Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
30-07-2012
30 juli 2012 Retie - Postel Sniederspad
Frank heeft ons nog net wat moed ingesproken: het
wordt een redelijke dag met hier en daar een buitje. En dan moet je wat geluk
hebben. Dreigende wolkenmassa's onderstrepen dat tijdens de wandeling, en als
we thuiskomen, blijkt kort na de middag een korte maar hevige bui (met 8.4 l/m²
neerslag, tegen een tempo van 84 l/m²/uur maximum en stevige rukwinden erbovenop)
in het eigen Buizingen te hebben huisgehouden. Wij komen ervanaf met een flutbuitje,
zo eentje dat al gedaan is tegen dat de paraplu's zijn opgediept en geopend.
Aan het weer zal het vandaag dus niet liggen. Blijven nog wandeling en openbaar
vervoer.
We volgen het Sniederspad, waarvan nog niet zo lang
geleden een nieuwe topogids verschenen is, van Retie naar Postel, net geen 14
km lang. Om het kort te houden: dit is een erg degelijk stukje GR, met vlak na Retie
al enkele mooie onverharde veldwegen, met een schitterende Gemeentelijke Visvijver
De Watering, in de Goorsebossen, en een bijzonder aangenaam paadje langs de
Colateur. De TWQ ligt dan ook hoog: 67 %, waarvan sommige wegen tot de echte
topklasse behoren. We zagen op onze tocht o.a. kattenkruid, waterlelie,
koeienoog, koninginnenkruid, dop - en andere heide, en veel maïs. Je vindt zelf
wel wat niet in het rijtje van de favorieten van de wandelaar thuishoort.
In een oogopslag merk je dat we niet alleen met het
weer en met de tocht geluk hebben, maar ook met het openbaar vervoer.
Alleen de 3409 loopt even wat vertraging op tussen
Brussel en Lier, waar we 6 minuten optekenen, nadat we eerst wat tijd verspelen
in Brussel-Noord, waar onze trein verkeerdelijk als L-trein naar Antwerpen-Centraal
aangeduid staat. Dan ken je het wel: instappende reizigers, de mededeling van
de TBG, en het gros van de reizigers die even later opnieuw op het perron
staan. Als we dan ook nog erg traag Mechelen in- en uitrijden, op tegenspoor
gaan tot Y. Duffel en bovendien ook nog Lier binnenkruipen, dan lijkt het toch
even spannend te worden. Maar tussen Lier en Herentals profiteren we nog van de
ruime reserve n.a.v. de vernieuwingswerken op lijn 15, zodat we zo goed als op
tijd het laatste eindje naar Turnhout kunnen aanvatten.
Dat we toch even ongerust zijn heeft alles te maken
met de nieuwe toestand in Turnhout, waar al enkele jaren elk uur 2 treinen
vertrekken i.p.v. één. Nu wordt de aankomende trein meestal op perron 2
binnengetrokken, terwijl de andere trein vertrekkensklaar staat op perron 1.
Wie de situatie kent, zal ook het probleem snappen. We hebben dan wel 10
minuten aansluitingstijd, maar als onze trein pakweg met 6 minuten vertraging
aankomt, dan is het best mogelijk dat je voor de gesloten overweg komt te staan
(op weg naar het veel te kleine busstation) en dat je de bus toch nog ziet ontsnappen.
Al moet gezegd dat ik de meeste buschauffeurs ijverig de groene cijfertjes van
Aribus zie noteren.
Maar vandaag loopt alles naar wens, en even later
zitten we in de bus die ons naar Retie zal brengen. Het is een wat afgeleefde
Jonckheere met verschoten zitjes. Ik schuif geduldig aan achter een jongeman
die een biljet koopt, met mijn vrouw in mijn kielzog. Een orka 65+ - euh okra, open, kristelijk, respectvol, actief - voor wie niet zo vaak kruiswoordraadsels
invult: een orka is een zwaardwalvis - probeert voorbij mijn vrouw te raken, want hij heeft een abonnement. Hij zal
zijn gratis pasje bedoelen. Gelukkig heeft vrouwlief bijna 40 jaar ervaring in
de gezondheidszorg bij de lieve oudjes, en laat ze niet op haar kop zitten. Ze heeft ook een abonnement. Ongelooflijk
hoe die generatie waarvan de meesten tot voor 10 jaar nog nooit een bus aan de
binnenzijde gezien hadden, zich nu plots heer en meester waant omdat een
kortzichtig politicus ooit die seniorenpas meende te moeten invoeren.
Voor de terugrit komen we niet onder de belbus uit. De
belbus Retie - Dessel enz. doet sinds de vorige keer wél wat je van een
respectabele belbus kunt verwachten: het station van Mol bedienen. De vorige
keer moesten we nog overstappen in Retie of Dessel. Omdat de Antwerpse
belbuscentrale op zondag niet functioneert, was ik er vanmorgen al vroeg bij.
Ik had natuurlijk al eens gekeken op de website van De Lijn, en meende te mogen
veronderstellen dat de belbus richting Mol rond 17:20 zou komen. Maar dat blijkt
niet het geval. De operator stelt een bus voor om 16:35 en om 17:45. Dat
blijken de uren richting Arendonk te zijn, maar wie ben ik om het beter te
weten dan de overigens vriendelijke man aan de andere kant van de lijnlijn? Het
wordt dus 16:35.
De bus staat er ruim op tijd: om 16:15. Zou het kunnen
dat 16:20 toch het echte vertrekuur had moeten zijn? Ons niet gelaten: we drinken
rustig onze Postel uit in Gasthof De Beiaard, waar we de bushalte in het vizier
houden, en om 16:25 zijn we al op weg richting Mol. Het wordt een rustige rit
met een vriendelijke, zwijgzame chauffeur. Dat staat in schril contrast met de
mededeling in de bus: dat er alleen in- en uitgestapt mag worden aan
haltepalen, en dat niet meer gewacht wordt op reizigers in vertraging, die
gesommeerd worden vijf minuten te vroeg aan de halte te verschijnen. Dat heb je
met belbussen: vaak dezelfde chauffeurs, vaak dezelfde reizigers - dan groeien
er banden, in die mate dat je je soms wel eens een vreemde eend in de bijt
voelt, als je merkt hoe gemoedelijk het er allemaal aan toe gaat.
In Mol koop ik een nieuwe reserve Railpassen. Die
worden tot mijn verbazing afgedrukt op hetzelfde dunne papier als gewone
biljetten. Was het niet net de bedoeling om de passen op karton af te drukken,
zelfs als dat de installatie van twee printers inhield? Nu wordt zo een
Railpass een vodje papier dat je maar best niet al te onachtzaam behandelt.
De terugreis verloopt zoals elke treinreis zou moeten
verlopen: in Mol kunnen we al snel instappen in de 2 motorwagens uit Neerpelt.
Even later worden 2 motorwagens uit Hasselt aangekoppeld. De trein is voorzien
op een terugreis uit Antwerpen met veel dierentuinbezoekers.
In Herentals is er een vlotte overstap op hetzelfde
perron 1. Twee breaks rijden naar Brussel. De rit verloopt vlekkeloos. Ondanks
een vlugge controle na Herentals, worden we voorbij Mechelen nog eens gecontroleerd
door een Ticket Control Team, twee
TBG's geflankeerd door 2 politiemensen die er nog net niet in
gevechtsuitrusting bij lopen. Mijn linkerzijde komt wat in opstand, maar ze
wordt snel ter orde geroepen door mijn rechterzijde.
De CR naar Geraardsbergen telt 4 gemoderniseerde
tweetjes. Het gebeurt niet zo vaak dat geen enkel bordeaux stel de gelederen
komt versterken. En het zou wel eens snel helemaal afgelopen zijn, nu de
Desiro's hier en daar in normale dienst opduiken. Hoewel, waar zaten ze
vandaag? Op een leeg stel op weg van Brussel-Zuid naar Vorst zijn ze opvallend
afwezig gebleven.
En zo zie je maar: we halen drie op drie vandaag: fijn
weer, aangenaam stappen en kommerloos openbaar vervoer. Soms kan het leven
simpel zijn.
In Retie
kon ik de bus van de tegenrichting fotograferen. Tegenrichting betekent hier
ook tegenlicht, en dan durft de zon wel eens opspelen.
Zoek de
vaut!
En dat
was ons belbusje. Het nummer is nog net te zien aan de linkerzijde: je leest
1007, maar het is wel degelijk 100702.
Zoals zoveel Ardense steden en gemeenten heeft ook Herbeumont een
wandelkaart uitgegeven in samenwerking met het NGI. Deze kaart geeft een
overzicht van wandelingen in Herbeumont zelf, en in Saint-Médard en Straimont.
Wij gaan vandaag voor 2 wandelingen in Straimont: S2 (Le Bécet) en S3 (Chapelle
- Pont de la Finge). De Bécet is een beekje dat we inderdaad heel even volgen,
met de Chapelle wordt de Chapelle Notre Dame de Bon Secours bedoeld, die vanop
een hoogte het dorp bewaakt. De Pont de la Finge is vermoedelijk het brugje
over de Ruisseau de Neufchâteau. En meteen heb je zowat alle ingrediënten van
deze beide wandelingen die samen een acht vormen, met het piepkleine centrum
van Straimont uiteraard als snijpunt, zeg maar als vertrek-, aankomst- en
middelpunt. Maar de hoofdrolspeler is zonder enige concurrentie de Vierre, die
door het dorp stroomt, en die vandaag voor welgekomen afkoeling zorgt voor de
plaatselijke jeugd en voor de jongeren van de vele jeugdkampen in deze prachtige
omgeving.
Beide lussen zijn samen net geen 10 km lang. Met een TWQ van 37 % wordt
hier niet echt hoog gescoord, maar toch hebben we volop genoten van Vierre en
bossen, en van het erg mooie en rustige Straimont. Wie in onze voetsporen wil
lopen, moet er wel rekening mee houden dat de wandelingen niet bewegwijzerd
zijn. Een goede voorbereiding met de wandelkaart, of beter nog met de topografische
kaarten 67/4 N (Grapfontaine) en 67/4 S (Suxy) dringt zich dan ook op. Wie een
seintje geeft, kan het ptrf-bestand (voor gebruik met de dvd's van NGI-Lannoo)
of het gdf-bestand krijgen.
Veel keuze hebben we niet
vandaag: Straimont wordt bediend door lijnen 23 en 165c. Die eerste rijdt al
helemaal niet tussen Neufchâteau en Suxy op vakantiedagen, en lijn 165c rijdt
alleen op woensdag of donderdag, op een avondrit na die elke dag rijdt. Nu ja,
dat valt nog te bezien.
Toen in 1984 het IC-IR-plan
werd ingevoerd gebeurde dat (gelukkig) in overleg met de NMVB, dat
alternatieven moest voorzien voor de sluitingen van lijnen en halten. Vermits
tussen Bertrix en Florenville alle halten dicht gingen, moest hier een vervangende
bus komen, en dat werd lijn 165c, die behalve voor Lacuisine - waarvan ook de
treinhalte dicht bij de kern lag - voor een betere bediening van de dorpskernen
kon zorgen dan de vaak erg ver gelegen spoorwegstations. Zo sneuvelde ook Straimont,
al bleef het seinhuis nog tot 1995 in dienst. Destijds werd met veel poeha verkondigd
dat de reiziger er ook qua frequenties op vooruit zou gaan, maar al snel bleek
dat de buslijnen absoluut niet het succes kenden dat niemand er eigenlijk ook
van verwacht had. Van de bruikbare dienstregelingen blijft na drastische inkrimpingen
dan ook weinig of niets meer over. Tijdens de vakantie rijdt hier alleen nog op
woensdag en donderdag een bus (marktdagen in Bertrix en Florenville) en
eigenaardig genoeg heeft één vooravondrit de slachtpartij overleefd. Voor ons
komt het er dus op aan de woensdagrit met de avondrit te combineren. Overigens,
snapt iemand de zin van een rit die van maandag tot vrijdag van Florenville
naar Bertrix rijdt, als er alleen op woensdag en donderdag ook voormiddagritten
zijn geweest?
Het wordt dus een voor ons
vrij klassieke treinverbinding en een toch wat ongewone busrit. Over de rit
tussen Halle en Brussel-Zuid valt weinig te zeggen. Er lijkt meer volk op deze
trein te zitten dan buiten de vakantieperiode. Misschien zorgt de P7572, die
niet rijdt tijdens de vakantie, voor wat extra volk. Ook mogelijk: mensen
schuiven wat met hun uren om de ergste namiddaghitte te ontlopen.
Ook de rit naar Libramont met
de ons ondertussen bekende 91, die steevast als trein naar Basel aangekondigd
wordt, maar die toch tot Chur rijdt, is rustig. Alleen vanaf La Hulpe zitten we
achter de IR uit Binche aan, zodat we in Ottignies toch met 5 minuten
vertraging vertrekken. Voordeel: de TBG heeft net iets meer tijd om een Engels
oudje dat naar de Luchthaven moest een nieuwe dienstregeling en een
rechtvaardiging als verdwaalde reiziger in de handen te duwen. Nadeel: van de
terugrit zal door de vertraging weinig in huis komen, want die trein rijdt
Ottignies al buiten op het moment dat wij aankomen. Gelukkig heeft de erg
alerte TBG ook een latere verbinding opgezocht. (Ik vraag me trouwens af of hij
zijn eigen trein gevonden zou hebben, want toen ik eergisteren nog even
checkte, bleek de trein uit Brussel-Zuid van 7:33 niet te rijden. En voor wie
dit nu meteen even zelf wil checken: vandaag staat hij er wel op!)
De vertraging smelt als
sneeuw voor de zon, vooral tussen Namur en Ciney, en uiteindelijk zullen we
stipt in Libramont aankomen.
Net voor Libramont wordt de
aansluiting met de L-trein naar Bertrix - Florenville - Athus - Arlon omgeroepen.
Even later kan de TBG van deze trein aan overstappende reizigers uitleggen dat
ze helemaal niet hadden hoeven overstappen voor Arlon, en dat ze maar beter op de
volgende IC kunnen wachten. Te veel informatie kan gevaarlijk zijn.
In mw 4182, die we nog kennen
van vorige week functioneert de airco erg goed, al laat de echte zomerse hitte
nog even op zich wachten. Bij aankomst in Florenville maken we nog mee hoe een
gezin wreed uit elkaar gerukt wordt. Zoontjelief staat al op het perron als de
deuren dichtgaan en de rest van het gezin op de trein worstelt met veel bagage.
Gelukkig ziet de TBG nog net wat er te gebeuren staat. Mijn vrouw stelt het
baasje gerust en de rest van het gezin kan langs de laatst overgebleven deur
uitstappen. Hoe zal dat eigenlijk moeten als de nieuwe vertrekprocedure er
komt?
In Florenville ligt een
betonnen element klaar dat onder de sporen zal worden geschoven: een
voetgangerstunnel die een eventuele sluiting van het station over enkele jaren
wel erg makkelijk zal maken.
Wat ik vorige keer over
Virton schreef, is ook hier van toepassing: aansluitingen tussen trein en bus
zijn hier nauwelijks te bespeuren (en
dus ontbreekt ook Aribus), en het wordt bijna een vol uur wachten op de bus van
lijn 165c. In dit geval zou je nog kunnen inroepen dat het om een marktbus gaat,
en dat het belangrijker is om de reizigers een acceptabele winkeltijd in
Florenville te bezorgen dan een goede aansluiting met de trein te verzekeren,
maar ook andere bussen rijden alsof hier geen treinstation is. (Overigens
hoeven wij maar één uur te wachten; de jongeman die om 10:42 de wachtzaal komt
binnenstormen zal twee uur moeten wachten op de volgende trein.)
In de bus zit inderdaad een
vijftal marktklanten. Tussen Lacuisine en Straimont liggen vooral bossen. Maar
zelfs de oude treinhalte Les Épioux heeft hier een bushalte middenin het bos
gekregen. In Straimont wordt de kermis opgesteld, en dus wordt het omrijden. De
centrumhalte (Rue Marie-Thérèse) wordt bediend noch vervangen, en dus vraag ik
de chauffeur, die ons zo maar ergens wil deponeren, om toch maar door te rijden
tot de volgende halte, zodat we vanavond tenminste weten waar we opnieuw kunnen
instappen. Van deze omleiding wordt geen gewag gemaakt in de perturbations op infotec.be, en later
zal blijken dat ook TECxto, waar je voor elke lijn per sms kunt opvragen of er
storingen zijn, doodleuk aan deze omlegging voorbij gaat. We zullen trouwens
merken dat aan de halte zelf niets op een afschaffing wijst, al kun je je
moeilijk voorstellen dat een bus zich hier tussen de kramen doorwroet. Maar
ondanks de administratieve tekortkomingen waaraan de TEC-Luxemburg zich hier
eens te meer bezondigt, zijn we er vrij gerust in voor vanavond. Mocht het
dezelfde chauffeur zijn, dan zal ze zelfs weten dat we er staan.
Op naar de halte Straimont Rue du Château d'Eau dus, waar
we in de voormiddag uitgestapt zijn. De wandelingen waren samen net iets te
kort om de lange tijd tussen beide bussen te vullen, maar op deze warme
zomerdag is een verlengde rustpauze langs de Vierre meegenomen. We kunnen ons
dus ook permitteren om ruim op tijd aan de halte te staan. Om een lang verhaal
kort te maken: de bus zal niet komen. Defect? Ongeval? Veel waarschijnlijker is
het dat de buschauffeur zich onverwacht ook met de omlegging wegens de kermis
geconfronteerd heeft gezien, en dat die dus de bediening van Straimont heeft
overgeslagen. En daar sta je dan, in de driehoek Bertrix - Libramont -
Florenville.
Als de bus er na twintig
minuten nog altijd niet is, besluiten we maar om een taxi te bellen. Ik heb in
de loop van de jaren een vrij aanzienlijke lijst van taxibedrijfjes genoteerd,
en kan terecht in Florenville, Bertrix of Libramont. Ik schat dat Libramont
niet zo veel verder van Straimont ligt dan Bertrix, en dus lijkt de handigste
oplossing in een taxirit Straimont - Libramont te bestaan. De chauffeur pikt
ons opvallend snel op, maar ik schat de kans dat we nog de IC 90 van 17:49
eerder klein in. We rijden via Neufchâteau en de Foire Agricole van Libramont,
en komen inderdaad een vijftal minuten te laat in Libramont aan, na een rit van
50 EURO. Opvallend detail: de chauffeur vraagt ons of we richting Brussel
moeten, en we krijgen tijdens de rit treininfo die de vergelijking met wat je
tijdens een treinrit verneemt glansrijk kan doorstaan. Zo weten we bij aankomst
dat de directe trein naar Brussel vertrokken is, maar dat de volgende trein er
al om 18:15 is, en dat ook die op tijd rijdt. Het is natuurlijk alleen maar de
informatie van Railtime die doorgespeeld wordt, maar het is toch wel een
attente service.
Niet de snelle 90 dus, waar
we zo op gerekend hadden, maar nog maar eens een gewone IC met die immense
reeks stilstanden. Na Marloie zoeken twee mannen de TBG op. Eén van hen heeft een
zak met wandelschoenen en meer van die dingen op het perron achtergelaten. Die
zou hen eigenlijk achterna moeten komen naar Sint-Niklaas, maar ze vinden het
goed als men de zak in het loket bewaart tot volgende week: ze stappen elke
woensdag en dan pikken ze de schoenen wel op. We zullen wel nooit weten hoe dit
afloopt, maar uit het telefoontje van de TBG met Marloie kan ik afleiden dat
het niet eens onwaarschijnlijk is dat alles in orde komt.
We rijden toch met vijf
minuten vertraging, en het duurt tot Brussel-Luxemburg tot die volledig
opgeslorpt is. In Ottignies staat een 35-tal Walibisten te wachten. Die kunnen
moeiteloos in de voor de rest niet zo drukke trein, maar toch nestelt een
zestal jongeren zich na wat aarzelen in de eersteklasafdeling. De TBG, die
voordien nochtans erg actief was, zit in zijn hok. Pas tussen Brussel-Luxemburg en Brussel-Schuman verschijnt hij
opnieuw; hij gaat voor het korte ritje zelfs zitten. Ik werp hem een vernietigende
blik toe, want de sfeer is ondertussen erg uitgelaten geworden, met wat muziek
als toetje. Na Brussel-Schuman stapt hij toch aarzelend naar het zestal toe, en
die rollen hun matten op. Wat vroeger had echt wel gemogen.
In Brussel-Noord hebben we 3
minuten voor een supersnelle aansluiting met de IR Ath - Geraardsbergen. Dat
die op dit moment van de dag uit een duikbril bestaat, moeten we er maar bij
nemen. Als we met de 90 gekomen waren, zouden we in Brussel-Luxemburg ook op
een duikbril naar Halle zijn overgestapt. Voor één keer zitten we niet achter
de CR naar Geraardsbergen - die rijdt met vertraging. Onderweg krijgen we de
bevestiging dat deze stellen rommel zijn: zelfs op deze goed onderhouden
spoorlijn 96 schudt het ding dat het een lieve lust is, en ik denk
onwillekeurig terug aan de vele ritten met M1-rijtuigen die ongeveer hetzelfde
rijgedrag vertoonden.
En zo komen we een klein half
uur later dan voorzien in onze thuisbasis aan. De TEC heeft ons voor het eerst
echt in de steek gelaten (klacht volgt): een desillusie rijker, en vijftig euro
armer. En dan ook nog een rit in de 90 aan onze neus voorbij zien gaan
Mw4184 verzekert hier de L-trein 5981 Arlon - Virton -
Libramont in het frisse station van Florenville.
Op 7 augustus kreeg ik al een brief van de TEC. Mijn vraag is overgemaakt aan de betrokken dienst, die met een onderzoek belast is. Opvallend: alhoewel ik mijn klacht ingediend had in Namur, komt het antwoord al uit Libramont.
We stappen vandaag de
Jordaanwandeling die we vonden in een brochure van Natuurreservaten
Oost-Brabant Afdeling Velpe-Mene uit 1996. De wandeling heeft nog niets van
haar pracht of haar kracht ingeboet, maar daar zou nu wel eens snel verandering
kunnen in komen, nu de streek weldra geteisterd zal worden door een ruilverkaveling.
Nu zijn ook de inzichten van de Grote Verkavelaars ondertussen wel wat geëvolueerd,
en ruilverkavelingen zijn al lang niet meer de door duistere krachten opgelegde
kaalslagen van de jaren 1960 en 1970, maar het is toch altijd weer het hart
vasthouden, want verwoestingen staan onvermijdelijk op het programma, ter ere
van de goden van de Landbouw die al lang niet meer Saturnus of Demeter heten,
maar John Deere en andere Fords.
Zelfs vandaag bedraagt de
TWQ niet meer dan 47 %, maar achteraf heb je de indruk dat het meer geweest is.
De bijna 11 km lange wandeling voert ons essentieel door de valleien van de
Jordaan- en de Molenbeek, en vanaf Hoksem gaat het ook even de hoogte in, wat een
ruimere kijk over de beekvallei mogelijk maakt. Je stapt hier door een streek
waar de landbouw alom aanwezig is (geweest). Dat merk je aan de vele boerderijen
van allerlei klasse, waarvan een niet onaanzienlijk deel na restauratie een
compleet andere bestemming heeft gekregen. En uiteraard wuiven de korenaren -
koren, dat is net iets te poëtisch, want het gaat voornamelijk om tarwe - in de
hitte van deze mooie zomerdag. Toch ligt de nadruk op de natuur, en we konden
vandaag volop ons hart ophalen aan valeriaan, moerasspirea, boerenwormkruid,
moesdistel en vooral de alomtegenwoordige wilde marjolein. En zeggen dat je in
de winkel al snel enkele euro's kwijt bent voor een potje snel duf ruikende
kruiden, waarvan hier grote hoeveelheden gewoon gratis en vers te plukken
vallen.
Enkele foto's van het
nochtans mooie pad vind je hier.
Oude molen op de Molenbeek, zoals wel meer gebouwen
hier in de streek prachtig en respectvol gerestaureerd.
De Carolushoeve, een van de vele op ons pad.
De verplaatsing:
Halle - Brussel-Zuid 3910
11:09 11:19 +1 (818)
Brussel-Zuid - Tienen 1710
11:31 12:10 +2 (2152 - 58064, op Liers)
Tienen - Willebringen
belbus 713 met bus van De Bezembinder, nummerplaats 373-BUR
Het is al een tijdje
geleden dat we nog eens met een vierledig stel mee mochten, maar vandaag lukt
het nog eens. Een tiener is op stap met moeder, nu met, hij heeft zich veilig
teruggetrokken achter de oortjes van een i-pad die weer eens veel te veel
lawaai doorlaten. Dun gespoelde restklanken van muziek die op zich al niet veel
om het lijf heeft - gelukkig is het nog lekker lawaaierig in een vierledig
stel, zodat dit alleen stoort bij stilstand of bij erg traag rijden. En dat gebeurt
ook op zo een zonnige voormiddag als vandaag. De TB doet bovendien alles strikt
volgens het boekje, zodat we uiteindelijk toch nog dat ene minuutje vertraging
oplopen.
In Brussel-Zuid staan
enkele perrons verder twee Desiro's met 12 minuten vertraging. Als ik goed
gekeken heb, moeten ze naar de Luchthaven.
Van Brussel naar Tienen
nemen we de IC naar Liège-Guillemins, voorlopig nog uit Quiévrain. Het is een
van die lange stellen die absoluut nodig zijn tijdens de spits, maar dan op het
zwakke deel tussen Saint-Ghislain en Quiévrain al te vaak het slachtoffer
worden van vandalisme. In plaats van het vandalisme aan te pakken geeft onze
samenleving er de voorkeur aan om zichzelf aan te passen, en dus wordt de lange
trein binnenkort vervangen door een overzichtelijk tweeledig stel.
Het stel is zo lang dat
alleen de eerste helft (zes rijtuigen) toegankelijk zou moeten zijn voor de
reizigers. Dat leidt onvermijdelijk tot verlengde stilstanden in de stations
van de NZV omdat de meeste reizigers uiteraard aan het gesloten deel staan te
wachten. Maar het valt allemaal nog mee. In Leuven geldt een snelheidsbeperking
tot 60 km per uur, en zo komen we uiteindelijk toch nog met 2 minuten
vertraging in Tienen aan.
De TBG is duidelijk
Franstalig, maar toch spreekt ze Ans uit als [ã], zoals de Grotten van Han, die
door onze leerlingen dan weer als de Grotten van 'An uitgesproken werden, maar
dat was omdat hun lerares An heette.
Het is dus 12:12 als we in
de Suikerstad landen, en dat is ruimschoots op tijd voor een belbus die ons om
13:00 komt oppikken. Maar als we de belbus nemen, voorzien we waar mogelijk een
wat ruimere reserve, en dat biedt ons de kans om de boterhammetjes aan te
spreken (Hallo, Bo!) en een koffie te drinken in het stationsbuffet, een van de
laatste echte. Maar dat is buiten de waard (van het buffet) gerekend. Het
buffet is sinds 21 juli dicht en dat lijkt akelig definitief te zijn. Heb ik
niet eens ergens iets gelezen over de modernisering van het Tiense stationsgebouw?
Over enkele maanden zal ook hier wel weer een Panos uit de grond rijzen.
Om 12:50 staat er al een
busje te wachten, maar dat is duidelijk geen busje dat voor De Lijn rijdt. Het
is net aan komen rijden met een chauffeur die de bestuurder van de echte belbus
zal aflossen. We moeten naar Willebringen en dat is ver tegen het eind aan van
de lange lus die de belbus hier ten zuiden van Tienen maakt: we nemen volk op
in Bost, Goetsenhoven en Meldert. De bus zet ons 7 minuten vroeger dan voorzien
in Willebringen af, langs een rit over flinke stukken kassei die het uiterste vergen
van onze vering (en van die van de bus).
Voor de terugrit zouden we
net zo goed opnieuw de belbus kunnen oproepen, maar we proberen het anders. In
de avondspits wordt Willebringen namelijk bediend door 3 bussen van lijn 381,
en die geven aan de halte Honsem Kapel aansluiting met de uitgebreide Leuvense
stadslijn 6. We nemen de 381 van 16:57, die een fractie te vroeg komt - dat heb
je met lege bussen. De afstaphalte Honsem Kapel is er een waarvan je het
bestaan niet meer zou vermoeden: je staat meteen tussen het gras (en de
netels). De halte van lijn 6 is nauwelijks beter onderhouden: het betonnen bushokje
is vuil, en gaat gebukt onder een dikke laag klimop die voor guirlandes zorgt,
die het betreden ervan iets feestelijks geven. De haltepaal met info staat dan
weer tussen de valeriaan en de puntwederik: de gemeente Boutersem en De Lijn,
samen voor meer groen. Ik weet dat lijn 6 een erg strakke dienstregeling heeft:
de bus rijdt al met 3 minuten vertraging als we instappen, en op een bepaald
moment groeit de vertraging tot 6 minuten. Eigenaardig genoeg is het precies in
de Leuvense smalle straatjes dat de vertraging opnieuw wat terugloopt, zodat we
toch nog op tijd in Leuven aankomen voor onze voorziene aansluiting met de IC
naar Quiévrain. Dubbele pech: die vertrekt van spoor 2, en het
eersteklasrijtuig hangt helemaal achteraan. Als we instappen, voelen we meteen
waarom het een goed idee was geweest om bij de modernisering ook enige airco te
voorzien, maar de rit verloopt stipt, dus waarom zouden we klagen nu we nog
eens in een M4 zitten die we meer dan 30 jaar enthousiast onthaalden.
Van Brussel-Noord naar
Halle zitten we in hetzelfde vierledige stel als vanmorgen. Even denken we dat
er een minibar meerijdt: een pronte dame brengt twee blikjes Jupiler bij een
reiziger die ze ongetwijfeld kent, en ze spreekt zelfs ons aan, al is het niet
om te vragen of we iets wensen te gebruiken. Maar ze vindt dat we er een goeie
dag uitgekozen hebben om te gaan stappen. De Minibar, waar je wel eens wil van
dromen op een warme dag als vandaag, zal echter wel voor altijd van de
Belgische sporen verdwenen zijn.
18 juli 2012 Grandcourt - Lamorteau (Gaume Buissonnière)
Om er echt een mooi verhaaltje van te kunnen maken, zou
ik moeten kunnen beginnen met: de tekentjes die we vandaag volgen, intrigeerden
ons als enkele tientallen jaren, en het was slechts het toeval dat ons
uiteindelijk op het pad zette van de Gaume
Buissonnière. Maar het is iets ingewikkelder dan dat, want de
oorspronkelijke oranje driehoekjes met de drie witte vinkjes erin zijn
ondertussen vervangen door blauw-witte zelfklevers, die de taak van de baliseurs vele keren eenvoudiger hebben
gemaakt. Dat van het toeval is wel waar. Ik weet niet meer precies welke
plaatselijke wandeling in welk dorp we aan het volgen waren, maar een jogger
hield ons staande en begon meteen de hele uitleg. Hoe hij de Gaume Buissonnière gebruikte als
voorbereiding op een of andere marathon, naar welke tekentjes we moesten
uitkijken, en waar we de nodige documentatie konden vinden. En vandaag doen we
dus onze tweede etappe, van Grandcourt naar Lamorteau. Voor alle duidelijkheid:
toen we op 27 maart 2012 ook al in Grandcourt aankwamen, volgden we een ander
langeafstandswandelpad, namelijk de geel-wit bewegwijzerde Gaumeroute. Onze
tocht van vandaag ligt in het verlengde van de tocht van Aubange naar
Grandcourt van 14 augustus 2009.
Van het mooie Grandcourt, naar het nog veel mooiere Torgny,
naar het niet eens zo tegenvallende Lamorteau, met een flinke strook loofbos
tussen Grandcourt en Torgny: hét visitekaartje van deze streek. We stappen iets
van een 16 kilometer, voor 54 % over trage (bos)wegen, en voelen de soms
venijnige cuesta's in de kuiten. Maar geen gejammer: de bossen hebben hier net
dat ietsje meer (lucht en licht) en buiten het bos bekoren de vergezichten.
Torgny is zonder meer uitzonderlijk, en daar legt men ter plaatse maar al te
graag de nadruk op. Een microklimaat overheerst in dit meest zuiderse dorp van
België, en als we achteraf de bevindingen van het thuisfront vergelijk met de
onze, dan genoten wij inderdaad van beter en mooier zomerweer.
Ongelooflijk
toch, hoe lang je voor één verplaatsing in België onderweg kunt zijn. Ik durf
niet eens na te kijken hoe ver we in Duitsland, Frankrijk of zelfs Engeland
door zouden kunnen dringen, met de hogesnelheidstreinen die ons dan ter
beschikking zouden staan, maar de Gaume is alleen voor de diehards die we zijn te doen. Toegegeven, Grandcourt en Lamorteau
zijn nu niet bepaald wereldsteden.
Om
de 16 km lange tocht mogelijk te maken als dagreis, is het dus vroeg vertrekken
geblazen. En zelfs dan komen we voor ons doen vrij laat terug.
Ik
ben vooral benieuwd of de 2106 ook in deze vakantieperiode uit hetzelfde heterogene
stel rijtuigen zal bestaan, en dat is inderdaad het geval. Meteen weet ik dat
de kans groot is dat we ook voor de terugreis in hetzelfde stel zullen zitten.
Veel valt er over de heenreis per trein niet te vertellen. In Brussel-Zuid
verschijnt op de display van de stilaan bekende M6 61011 "Ce train
s'arrête à Luxembourg". Ofwel zitten we dus in een superdirecte trein
Brussel-Zuid - Luxemburg, ofwel waant het rijtuig zich al in Arlon. Voorbij
Brussel zal de aanduiding verdwijnen - grondig, want er komt ook geen correcte
informatie. De reis lijkt in deze vakantieperiode net iets minder door
snelheidsbeperkingen geteisterd te worden, en o.a. die in Haversin behoort tot
het verleden. Binnenkort kan de overweg hier verdwijnen. De rit verloopt van
begin tot eind erg stipt: minder treinen, en vooral: minder passagiers, het is
de zegen van de vakantieperiode, zeker op dit vroege uur, nu de jeugdgroepen
nog aan het uitslapen zijn.
Van
Arlon naar Grandcourt kan het niet zo frequent: de variant langs Grandcourt is
een schaars gegeven. Tot Athus is deze bus behoorlijk druk. Maar voorbij
Aubange zitten we nog net niet alleen op de bus, en in Grandcourt kunnen we een
chauffeur uitwuiven met een voor de rest lege bus.
Knap
observator, trouwens! En plichtbewust. Aan de halte Weyler Grand-Route stopt
hij, zonder dat het belletje hem daartoe genoopt heeft. Hij draait zich om, en
vraagt zich hardop af waar hij nu
zit. Blijkt dat een jonge klant een ticketje tot Weyler heeft gevraagd, maar eigenlijk
naar Differt Cora N81 moet. Met 58 eurocent extra en een doordringende,
veelzeggende blik, komt de jonge grijsrijder er van af.
Aanvankelijk
rijdt de bus al heel snel met 10 minuten vertraging, maar bij aankomst is die
geslonken tot een drietal minuten.
Voor
de terugrit maken we gebruik van lijn 155a. De NMBS hield het hier - wat de
reizigers betreft - al in de jaren 1950 voor bekeken. Het indrukwekkende
grensstation Lamorteau - alle grensstations waren indrukwekkend, omdat ook de
douane er een onderkomen moest vinden - is een mooi onderhouden gebouw
geworden, en de nieuwe eigenaar heeft zowaar de stationsbenaming in de tipgevel
bewaard.
De
bussen van lijn 155a volgen hier een snelle reisweg (langs de kerkhoven van
Lamorteau en Rouvroy) of een tragere
langs de dorpskernen. De laatste bus van de dag volgt het directe tracé. Het
lijkt een echte TEC-bus te zijn, maar bij nader toezien is het nog altijd een
Franse bus van Les Rapides de la Meuse
die hier voor de TEC rijdt. Ook hier is Veolia al doorgedrongen. Het is een erg
comfortabele bus, die eerder uitgerust is als wat wij een autocar noemen. De
bezetting is minimaal en onderweg zijn er geen instappers meer.
Het
potentieel zal sowieso al laag liggen tussen Montmédy en Virton, maar als je
het koppig vertikt om zelfs maar van ver rekening te houden met reizigers die
ook nog met de trein verder willen reizen, kun je moeilijk verwachten dat de
klanten in trossen arriveren. Ook wij zullen net geen uur moeten wachten voor
we onze reis verder kunnen zetten. Gelukkig is de stationsbuurt van Virton al
iets aangenamer geworden, nu je daar in Le Métro van een frisse pint kunt
genieten, in een aangenaam kader. Tot voor enkele jaren leek je daar wel in een
woestijn te zijn terechtgekomen.
Ik
zal het niet verhelen, heimelijk rekenden we erop om vandaag tussen Virton en
Libramont onze maidentrip in een Desiro te kunnen afleggen. Niet dat ik nog
veel verwacht van moderne, kale treinen, maar het besef dat we met dit
materieel zullen moeten leren leven, noopt toch tot enige nieuwsgierigheid. En
je weet maar nooit, of ze toch niet een beetje meevallen. Maar eilaas, het zal
een doodgewone motorwagen 41 zijn, die stipt het station van Virton komt binnenrijden.
We
zitten zelfs niet alleen in eerste klas: een dame doet haar beklag bij de TBG
over de overrompeling van haar treinen door de groepen die zich dezer dagen
massaal verplaatsen, en haar keuze voor eerste is dus een soort vlucht. De TBG
wijt de problemen aan het feit dat ze niet reserveren, niet kunnen reserveren
met een GoPass, en dat die goedkoper is dan de groepsreis. Dat laatste is niet
waar: de maximumprijs van de groepsreis ligt bewust een fractie lager dan de
prijs van de GoPass, maar de aanvraagprocedure zal er voor velen te veel aan
zijn. Ik hoop voor de dame dat ze zich de meeruitgave niet beklaagt. Dit is een
rustige avondrit, maar of ze voor elke rit de garantie kan krijgen dat ook de
kleine eersteklasafdeling nooit overrompeld zal worden door het alles verwoestende
jonge grut, is een andere kwestie.
Terloops:
in Virton kun je nog altijd het kadaver bewonderen van een goederenwagon die
enkele maanden geleden in Lahage het eind van zijn carrière beleefde. Ik vraag
me af of de zes - op het eerste gezicht niet beschadigde - VTG-wagons die er
ook nog staan, uit dezelfde ongelukstrein komen.
Van
Virton tot Brussel-Noord verloopt de reis volgens het boekje. Tijd om de
ochtendkranten te lezen. De ervaring leert me dat ik me 's morgens beter in de
literatuur kan verdiepen en 's avonds in de kranten. Die laatste geven meer
aanleiding tot woedeoprispingen, en daar blijf je beter wakker van.
Vanmorgen
las ik dus in "De wereld een dansfeest" van de ondertussen spijtig
genoeg vergeten Arthur van Schendel. In het begin van mijn carrière kon ik mijn
leerlingen van het vierde jaar nog laten wegdromen bij de verhalen van de verre
wereldreizen (Jan Compagnie - Het
fregatschip Johanna-Maria). Hoe snel de wereld verandert, moge blijken uit
deze passage die ik jullie niet wil onthouden: Ik herinner het mij als den dag van gisteren. Het was een buitengewoon
warme dag, zodat ik, in Brabant gekomen, daar ik toch alleen zat in de coupé,
mijn jas en vest uittrok. De warmte had mij dommelig gemaakt en ik schrok
wakker toen de deur geopend werd en een heer binnenstapte, dat was in den
Bosch. Ik bood hem mijn verontschuldigen aan dat ik mij in ongepaste kleding
vertoonde, maar hij stelde mij gerust en trok eveneens jas en vest uit. Een
zomer als die van 2012 is alleen al daarom een zegen, dat de kwabben en de
billen nu net iets zediger verpakt blijven, zodat ze minder aanstootgevend het
beeld van de toonbank van een slagerij oproepen.
De
aangewezen aansluiting in Brussel-Noord is die met de IR naar Binche, maar als
de IC uit Luxemburg ons op tijd lost, kunnen we nog net mee met de IR naar
Geraardsbergen. Drie minuten overstaptijd en een tweetal minuten vertraging aan
de IR zorgen ervoor dat we 10 minuten vroeger thuis zullen zijn. Tien minuten?
Ik zie nog net dat de IR naar Binche afgeschaft is. Wat de oorzaak was, weet ik
niet. Thuis zie ik dat railtime wel braaf de vertragingen aangeeft, maar buiten
een defecte trein vind ik niet zo meteen waarom onze geplande IR afgeschaft zou
zijn.
Het
is de enige smet op een daguitstap die voor de rest voortreffelijk is verlopen.
Vanmorgen
lees ik in de krant het overlijdensbericht van Antoine Martens, lang de
rechterhand van Etienne Schouppe. Ik heb destijds nog even het genoegen gehad
met deze man aan tafel te zitten, met enkele andere bestuursleden van wat toen
nog de TTB heette. Ik herinner me een kordaat, bezadigd maar wijs man, die
begaan was met zijn treinen en zijn reizigers. Nog net een generatie of twee
jonger dan Van Schendel, maar al even voltooid verleden tijd. Spijtig.
Samen met onze bus komen ook
nog enkele andere bussen rond hetzelfde tijdstip aan het station van Virton. Onnodig
te zeggen dat ze net zomin als de onze aansluiting geven met de trein, al kan
dat in het geval van de 167a en de 155b misschien te wijten zijn aan meer voor
de hand liggende aansluitingen met de trein in Arlon resp. Marbehan.
En
zo ziet het spoor- en treinloze station van Lamorteau er vandaag uit:
Je kunt er plots niet meer
omheen, de Compostelaroutes. Eén van de eerste die ik leerde kennen was de Via
Brabançonne, ondertussen herdoopt tot Via Brabantica. Het eerste topogidsachtige
boekje zag er nog erg amateuristisch uit, maar ondertussen is het traject
Brussel - Nivelles, dat we vandaag beëindigen, opgenomen in een langere route
Bergen-op-Zoom - Nijvel. De boekjes zien er ondertussen al heel wat beter uit
en de kaartjes een stuk leesbaarder. De ervaring heeft ons al geleerd dat de
routes zelf erg kunnen wisselen van kwaliteit.
Hoe golvender het
landschap vandaag wordt, des te meer lopen we over verharde wegen. Dat lijkt op
compensatie, maar echt bevredigend is de tocht voorbij Ittre niet meer. We
genieten dus in de eerste plaats van het deel Halle - Ittre (dat vanaf
Braine-le-Château trouwens minutieus de GR12 volgt). Voorbij Ittre moet je er
het asfalt bij nemen, maar wie van vergezichten en glooiende landschappen
houdt, komt zeker nog aan zijn of haar trekken. De TWQ bedraagt 45 %, de tocht
is iets meer dan 21 km lang, de kleine kilometer van Nivelles Centrum tot Nivelles
Station inbegrepen.
Bekijk alle foto's van
deze toch wel mooie tocht hier.
Vertrekken in Halle: het overkomt ons niet zo
vaak. De bus van lijn 155 die ons naar het begintpunt brengt (ab3164, Van Hool
A600, Leerbeek) heeft nog wat vertraging, maar traditiegetrouw smelt die als
sneeuw voor de zon: als ik de eerste keer realtime-info opzoek, ligt die nog
tegen de 10 minuten aan, maar uiteindelijk is daar in Halle maar 2 minuten van
over.
Voor de terugrit kiezen we - zoals een jaar of zo
geleden - opnieuw voor een treinloze verbinding. Het is nog altijd de rancune
die opspeelt omdat de NMBS me niet meer als frequent
traveller wil beschouwen, en me dus het zogenaamde standaardtarief,
eufemisme voor volle pot, wil aanrekenen. Echt veel langer duurt het trouwens
niet met de bus.
In Nivelles nemen we de Rapido 2 (naar Tubize) en
dat is een erg comfortabele bus, zeg maar autocar. Het nummer van de bus zoek
je vergeefs binnen en buiten, maar dankzij de nummerplaat en de ongelooflijke
goede site www.zone01.be kunnen we het
nummer toch opzoeken. De bus oogt nog zo goed als leeg als hij aan het station
vertrekt, maar aan de halte Grand-Place moet toch een tiental reizigers mee. Ook
mee is de bezem, die bij zoveel pachters tot de standaarduitrusting behoort.
Hij ligt in de bagagerekken, en heeft de neiging om andere oorden op te zoeken,
tot een medereiziger, die klaarblijkelijk vreest dat hij de borstel in de eerstvolgende
bocht op het hoofd krijgt, hem tot de orde roept.
Die Rapidobussen zijn niet alleen comfortabel, ze
beperken zich tot een aantal belangrijke halten, en dan gaat het verbazend goed
vooruit, zingt Raymond. In Braine-le-Château is niet alleen een halte voorzien
aan de halte Pilori, pal in het centrum, maar ook één net ervoor, aan de Quatre
Bras. Dat is goed bekeken van de TEC: voor ons is het een goed aansluitingspunt
met de 114 die ons naar Halle zal brengen.
Nog niet zo lang geleden heette deze 114 nog
gewoon 115a, zoals de tak naar Tubize. Die laatste is nu 115 geworden, en de
verbinding Braine-l'Alleud - Halle rijdt nu als 114. Die 115a lijkt op een
vervangingsbus te wijzen, en dat is inderdaad ook zo voor de verbinding
Braine-l'Alleud - Tubize, waarvan de wederopstanding als treinverbinding als
een monster van Loch ness om de zoveel jaar weer de kop opsteekt.
Maar de 115a naar Halle was geen vervangingslijn:
je vindt ze in oudere spoorboekjes nog terug als lijn 470, maar blijkbaar is er
op het ogenblik dat spoorlijn 115 opgedoekt werd, en er dus een bus 115a tussen
Braine-l'Alleud - Tubize ging rijden, een vereenvoudigde (?) nummering ingevoerd.
De 470 van Braine-l'Alleud naar Halle werd omgenummerd tot 115a, en het heeft
vele tientallen jaren geduurd voor men inzag dat dit niet optimaal was.
Maar vandaag stappen wij dus over aan de halte
Quatre Bras. Door de omvang en de vorm van het kruispunt liggen beide
halte-inplantingen trouwens vrij ver uit elkaar, maar we hebben meer dan tijd
genoeg om over te stappen.
Ik heb in Nivelles al 5 zones betaald, het hele
traject tot Halle. Zoals meestal heeft de chauffeur nauwelijks oog voor mijn Carte Inter, die ik plichtsbewust toon.
Ik zeg dan maar zelf dat we van Nivelles komen, en dat ik denk dat we genoeg
betaald hebben. Er komt nauwelijks reactie. Ik kan me trouwens helemaal niet
voorstellen dat een chauffeur van Picavet kan weten hoeveel zones een reis Nivelles
- Halle zou moeten kosten. Zelf kun je dat (meestal) opzoeken op www.infotec.be. Best handig, en onmogelijk
bij De Lijn, waar men nog altijd verschillende aantallen zones afrekent voor
dezelfde verbinding A-B, naar gelang de gevolgde route.
De chauffeur lijkt me zelfs slecht of onvoldoende
begrepen te hebben: als we al een tijdje aan het rijden zijn, vraagt hij of we
toch niet naar Nivelles moeten. Alert van hem, maar wel ruim te laat. Enfin, de
rit verloopt rustig. Ik denk terug aan al die keren dat ik de 115a heb genomen,
en aan dat hele bataljon chauffeurs van Picavet die ik hier de revue heb zien
passeren. Sinds de komst van de 155 is de 115a (of 114) niet meer aan mij
besteed, maar het doet deugd er nog even aan terug te denken.
En zo bereiken we terug onze uitvalsbasis: het zal
vandaag ongeveer 14 uur zo goed als onafgebroken droog gebleven zijn in deze
doodnormale Belgische zomer, en de wolken die er hingen, muntten uit in onschuldige
pracht. En al bij al mocht ook de tocht er zijn. Nog even een 155 nemen
(ab3040-13, de enige Mercedes Citaro II van Flanders Bus): de chauffeur is duidelijk
al in veel betere doen dan toen we de eerste keer met hem meereden. Toen verslikte
hij zich in een van de vele omleggingen die we hier al enkele jaren in de maag
gespitst krijgen. De brave jongen verloor zowaar zijn kalmte toen hij van reizigers
tegenstrijdige richtlijnen kreeg. Nog
een geluk voor hem dat ik er me niet mee gemoeid had!
Deze
luxebus bracht ons van Nivelles naar Braine-le-Château, en terwijl we op de bus
naar Halle stonden te wachten in Braine-le-Château, kwam deze in de tegenrichting
aan gereden. Die bestemmingsfilms die zich niet laten fotograferen zijn een
echte pest
En
voor het Nijvelse station ligt de Square Seutin. Omdat de bussen aan beide
zijden van het spoorwegstation vertrekken is de toevoeging van een extra
bepaling geen overbodige luxe. Rapido 2 vertrekt van de Square Seutin. Louis
Joseph Ghislain Seutin werd geboren in Nivelles in 1793, nam als arts deel aan
de slag van Waterloo, werd later hofarts van Leopold I en hoofdarts van het
Belgische leger. Hij introduceerde het gipsverband, chloroform als anesthesiemiddel
en kon door een verbeterde hygiëne het aantal sterfgevallen bij geboorten drastisch
verminderen.
zwart-witte oude doos op een herfstachtige julidag
Opruimen kan soms een deugddoende bezigheid zijn, zeker op een van die
Belgische zomerdagen zoals vandaag. En plots vind je dingen die je al lang
vergeten was.
In 1980 vroeg de vereniging VeBOV aan de leden om eens in eigen streek
op pad te trekken, om treinen te fotograferen, met het oog op het uitgeven van
een kalender. Voor één keer trok ik er met een zwart-witrolletje op uit. Je
ziet het resultaat hieronder. De foto's dateren van 4 april 1980, en zijn
genomen tussen Buizingen en Lot (met bovenleiding) en tussen Beert-Bellingen en
Halle (de andere).
5102 met omnibus 7724
Schaarbeek - Ath
5112 met semi-direct 1814
Schaarbeek - Binche
2512 met RE1664 Mons -
Brussel-Noord
5948 met semi-direct Binche -
Schaarbeek
6252 met omnibus 7762 Ath -
Schaarbeek
5114 met semi-direct 2762
Lille - Schaarbeek, in een klassieke samenstelling met 4 rijtuigen.
Enige tijd later stond ik ook langs lijn 165, ter hoogte van de vroegere
stopplaats Saint-Léger. Wie deze blog volgt, zal zich herinneren dat we daar
nog niet zo lang geleden ook voorbijkwamen, tijdens een tocht van Èthe naar
Grandcourt op 27 maart 2012. Wie wil, kan de foto's vergelijken.
5306 met een lange
goederentrein op lijn 165
En aan alles komt een eind,
zelfs aan zo een lange trein en aan een reeks foto's uit de oude doos.. Het
spoor rechts is opgebroken, met het oog op de elektrificatie en verbetering van
de lijn.
Naast GR-paden wagen we ons in de Ardennen af en toe
ook op andere langeafstandswandelpaden, die daar in de loop van de voorbije
decennia zijn uitgezet. De ontwerpers hebben zich trouwens duidelijk en zonder
enige terughoudendheid laten inspireren door de veel oudere GR's. Ook vandaag
zullen we grotendeels over een GR-tracé lopen, al volgen we officieel de
geel-witte streepjes van de GTA, La Transardennaise. Bij Lannoo verscheen een
erg bruikbare vertaling van het werk van Françoise Lempereur, die meer nog dan
voor een loutere wegbeschrijving, zorgt voor veel interessante nieuwtjes en
weetjes over de dorpen en gemeenten waar de tocht ons langs voert. We stappen
vandaag van Sprimont tot Saint-Hubert, 21 km, waarvan het grootste deel door
prachtige, voornamelijk gemengde bossen loopt. De TWQ bedraagt 61 %. Dat die
niet hoger ligt, is te wijten aan de eerste 5 km (tot Lavacherie) die het
vooral moeten hebben van adembenemende vergezichten, maar uitsluitend langs brede
asfaltwegen of zelfs dubbelvakse betonwegen voert. Maar daarna worden alle
bosregisters opengetrokken. Tot net voor Saint-Hubert kom je nog nauwelijks uit
het bos, en word je als wandelaar getrakteerd op een heerlijk snoer van
onverharde boswegen en schitterende bospaadjes.
Als
blijkt dat een seinstoring tussen La Louvière-Centre en La Louvière-Sud het
treinverkeer hindert, nemen we het zekere voor het onzekere: we laten de 3906
uit Binche voor wat hij is, en nemen de P-trein van 6:57. Die is trouwens zelf
maar net aan een storing aan een overweg tussen Tournai en Leuze ontsnapt, en
rijdt dus op tijd. Die overweg lijkt trouwens aan een chronische kwaal te
lijden, want de laatste weken hebben ze daar zo ongeveer één keer per week
prijs. Later zal blijken dat we te zeer op onze hoede geweest zijn, want de
3906 zal ook zonder noemenswaardige vertraging rijden.
We
zijn vandaag trouwens super voorzichtig, want eigenlijk zouden we de enige
voormiddagbus naar Sprimont ook met de IC van 8:33 kunnen halen. Maar zelfs een
tamelijk betrouwbare Aribus in Marloie is niet opgewassen tegen de fikse vertragingen
die de NMBS op de lijn naar Luxemburg regelmatig laat optekenen. En dus wordt
het de 2107, aka 91, de internationale boemeltrein naar Chur. Vandaag is het
trouwens al Straatsburg dat de klok slaat: de trein is met een 7-tal rijtuigen
verlengd (er rijden nu 3 eersteklasrijtuigen mee) en flink wat zitjes zijn
gereserveerd tussen Brussel-Luxemburg en Straatsburg. Europa waakt over ons. We
kiezen toch maar voor het Zwitserse rijtuig, want in de twee I6'en zijn in alle
coupés wel enkele plaatsen gereserveerd, en dan geef ik de voorkeur aan een coach.
Echt
vlot zal deze trein niet rijden: daar is hij net iets te druk voor, en de
meesten sleuren ook nog bagage mee. Ik vraag me af of die vier volgeladen fietsen
in Brussel-Noord ook naar Straatsburg moeten. En een lange trein verliest nu
eenmaal meer tijd voor hij door al die vertragingszones is, dan een korte. We
vertrekken stipt in Brussel-Zuid, maar de vertraging loopt snel op: Centraal
+6, Noord +8, Schuman +10, Brussel-Luxemburg +11, Ottignies +12, Gembloux +12,
Namur +14, Ciney +12, Marloie +15. Net voor Ciney wordt nog omgeroepen dat in Ciney
allen uitgestapt mag worden uit de eerste acht rijtuigen omdat de laatste
rijtuigen niet aan het te korte perron komen. Ik verwacht dezelfde boodschap
voor Marloie, maar die blijft uit. Nochtans staan ook daar 3 rijtuigen buiten
het perron. Na een koude rit (de TBG had ons in Brussel-Zuid al gemeld dat er
wat schortte met een overijverige airco) komen we dus met een kwartier vertraging
in Marloie aan, van ouds een overstappunt trein/bus. Ik weet niet of de
chauffeurs van de TEC nog altijd vanuit de stelplaats Marloie het binnenrijden
van de treinen uit Brussel volgen, Aribus neemt nu die rol over.
Wij
hebben tijd voor een koffie in een aartslelijk stationsbuffet waar de kleuren
groen en oranje domineren. De wansmaak van de seventies revisited. Maar de
koffie smaakt. Zelfs voor de gebruikers van het buffet kan er geen gratis plasje
af: toiletten zijn er alleen op perron 1, en die zijn alleen toegankelijk met
een muntstuk van 50 cent.
Precies
op tijd komt IC 2108 trouwens in Marloie aan. Onderweg heeft die op een bepaald
moment tegen 10 minuten vertraging aangekeken, maar die is mooi ingelopen. We
zijn dus té voorzichtig geweest, al hebben we nu wel een treinreis achter de
rug die we niet voor de helft van het traject nagelbijtend af moesten leggen.
Buslijn
1 vervangt al meer dan een halve eeuw het trammetje Marloie - Bastogne (-
Martelange). De variant die wij vandaag volgen (via Sprimont) wijkt trouwens af
van het oude tramtraject. Veel reminiscenties zijn er niet meer, maar in
Champlon is er op de Place de la Gare nog een Hôtel de la Gare. Reizen was
vroeger veel meer dan nu een avontuurlijke onderneming, maar zelfs in een
eenvoudig Ardennerdorp met een toevallige tramhalte kon je terecht voor een nachtelijk
onderkomen. Nu razen de automobilisten solidair als gekken over de nietszeggende
N4 naar het zuiden. Snel en ver, dat is het motto. We vertrekken met 5 minuten
vertraging maar komen op de minuut nauwkeurig in Sprimont aan. Opvallend: deze
rit rijdt alleen tijdens de schoolvakantie op dit moment van de dag langs
Sprimont. Op schooldagen volgt deze bus een directer traject over de N4. Weer
een van die eigenaardigheden waarvan niemand meer weet wat er de reden zou
kunnen voor zijn. Een zevental klanten pikt de bus onderweg op, die allemaal
vrij ver mee moeten. In Hargimont is een oude, stijlvolle dame ingestapt, en het
ziet ernaaruit dat die helemaal naar Bastogne mee moet.
Voor
de terugrit rekenen we op de laatste bus van de dag uit Saint-Hubert. Om kwart
voor zeven gaan de boeken hier dicht. Dat is de Waalse versie van basismobiliteit of minimale bediening. Het zou toch allemaal een ietsje meer mogen
zijn. Lijn 162b was dan nog net één van die lijnen die er kwamen in 1984 bij de
invoering van het IC-IR-plan en die enig soelaas moesten bieden voor de
weggevallen treinbedieningen, in dit geval concreet Lesterny, Mirwart en
Hatrival. Mirwart viel sowieso uit de boot (alleen Kris de Bruyne dacht er nog
even aan), maar van de vrij frequente vervangingsbussen bleef na enkele
besparingsjaren al snel niet veel meer over. Het heeft me voor de rest van mijn
leven achterdochtig gemaakt als ik hoor of lees over ronkende plannen voor het
openbaar vervoer in dit land. Deze lijn kon dan nog Saint-Hubert bedienen, een
niet te onderschatten troef, maar denderend kun je de dienstregeling echt niet
noemen. Voor de rest is het een rit zonder veel geschiedenis. Stipt op tijd vertrokken,
iets te vroeg aangekomen in Libramont.
Daar
zullen we opnieuw dat eigenaardige stel met M6 en I10 kunnen nemen, dat moet inspringen
omdat te veel ms 96 op betere tijden wachten. Mij niet gelaten, in dit geval
ligt de capaciteit zeker hoger dan met twee Deense neuzen. Sinds
eersteklasreizigers niet langer op een I6 aangewezen zijn (die was bijwijlen
net iets te krap), is dit een aangenaam treintje geworden. Met 4 minuten
vertraging bij vertrek in Libramont ziet het er allemaal goed uit, ook al is er
in Ciney nog geen minuut af. Maar vanaf Naninne loopt het verkeerd. Er is een
persoon langs het spoor gemeld en met de psychiatrische inrichting van
Dave-Saint-Martin in de buurt is dat geen lachertje. We staan een vijftal
minuten stil in Naninne en het gaat verder trager dan gewoonlijk, en dat is
goed voor een vol kwartier vertraging vanaf Namur.
Ik
denk terug aan mijn jonge jaren toen we dagelijks langs het spoor met een
zestal kinderen uit onze buurt naar het station van Beert-Bellingen stapten, op
weg naar station en school. Werklieden, zoals dat toen nog heette, waren ons
nog vroeger in de ochtend voorafgegaan langs het dienstpad dat er verzorgd bij
lag. Geen haan die er naar kraaide, al zeker de machinist niet van het type 29
dat ons dagelijks op ongeveer dezelfde plek voorbijreed, met een stel M1-rijtuigen
uit Geraardsbergen, dicht tegen zijn maximumsnelheid van 96 km per uur aan. En
's avonds ging het terug langs dezelfde weg. Dat leek me toen al veel veiliger
dan het officiële pad, waarmee we voorbij Joep moesten, een kreng van een hond,
die me voor de rest van mijn leven met een afkeer voor honden heeft opgezadeld.
In
Ottignies is de vertraging al geslonken tot 12 minuten. Het goede nieuws is dat
onze aansluitende trein naar Binche op spoor 1 voorrang staat te geven, het
slechte nieuws dat die vast een stuk van onze vertraging zal erven. Zelf komen
we met 8 minuten vertraging in Brussel-Noord aan, en daar zullen we inderdaad
merken dat de IR nog 6 minuten vertraging overgehouden heeft. We gaan vlot door
de NZV, maar dan volgt weer één van die eigenaardige beslissingen: de CR naar
Braine-le-Comte wordt deze keer niet net buiten Brussel-Zuid opzijgezet om de
IR vrije baan te gunnen; we schuiven tot voorbij Vorst tergend traag achter de
CR aan, waar we dan resoluut de lijn 96N op gaan. Resultaat: nog altijd zes
minuten vertraging bij aankomst in Halle. Je weet als reiziger natuurlijk nooit
waarom die bepaalde oplossing gekozen wordt, maar ik heb het eerste scenario al
vaker meegemaakt, en dan haalt de IR wat vertraging in, en de vertraging die de
CR maakt wordt dan grotendeels ingelopen - zeker op dit uur van de dag - zodat
het uiteindelijke bilan al bij al nog meevalt. Maar zoals gezegd, je weet nooit
waarom men opteert voor een oplossing die op het eerste gezicht niet de beste
is.
Ach
ja, als wandelaars hebben we er vandaag een schitterende dag op zitten. Bossen
à volonté, prachtig Belgisch zomerweer, met een temperatuur rond de 20 graden
en wat onschuldige cumuluswolken tegen een uitbundig blauwe achtergrond, dat
smaakt naar meer. Maar alweer moeten vaststellen hoe fragiel het hele
treinwezen in elkaar zit: dat knaagt aan het hart van de treinliefhebber, die
ik gedoemd ben altijd te zullen moeten blijven..
Op het ogenblik dat ik dit schrijf, zit het kwik al een eind boven de dertig graden, en dat is niet meteen wat wij als goed wandelweer bestempelen. Dus wordt het vandaag een korte tocht die we vroeg genoeg beginnen, om al rond de middag te kunnen stoppen. We trekken naar Halen, waar we het Spoorwegpad volgen. Dit pad is 7.5 km lang en scoort niet zo slecht op de TWQ-schaal: 46 %, al is een groot deel daarvan op de rekening te schrijven van het gebetonneerde fietspad dat hier langs het tracé van de vroegere spoorlijn 22 loopt. Ik begrijp best dat fietsers dergelijke wegen enig vinden, maar als wandelaar kunnen ze me maar matig bekoren. Daar zijn ze net iets te weinig avontuurlijk voor. Het mooiste stukje trage weg vinden we dan ook tussen de Gete en de vroegere spoorlijn in, maar met 700 meter is dat niet echt lang. Een aardig tussendoortje dus, niet minder, maar zeker ook niet meer dan dat.
Echt fotogeniek was de wandeling niet, maar deze mag toch gezien worden: de vroeger spoorlijn 22, geflankeerd door enkele esdoorns, en een fraaie combinatie van klaproos en klokje.
Meer foto's vind je op http://s62.photobucket.com/albums/h98/overweg13/wandelingen%202/halen/ .
Halen is echt wel goed te bereiken uit Halle, en we hebben zelfs de keuze tussen een reisweg via Diest of Tienen, of zelfs Hasselt. Het wordt uiteindelijk Diest.
Ondanks de betrekkelijke rust (dat merk je vooral aan het aantal geparkeerde auto's) is het blijkbaar onmogelijk om treinen op tijd te laten rijden. Maar precies daardoor kunnen we nog mee met CR 3757, want die rijdt met 7 minuten vertraging. Vooraan (als eerste van drie) hangt ms 218, en dat wordt zonder enige aarzeling het onze. Het is het stel van mijn eerste min of meer geslaagde treinfoto - het moet ergens halfweg de jaren zeventig geweest zijn - en daardoor zal ik dat stel, samen met de andere wijnrode klassiekjes, binnenkort met veel spijt zien verdwijnen. Maar ook die ouwe taaien rijden met vertraging, en tot Brussel-Zuid zal daar geen minuut af gaan. Opvallend toch hoe je altijd de indruk hebt dat er reserve zat zit als de trein op tijd is, en hoe moeilijk het is om enkele minuten vertraging in te lopen, als die eenmaal vertraging heeft. Toch verloopt de rit vlot.
In Brussel-Zuid staan enkele treinen fiks in het rood, ook de speciale treinen die de NMBS ingelegd heeft om het jonge geweld naar de kust te brengen. Wij moeten gelukkig de andere richting uit, en naar Werchter lijken de rondtrekkende benden in gespreide slagorde te trekken; dat levert dus geen problemen op.
Twee minuten voor het vertrekuur wordt omgeroepen dat de IC naar Tongeren van spoor 11 zal vertrekken in plaats van 14. Dat is op zich geen ramp, maar de dichtstbije trap naar spoor 11 is al een tijdje afgesloten, omdat er aan de overkappingen gewerkt wordt, blijkbaar. Zo wordt het nog spurten, opnieuw de trap van perron 14 op, en dan naar beneden langs de lange trap kant Vorst én opnieuw naar boven naar perron 11. Gelukkig heeft de trein wat vertraging, want dit is een parcours met hindernissen. De vertraging lijkt trouwens tussen de perken te blijven: we komen in Leuven aan met 4 minuutjes. Wat er dan misloopt, weet ik niet, maar uiteindelijk zullen we met 9 minuten vertraging vertrekken. In de stuurpost van de 1810 zit 4 man; dat weet ik omdat ik de treinbestuurder bij de frontwissel naar voren heb zien stappen met in zijn zog drie mannen, en omdat ik die drie ook heb zien uitstappen in Diest. Voor die allemaal eens al de knopjes en hendeltjes bediend hebben, sta je al gauw enkele minuten stil, natuurlijk. Grapje!
Gelukkig kunnen we De Tijd en De Standaard van gisteren nog lezen. Hoe ging dat weer van die treinen die altijd proper aan de dienst beginnen?
Op de aansluiting met bus 22 (4 minuten) hadden we niet eens gerekend, en dat blijkt een goede beslissing. Het wordt dus lijn 299. De chauffeur is me net iets te nurks om goed te zijn, en hij lijkt ook niet door te hebben dat ARIbus nonsens verkoopt. De bus van lijn 4171 van 7:27 heeft nog altijd geen toelating tot vertrek gekregen. (Dat is het tweede ARIbussysteem dat ik deze week heb zien falen: ook in Marbehan was het vastgelopen.) Na een drietal minuten vertrekken we dan toch, zonder groen controlecijfer, dat wel niet meer zal komen. Bij Van Hool lijken ze eindelijk ook ontdekt te hebben dat goed zittende en goed geplaatste zitjes belangrijk zijn. Maar we zitten voor het eerst sinds lang achteraan in de bus, en de airco doet het niet goed: het is hier uitgesproken muf, en dat komt ook door de flinke bezetting van de bus.
Voor de terugrit hebben we geluk: de horecazaken op de Markt in Halen zijn gesloten - en maar klagen! - maar we zien nog net de bus van lijn 299 die met 12 minuten vertraging rijdt. Als die niet meer groeit, kunnen we een uur vroeger thuis zijn, zonder extra inspanning. In deze bus doet de airco wel zijn werk, en dat is maar goed ook, want buiten lopen temperatuur en vochtigheid op.
In Diest krijgen we de bevestiging dat je tegenwoordig op elk moment van de dag met vertragingen geconfronteerd wordt. De speaker doet het zelfs vlot in een zin, want zowel de IC naar Blankenberge en Knokke als de IR naar Liège rijden met dezelfde vertraging. De aangekondigde negen minuten zijn een schot in de roos. Minder gelukkig is de aankondiging dat de eerste vijf rijtuigen naar Blankenberge rijden, en de laatste vijf naar Knokke: de trein rijdt namelijk met een gehalveerde samenstelling, en dat lijken ze in Diest nog niet te weten. Is dit weer zo een voorbeeld van gebrekkige communicatie tussen Infrabel en NMBS soms?
Gelukkig ziet Magnette tegen half 2013 de reorganisatie gebeuren. Toch raar: omdat de communicatie tussen Infrabel en de NMBS nergens op lijkt, wordt de Holding opgedoekt. Het lijkt wat op een schoonmoedermop, met de Holding voor alle duidelijkheid in de rol van de schoonmoeder. Omdat het niet langer botert tussen man en vrouw, wordt de schoonmoeder uitgeschakeld. Niet dat de oplossing van Digneffe beter zou zijn. Voor mij (en voor Digneffe) is dé oplossing dat je de hele santenkraam onder de leiding van de socialistische vakbond stelt, en aan het hoofd van de te creëren filiaaltjes (zeven?) favoriete syndicalisten zet, liefst van eigen strekking.
De halve trein biedt gelukkig voldoende capaciteit, maar dat zal bij de terugreis wel anders zijn. Met de drukte van de schoolreizen erbovenop belooft dat hommeles. Ongelooflijk toch hoe vaak je zo een Knokke/Blankenberge in gehalveerde samenstelling rond ziet rijden. Veel nieuwer dan de 1890 van vandaag kan materieel nochtans niet zijn. Zal wel aan die oudere M6 liggen
In de benedenverdieping van ons rijtuig zit ook al een zestal personeelsleden die waarschijnlijk naar Brussel trekken om daar terugkerend de P-treinen te bemannen. Hun aantal groeit trouwens nog in Aarschot. Voeg daar nog twee Chinezen (of Japanners) en een Spaanse matrone met drie huwbare dochters bij, en je zult begrijpen dat we tussen Leuven en Brussel niet bepaald in een stilterijtuig zaten. Voor alle duidelijkheid: de NMBS'ers waren wél rustig.
Door de vertraging is de IC naar Blankenberge nog meer dan anders een exploitatieprobleem in Leuven. We worden dan ook over de oude 36 geleid tot Herent om de kruising met de tegenligger naar Tongeren te vermijden. In Brussel-Noord is de vertraging al opgelopen tot 12 minuten, en later zullen we de trein ook nog in Brussel-Zuid zien vertrekken, nu al met 14 minuten vertraging. Opzoekingswerk in railtime leert ons dat een seinstoring (in Hasselt?) voor de initiële vertraging gezorgd heeft.
We hebben in het Noordstation snel aansluiting met de IR naar Binche. Het is al een tijdje geleden dat we nog eens de geneugten van een vierledig stel hebben mogen smaken. Het is er nog niet echt warm op: hoge temperaturen buiten manifesteren zich meestal pas later op de dag ook in de treinen, en de zon heeft nog niet echt uitbundig geschenen. Een struise kerel is er toch in geslaagd een van de schuifraampjes te ver door te schuiven, en daar dienen ze eigenlijk niet voor. We vertrekken vrijwel op tijd, ondanks veel versporingen en enkele fikse vertragingen. Zou een defect vierledig stel op spoor 11 daar voor iets tussen zitten. Het staat er in elk geval wat verweesd bij. En ja hoor, het wordt ons vandaag toch nog gegund: deze trein zal ons zelfs 2 minuten te vroeg in Halle brengen. Uiteindelijk zijn we geen vol uur, maar toch nog altijd een goede vijftig minuten vroeger dan voorzien terug. Thuis kan ik op de radarbeelden al de explosie van een enorme onweerswolk boven Noord-Frankrijk waarnemen. Bij de NS maken ze zich misschien al opnieuw op voor het naderend onheil: daar schaffen ze nu al treinen af wanneer zwaar weer gemeld wordt. Om zeker te zijn dat er hinder voor de reiziger komt?
Dat ik moeilijk afstand kan doen van mijn oudere
wandelboeken zal ondertussen wel enigszins bekend zijn. Vandaag kiezen we een
wandeling van het Groot Wandelboek
Ardennen van Julien van Remoortere, uit 1988. Het wordt wandeling 91, Anlier, het fraaiste deel van het grootste
woud van België. Waarom deze wandeling uit latere versies van het GWA verdween,
is me niet duidelijk: het blijft zelfs nu, na bijna een kwarteeuw, nog altijd
een topper. Een afwisselende boswandeling, met korte aan- en uitloop, en verwaarloosbare
stukjes N40, al zal die doodgereden vos over dat laatste wel anders denken. De
TWQ bedraagt dan ook 73%. Zelfs de beschrijving is overeind gebleven, al hebben
de vermelde banken en picknicktafels de tand des tijds duidelijk niet
overleefd. Die beschrijvingen waren destijds trouwens welgekomen: de kaartjes -
zeker ook die van de VVV's - waren vaak amateuristisch, om niet te zeggen onbruikbaar,
en toen kwam daar plots ene Julien van Remoortere, de man die zijn volk leerde
stappen en kijken.
Even
hebben we aan de Telbus gedacht, de Waalse variant van de belbus, en ik ben
ervan overtuigd dat we vroeg of laat op deze dienst beroep zullen moeten doen,
maar de TEC slaagt er zoals altijd in om bijzonder summiere informatie aan te
reiken, en erger: de Telbus biedt absoluut niet de frequenties en de
mogelijkheden die onze belbussen nog altijd geven, ondanks de besparingen bij
De Lijn, waarmee we een derde niet bekeken tv-net en hoogdringende (dixit
Crevits) wegenwerken moeten betalen.
Lijn 56
Arlon - Neufchâteau - Libramont is niet meteen de best gestoffeerde lijn,
ondanks de drie relatief belangrijke stadjes op het parcours. Daar zijn de
tussenliggende dorpjes net iets te talrijk en onbeduidend voor. Het is ook geen
lijn die kan bogen op een rijke geschiedenis: voor de Tweede Wereldoorlog moest
Anlier het zelfs helemaal zonder bus stellen. Pas in de tweede helft van de
jaren 1940 kwam er een lijn 300 Arlon - Neufchâteau, die blijkbaar paste in de
reeks aanvullende buslijnen die de NMBS geleidelijk invoerde in gebieden waar
de NMVB en de trein afwezig gebleven waren. Deze lijn 300 was eigenlijk lijn
410 in embryonale vorm. Tot een eind in de jaren 1970 vind je deze laatste
aanvullende buslijn terug in de spoorboekjes van de NMBS, en het moet gezegd:
met een aanvaardbare bediening. Wanneer de lijn in handen kwam van de NMVB heb
ik niet teruggevonden. In eerste instantie werd het nummer 410 (en de
betrekkelijk goede bediening) behouden, maar het verhaal van de NMVB en later
de TEC is er natuurlijk een geweest van langzame tot snelle afbouw. Vandaag
hebben we niet zo heel veel keuze meer, en dan hebben we nog geluk dat we
kunnen profiteren van de laatste schooldagen. Vanaf volgende week is Anlier al
helemaal niet meer te bereiken met het openbaar vervoer, en is het weer wachten
tot september. Onnodig te zeggen dat de bezetting uiterst mager is. Eén senior rijdt
mee tot Viville, en dan hebben we de bus voor ons alleen. Behalve op woensdag
(en op examendagen) is de enige voor de heenreis bruikbare bus die uit Arlon om
12:53. Die neemt dus een wel erg ruime aansluiting van de IC uit Brussel, maar
dat is meegenomen. Dan hoeven we ons tenminste niet constant zorgen te maken
over de aansluiting.
De CR
naar Leuven heeft het vooral moeilijk om niet te vroeg te rijden. Tot Ruisbroek:
daar proberen onderwijzers en -eressen de laatste dagen van het schooljaar te
vullen met een uitstapje. De in obligate fluovestjes gestoken pummeltjes zijn
buitengewoon gedisciplineerd en het duurt even voor ze allemaal ingestapt zijn.
Toch is dat niet de reden van de 4 minuten vertraging bij aankomst in
Brussel-Zuid. Het is de IC naar Oostende, voor drie vierden gereserveerd, die
met vertraging buitenrijdt, en dat houdt ons op.
Zo vaak
nemen we deze IC niet helemaal tot het laatste Belgische station, en dus loont
het even de moeite om de werven en de vertragingszones onderweg op te sommen:
80 per uur in Genval, 60 in Rixensart, (nog een korte zone in Chastre), werken
in Gembloux waar spoor 3 - het spoor naar Brussel - een meter diep uitgegraven
is, enkelspoor tussen Namur en Naninne, lijnvak dat op meerdere vlakken
tegelijk onder handen genomen wordt: de Maasbrug in Namur, de perrons in
Jambes-Est, en spoorwerken allerhande; 40 in Haversin waar een onderbrugging
gebouwd wordt die de overweg zal vervangen, en dan nog een flinke kluif tussen
Libramont en Lavaux, waar de lijn op sommige plaatsen een volledige make-over
krijgt. Alleen in Namur levert dat wat vertraging op: we moeten even wachten op
IC4631 Luxemburg - Brussel-Zuid, zodat we met zes minuten vertraging
vertrekken. Maar eenmaal vertrokken gaat het vlot naar Ciney, waar we de
vertraging al tot 2 minuten gereduceerd hebben. Je voelt zo dat de minste
hindernis op deze lijn op een vijftal plekken voor zware problemen kan zorgen.
Maar we rijden vandaag onder een gunstig gesternte: Arlon komt precies op tijd
in het zicht.
(In
Ottignies kunnen we nog even genieten
van een afschuwelijk lelijke break 335: de graffiti zijn weg, samen met de oorspronkelijke
verf en een deel van de grondlaag. Break 367 ziet er nog net iets beter uit, al
heeft men op een van de gereinigde flanken een piepklein nummer aangebracht. Gelukkig
wil Turtelboom nu ook de kleine criminaliteit direct aanpakken en dus
bestraffen, en zal het probleem van de graffiti over enkele weken van de baan,
euh het spoor zijn.)
Voor
liefhebbers van Desiro's is de place to
be nog altijd Stockem. Daar staat een mij onbekend aantal exemplaren
gestald.
Zoals
gezegd is de aansluiting in Arlon erg ruim, en dus hebben we tijd om wat rond
te kijken. Zo zien we een oudere dame nog net tussen ons treinstel 511 en de perronrand verdwijnen. Het NMBS-personeel
is alert, en ze komt er met de schrik van af. Ook opvallend: tussen 12:30 en
12:50 lijkt zowat elke lijn hier wel een vertrekkende bus te hebben. Een van de
laatste is die van ons. Ik vraag voor alle zekerheid nog even of die wel naar
Anlier gaat. Het is bijna niet te geloven, maar de chauffeur moet eerst even op
zijn fiche kijken, en kan ons dan geruststellen. Het wordt een opvallend
rustige rit tegen 30 à 40 km per uur. De chauffeur slaagt er op die manier in
om aan zo goed als elke halte op de voorziene minuut te passeren. Dat zie je
zelden. Tussen Habay en Anlier begint hij dan plots veel sneller te rijden:
blijkbaar zitten er fantasietjes in de dienstregeling, want ook Anlier bereiken
we op de geplande minuut.
Voor de
terugkeer gaat het zonder al te veel omwegen via Habay en Marbehan. De eerste
bus van lijn 56 die in aanmerking komt is die van 17:02, al zouden we met die
van 17:42 precies dezelfde aansluiting in Habay kunnen halen. Wat een luxe: 2
bussen in 40 minuten tijd. Maar dan valt het doek over lijn 56. Het is hier al Transports
Penning en Mercedes wat de klok slaat. We zitten niet eens alleen in de bus.
Bij de halte Place de la Liberté staat een andere bus van lijn 56; de chauffeur
wordt aangeklampt door drie stappers, die we in de loop van onze tocht zijn tegengekomen.
Moet je in deze regio vooral doen: vertrekken zonder vooraf informatie over
treinen en bussen in te winnen. Wat later zullen we ze in Habay in de Brasserie de la Place aantreffen, waar
het ongehoord druk is.
Met lijn
28 gaat het snel naar Marbehan, waar we zo een 4 minuten vroeger dan voorzien
aankomen. Deze lijn loopt bijna volledig parallel met lijn 162. We hadden net
zo goed van Habay centrum naar Habay station kunnen stappen.
Dankzij
de werken tussen Libramont en Marbehan stopt de snelle (?) IC 4640 nu in dat
laatste station, en dat komt ons zeer goed uit. Hij wordt voorafgegaan door een
Deense neus die als L-trein gereden heeft tot Marbehan, en een mooie
aansluiting verzekert naar de 4640. Die laatste bestaat uit de ms 96 die
vanmorgen vooraan hing in de 2109. Het is een prettig vooruitzicht: in een
rustig motorstel met alleen stops in Neufchâteau (ja, ja!), Libramont en Namur
naar Brussel. In Neufchâteau zien we zowaar een dozijn uitstappers. Binnenkort
zal het behelpen zijn met de doorgetrokken L-trein, want 4640 zal tijdelijk
sneuvelen onder de dictatuur van het zwarte driehoekje. Onbegrijpelijk dat de
NMBS dergelijke interessante treinen schrapt in de vakantieperiode.
Op een
kletterende ruzie tussen enkele marginalen, van wie de heen en weer gestuurde
verwijten moeiteloos tot in eerste klas doordringen, blijft het rustig. Even
dringt ook de vrouwelijke marginaal door tot de eerste klas, waar ze zich
blijkbaar veilig waant. In Namur stapt het trio (want er is ook nog een derde
speler, met een grotendeels stomme rol) uit en we kunnen verder genieten van
een kommerloze reis. In Namur tekenen we bij vertrek nog 3 minuten vertraging
op, maar Brussel-Luxemburg bereiken we 4 minuten te vroeg. Als reserve kan dat
tellen.
Je begint
al heimelijk te hopen dat de NMBS vandaag een 4 op 4 haalt, maar zelfs op dit
avondlijke uur is dat niet vanzelfsprekend. Zoals wel vaker komt de IC naar
Oostende voor de IR naar Quévy: als de IR ook maar even wat vertraging heeft,
krijgt de IC voorrang, zelfs als die te vroeg rijdt. Ik ben er vrijwel zeker
van dat te ruime dienstregelingen in bepaalde gevallen voor vertragingen zorgen
in plaats van ze te vermijden. Feit is dat de IR uiteindelijk met 7 minuten
vertraging vertrekt in Brussel-Noord, al is het mogelijk dat een tussenkomst
van de rode Securail en het grijze preventieteam voor wat extra vertraging
zorgt. In Halle komen we aan met 8 minuten vertraging: de statistieken maken
opnieuw een slechte beurt. En ja,gezien de zeldzaamheid het vermelden waard:
tussen Brussel en Halle komt er controle. Ik heb correct ingeschat dat 2
reizigers niet in eerste klas horen te zitten, en ze vallen uiteraard allebei
uit de lucht. Misschien is die beeldspraak niet helemaal van toepassing in een
dubbeldekker, want wat moet je dan met die 3 jongeren op het bovendek die
blijkbaar niet eens een biljet hebben, en toch in eerste klas willen reizen?
We leven
nu eenmaal in een maatschappij - voor mij al lang geen samenleving meer -
waarin het schorremorrie het vaakst aan het langste einde trekt. Want morgen en
overmorgen en overovermorgen zullen deze gasten opnieuw hetzelfde spel spelen
en winnen. Ze winnen zelfs als er toevallig toch eens controle komt. En wie het
spel eerlijk speelt, komt uiteindelijk tot de vaststelling dat hij stilaan tot
een idioot unicum uitgroeit. Gelukkig is enkele uren doorstappen in een Ardens
bos waar je alleen de nabijheid van herten en evers kunt vermoeden, nog altijd
een werkzaam antidotum
Ms 96 511 is zopas losgekoppeld
van de 514, die naar Luxemburg door zal rijden.
Mooi voorbeeldje van TEC-info:
Hoeveel tijd en energie vraagt het
om aan alle halten deze non-informatie te hangen? Zou men dan niet beter meteen
voluit op correcte info inzetten?
Correcte info? Lijn 167b en de varianten
zijn al meer dan een jaar geleden afgeschaft. Volgens het haltebord kun je hier
nog altijd op deze bus wachten. Forever and ever
Ab5632-02 passeert de halte Anlier
Grand-Route. De scholieren zijn aan hun laatste schooldagen toe, en binnenkort zal
ook de chauffeur van een verdiende vakantie kunnen genieten, want buiten de schooldagen
rijdt hier niet echt veel meer.
De weergoden hebben de wekelijkse solitaire goedweerdag
voor deze week vastgelegd op donderdag, en dat komt ons goed uit. We stappen
vandaag van wat volgens onze planning met iets meer dan 24 km de langste
wandeling van het jaar zou moeten worden. GR129 komt vandaag aan de beurt, met
een traject van Wingene (net buiten Bulskampveld) tot Lotenhulle. Als je weet
dat ik in de eerste 17 km al koortsachtig op zoek was naar superlatieven om de wat
onverwachte maar des te meer geapprecieerde pracht van dit stukje GR te beschrijven,
dan kun je onze ontgoocheling begrijpen als blijkt dat het laatste derde van de
tocht uiteindelijk niet zo veel meer te bieden heeft. Spijtig, ik had gehoopt
nog eens onverdeeld positief te kunnen zijn over een Vlaamse GR. Desalniettemin
blijft GR129 één van mijn favorieten. Nu die onlangs verlengd werd tot Arlon,
biedt hij ongekende mogelijkheden aan elke stapper die België in al zijn
facetten wil ontdekken, en dat doet geen enkele andere GR hem na.
Vagevuurbossen, Gulkeputten, Vorte Bossen, Hooggoed en
Hoogveld, het leek maar niet op te houden: we stapten langs kleine bospaden -
geen wonder dat hier in de buurt af en toe wel eens iets gebeurt - en brede
beukendreven, langs een tracé dat door de vele afslagen geen kans kreeg om
eentonig te worden. Een laatste sublieme dreef volgden we in de buurt van de
Schoonberghoeve. Alles bij elkaar kwamen we aan een TWQ van 54 %, volledig opgetekend
in de eerste twee derden van de tocht.
Groeiende
criminaliteit noopt veel burgers tot het inzetten van waakkoeien. En je hoeft
ze nooit uit te laten.
We hebben een lange tocht voor de boeg, en dus valt
het eigenlijk mee dat we nog één bus van lijn 28 kunnen nemen, tot die lijn tot
de avondspits volledig busloos wordt. De belbus was een alternatief, maar we
moesten zelfs dan vroeg vertrekken, en dus was de keuze tussen de reguliere bus
en de belbus snel gemaakt.
Voordeel van zo een vroeg vertrekuur is dat de
ochtendspits in de NZV nog niet echt voor problemen zorgt, maar we nemen toch
het zekere voor het onzekere, en nemen dus niet de IR van 6:46, maar de CR van 6:29.
Het is bijzonder rustig in deze trein. Lijn 96N krijgt nieuwe rails. Uiteraard
gebeurt dat 's nachts, al zullen ze daar in al die straten in de buurt van deze
aanlooplijn naar de HSL niet zo tevreden mee zijn.
Zoals verwacht lijkt het treinverkeer zo rond zevenen
nog vrij vlot te lopen. Alleen de IC naar Knokke/Blankenberge is afgeschaft:
meer dan duizend zitplaatsen minder tussen Leuven en Brussel, het zal je maar
overkomen Gelukkig gaat het met onze 528 vlotter. Met twee minuten vertraging
vertrekken we in Brussel-Zuid, en dat is goed. Sinds kort krijg je van de reisplanner
van de NMBS bijkomende informatie over de aansluitingen, en die leert ons dat L578
naar Brugge de aansluiting verzekert zo lang de vertraging van de 528 niet meer
dan vijf minuten bedraagt. (Nu nog gegevens van De Lijn en de TEC erin, en we
zijn weer een stap gevorderd op de weg van de betrouwbare reizigersinformatie )
Overigens lijkt 5 minuten me geen luxe - het
zou gerust wat meer mogen zijn, maar deze positieve kruideniersmentaliteit
is de door consultancybureaus opgefokte NMBS al lang vreemd. (Zeker als je weet
dat de L meestal toch opzij moet in Landegem, om de IC door te laten. Onlangs
moest hij zelfs de IC's naar Oostende én die naar Knokke/Blankenberge laten
passeren, en dat nadat hij in Gent de aansluiting had verzekerd met de IR naar
De Panne. Aandachtige lezers fronsen nu de wenkbrauwen, want die IR komt aan om
.45 en de L vertrekt om .41! Hoeveel sterren en strepen je moet hebben om dat
gedaan te krijgen, weet ik niet; voor die 99.99 % andere reizigers wordt alleszins
niet zo veel moeite gedaan. Toppunt was dat de bestaande aansluiting tussen de
IC naar Oostende en de L-trein wél verbroken werd. De L vertrok namelijk op het
moment dat de IC het station van Gent-Sint-Pieters binnenreed. Bijzonder sneu
als je dan in Landegem toch weer achter de IC (én die naar Blankenberge) komt
te zitten.)
Vandaag is er sowieso geen probleem omdat de L-trein
zelf met een tiental minuten vertraging rijdt. Daar gaat niets meer af tussen
Gent en Beernem. Vooral in Hansbeke zijn er nog instappende scholieren, en die
slepen zich met dezelfde lamlendigheid naar de deur van het treinstel (uiteraard
die van eerste klas) waarmee ze zich in Aalter ook op weg naar hun school
begeven. Infrabel en de NMBS mogen dit niet zeggen zonder dat ze de verzamelde
nationale media over zich heen krijgen, maar ik wel: je zou de vertragingen
kunnen halveren (echt!) als de reizigers zich wat meer zouden haasten bij het
in- en uitstappen. Maar de tijd dat de chef-garde
de deuren voor je neus sloot als het niet snel genoeg ging, ligt alweer een
tijdje achter ons.
De vertraging van de dag zou echter opgetekend worden
door de bus van lijn 28. Toen die na 20 minuten nog altijd niet op het appél verschenen
was, belde ik naar De Lijn, en daar kreeg ik te horen dat de bus erg veel
vertraging opgelopen had tijdens de vorige rit. Toch geruststellend - vroeger
zou je hier al dan niet blijven wachten zijn, zonder enige info. De bus komt er
uiteindelijk aan met 35 minuten vertraging. Slecht afgesproken omleggingen
liggen aan de basis van de miserie. Nog maar eens Veel reizigers worden door
de vertraging trouwens niet getroffen: wij beidjes, en een vaste klant aan het
Sint-Amandusinstituut. Veel kans dat deze bus de komende besparingsronde niet
overleeft
Voor de terugreis kiezen we voor de gemakkelijkste
oplossing: lijn 15 meteen naar Gent. Het is een lange, rustige rit op een
snikhete bus. Ik zou durven wedden dat de verwarming aan stond. Precies op tijd
bereiken we het busstation van het Sint-Pietersstation.
Anders dan vanmorgen is het nu droevig gesteld met de
stiptheid. Vanmiddag is er een dodelijk ongeval gebeurd in Duffel, al is het me
niet duidelijk welke vertragingen op rekening hiervan geschreven moeten worden.
De IC naar Eupen rijdt met meer dan 20 minuten vertraging - volgens railtime na
een exploitatie-incident, en eigenaardig genoeg speelt dat in ons voordeel. (Zo
een melding als exploitatie-incident
zegt al net zo veel als Deze trein heeft
vertraging omdat hij te laat rijdt.) De eerste vier rijtuigen zijn zo goed
als leeg, maar reizigers hebben dit blijkbaar nog altijd niet door. Samen met
het samendrukeffect van de twee eersteklasrijtuigen, zorgt dat voor
concentratie van reizigers in een viertal rijtuigen. Een koppel met kinderwagen
en peuter zit/staat/hangt zelfs op het platform van ons eersteklasrijtuig,
zogezegd omdat er onvoldoende plaats in deze trein is.
De rit zelf verloopt nu vlot. We maken geen vertraging
meer bij en kunnen in Brussel-Zuid dus nog mee met de CR naar Geraardsbergen.
Uiteindelijk zullen we in Halle 12 minuten vroeger aankomen dan voorzien: heel
heel soms kan een vertraging dus ook in je voordeel spelen.
Als
toetje deze 2 bussen, gefotografeerd in Lotenhulle:
In de voorbije maand heb ik nog eens
uitgebreid het Belgische reizigersnet verkend, gedurende 5, gelukkig niet
opeenvolgende dagen. Ik gebruikte hiervoor een schandalig dure Benelux Tourrail,
die in vergelijking met verleden jaar trouwens nog eens 18 % duurder is
geworden. Om één of andere reden voorziet de NMBS zelf geen dagtarief meer, en
de nettreinkaart is zo mogelijk nog duurder. In het bijgevoegde bestandje geef
ik in de eerste plaats een schematisch overzicht. Waar interessant genoeg, zorg
ik voor wat commentaar.
Frank heeft een mobiele wig van hoge druk beloofd, en dat is zo ongeveer
het beste wat hij dezer dagen in de aanbieding heeft. Dus wordt het andermaal
profiteren van deze ene geïsoleerde goede dag, om 21 km te stappen langs GR
128. Deze route loopt dwars door Vlaanderen, en wij bevinden ons vandaag al in
het oostelijke deel, bij de grens tussen Vlaams-Brabant en Limburg. We starten in
het mooie en interessante Zoutleeuw en stoppen in het wat onbetekende Zepperen.
Spijtig genoeg kun je dit moeilijk een geslaagd stukje GR noemen. Daar
is de ballast net iets te overtuigend voor aanwezig: lange stroken beton of
asfalt, langs volgebouwde maar slapende gehuchten, en slechts heel af en toe
stukjes die de moeite waard zijn: Zoutleeuw, de Vloedgracht, het Vinne,
Nieuwenhoven en helemaal op het einde wat gezellige wegjes tussen de Zepperse
boomgaarden. Ik kan de frustratie van de ontwerpers best begrijpen: ze slagen
er erg goed in om alle interessante stukjes aan het snoer te rijgen, maar het
bindgaren tussenin is te lang en te lelijk. De TWQ bedraagt 44 %, en dat is
voor mij het bewijs dat de ontwerpers hier echt wel het onderste uit de kan
gehaald hebben. Oproeien tegen een halve eeuw gemeentepolitiek van asfalt en
beton is niet altijd gemakkelijk.
Eigenlijk zijn we vanochtend sneller dan onszelf: we wilden in Halle vertrekken
om 9:09 (of 8:58), maar we kunnen nog mee met de IR van 8:46, en met de wat
onzekere aansluiting trein/bus in Tienen is dat meegenomen.
Met IR3707 rijden we even over lijn 96N tussen Halle en Ruisbroek, maar
uiteindelijk lopen we toch over lijn 96 Brussel binnen. Het is een rit zonder
problemen, en als je 's morgens op railtime een zestal storingen hebt
genoteerd, is dat een succes.
Ook de aansluitende IC2208 doet het trouwens goed: ook al staan we net
buiten Brussel-Noord alweer stil, en loopt het stroef tot Diegem, toch bedraagt
de vertraging in Leuven niet meer dan 2 minuten. We komen zelfs stipt in Tienen
aan, waar we in het intact gebleven buffet van een lekkere koffie kunnen
genieten. Overigens merken we dat ook de eerst geplande IC 1708 perfect op tijd
in Tienen aankomt: onze aansluiting zou dus ook zonder vervroeging gerealiseerd geweest zijn.
Op de bus van lijn 22 staat al een typisch marktpubliek te wachten, met
boodschappentassen vol groente en de gratis Omnipas. Op die manier loopt de bus
aardig en gezellig vol. Onderweg volgen we een omlegging, maar we bereiken het
aansluitingspunt met lijn 23 (als vanouds de busgarage in Budingen) stipt.
Lijnen 22 en 23 zijn de huidige variant van wat destijds een bijzonder
ingewikkelde tabel 22a was, die op zijn beurt een opvolger was voor het rond
Drieslinter opgebouwde spoorwegkruispunt met lijnen 22 en 23, uit Tienen, met vertakkingen naar
Diest en Tongeren. Meer dan wat typische spoorweggebouwen en vlot rijdende
fietspaden blijft daar niet meer van over. Het zijn spoorlijnen die in een
OV-net met visie ook vandaag niet zouden misstaan.
Lijn 23 pikt ons op op het plein voor de garage, en niet aan de
eigenlijke bushalte. Ook deze bus moet immers een stevige omlegging volgen, en
dat kan niet als hij de halte zou bedienen. We hebben maar één medereizigster.
Het is even schrikken als we terug rijden vanwaar we komen, maar de
buschauffeuse stelt me gerust: we komen in Zoutleeuw. Ik heb de indruk dat we
tussen Budingen en Zoutleeuw geen enkele (!) halte van lijn 23 bediend hebben.
Van de omleggingen, bewaar ons, Heer. Het is een mirakel dat we maar 3 minuten
vertraging hebben bij aankomst.
Voor de terugrit hebben we op de bus van 18:08 gerekend, maar we staan
al rond 17:20 aan de halte Wellenstraat, en dus kunnen we nog met die van 17:38
mee. Die bereikt het Truiense station om 17:52 - de trein naar Brussel vertrekt
om 17:51. Taverne Bodoni zorgt voor de oplossing, ook al zijn de bierglazen dof
van de vaatwasmachine en is het schuim onstabiel: dat heb je wel meer in zaken
waar ook gegeten wordt
Overigens hadden we de IC van 17:51 ook nog kunnen halen, want die rijdt
met wat vertraging, maar we houden ons deze keer aan het schema. IC2240 bestaat
uit 2 breaks, en omdat de P8302 uit Brussel naar Genk stipt rijdt, kunnen we
ook op tijd Sint-Truiden buiten rijden. Het wordt een erg rustige rit. Hoe snel
het kan gaan tussen Leuven en Brussel-Noord wordt ons nog even gedemonstreerd:
we komen 6 minuten te vroeg aan, wat betekent dat je zonder hinder het hele
traject (over lijn 36N) in 14 minuten af kunt leggen.
Ook over de afsluitende rit naar Halle kunnen we kort zijn: doodnormaal.
We hebben er alweer een stevige wandeling opzitten, en het openbaar
vervoer was ons genadig. Het is altijd weer opvallend: hoe groter de
mogelijkheden om naar een alternatief over te schakelen, hoe kleiner de kans
dat je dat ook echt moet doen. Maar dat is een open deur intrappen. Misschien
wel die van de M6 die in Brussel-Noord nukkig deed, en in Halle alweer over
haar agressieve bui heen was
Nog even deze foto van
P8302 die ons het plezier deed op tijd te rijden, zodat ook onze trein het
enkelsporige stuk van Sint-Truiden tot Landen op kon.
GR 12 verbindt Amsterdam met Parijs, en wij maken
vandaag de doortocht van Brussel, meer bepaald van het Brusselse Noordstation
via de Grote Markt naar Vorst, Ukkel, Drogenbos en Beersel. Ik schat de totale
afstand rond de 20 km, met een TWQ van 34 %. Dat laatste mag vooral op de
creditzijde van de doorgelopen parken (Vorst, Duden, Wolvendaal) en van de
laatste kilometers op Beersels grondgebied geschreven worden.
Ik zou dit niet elke week willen doen, maar mijn vrouw
vond het een leuk traject, en dat zeker niet om winkeltjes te bekijken. De
ontwerpers voeren de wandelaar langs een hele reeks interessante punten (Grote
Markt, Manneke Pis, Justitiepaleis) en dat is zeker een verdienste, al lijkt
het voor de doorstapper op een blitzbezoek met Amerikaanse allures. Zelf kon ik
pas herademen in de trits stadsparken (beter onderhouden dan dat van Halle,
maar dat is niet moeilijk!) en langs de paadjes in Beersel. Eén ernstige
waarschuwing: in de huidige toestand van de bewegwijzering is het ondoenbaar om
de eerste helft van het traject te volgen. Eigenlijk hebben we volledig
vertrouwd op de topogids, met vermelding van de straatnamen, en zelfs dan was
het vaak gokken en vertrouwen op het Fingerspitzengefühl.
Wie de GR's en de wit-rode streepjes op deze tocht leert kennen, krijgt een
totaal verkeerd beeld van de toestand op zovele andere GR's, waar wél degelijk
bewegwijzerd wordt.
Onze tocht eindigde in Beersel op het Gemeenteplein,
meer bepaald in De Drie Fonteinen. Het
was even genieten van een lekker zure geuze, en van het besef dat lang geleden
een hele reeks kanjers van de Vlaamse literatuur hier een speels onderkomen
vonden. Onder impuls van Herman Teirlinck (een echte grote) kwamen Raymond
Brulez (zwaar onderschat), Gerard Walschap (zwaar overschat), Ernest Claes,
Maurits Roelants, Willem Pée en anderen,
hier bakschieten, spelen op de mijole.
Weinigen is het nog gegeven het Brussels te kennen, maar als je weet dat het de
bedoeling was om een koperen schijf in een gapende gleuf te mikken en dat de Brusselse
naamgeving enigszins scabreus was, dan zal het wel duidelijk zijn waar die mijole naar verwijst. En nee, ik ga er
geen tekeningetje bij maken.
Om één of andere reden slaagt de NMBS er tijdens het
weekend (en tijdens de week ) niet meer in om de treinen van de IC-verbinding
Schaarbeek - Moeskroen op tijd te laten rijden. Ook vandaag tekenen we 7
minuten vertraging op bij aankomst in Brussel-Noord, en het feit dat de
middelste koker van de NZV volledig buiten dienst is wegens werken, is daar
nauwelijks een excuus voor. We vertrokken immers al in Halle met 4 minuten
vertraging en we gingen erg vlot door de pijp.
We hebben het zevende en het achtste lijntje van onze
KeyCard ingevuld, en dat zijn de eerste lijntjes die ook geknipt worden. Tussen
Halle en Brussel gebeurt dat immers bijna nooit. Met wat de NMBS daar jaarlijks
aan inkomsten verliest, kan De Lijn al zijn afgeschafte buslijnen opnieuw
invoeren.
Veel valt er niet te onthouden van de terugrit uit
Beersel. De bus rijdt met een kleine vertraging, en ook dat is bijna de regel
op de lijnen 153-154-155 op zaterdag. De vele minuten overschot van de
weekdagen zouden op zaterdag meer dan welkom zijn, zeker op de ritten van de
late namiddag.
Het is opvallend hoe rustig je wordt of bent als je
niet meer dan dergelijke eenvoudige trein- of busverbindingen nodig hebt.
Veertig jaar lang al droom je als OV-gebruiker van probleemloze langere
verbindingen, met risicoloze overstappen, maar eigenlijk ontbreekt de wil om de
OV-klant een performante dienst aan te bieden, naar alle mogelijke bestemmingen
in dit land dat eigenlijk niet veel meer is dan een uit de kluiten gewassen
stadsgebied.
Dit was even een uitgesproken kans om wat trams van de
MIVB te fotograferen. Je ziet achtereenvolgens de 2010 (aan het Poelaertplein),
de 7757 (aan de terminus van de Dieweg) en de 3010 (aan de terminus in
Drogenbos).