Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
21-11-2009
21 november 2009 (Oudergem - Huldenberg GR 579)
De weergoden houden zich vandaag perfect aan de afspraak, en zo stappen
we mooi tussen twee regenzones door; het resultaat mag er zijn: een mooie
herfstdag met wat lichte, onschuldige bewolking, en dat voor een tocht die ons
grotendeels door een schitterend Zoniënwoud brengt, van Oudergem tot
Huldenberg, dik 15 km langs de GR 579 die Brussel en Liège met elkaar verbindt.
Het is nauwelijks te geloven: uitstappen
in Hermann-Debroux en vijf minuten later stappen door parkachtige toestanden,
die een voorgift zijn op de pièce de
résistance van vandaag: het prachtige, golvende Zoniënwoud, dat er op deze zaterdagvoormiddag
vrij rustig bijligt. Het laatste derde van de tocht brengt ons dan weer
rakelings langs Duisburg naar Huldenberg, langs een parcours dat we eerder dit
jaar in het kader van GR 512 al in omgekeerde richting volgden. Het TWQ ligt
hoog: 79 %, dankzij de tocht langs de slingerende boswegen van het Zoniënwoud
en een zeer aangename veldweg tussen Duisburg en Huldenberg, bijna voortdurend
dalend naar de vallei van de IJse.
Een schaduwvlek: waarom vermeldt de wandelboom in het Zoniënwoud niet de (Waalse) GR 579. Als je weet met hoeveel egards de Vlaamse stappers bejegend worden door de (Waalse) SGR, dan is dat ronduit spijtig.
Je leest wel eens dat de NMBS de stiptheid van de weekendtreinen niet in
rekening zou mogen brengen in de berekening van het stiptheidscijfer, maar wie
regelmatig tijdens het weekend spoort, weet wel beter. En dat is vandaag niet
anders. De 1908 wordt aangekondigd met 5 minuten vertraging, maar daardoor
wordt de rit naar Brussel in het kielzog van de 3908 (zelf met wat vertraging)
een parcours met hindernissen, zodat de vertraging uiteindelijk uitdeint tot 11
minuten.
Dat wordt dus een metro later dan voorzien, maar met een 10
minutenfrequentie is dat geen echt probleem. Het wordt onze maidentrip in een
recent stel, 6031. We zitten op voorgevormde plastieken tuinterrasachtige
aaneengesmolten krukjes; ze doen me denken aan de kinderzitjes die je wel eens
bij de tandarts vindt, in de vorm van een kies. Nog een generatie verder, en we
worden uitgenodigd om ons in het stro te vlijen. De varkens lachen in hun
pootje: ze hebben de strijd gewonnen. Alles staat hier in het teken van het
vandalisme.
Voor de terugrit opteren we voor een omweg via Leuven. Niet alleen is
dat minstens zo snel als een verbinding bus-metro-trein, maar het spaart ook
een overstap uit. Lijn 395 rijdt op zaterdag om het half uur en is nog goed
beklant ook. Nog niet zo lang geleden vond men het niet eens nodig om tijdens
weekends tussen Overijse en Leuven met bussen te rijden, nu zie je hier
tussendoor zelfs een gelede bus rijden, zoals deze 4291, vermoedelijk van
stelplaats Overijse. Het kan verkeren. Het wordt een rustige en vlotte rit,
zelfs door hartje Leuven.
In Leuven staat de IR naar Mons (want door het ongeval van
donderdagavond rijdt de trein niet naar Quiévrain) al klaar. We vertrekken
stipt, maar ook deze rit zal niet helemaal volgens het boekje verlopen. We
verlaten de Luchthaven met 2 minuten vertraging omdat de 3714 (een M4-stel)
eerst binnen moet, en met vertraging rijdt. Uiteindelijk zal onze vertraging 5
minuten bedragen in Halle. Twee echtparen nemen acht plaatsen in, en eerlijk
gezegd, ik weet niet wat ze anders met al hun koffers zouden kunnen doen.
Gelukkig is er plaats genoeg.
(En wat de vertragingen tijdens het weekend betreft: op zondag trokken
we naar Affligem, naar een grote pluimveetentoonstelling, en uiteraard ook met
de trein. Ook op zondag was de stiptheid niet om over naar huis te schrijven:
Halle - Brussel-Zuid 1909 10:30 10:39 +10 (2144 - 58063) - ongeveer
hetzelfde scenario als de dag voordien
De vertraging van de 1938 is het gevolg van de vertraging van 1915; toch
moet het gezegd dat het keren in Schaarbeek bijzonder snel moet zijn gegaan, en
dat ook de rit tussen Brussel-Noord en Halle vlot liep, ondanks het hondse
onweer dat net doorgetrokken is.)
Er in een week met redelijk
onaangenaam weer de aangenaamste dag uitpikken, heb ik na meer dan 20 jaar
weerinteresse wel al enigszins geleerd, maar er in een rotweek voor de NMBS een
dag zonder al te veel problemen uitkiezen, heb ik zelfs na 40 jaar treinen nog
altijd niet onder de knie.
Het werd dus een aangename
herfstdag met wat cirrusbewolking en toch wel een matige, warme wind, langs een
stukje GR 123, tussen Erbisul en Attre, zo'n 17.6 km, door een uitgesproken
landelijke streek, met uitgestrekte akkers en hier en daar nog wat onverharde
veldwegen. De wandeling werd bovendien uitgetekend langs veel goed bewaarde
voetwegen in en om Lens, maar toch komt de TWQ niet hoger dan 44 %. Daar krijg
je wel een stevige portie rust voor, met af en toe wat afleiding onder de vorm
van rustige, aangename dorpjes, waar je bovendien ook nog je bokes kunt opeten
in een dorpscafé, dat zich al opmaakt voor het rookverbod zonder achterpoorten
dat er (gelukkig) zit aan te komen. Let wel even op: in Erbaut is er een belangrijke trajectwijziging, die het parcours 1 km langer maakt, en niet noodzakelijk mooier.
Eigenlijk had ik er geen goed
oog in, want de ochtendspits was al sinds maandag een ramp, met veel
afschaffingen (soms tot 3 treinen op de lijn 96!) en belangrijke vertragingen.
We hadden de heenreis dan ook wat korter, maar complexer kunnen maken door om
9:30 te vertrekken met de CR naar Braine-le-Comte, daar over te stappen op de
IC naar Quiévrain, en na 4 minuten alweer over te stappen in Soignies op de
L-trein, maar de tijdswinst van 13 minuten weegt niet op tegen het risico dat
een en ander misloopt en tegen de wat lullige rit in IC1730 van amper 4 minuten
tussen Braine-le-Comte en Soignies.
De IR's naar Quévy hadden het
al de hele week niet goed gedaan, en ook vandaag was er weer flink wat miserie.
De heenrit van onze IR was al afgeschaft - bleek op Railtime - maar blijkbaar
was men er vrij gerust in dat de trein uit Brussel-Zuid min of meer op tijd zou
kunnen vertrekken. We stonden al op het perron in Halle te wachten, toen een
stel M6 richting Brussel over spoor 4 passeerde, en ja hoor, dat zou achteraf onze
IR moeten worden. Twee keer 9 minuten rijden en een frontwissel in
Brussel-Zuid, de rekening is snel gemaakt: de aangekondigde vertraging is zeer
optimistisch, en ze blijft dan ook gestaag groeien: uiteindelijk wordt het een
vertraging van 32 minuten, en de ruime aansluiting (die we eerst in Jurbise
gepland hadden) lijkt nu eerder een zegen dan een kwelling.
De 2 TBG's doen wat ze
eigenlijk altijd zouden moeten doen bij dergelijke ruime vertragingen: ze gaan
door hun trein, en proberen de mensen
te helpen. (Ik ben er me van bewust dat sommige reizigers zich ook als dieren gedragen, maar daar moet je de mensen niet voor straffen.) We hebben
voor een keer biljetten aan het loket gekocht, en dus is er geen gerotzooi met
identiteitskaarten en niet te lezen biljetten. De bestemming (Erbisul) is mooi
af te lezen, en dat doet bij de TBG een belletje rinkelen: we kunnen maar best
in Soignies overstappen waar de L-trein naar Mons hopelijk na de IR zal
vertrekken. En inderdaad: op spoor 3 staan 2 gemoderniseerde stellen te wachten.
Dat we uiteindelijk met 8 minuten vertraging rijden, komt doordat ook nog een
tweede aansluiting, met de IC uit Liège, verzekerd moet worden. Die zit de IR
op de hielen. Wat mij de bedenking doet maken, dat we ook om 9:30 hadden kunnen
vertrekken, al zouden de zenuwen dan ongetwijfeld nog wat meer gespannen
gestaan hebben, en zouden we in Braine-le-Comte ongetwijfeld voor de IR gekozen
hebben, die immers ook achter de CR zat.
Enfin, het mag een wonder
heten dat we maar 8 minuten vertraging hebben bij aankomst in het wel erg
rustige Erbisul.
Zo stroef en onzeker als de
heenrit is verlopen, zo vlot verloopt de terugrit. Tussen het al even rustige
Mévergnies-Attre en Jurbise worden we zelfs nog getrakteerd op een ritje in
stel 216. Ik zal maar geen vergelijking maken tussen het zitcomfort in de
roodfluwelen zetels van dit stel en het moderne comfort van een M6. De TBG is
vast tevreden dat we al een biljet hebben: een "terug van
Mévergnies-Attre", een van de redenen waarom we vanmorgen geen
elektronisch biljet aanmaakten, want die optie is nog altijd niet beschikbaar.
Ook al slikt de loketbediende als die een biljet naar Erbisul en terug van
Mévergnies-Attre moet maken. Ik maak me sterk dat dit het eerste biljet is uit
de hele spoorweggeschiedenis voor een dergelijk parcours.
In Jurbise wacht ons een
vlotte overstap met de IR naar de Luchthaven. In stel 546 zit behoorlijk wat
volk. In Neufvilles staat een loc op een zijspoor: zij is vermoedelijk de reden
waarom we toch wat vertraging oplopen, maar met 2 minuten vertraging bij
aankomst in Halle zijn we best tevreden.
's Anderendaags lezen en horen
we over het dramatische treinongeluk dat 's avonds laat in de buurt van waar
wij gestapt hebben is gebeurd. De alledaagse miserie van een in het honderd
gelopen spitsuur verdwijnt in het niets, bij het verlies van een TBG, op weg
naar huis en het warme bed, en van een TB die zich plots met het onmogelijke
geconfronteerd ziet.
We zijn
ondertussen toe aan editie 98 van het Hacowa-avontuur, dat vooraan in de jaren
1980 begon. Het wordt een verkenning in eigen streek, van Lembeek tot Pepingen,
dwars door de Zennevallei naar het Pajottenland, dus, zo'n 17 km. In het eerste
deel (tot de Edingsesteenweg) lag de nadruk op de kleine voetwegen, die zoals
overal in niet-landelijke gebieden vrij goed stand gehouden hebben, in het
tweede deel moesten we het ontbreken van echte trage wegen voor lief nemen, al
werden we - ook gezien het schitterend heldere herfstweer - getrakteerd op
vergezichten om u tegen te zeggen.
Het
gebied over de Edingsesteenweg (voor ons vandaag Hondzocht, Beert en Pepingen)
werd in de jaren 1970 getroffen door een ruilverkaveling, en in die tijd
betekende dat een huiveringwekkende kaalslag. In de herverkavelde landschappen
was alleen nog plaats voor betonnen veldwegen en weidse akkers. Voetwegen,
struiken, bomenrijen ze moesten er allemaal aan geloven. De TWQ van de
wandeling bedraagt dan ook 27 %, en dat is echt weinig voor een regio - het
Pajottenland - die zo graag met zijn landelijk karakter uitpakt.
Vermits
we in eigen streek stapten, was de verplaatsing erg eenvoudig. Om 10:25 namen
we de eerste bus van lijn 156 (Halle - Lembeek), één van die lijnen die op enkele jaren tijd een trouw en vrij
omvangrijk publiek hebben opgebouwd. We zitten in ab 3026-19 (maar buiten draagt
de bus een ander nummer: ab3314-19 - het zal allemaal wel logisch zijn, maar het is ooit
ongetwijfeld overzichtelijker geweest). Geen ellenlange en moeilijke procedure
om tegen groepstarief te reizen bij De Lijn: de Lijnkaart met reductie wordt
voor 10 personen ontwaard (de rest zijn 65+ of hebben een Omnipas). Op tijd
rijden is op deze rustige zondagvoormiddag geen probleem. We stappen uit bij de
halte Krekelenberg.
Vanuit
Pepingen (halte Kerk) kunnen we om 17:12 met lijn 153 naar Halle. Het is ab
3942 van de stelplaats Ukkel die de job klaart. Ook deze bus rijdt stipt.
Opvallend is dat de cafébaas de uren van de bus kent. Meestal weten zelfs brave
burgers die vlak bij een halte wonen weinig of niets van bussen, halten en
uren.
Met 25
tevreden stappers, 2 dito cafébazen ("De Kring" in Lembeek en "
't Dravershof" in Pepingen) en ene glunderende organisator kan de dag niet
meer stuk.