Alles» moest iets enigs worden, iets gedurfd, iets groots, iets nooit gezien, iets monumentaal, iets, waarvoor geen uitleg nodig is, het moest eenvoudig, raak en ook geweldig zijn, iets intens en bijzonder, opbouwend naar het Hoogste en subliemste !
Zo was de gesteltenis van Felix Timmermans, toen twintig jaar oud, in 1906, als ik hem voor het eerst ontmoette in het begijnhof te Lier. Diep onder de indruk en invloed van J.K. Huysmans, Verlaine, Maeterlinck, Sar-Peladan en ook de mistiek van Thomas à Kempis, waarover we samen spraken, ontstond er meteen een vriendschap met allerlei dromen over toekomstplannen, een vriendschap, zoals voor niemand, gestaafd op een spirituele wederzijdse verheffing, welke wij door en voor het werk kost was kost wilden bereiken.
Van meet af aan was het parool en is het ook gebleven : Kristus en de dood. Heviger en fantastischer kon het niet. Zo iets was door niets anders te overtreffen !
Het begin echter was maar zeer dunnekens en niet erg aanmoedigend. Wij begonnen met heel heel triestig te zijn, wisten geen blijf met onze mysterieuze melancholie, en gingen op goed valle het uit naar de paters trappisten in de eenzame kluis te Achel ! Wij kwamen daar bij valavond aan en het eerste wat wij zagen bij het binnentreden, was een groot uurwerk met levensgroot geraamte, aantonend met de wijsvinger de voorbijgaande uren en in de andere hand een grote zeis, waaronder 'n guirlande van doodsbeenderen en als eindsieraad een doodshoofd ! Op grote banderollen, in vette letters, de verschrikkelijke maning :
DOOD - EEUWIGHEID - VAGEVIER - HEMEL - HEL.
Wij voelden ons heel klein, wisten onmiddellijk hoe laat en hoe het met ons gelegen was. De bibber viel ons op het lijf. Wie zou niet ?
In de reeds donkere kerk, slechts verlicht door de pinkelende Godslamp en twee kaarsen aan elke zijde van het Mariabeeld, in het welfsel geplaatst. In grote witte pijen gehuld, de paters trappisten, als grote spoken, die het schone devotieus ruisend lied ter ere van Maria «Salve Regina» gonzend zongen.
Dàt was het nu ! Iets onuitlegbaar ! Felix en ik sidderden, en uit de diepte van ons binnenste rezen in onze doorschokte verbeelding, reddende bruggenhoofden op, leidend naar grootse aetherische triomfbogen, welke immer in ons leven zijn bijgebleven, daar wij in Achel de lichtende sluitstenen ervan ontdekten waar wij inwendig zo naar hunkerden ! Felix snoof diep aangedaan deze zo trillende ontroeringen op !
Iets broos : Het Leven - Iets zeer vaag : De witte vaas !
Zijn eerste werk ontstond « Schemeringen van de Dood », alles broos en vaag, om door opbouwende krachtinspanning, veertig jaar later, te bereiken als eindpunt in « Adagio », het verpuurde visioen :
God is als bliksem, die door rotsen slaat...
soms als eene verre, witte stad,
of als een kinderlied,
soms als... maar ach, mijn ziel, ik weet het niet,
ik heb ineens zoo'n schoon verdriet.
Felix Timmermans heeft op een buitengewone wijze, magistraal, woord gehouden ! Uit dit begin is alles meer en meer ontluikend opengekomen, groots en naar de ruimte, om uiteindelijk zich als een sierlijke bloem te verheffen, alles meer en meer verinnigd, verpuurd naar de hoogste sferen !
Het is allemaal oprecht eenvoudig en toch zo schoon door Felix Timmermans verteld en met open kaarten ons voorgelegd in zijn boeksken « Uit mijn Rommelkas » en ook in zijn voordrachten belicht. Hij wist ons dit op zijn eigenaardige manier, sappig en vroom, uit te leggen, al die angsten doorstaan, dat hopeloos zoeken naar opklaringen voor zijn zieleleven, wij waren er allemaal door geboeid omdat het zo op een eenvoudige wijze werd gezegd,
Iets enigs, nooit alzo gehoord en daarom dan ook totaal buiten kader.
Als verplicht tegenover onze mutuele vriendschap moet ik hier bij de «Rommelkas » iets bijvoegen, iets heel schoon en waarin een grote gevolgtrekking voor de jonge kunstenaars, voor dewelke de toekomst nog openstaat om ook nog veel schoons te verwezenlijken. Hoevelen hebben er reeds geprobeerd, door geschriften of voordrachten, uit te leggen en te ontleden de oorsprong van dat mysterieuze magische uitstralen, het toch zo roerend aantrekkelijke der kunstuitdrukking van Felix Timmermans, die uitzonderlijke en enig door zijn algemene vorm zo vol innigheid en serene vroomheid, dat zo eenvoudig schoon, zo echt naar onze ziel, zo typisch synthetisch vlaams, met als kern het diep-innig reine religieuze ! Met betrachting om het toch te vinden, die berusting, die kalmte nodig om tot een klare uitdrukking te komen, wat Felix en mijn binnenste als een laaiend vuur verteerde, doch dat moest blijven aangewakkerd om te ontvlammen en op te flakkeren in liefde naar Godsvrede,
En zo ontstond het geestelijk omhoog tillen door het zo wonderbaar schone patrimonium zo dicht in ons en ieders bereik, nagelaten door de zalvende en troostende Guido Gezelle.
Ja, deze was het, dewelke de meest harmonieuze zielsvrede gaf door zijn uitzonderlijk overschoon geestelijk dichterlijk klavier, waaruit alles nu tot Felix en mij kwam, door herhaald lezen en herlezen en indiepen van die wonderbare hemelse ritmus. Hij, de zo grote kunstenaar was het, die Felix en mij kwam vermanen, het geheel en « Alles » kan bereikt worden door hard werken, strijden en geestelijk zwoegen in deemoed en gebed, en onder die zalvende zalige invloed dichtte in 1907 Felix « Menschelijkheid » :
Ik, die mij somtijds klein voel in dit groote Leven
dier duizend zonnen, boven dees mijn doodgaand hoofd,
en moedloos dwaal omdat ik hier als mensch moet leven
en mij geen hooger doel van wezen schijnt beloofd...
Kan plotseling zoals een vuur omhooge klimmen
wanneer ik voel en weet, dat in mijn hert getroond,
standvastig en steeds levend zonder aardsche kimmen,
vol ongekenden luister Godes beeltnis woont,
Ik voel mij rijzen en ken noch tijd, noch dagen.
k'Ben gansch alleene, 'k heb noch vriend noch vijand meer...
De tijd ging gestadig en doeltreffend over dit alles heen. Steeds gefascineerd door het geweldige sublieme wat Guido Gezelle door zijn groots-ziende ingeving als een vizioen heeft nagelaten, is het wondergedicht « Blijdschap » voor Felix en mij gebleven de super briljant uit Gezelle's fonkelende en lichtafgevende kunst! Door de hoogste bewondering bezield, bleven wij daar bij stil staan. « Blijdschap » was voor Felix en mij de geestelijke boodschap, het zielemanna, het was de bekroning van alles, de super sereniteit welke radiërend uit dit wondergedicht straalde, is meer dan veertig jaren als maatstaf gebleven, de hoogste en meest verheven betrachting der superlatieve zuiverste mistiek. Blijdschap :
Ja ! Daar zijn blijde dagen nog in t leven,
hoe weinig ook, daar zijnder nog voorwaar,
en geren zou ik alles, alles geven
om één van die, mijn God, om éénen maar,
wanneer ik U gevoel, U heb, U drage,
mij onbewust, U zelf ben, mij niet meer...
en verder, als overspoeld door zielennood gaat de dichter voort :
...Al is leugen buiten U.
Gij zijt mijn troost, toen alle troost venijn is,
Gij zijt mijn hulpe, als niemand helpt, elk vlucht,
Gij zijt mijn vreugde, als elke vreugde een pijne is,
« Hallelujah », als alles weent en zucht...
Tijdens de maand augustus 1943, een jaar voor de grootste beproeving van Felix, als alles nog zo rustig mogelijk was, nooit zal ik het vergeten. Felix was alleen thuis, toen ik bij hem kwam. Het gouden aureolend zonnelicht kwam de kamer binnengezift en hulde ons in een vredige atmosfeer, zoals op een Angelico paneel of een vlaamse primitief. Felix ontroerd, onder de zachte invloed der gouden atmosfeer en gewijde stilte, vroeg mij of ik nu nog inwendig, met dezelfde begeestering aanvoelde het intensieve mistieke, uitgaande van dat wondere gedicht « Blijdschap », waarop ik geestdriftig : « Ja, ja en nogmaals ja » met de grootste nadruk herhaalde en bevestigde dat dezelfde gevoelens van hoogste spirituele bewondering gebleven waren en nog steeds werden beleefd. « Och Bruur, och Bruur » was de blijde uitroep van Felix. « Wat ben ik toch zo echt blij en gelukkig dat het echte visioen bij u ook nog levend is en het u steeds belicht, zoals het Goddank bij mij immer steigend, intenser groeiend en bloeiend is gebleven en hopelijk zal blijven ! ! »
Het was roerend schoon, zo innig fijn, die vreugde, elkaars zieleleven doorpeilend en vredevol aan te voelen, te weten dat « Blijdschap », het grootste geluk, jaren beleefd, nog levend was. Ja, door « Blijdschap » heen, is ontstaan en zou bereikt worden wat er was en nog komen moest. Het uitgangspunt was : Kristus en de Dood, deze twee, meest geweldige mysteriën, als twee uiterste aantrekkingspolen ! Door «Blijdschap » is het mogelijk geweest dat het uitgangspunt onzer dromen werkelijkheid werd, omdat Jezus de geweldigste fantast is en blijft in en door de wereldgeschiedenis, daar Hij de dood heeft overwonnen door Zijn glorieuze verrijzenis, het grootste mirakel door Hem alleen verricht !
Gedaan de vrees voor de dood ! In Jezus een volledige overgave stellen door een rechtzinnig geloof. Hieruit de belichting der stralende en trillende kunstvisie van Felix Timmermans welke, door « Blijdschap » bezield, deemoedig veel heeft gewerkt. Uit zijn uvre straalde vergeestelijking en onuitlegbaar veel schoons.
In « Begijnhof-sproken », doorheen « Pallieter », steeds die mistieke « Blijdschap ».
Die vrome « Blijdschap » bij de blinde herder Binus uit «Het Kindeke Jezus in Vlaanderen». Waarom dat ganse nacht bidden van Anna-Marie ? de Krabbekoker met een grote hamer gewapend « Uit de weg ! uit de weg ! » want nu ging hij zijn overspelige vrouw voor goed wreken en... alles wordt plotseling anders, de grote geestelijke krachtinspanning der vergiffenis, door dezelfde « Blijdschap » doet het hart van de zo onstuimige Krabbekoker trillen in een serene vrede.
Verder het driemanschap Pietje Vogel, Suskewiet en Schrobberbeek, met hun sier en zwier, ieder door « Blijdschap » belicht, is er wel iets menselijker of roerender schoon ? « Ik weet niet of ik nu lachen of schreien moet. Ik kan het niet uitleggen hoe schoon hezt is. » hoorde ik van een bejaard moederke naast mij snikkend zeggen, tijdens een uitvoering van « En waar de Ster bleef stille staan ». Weer « Blijdschap » in « Boerenpsalm » met de reuzen strijd en de stralende overwinning van boer Wortel, in « Bruegel » niettegenstaande het lugubere melancholisch gebeuren. Het vrome einde uit « De Pastoor uit den bloeyenden Wijngaerdt » ook van « Ik zag Cecilia komen ». De « Blijdschap » van Zuster Symforosa tot en met de vredige uitstraling en ongelooflijke rust uit « Minneke Poes » en als bekroning van alles, het wonderlijke der hoogste « Blijdschap » uit de « Harp van Sint Franciscus », of de vrome dood van de geweldige Adriaan Brouwer en als eindpunt « Adagio », dat alles subliem overbrugt en zoveel schoons dat nog komen moest, het visioen over mistiek Brugge en nog zoveel, dit getuigt zijn laatste brief enkele dagen voor zijn dood. « Blijdschap » en steeds die vrome wonderbare « Blijdschap », waarin Guido Gezelle, door de hoogste serene ontroering vervoerd, en door het visioen overstraald, huiverend prevelde :
Wat gaat mij om in 't wondere van die stonden,
als 't hert mij gloeit en de oog mij berst, en ik,
van tranen dronk, onmachtig ril ten gronde
en in een storm van liefde en vreugde stik !
Dan is over Felix de grootste beproeving gekomen, die voor hem is uitgegroeid tot een louteringsvuur ! zijn ziekte met de droevige nasleep ! Telkens ik hem ging bezoeken was mijn begroeting, om zijn genadevolle gelatenheid : « Felix gij ondergaat het zo heel heel schoon ! » Om, nooit te vergeten, dan in Felix zijn blik waar te nemen het gans gelaten zijn in Gods wil !
Toen is het wonder over Felix gekomen, is in hem, niettegenstaande de vernederingen, blijven bestaan de « Blijdschap » uit het wondergedicht van Guido Gezelle, welke, door zijn Jezus-God geestelijk verslonden en omstraald met hoogste mystiek, ontroerd dichtte :
Ben ik het nog die minne al die mij haten,
ben ik het nog die duizend levens wou
voor U, mijn God, en iederen mensche laten,
en, zelfvergeten, lachend sterven zou ?
In volle deemoed, lijdend en bidden is bij Felix, eveneens in Jezus-Gods Liefde opgenomen, ontroerd het wondere « Adagio » ontstaan. De prachtigste briljant van zijn dichterskroon, ons nalatend zoals Guido Gezelle, het meest vergeestelijkste voor het patrimonium van zijn geliefkoosd Vlaanderen !
Wederom, als vroeger, ging en gaat de tijd daar gestadig en doeltreffend over heen, met dit verschil, dat het prachtig nagelaten werk uitgroeit tot een vergeestelijkt monument, groots en ook intens-geweldig, alles omkranst en bestraald door een licht dat van héél héél hoog aetherisch verheven, van héél héél ver komt. Alles nu vergeestelijkt, dat de hoogste gevoelens doet trillen bij de eenvoudige en evenwichtige gewone mensen, die nog menselijk, en daarom natuurlijk blijven, mensen, met een gezond hart dat vurig klopt en ontvankelijk is, open staat om de « Liefde » op te nemen leidend naar het kinderlijk bewonderen van al wat schoon en edel is. Gewone goede mensen welke nog eenvoudig leven door opbouwende daden buiten alle theoriën en ismen, die wenen kunnen als er te wenen valt, die jubelen als er grote vreugde heerst! Voor zulke mensen heeft Felix Timmermans geschreven, gedicht, geschilderd en getekend, en dit met een groot gouden hart, met geestelijke humor door de tranen heen, alles leidend naar de stilte die het begin is der hemelse levensvreugde!
« Blijdschap », steeds « Blijdschap » en immer « Blijdschap », God dankend om het schone en wondere levensspektakel!
En jaarlijks bij het begin van de Herfst, zoals in het slot uit « Anna-Marie », « als het eerste fruit de bomen bekroont », gebeurt het, in volle intimiteit, bij de samenkomst der vrienden en bewonderaars van Felix Timmermans in de Abdij van Averbode, alwaar in groot ornaat en ceremonieel ter nagedachtenis van Felix Timmermans een plechtige Heilige Mis wordt opgedragen, met zachte koorzang door alle Paters, bij-gewoond door Hoogeerwaarde Heer Prelaat.
Ja, dan herhaalt zich dat wonder der vrome « Blijdschap ». Telkens is het dan een prachtig zonnig herfstweder. Vanuit de hoge kerkramen komen door de wierookwolken heen, de zonnestralen binnen gegutst en weven tintelende lichtbalken over al onze hoofden. Dan heerst er een serene wijding, uitgroeiend tot een inwendig visioen, een taal sprekend tot in het diepste der ziel, dan is er een geestelijk samenvoelen met Felix en wordt er gezamenlijk beleefd de verwezenlijking van het wonderschoon gedicht : « Blijdschap » - « Ja ! Daar zijn blijde dagen nog in 't leven ! » en rijzen in onze vergeestelijkte verbeelding de overheerlijke hemelse kleuren, de sierlijke licht-afgevende triomfante regenbogen uit de subtiele bedroomde kleurvisioenen van Felix !
Met rood en blauw op gouden grond
maal ik mijn englen en Madonen...
'k meng er nog wat groen en purper bij
voor 't loof en Godsdoorboorde zij,..
De hemel wordt goud bemaald,
met het goud der regenbogen
vol gegoten en bestraald,
Wij voelen het dan allen gezamenlijk vanuit aetherische verten
dat - De vrede nevelt over 't land,
en - de rust dauwt op de menschen.
dat - De Herfst blaast op den horen,
en - 't wierookt in het hout;
en zien de wierook fijn-geurend, lichtend opwolken in de kerk en allen, ontroerd tot in het diepst van het gemoed, beluisteren het vergeestelijkte « Hala-li» dezer herfsthorens, met héél heel eindeloos ver de zachte suave stem van ons aller verhevenste grote Vriend Felix :
Ik zeil langs regenbogen
Gods stilte te gemoet !
***********
|