Felix Timmermans verteller met stift en penseelxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Door Albe uit De Vlaamse Linie van 21 januari 1949
De kern van alle dingen
is stil en eindeloos.
Alleen de dingen zingen,
ons lied is kort en broos.
En donker zingt mijn bloed,
van heimwee zwaar doorwogen.
Ik zeil langs regenbogen
Gods stilte te gemoet.
Dit kerngedicht, een der subtielste en soberste uit de gedichtenbundel « Adagio », die Felix Timmermans' stil geprevelde zwanezang was, prijkt als een vaarwel op het doodsanctje van de Meester, die juist twee .jaar geleden op Vrijdag 24 Januari 1947 van zijn geliefd Vlaanderen afscheid nam. Op de tweede verjaardag van zijn verscheiden, willen wij deze veelzijdige kunstenaar met dankbaarheid en bewondering herdenken. Zo verscheiden is het kunstenaarschap van de Lierse Meester, dat wij de keuze hebben bij het belichten van zijn begaafde persoonlijkheid.
Er is vooreerst de ongeëvenaarde verteller van het kleurig en sappig proza, waarin en waardoor hij zich heeft ontbolsterd tot de Messias van de Vlaamse levensvreugde, die in een eigen taal en toon een eigen wereld vol kleur en beweging en uitbundig leven heeft opgeroepen. Er is de romantische kleurendichter van Zuster Symphorosa, van Sint Franciskus, van Boerenpsalm, maar ook de in zichzelf schouwende en gelouterde dichter van Adagio, die de uitbundige poëzie der uiterlijke dingen tenslotte heeft vertolkt met de diepere klank van het menselijk gemoed. De klank van een mens, die moeizaam afstand heeft gedaan van de schone, aardse vergankelijkheid...
Het leven vlood en d'asch blijft in onz' handen,
't verlangen stijgt om mede te vergaan.
Doch in de weemoed blijft één lichtje branden,
het licht dat w'in de zomer overslaan,
waarvoor wij slechts, tot onze schâ en schande,
rondom den wintertijd om olie gaan. (Adagio)
Er is ten slotte ook de verteller met stift en penseel : de tekenaar en schilder Timmermans was het in zijn proza en zijn poëzie. Doorblader even zijn Adagio bundel en vind daar een glimp, een tint of een beeld op van zijn bekend, kleurig palet.
Een gedicht als De Herfst blaast op de toren (Adagio, pag. 8) herkent men als een tekening of een schilderijtje van zijn hand, als een plastisch fragment uit zijn kleurigste werk, ofschoon hier dan als een verinnigde en verdroomde trek van zijn gevoelig penseel :
« de stilten weven gobelijnen », « reeën die verbaasd verschijnen », « de schoonheid droomt van boom tot boom », « een ganzendriehoek in de luchten », enz...
Beelden, kleuren en lijnen liggen als bonte en grillige confetti in zijn proza en verzen gestrooid.
Timmermans, de pictor.
Laten wij hier slechts een facet van zijn zo verscheiden en toch steeds eigen kunstenaarschap belichten : Timmermans, de verteller met kleuren, lijnen en trekken. De beste illustrator van Timmermans' vertellingen is Felix Timmermans. De pennetrek, de krabbel van zijn hand is meteen de geslaagde en aangepaste verluchting van zijn proza : even direct en spontaan, even sober en raak.
Zijn illustratie in kleur en lijn, in trek en krabbel wordt een fragment van zijn proza, een snapshot uit zijn vertelling, een close up uit zijn gefantaseerde wereld, raak en sober als zijn proza, even spontaan en pittig als zijn stijl.
Met twee, drie trekken tovert hij een sneeuwlandschap zoals Timmermans, de verteller, het ziet en zoals de lezer het zich onder de geboeide lezing heeft voorgesteld. De tekenaar speelt doorheen zijn proza met enkele kleurige en pittige motieven, veeleer om het picturale spel op zichzelf dan ter verduidelijking van zijn ruimschoots kleurige en beeldenrijke tekst.
De verteller vermeit zich met een haast onbedwingbare lust in de sappige beeldspraak en de
kleurige vergelijkingen van zijn vertelproza; de illustrator beleeft zichtbaar een zelfde vreugde aan zijn kleur- en lijnscheppingen. De schrijvende Timmermans en de tekenende Timmermans zijn door dezelfde frisse en guitige muze geïnspireerd. Of zij hem dwingt tot de pen of tot het penseel, haar inspiratie bewerkt het zelfde resultaat : woord, beeld, kleur en lijn zijn identiek, zijn Timmermansiaans.
Geboren verteller, geboren tekenaar.
Dezelfde aantrekkingskracht, die uitgaat van zijn picturaal en kruiig proza, verrast ons telkens weer bij het zien van een schets, een tekening of een schilderijtje van zijn hand. Zijn vlugge krabbel of zijn keurig afgewerkt plaatje verrast ons met een. spontane glimlach, al tekent hij dan ook een plechtige heilige met kroon en nimbus of een rampzalige stakkerd, wiens armoe en ellende van zijn plunje druipen.
Timmermans vertelt episch : hij borstelt zijn verhalen tot taferelen met verven van beeld en woord. Timmermans schildert en tekent episch : hij legt een natuur fragment, een type, een ding, direct en onverbeterd, als gave toestand vast. « De kunstenaar heeft de moed de wereld te schilderen zoals hij hem ziet zonder er iets aan toe te voegen », schreef eertijds Die Wochenschau over de Lierse schilder en tekenaar, « en er iets bij te fantaseren ware hem beslist niet moeilijk gevallen. Alles, ook het schijnbaar onbeduidendste is met eenzelfde liefde behandeld. Het model van de hoofddoek ener boerenvrouw is even zorgvuldig geborsteld als het stompzinnig en uitgeteerde gezicht van een bedelaar, en met dezelfde secuurheid als het goedig gelaat van de H. Jozef ».
Timmermans was voor alles de kunstenaar-van-het-oog; hij had de buitenwereld met zijn duizend en een verschijnselen nodig. De tastbare dingen met hun gestalte, hun kleur en beeld, met hun eigen atmosfeer en met hun geëigende schoonheid bewogen zijn pen of palet. Hij had waarachtig een oog meer dan de gewone sterveling, het scherp, zoniet alziende oog van de kunstenaar, zoals Pieter Breugel het bezat, met wie hij niet alleen de epische hartstochtelijkheid maar ook de liefde voor en de smaak in het vak gemeen had. Pieter en de Fee, twee gezonde, fleurige bloemen van dezelfde koleurige wei, beide in hun eigen seizoen, maar van dezelfde grond en onder dezelfde hemel.
ln den beginne was het beeld
Bekijk de uitbeelding van Timmermans' palet, zijn kleur, zijn krul, zijn pennetrek. Het is alles pittig en ad rem, goed gezien en raak weergegeven. Het verrast u met een glimlach, maar een glimlach die beklijft, en uw oog streelt zijn warme kleur en uw blik kleeft aan zijn smakelijke prent. Timmermans' liefde en smaak voor kleur- en lijntover staat als het ware in elk van zijn illustraties geëtst en we hadden niet eens zijn eigen getuigenis nodig om zijn voorliefde met zekerheid te raden. Maar er is ook zijn getuigenis. « Ik wilde schilder worden. Geen gewoon kunstschilder, maar een artist van groot formaat, zoals Rubens en Michelangelo. Die schilderden ook met brede gebaren en veel wind in de klederen.
Mijn proefstuk was een tafereeltje : Jezus te Lier, met in de verte de Vlaamse molens en de spitse kerktorens. Helaas, ik voelde dadelijk dat het boven mijn petje ging. Dan maar naar de tekenacademie en daar beviel het mij best. In die wereld van kleur en lijn, van licht en donker voelde ik mij thuis... « Later kwam ik in het museum te Brussel en zag daar werken van Bruegel en De Vriendt. Zelden ben ik zo verschoten. Ik stond daar effenaf te rillen van geluk. Het was mij te moede alsof ik die dingen zelf geschilderd had. Alles was gezien met open zuivere ogen, die veel vragen en alles laten zien : molens, rivieren, dorpen, kastelen, kapellen, weiden, schepen, dieren en mensen, Dit alles gezien tot in de kleinigheidjes, vol geestdrift, als door iemand, die voor de eerste maal de schoonheid der aarde ontdekt, en alles immer zeggen wil, dronken van bewondering. » (F. Timmermans vertelt, door F. Heidendal)
Een kort interview
We hebben dit getuigenis, wellicht enigszins vervormd door de fantasie van bewonderende schrijvers, eens willen toetsen aan het getuigenis van iemand, die zich aan de bron en vooral aan de kleurentover van Timmermans' palet heeft kunnen laven : zijn dochter Tonet Timmermans, die een groot deel van vaders talent erfde en van wie reeds heel wat keurige illustraties in boek en tijdschriften verschenen. Zij illustreert o.m. de sobere en voortreffelijke vertellingen van haar zuster Lia Timmermans.
« Vader heeft altijd zeer gaarne getekend en geschilderd », vertrouwt zij ons toe, « en van jongsaf had hij goesting om schilder te worden. Hij ging naar de academie te Lier en pikte er alle eerste prijzen mee, niet alleen voor tekenen en schilderen, maar ook voor boetseren in klei. Daar wist u nog niets van, niet ? » voegt zij er met een glimlach aan toe. « Thuis zat hij dan op zijn kamer, samen met zijn vrienden, te tekenen en hij maakte ook patronen voor kant. Wanneer vader op reis ging om voordrachten te geven, nam hij altijd schetsboeken en waterverven mee, en wij hebben wel honderd tekeningen die hij dan meebracht. Er zijn waterverven bij, die zeer prachtig zijn, zowel van uitvoering als van voorstelling en atmosfeer. Ook als wij gingen wandelen tekende hij voortdurend en thuis krabbelde hij allerlei plezante tekeningetjes om ons te laten lachen en wij deden dat natuurlijk na. (Het lachen en de tekeningen !) Ja, vader was werkelijk verzot op tekenen; op de dag dat hij gestorven is maakte hij nog een zeer schone schets van ons haantje, dat in de hof aan 't pikken was. »
Had hij een voorkeur voor het illustreren van bepaalde boeken ?
Natuurlijk illustreerde vader liefst eigen werk. Wie kan er in betere en grotere harmonie een werk verluchten dan de schrijver zelf ? Maar ook andermans werk wist hij passend te illustreren indien hem zoiets werd gevraagd. Dat kunt u trouwens zien aan de « Witte » van Ernest Glaes. Dikwijls maakte hij voor familie en vrienden gelegenheidstekeningen zoals ex libris, doop-en geboortesanctjes, enz....
U hebt aan vaders palet voorzeker heel wat te danken ?
« Ja, Hoe hij mij het meest beïnvloedde weet ik echter niet. Wij zijn allen in zijn atmosfeer opgegroeid. In mij ontwikkelde zich de goesting om zelf ook te tekenen en te schilderen en mijn vader was mijn beste en grootste leermeester. Zeer dikwijls zaten wij samen te schilderen en te tekenen en dat waren dan telkens heerlijke uren. Waar vader was, was ook de atmosfeer : zijn kleuren, zijn tekeningen en zijn aanwezigheid ». U vraagt mij welk van zijn geïllustreerde boeken ik zou verkiezen. Ik heb ze nog eens allemaal ingezien en doorbladerd, maar ik kan werkelijk niet kiezen. Ik vind ze allemaal even goed geslaagd, even karakteristiek en even prachtig.
Een oordeel, dat wij, komende van Timmermans' begaafde dochter, gaarne bijtreden.
Wij weten het. Met liefde en smaak heeft de goede Fee verteld, geschilderd en geschreven. Van zijn land en van zijn volk. Zijn scheppingen liggen over talloze bladzijden verspreid; hij schonk ze ons uit zijn grabbelton. Twee jaar geleden heeft hij ons, bijna in stilte, verlaten maar onder ons leeft zijn nalatenschap : zijn boeken en zijn kleuren, zijn tekeningen en zijn aanwezigheid.
« Het was alsof Hij door ons heen verdween en 't licht in ons is blijven branden » (Adagio)
Met rood en blauw.
Met rood en blauw op gouden grond
maal ik mijn englen en Madonen,
en wat men van ons Heer verkondt;
'k meng er nog wat groen en purper bij
voor 't loof en Gods doorboorde zij.
Een droom van vleuglengeur, en kronen
op fijne vingren, ranke tronen...
'k Laat d'aarde over aan haar lot,
ik droom uiteen in mijn ikonen,
dan word ik geest, ik groei in God,
de Hemel druipt over zijn randen!
Maar d'uren gaan, de dag snelt heen
en neemt de borstels uit mijn handen,
en heel mijn weelde spat uiteen.
Ik sta weer moederziel alleen,
en arme mens in zak en asse,
die angstig op zijn ziel moet passen,
zo wordt zij door de stof verdwaasd.
Hoe kan een mens zo in elkander steken?
Ik ben de stenen pijp, die ieder uur kan breken
en elken dag voor U een nieuwe zeepbel blaast.
Uit Adagio Felix Timmermans
******
|