Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
16-09-2014
16 september 2014 - Jallet
De wandeling. Het lijkt er wat op dat we zo goed als verplicht zijn om de hele Eerste Wereldoorlog nog eens over te doen met al die herdenkingen, Canvasuitzendingen en krantenbijlagen - al zal deze oorlog waarschijnlijk al eindigen in 2014, en pas opnieuw opflakkeren in 2018. Wij hebben er wat afstand van genomen, maar helemaal oorlogsvrij zullen we 2014 ook niet uitzwaaien. Bij Lannoo verscheen in 2006 namelijk Op stap langs historische slagvelden, van de hand van Denise van den Broeck, en hoewel een achttal van de wandelingen verwijzen naar slachtvelden van WO I, kiezen wij vandaag voor een oorlog die toch ook wel tot de verbeelding spreekt: die van de koe, die in de 13de eeuw zowat de hele Condroz op stelten zette, omdat de prins-bisschop van Luik en de graaf van Namen-Luxemburg het niet erg goed met elkaar konden vinden. Bilan: 10.000 à 15.000 gesneuvelden, en verwoestingen van kastelen en hoeven. En wat is er van die koe, zul je vragen: daar zou het allemaal mee begonnen zijn, een gestolen koe in grensgebied, en het spel zat op de ossenwagen… De wandeling is bijna 17 km lang, met een TWQ van 64 %, wat betekent dat we toch ook nog behoorlijk wat afstand over asfalt aflegden. Maar dat kan de pret niet bederven: de opeenvolging van dorpen die vaak niet meer zijn dan een kerk en enkele boerderijen, van kastelen, kasteelhoeven en grote herenhoeven, van prachtige golvende landschappen maakt dat ruimschoots goed. Bovendien is de begeleidende tekst erg goed geschreven, zodat je echt de indruk krijgt dat je je op een slagveld bevindt waar de kruitdampen nog maar net zijn opgestegen. Overigens pikken we op het einde van de wandeling ook nog een stukje WO II mee, want we passeren langs een monument dat er ons aan herinnert dat hier destijds wapens en andere bevoorrading gedropt werden. Kortom, we kunnen wel vrij zeker zijn dat we vandaag de interessantste en mogelijk ook de mooiste wandeling van het jaar stapten.
In de buurt van het Château d'Hodoumont lijk je wel in de 19de eeuw terecht te komen. Mooi is het alleszins.
Ook deze Ferme du Château doet mij denken aan een lang vervlogen tijd…
Hoe geraakten we er? De wandeling ligt pal op de provinciegrens en dat is wel vaker een aanwijzing dat het OV er niet veel soeps is, maar uit onze beschrijving van de wandeling kun je ook wel afleiden dat de rist erg kleine dorpen het zonder bruikbare busverbindingen moeten stellen. Jallet zou ons beginpunt moeten zijn, want daar begint de wegbeschrijving in het boekje, maar dat is onbereikbaar. De dichtstbije bruikbare halte is die van lijn 126a op het grondgebied van Vierset-Barse, Pavillon du Vieux Château, blijkbaar ooit een hotelletje dat de boeken nu dicht heeft gedaan. We pikken de draad van de wandeling op in Vyle, en moeten er heen en terug iets meer dan 3 km extra voor over hebben. Die boekjes van Lannoo zijn allemaal geschreven uit het standpunt van de automobilist…
Een stukje geschiedenis. Lijn 126a is niet meer of niet minder dan de vervangingsbus voor spoorlijn 126 Statte (Huy) - Ciney. Het reizigersverkeer werd hier opgeheven in het begin van de jaren 1960 en meteen deed de bus zijn intrede. Dat kun je vandaag nog altijd aflezen in de haltelijst: soms zitten er zelfs geen andere halten tussen A gare en B gare. Schaars bediende varianten uit die tijd zijn vandaag verworden tot schooldiensten; dat geldt bijvoorbeeld voor de bediening van Pailhe. De lijn kreeg trouwens meteen ook een variant 126bis van Havelange naar Bois-Borsu en Les Avins, met een redelijke bediening. Ook die beperkt zich vandaag tot enkele doorritten per dag, en dat niet altijd op de best gekozen momenten. Veel later kwam er ook nog een lusvormige bediening Huy - Huy via Belle-Maison bij. Je kunt zo iets verkopen als een verbetering, maar vermoedelijk was het een besparingsmaatregel: op die manier konden ze vermijden dat je telkens het hele erg landelijke traject moet rijden; in de plaats daarvan krijg je een lucratievere stadslijn. Want dat is uiteindelijk het verhaal van de meeste vervangingslijnen: zeker sinds de overname door de NMVB en later de TEC volgden de bezuinigingen elkaar in hoog tempo op: weg zondagdiensten, weg minder gebruikte varianten… Een tweetal jaar geleden werd de lijn dan opgedeeld in 2 delen: 126a Huy - Havelange en 126b Havelange - Ciney, zeg maar een sterker en een zwakker deel. Eigenaardig genoeg bleven doorgaande ritten behouden. Nog eigenaardiger is dat men de lus in Huy niet vernummerd heeft, zodat nu - zoals in ons geval - 2 bussen met 126a als film naast elkaar staan, die toch wel een stevig afwijkend traject rijden. Erg verwarrend voor de klant, en alweer een bewijs dat verantwoordelijken zich niet kunnen inleven in de geest van de gebruiker. Ideaal zou zijn dat voor deze mensen overlevingstochten per OV zouden worden georganiseerd; dan zouden ze min of meer in de schoenen komen te staan van de doorsnee gebruiker, en misschien eindelijk beseffen wat belangrijk is voor die gebruiker.
De verbinding.
Halle - La Louvière-Sud
3928
07:52 08:32
stipt
08012
mr08 desiro
La Louvière-Sud - Huy
907
08:43 09:53
+7
472
mr96 Deense neus
Huy - Vierset-Barse
[126a]
10:42 11:04
stipt
ab4175
Jonckheere S2000T
Havelange?
-
Vierset-Barse - Havelange
[126a]
17:08 17:29
stipt
ab4177
Jonckheere S2000T
Havelange?
Havelange - Ciney
[126b]
17:29 17:50
stipt
ab4177
Jonckheere S2000T
Havelange?
Ciney - Brussel-Noord
2139
17:57 19:18
+1
508
mr96 Deense neus
Brussel-Noord - Halle
3940
19:32 19:51
+1
08015
mr08 desiro
Wat we beleefden. Halle - Huy is op minstens 3 manieren te doen, en meestal betekent dat, dat er geen echt goede verbinding is. Als ook de bussen nog slecht aansluiten, is dat al helemaal het geval. We kiezen daarom voor de verbinding die het meest tot de verbeelding spreekt, namelijk met overstap in La Louvière-Sud op de Transversale. Eens te meer loopt het in de desiro's fout met de halte-aankondiging: we zijn al Lembeek voorbij als we te horen krijgen dat we in Halle aankomen. Misschien rijdt de trein zo stipt, dat het hele systeem van slag raakt; waarschijnlijk komt hij door de bank genomen inderdaad pas nu in Halle aan. Na Tubize krijgen we controle; eerst wordt een scholierster met tweedeklasabonnement naar tweede gestuurd, maar als hij onze railpass in handen krijgt, fronst hij toch even de wenkbrauwen: u gaat van Halle naar Hoei? Maar als ik zeg dat we in La Louvière-Sud overstappen daagt er licht aan de horizon. De reisweg lijkt dus inderdaad tot de verbeelding te spreken. De bekende driehoek voor Manage wordt grondig onder handen genomen, en dat leidt tot een snelheidsbeperking. Niet dat men daar anders door de bocht tussen Y. Familleureux en Y. Bois-d'Haine scheurt, maar nu gaat het nog wat trager. Maar de trein zal opvallend stipt blijven, ook in de beide La Louvières. Het huidige La Louvière-Centre heette vroeger gewoon La Louvière, maar de naamsverlenging heeft zeker niet voor meer eer en glorie gezorgd. Het seinhuis is dicht, het buffet is dicht, het zou me zelfs niet verbazen mochten ook de loketten dicht zijn. Het hele brandpunt is inderdaad verhuisd naar La Louvière-Sud, dat eerst nochtans een moeilijke start kende, maar nu ontegensprekelijk het belangrijkste van de twee stations geworden is, ook al zullen de roltrappen die hier destijds hadden moeten komen, er wel nooit meer komen. Ik heb de IC907 gevolgd op mijn gsm, en die deed het behoorlijk goed, maar dat is zonder L4478 gerekend, een vierledig en dus per definitie vrij traag stel, met 8 minuten vertraging. De IC zal er onherroepelijk achter zitten tot Charleroi-Sud, en zal de vertraging van de L-trein erven: op tijd vertrokken in La Louvière-Sud, een piekje van 9 minuten in Charleroi-Sud, en uiteindelijk 7 minuten vertraging bij aankomst in Huy. Ook deze tbg heeft duidelijk zijn dagje niet: hij wil ons doen overstappen in Namur, maar als hij mijn verbazing merkt, verbetert hij zich: ah ja, niet met deze trein. In Tamines zal hij worden afgelost… Links van ons zit een dame met een e-ID-biljet. Tot verbazing van de tbg en van zichzelf heeft ze een biljet dat in het Duits is opgesteld. Haar baas zit in Duitsland en heeft het voor haar geregeld. In Charleroi-Sud stapt een groep senioren op - het is 9:08. Een van de vrouwelijke deelnemers wil de hele groep in eerste klasse krijgen, want daar is plaats, zegt ze, roept ze, brult ze, maar de kop van het peloton is al in tweede klasse verdwenen. Als er geen plaats is, zal het mijn fout niet zijn, kraait ze nog, maar dan sijpelt het reizigersgewijs door dat ze in eerste klasse staat te roepen. Afdruipen dus maar. Ze doet me al bij al denken aan een van onze 3 Mechelse koekoeken. Eén ervan heeft een wat rodere en rechtere kam, ze trotseert de oudere haan, die het zich allemaal niet meer aan lijkt te trekken, maar ze speelt duidelijk de eerste viool - of hoe noem je dat bij kippen - en terroriseert naar believen de andere kippen. En 's avonds moet ze net als alle andere op dezelfde stok, al durft ze ook daar nog wel eens uithalen naar een kip die toevallig wat te dicht in de buurt komt zitten. Ook met deze trein krijgen we een uitzicht op belangrijke spoorwerken: in Moustier is er al een eerste vertragingszone, maar tussen Flawinne en Ronet is het alle hens aan dek: dat is de omleidingsroute waarvan sprake op railtime; de invloed op de stiptheid is niet erg groot. Tussendoor zien we ook hoe hier een hele reeks 21'ers staat te verkommeren. Neem het van me aan: als men reeksen buitendienststelt die je zelf nog hebt zien arriveren, dan word je oud.
In Huy komen eigenlijk vrij veel bussen aan en af rijden; dat kunnen we volgen vanuit Le Métro, waar je railtime kunt aflezen van een tv-scherm. Kleine attentie voor de gebruiker, maar dan moet je het wel regelmatig updaten, want hier staan nog altijd de treinen van 7:00 vermeld. Als ik voor het scherm postvat, wordt er wel onmiddellijk ingegrepen. Er staat inderdaad een bus van lijn 126a, maar dat is die van de lus. De chauffeur staat ons erg vriendelijk te woord, en voorspelt dat de goede bus over een tiental minuten vertrekt. Dat klopt! De groene cijfertjes van Aribus worden hier wel genoteerd, en we merken dat we inderdaad maar beter geen rekening konden houden met de aansluiting van 4 minuten tussen de IC Brussel - Liers en deze bus, want de trein staat nauwelijks stil, of de bus krijgt groen. En een koffietje tussendoor - eigenlijk ervoor - is nooit te versmaden. De bus, de hoofdweg en de spoorlijn volg(d)en hier over een langere afstand de Hoyoux. We passeren halten die aan betere tijden doen denken: Marchin Gare, Régissa Gare, Fourneau Gare, Barse Gare, Royseux Gare… Eenmaal uitgestapt kunnen we 100 m verder al meteen onder een mooie spoorwegbrug door.
De terugreis verloopt langs Ciney. We zijn even naar Pont de Bonne doorgestapt, waar de plaatselijke horeca wenkt. Na vijven komen hier 3 bussen vrij snel na elkaar, de eerste rijdt door naar Ciney. Eerst moeten we nog even rechtstaan, maar de chauffeur voorspelt dat we na 2-3 halten plaats genoeg zullen hebben. De bus loopt inderdaad geleidelijk aan leeg. Als hij in Havelange vervelt tot een 126b zullen we alleen overblijven. Ook nu volgt de bus trouwens vrij getrouw de vroegere spoorlijn: we passeren langs de vroegere stations van Modave, Clavier, Les Avins, Havelange en Hamois (met K-rijtuig!).
De IC naar Brussel-Zuid wordt met 6 minuten vertraging aangekondigd. Een verlengde stilstand in Assesse (waar het baanvak tot Naninne wegens werken enkelsporig geëxploiteerd wordt) leidt zelfs tot 10 minuten vertraging in Namur. Boosdoener is een 13 met een stel M5, P8605 naar Jemelle, die Namur inderdaad met een klein kwartier vertraging verlaten heeft. Een deel van de avondspits op lijn 161 is blijkbaar verstoord verlopen. Maar dan niet in de richting van Brussel, want het gaat echt vlot: Namur +9, Gembloux +6, Ottignies +5, Brussel-Luxemburg +2. In Brussel-Noord rijden we tegelijk binnen met de IR naar Kortrijk/Geraardsbergen, maar we doen geen moeite. Net als vanmorgen bestaat de IR naar Binche uit 3 desiro's. Van de 3 minuten vertraging die we in de NZV oplopen, blijft er in Halle maar één minuutje meer over.
Wat kan september plots verrassen met mooie nazomerdagen. Dat was vandaag zeker het geval, en dat in combinatie met een prachtige tocht, en het uitblijven van OV-beslommeringen : september gouden roos, of hoe zong Bob Benny dat ook weer in het Stenen Tijdperk?
De treinlectuur. Bernard Tirtiaux, Prélude de cristal. De harpiste Lena komt met de Berliner Philarmoniker naar het woelige België van 1886, breekt de glasharmonica van een van de orkestleden, en trekt naar het nog woeligere Charleroi omdat de glasblazers daar in staat zijn om het instrument te herstellen. Ze wordt hals over kop verliefd op een van hen, Lazare, die zich echter ernstig in de nesten werkt: hij wreekt zich op een buitenlands infiltrant die gebruik maakt van de sociale onrust om geheime, vernieuwende formules voor het glasblazen te stelen. Het parfum, Patrick Süskind.
Deze brug ligt dan wel niet op de eigenlijke wandeling, ze is er niet minder mooi om. Vaak vraag ik me af hoe het mogelijk is dat men destijds geen enkele poging deed om deze infrastructuur, die dikwijls niet eens zo lang had gefunctioneerd, toch ten nutte te maken. En ik bedoel echt niet dat men er dan meer een fietspad moet op aanleggen, want dat is pas buiten proportie.
De wandeling. Het is hier al eerder gezegd: naarmate het aantal GR's steeg, nam ook het aantal overlappende stukken toe. Als we dan net met 2 GR's in dezelfde streek aangekomen zijn, overkomt het ons wel eens dat we hetzelfde traject twee keer kort na elkaar stappen. Dat doen we alleen als we zo in tegenovergestelde richting kunnen stappen, ook al omdat wandelingen in tegengestelde richtingen toch wel sterk van elkaar kunnen verschillen. Er is natuurlijk de verschillende beleving van de hellingen die je op en af moet, maar er zijn ook de omstandigheden, de vorm van de dag en meer van die dingen; de bospaadjes zijn op enkele dagen tijd bijvoorbeeld sterk opgedroogd, wat makkelijker en eigenlijk ook aangenamer stappen mogelijk maakt. We stappen vandaag langs GR126 van Houyet naar Beauraing, en dat is volledig de terugweg van het traject op GR577 van enkele dagen geleden dat ons van Vonêche naar Beauraing bracht. Alleen de doorsteek naar Beauraing (en zijn station) is verschillend, maar die valt dan ook volledig buiten de GR . Het traject langs de GR is dik 18 km lang, de doorsteek naar Beauraing zet nog eens 2 km op de denkbeeldige kilometerteller.
Achterdochtige autochtonen bekijken vanaf een veilige afstand de vreemde doorgangers.
Hoe we er geraakten. We hebben al complexere toeren uitgehaald om in de Famenne te stappen; Houyet en Beauraing hebben terecht de kaalslag van de jaren 1980 op lijn 166 overleefd. We hadden op het einde ook een bus naar Beauraing kunnen nemen, maar het is geen geheim dat die in de streek dun gezaaid zijn. Bovendien zou de halte op de GR echt in het midden van nergens hebben gelegen, en dus kiezen we voor een niet eens zo lange tocht naar de bedevaartsstad. Daar kunnen we vanaf een terras zien hoeveel bussen hier eigenlijk rijden als de scholen stoppen; wat een massa materieel (en personeel) moet hier overdag werkeloos blijven! Ik ben ervan overtuigd dat hier betere dingen mee te doen zijn… Maar als je je voogdijoverheid moet overtuigen dat je een echte krent bent, moet je natuurlijk geen busdiensten uitbreiden…
Een stukje geschiedenis. Misschien heel even op Martouzin terugkomen. We hebben vandaag aan den lijve ondervonden welke helse klim de inwoners van Martouzin elke ochtend voor de boeg hadden om zich naar de hoog tegen de helling aangeschurkte spoorlijn te begeven. Het is dan ook niet zo abnormaal dat deze halte vrij snel een aantal van zijn stops zag verdwijnen, en de rest van het verhaal is bekend: door de slechtere dienstregeling haakt zowat iedereen af, zodat de halte uiteindelijke helemaal kan verdwijnen. In 1979 werd de stopplaats gesloten, vermoedelijk omdat niemand nog bereid gevonden werd om elke dag opnieuw tegen de helling op te klimmen: plaats om te parkeren was er niet, en met de fiets is de klim zo mogelijk nog scherper dan te voet.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3657
07:29 07:49
stipt
08067
mr08 desiro
Brussel-Zuid - Namur
2408
08:03 09:09
+1
2723 - 51043
M4
Namur - Dinant
2508
09:17 09:46
+1
407
mr80 break
Dinant - Houyet
6945
09:52 10:08
+1
08552
mr08 desiro
-
Beauraing - Dinant
8681
16:44 17:08
+2
08534
mr08 desiro
Dinant - Brussel-Luxemburg
2538/2438
17:13 18:35
stipt
342
mr80 break
Brussel-Luxemburg - Halle
6140
18:45 19:12
stipt
912
mr86 duikbril
En wat we beleefden. Als de L3657 Halle buiten rijdt, zien we links en rechts van ons een stel M4 voorbijrijden, richting Brussel. Dat zou twintig jaar geleden zo goed als ondenkbaar geweest zijn, nu behoort het tot de dagelijkse routine. Bovendien lijken beide snelle treinen elkaar niet te hinderen, én geraken wij ook zonder veel problemen in Brussel-Zuid. Dan wacht ons een ritje in een trein die toch wel tot de verbeelding spreekt: P7520 heeft zijn rit aangevat in Tournai en is dan naar Mons gespoord, met stilstanden tussendoor in halten als Maubray, Callenelle en Harchies die de rest van de dag op de schaarse bussen van de TEC zijn aangewezen. Van Mons gaat het zonder tussenstop naar Brussel. Vanaf Brussel-Zuid zal dit mooie stel M4 doorrijden als IC naar Liers, wat wel een overstap in Namur naar Dinant noodzakelijk maakt. Opnieuw wordt de positie van de eersteklasrijtuigen fout aangekondigd, maar het vooruitzicht op een rit in een A-rijtuig M4 maakt alles goed. Het is toch verbazingwekkend hoe dom deze rijtuigen destijds ontworpen werden: zo kun je vanaf elk zitje gewoon door een raam kijken, zijn instapdeuren stevig en betrouwbaar, is er een duidelijk onderscheid tussen eerste en tweede klasse. Kortom, het blijft een open vraag waarom het tot de desiro's geduurd heeft om eindelijk komaf te maken met deze slecht doordachte ontwerpelementen. Dat we in Namur moeten overstappen als we naar Dinant willen, wordt ons trouwens stevig ingepeperd: het staat op de schermen in Brussel-Zuid (en ongetwijfeld ook verderop), het wordt omgeroepen in de trein, en bij de controle krijgen we het ook nog eens als een persoonlijke service te horen. De trein rijdt trouwens ook mooi op tijd: in Namur tekenen we 1 minuut vertraging op. De IC naar Dinant staat op hetzelfde perron te wachten. Net als vorige week heeft ook deze trein een stagiaire tbg mee; ze bulkt van het enthousiasme, dat hoor en zie je. Hopelijk blijven haar de wat minder aangename kanten van het beroep bespaard. Want dan word je zoals de tbg van T6945: altijd net iets te traag, liever in de stuurpost zitten dan controleren, en de thriller binnen handbereik om de stille momenten nog doder te maken. Deze T-trein komt in Houyet op het doodlopende spoor 4 aan; ik denk dat dit voor ons een primeur is.
De terugrit lijkt eerst wat in het honderd te lopen, want in Paliseul is de P8681 met 8 minuten vertraging vertrokken, maar in Beauraing blijven daar maar 4 minuten meer van over. Beauraing, waar ondanks de inspirerende aanwezigheid van Onze-Lieve-Vrouw Securail toezicht houdt op het gaan en komen van de niet zo vrome scholieren. Al moet ik toegeven dat ze er allemaal al even braaf uitzien. De rit verloopt vlot, ook al omdat de vertragingszones zich blijkbaar vooral op het spoor richting Bertrix situeren. In Dinant staat de IC zoals altijd op spoor 1 te wachten; ondanks de 2 minuten vertraging van onze trein, kan hij perfect op tijd vertrekken. De tbg schijnt zich plichtsbewust van haar taak te willen kwijten. Een dame krijgt een uitleg over de railpass waarmee ze wat geld kan uitsparen, maar wordt ook aangemaand om met haar biljet in tweede te gaan zitten. Vanaf Namur lijkt de tbg van het toneel verdwenen. We zitten in een gemoderniseerde break en dan is er geen ontsnappen aan het luidruchtige gezelschap van twee Spaans ratelende vrouwen, die zo mogelijk de loef worden afgestoken door drie mannen die blijkbaar voortdurend het lachwekkende van hun uitspraken beseffen. Maar ook deze trein zal vrij stipt rijden, zodat we ons al opmaken voor een vlekkeloze dag. In Brussel-Luxemburg staat de laatste L-trein van lijn 26 naar Geraardsbergen te wachten. Ik kan meteen mijn goede kant tonen, want in de eersteklasafdeling is een jasje achtergebleven. Ik zoek de tbg op, hopelijk komt het jasje nog terecht. Deze keer gaat het binnenrijden van Halle wel vlot, en we halen het ruimschoots van de IR naar Quévy, die we hadden kunnen nemen als we in Brussel-Noord overgestapt waren. Een mens verheugt zich over twee volle minuten winst…
En zo staan we weer een stapje dichter bij de afloop van ons programma ten zuiden van Samber en Maas. Stilaan worden de ingevette geweren daar bovengehaald om de ingevette buiken te laven…
De treinlectuur. Hugo Claus, Het verdriet van België. De oorlog is voorbij, het boek is uit. Magistraal zou ik deze roman niet meteen noemen, maar hij is op zijn minst toch bijzonder knap geschreven: de familie Seynaeve met de vele ooms en tantes heeft zich zo goed en zo kwaad als dat ging door de oorlogsjaren geworsteld en gewroet, Louis is vroegrijp uit de oorlog gekomen, en dat heeft tot een zeker cynisme tegenover zijn familieleden geleid, dat onbewust ongetwijfeld ook het onze is: het is moeilijk om geen stelling in te nemen. Patrick Süskind, Het parfum.
Het is desiro 08552 die ons van Dinant naar Houyet brengt, waar we samen met een twintigtal kajakkers gedropt werden op het doodlopende spoor 4.
Het is ongeveer 16:40 als deze 1301, bijgestaan door 1331, een lange goederentrein door Beauraing trekt.
En even een experimentje op het meestal erg rustige spoor 6 in Brussel-Luxemburg: over enkele minuten zal mr912 als E6139 naar Halle en Geraardsbergen vertrekken.
De wandeling. Torgny. Eigenlijk zou elke Belg er eens geweest moeten zijn, voor hij de toestemming krijgt om buitenlandse oorden op te zoeken. Hoewel, laat ze maar wegblijven, want de charme van dit meest zuidelijke Belgische dorp zit precies in de rust en de stilte. Het is september en we kwamen nog wel wat andere toeristen tegen, maar nooit in dichte drommen zoals wij ze zo veel mogelijk vermijden. Torgny is een unicum en een curiosum, pal in een regio met microklimaat, dat het hier in de zomer behoorlijk heet kan laten worden, en met huizen die zich aan dat klimaat hebben aangepast en Provençaalse allures hebben. We vonden de wandelingen van vandaag (Chiers - Bois - Soir) in een in 1996 verschenen brochure Randonnées nature en pays de Torgny, en de namen van de wandelingen beschrijven precies waar het bij deze drie korte wandelingen, waar wij een lus van 9 km van gemaakt hebben, om te doen is. De Chiers is de grensrivier die we over en op enige afstand volgen, bois staat voor het erg mooie Bois Géline, en soir, tja, ik vermoed dat het een uitnodiging is om 's avonds nog even rustig door dorp en omgeving te kuieren. We kregen alleszins waar voor ons geld, voor zover we daar ooit aan getwijfeld hadden, trouwens, want we kenden Torgny al van vroeger. Met een TWQ van 20 % scoren de wandelingen erg laag - op de boswegen na is alles geasfalteerd - maar alleen het eindje verbindingsweg tussen Lamorteau en Torgny is echt wat storend, voor het overige is het al rust…
Torgny heeft door zijn uitstekende ligging ook mogelijkheden als wijndorp.
Klassiek beeld van de gele huisjes, die hier allemaal een huisnummer dragen in de 1800 - toen straatnamen nog moesten worden uitgevonden.
Hoe we er geraakten. Het gebeurt niet zo vaak, maar de verbinding Virton - Torgny is onlangs verbeterd: het dorp is nu enkele keren per dag vaker dan tot voor 1 september bereikbaar, al vindt de TEC-Luxembourg het niet nodig om dat in infotec te melden. De dienstregeling is wel aangepast, de planner houdt rekening met de nieuwe toestand. Keerzijde van de medaille: de aloude verbinding met Montmédy is voor ons onbruikbaar geworden, want meer dan een schooldienst is er niet meer over. Voordien kon je enkele keren per dag de grens over, maar met het argument dat reizigers hier nog nauwelijks belangstelling voor hadden, is de dienst grondig uitgedund. (Dat houdt o.a. in dat wij een voor volgend jaar gepland traject van Torgny naar Montmédy, en het vervolg van Montmédy naar Orval kunnen vergeten, want ook de treinverbinding van en naar Montmédy stelt niets voor.) Opvallend is wel dat de opsplitsing van de verbinding in een tabel 155a en 155a/2 behouden bleef. Ze volgen inderdaad een afwijkend traject, maar of dat de ingewikkelde toestand met 2 tabellen verantwoordt, is twijfelachtig.
Een stukje geschiedenis. Dat Torgny ooit een treinstation heeft gehad, schreven we hier al eerder. Op de SNCF-spoorlijn die hier op hoorafstand ligt, had men inderdaad een halte Torgny-Vélosnes ingeplant. De busbediening is van veel latere datum: buslijn 155 (later 155a) werd tussen Virton en Montmédy ingelegd, eerst als aanvulling, dan als vervanging van de internationale lijn 155 (Marbehan -Virton - Montmédy), maar Torgny lag net iets te afgelegen om voor een busverbinding in aanmerking te komen. Het zou tot 1970 duren voor een schuchtere schooldienst tot stand kwam, en lange tijd bleef het daar ook bij. Wij hebben ooit in Torgny gestapt, maar vertrokken uit Lamorteau, omdat daar de enig bruikbare busdienst liep. (Nog een anekdote: tijdens een ttb-dag zaliger gedachtenis in de jaren 1980 stapten we in Florenville in de trein met een groep stappers, en troffen daar tot onze verbazing twee toeristen uit Halle aan. Zij hadden een poging ondernomen om Torgny te bereiken - met het goedkope ttb-biljet - maar zelfs op een dag die een feest voor het OV zou moeten zijn, was Torgny onbereikbaar gebleken.) En nu heeft men dus de bediening van Montmédy ingeruild voor meer bussen naar Torgny. Zonder begeleidende maatregelen is zo een project gedoemd om te mislukken; we zullen wel zien…
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
7572
06:51 07:01
+4
2136 - 53509
M5
Brussel-Zuid - Libramont
91
07:33 09:44
+17
1354 - 11606
I6
Libramont - Virton
5959
09:55 10:35
+9
08530
mr08 desiro
Virton - Torgny
[155a]
11:30 11:52
stipt
ab5621-51
Mercedes Integro
Rapides de la Meuse
-
Torgny - Virton
[155a/2]
16:14 16:34
+2
ab5632-85
Mercedes Citaro LE
Transports Penning
Virton - Arlon
5965
16:38 17:15
+2
08518
mr08 desiro
Arlon - Brussel-Luxemburg
19080
17:20 19:26
stipt
516
mr96 Deense neus
Brussel-Luxemburg - Halle
6140
19:45 20:12
+2
916
mr86 duikbril
En wat we beleefden. We hebben voor één keer geen reserve genomen, al steekt de wandeling van 2 dagen later als bruikbaar alternatief in de rugzak. Zien wat het wordt dus, want E91 (of E2107 volgens het spoorboekje) is niet echt een toonbeeld van stiptheid; en de L-trein naar Virton wacht alleen als de vertraging kleiner is dan 11 minuten. E7572 heeft 4 minuten vertraging in Halle. Opvallend toch hoe de wc's in de gemoderniseerde M5'en bijna altijd geurtjes verspreiden - dat is trouwens ook zo in de breaks. En het is nu bewezen dat je met een niet-plooibare fiets door de benedenverdieping van een M5 kunt. Ongetwijfeld de pedalen kwijt… In Brussel-Zuid is het even wachten tot de IC naar Basel binnenrijdt. Vooraan hangen twee eersteklas Eurofima's I6, maar de tbg's staan klaar met de deklasseringsstickers. Ik informeer toch maar even: achteraan hangt de echte eerste klas. We hebben weer een hele coupé voor onszelf, en dat blijft zo tot Libramont. Drie purperen gordijntjes vrolijken de sfeer op, bijgestaan door een rood plissé gordijntje. Zich behelpen, noemt men dat. De loop van deze trein wekt wel enig wantrouwen: Brussel-Zuid +1, Centraal +3, Noord +3, Schuman +5, Brussel-Luxemburg +5, Ottignies +10 (vanaf La Hulpe achter de trage 3906 aan, vermoed ik), Gembloux (+12 - het duurt een hele tijd voor zo een lange, logge trein door de vertragingszone in Chastre is, zone die wel voor de eeuwigheid beschikt lijkt), Namur +11, Ciney +14 (tegenspoor van Naninne tot Assesse, en een supertrage wissel om opnieuw op het gewone spoor te geraken), Marloie +14, Jemelle +15 en uiteindelijk +17 in Libramont. In Libramont schuiven we enkele rijtuigen naar voren, om wat dichter bij de trap onder de sporen uit te kunnen stappen. Op het platform staat nog een reiziger en een tbg: de reiziger heeft de tbg blijkbaar eerder aangeklampt om de aansluiting naar Virton te redden. Volgens de tbg zou de aansluiting wachten, en als we op spoor 3 aankomen (i.p.v. spoor 1) staat de L-trein inderdaad nog te wachten. Gesteld dat men de IC op spoor 3 binnengetrokken heeft om een aansluiting op hetzelfde perron te realiseren, dan kun je je toch de vraag stellen of er zo enige tijdwinst gemaakt wordt. Het binnenrijden op spoor 3 verloopt namelijk een stuk trager dan op spoor 1. Maar je zult ons zeker niet horen klagen: de kans is groot dat we Virton halen, en de aansluiting daar is bijna 1 uur groot. Acht minuten vertraging kunnen ons dus niet verontrusten; tussen Florenville en Lahage (kan dat?) gaat het over tegenspoor. Vermoedelijk daardoor komt er nog een minuutje vertraging bij. In Le Métro, rechtover het station, nuttigt ook de reiziger die mogelijk de aansluiting in Libramont gered heeft zijn welverdiende koffie. Geef toe, die L-trein met twee-uurcadans niet laten wachten zou echt misdadig geweest zijn!
De bus van lijn 155a is tot onze verbazing nog altijd een Franse bus in TEC-kleuren, van Les Rapides de la Meuse. De verbinding met Montmédy mag dan al opgeofferd zijn, blijkbaar wilde de TEC deze buitenlandse pachter tegemoetkomen door hem ook enkele binnenlandse ritten toe te schuiven. Als je het comfort van deze bus vergelijkt met die van ons, is het trouwens duidelijk waarom de Fransen hun bussen autocars noemen. De rit verloopt zonder problemen, en wat meer is: met ons reizen nog 2 andere reizigers mee, al zijn wij de enigen die helemaal tot Torgny mee moeten. De TEC heeft van de gewijzigde dienst gebruik gemaakt om nieuwe halteborden te hangen. Alleen bij de halte Torgny Lavoir is de haltepaal compleet verdwenen. Gelukkig weten we waar de bus hier - in het centrum - stopt. De terugrit wordt wat spannender: we hebben maar 4 minuten overstaptijd in Virton, en de bus komt al met wat vertraging in Torgny aan, met een kleine vracht scholiertjes. Dan hou ik altijd bezorgd de dienstregeling in het oog, maar de 3 minuten vertraging slinken snel, tot de bus in Harnoncourt om duistere redenen volle 2 minuten stilstaat. Aansluitingen zijn hier niet, dus is het waarschijnlijk een fantasietje van de chauffeur. Maar bij aankomst in Virton hebben we wel nog altijd die domme twee minuten.
Gelukkig staat de trein ook nog niet binnen, dat merk je aan de groepjes scholieren die hier nog rondhangen. De L-trein zal nog net binnen de voorziene minuut vertrekken; daar zijn 3 minuten stilstand altijd handig voor. Ook deze trein kan trouwens maar beter op tijd blijven, want we rekenen op de aansluiting (5 minuten) met de E18090 in Arlon. Net als vorig jaar rijdt het materieel van de 2140 ook dit jaar een tijdje met de dienstregeling van E90, die op zijn buurt de rol van de 2140 overneemt. Twee Deense neuzen, met alleen stilstanden in Libramont en Namur, zo een aansluiting wil je niet missen. Met werkzones tussen Stockem en Marbehan (buurt Habay), in Neufchâteau, tussen Assesse en Naninne, in Ottignies en uiteraard ook tussen Ottignies en Brussel, lijkt het op het eerste gezicht bijna onmogelijk om op tijd in Brussel-Luxemburg aan te komen, maar we doen zelfs sterker dan dat: van de 9 minuten bij vertrek in Libramont blijven er maar 3 meer over in Namur, en we komen zelfs drie minuten te vroeg in Brussel-Luxemburg aan. Gerekte dienstregelingen zijn eigenlijk een zegen, ook al krijgen ze vaak veel kritiek. Blijft dan nog een ritje langs lijn 26. Het is de laatste stoptrein naar Halle, en veel volk moet er niet meer mee.
Toen we vanmorgen vertrokken hielden we er echt rekening mee dat een en ander fout kon lopen, bij de heenreis én bij de terugreis. Maar misschien waait de oude wind met gezond verstand bij het verzekeren van aansluitingen wel opnieuw, en misschien draait het toch allemaal weer wat beter. Onze dag zit er op: om 9 km te stappen hebben we 500 km op trein en bus gezeten. En ik vind dat niet gekker dan al dan niet met de bedrijfswagen naar Torgny te rijden om daar wat kilometertjes rond te stappen…
De treinlectuur. Hugo Claus, Het verdriet van België. Thomas Rosenboom, Zoete mond.
Op de weg Lamorteau - Torgny komt ab5632-56 aangereden op lijn 155a/2.
Vandaag stappen we in Gedinne. Dat lijkt op het eerste gezicht een eenvoudige opdracht, maar de wandeling waar het ons vandaag om te doen is, heeft haar beginpunt bij de Ferme Jacob. Het is een raadsel hoe men destijds deze hoeve heeft ingeplant in een bijna ontoegankelijk bosgebied, maar voor ons betekent het wel dat we uit Gedinne al meteen een lange aanloop moeten nemen om de start van wandeling 41 Fagne de l'Abîme te bereiken. We combineren dan ook enkele andere aangeduide wandelingen, zodat we in totaal niet zo een 7 km stappen - want zo lang is wandeling 41 - maar wel 25 km. Openbaarvervoergebruikers moeten beschikken over een stevige conditie… Wandeling 41 is echt wel de moeite waard: ze voert langs een moerassig gebied (fagne!) dat toegankelijk is gemaakt met een prachtig knuppelpad, en voor en achter dat pad is het al bos dat de klok slaat. De TWQ over de volledige 25 km bedraagt 50 %, wat eigenlijk verrassend laag is in een gebied waar buiten de kampen in de zomer bijna geen kat woont.
Het grootste deel van de tocht liep door het bos, maar deze mooie veldweg in de buurt van Rienne was de foto zeker waard.
De Fagne de l'Abîme is een zompig natuurgebied; zonder deze knuppelpaden is de doorgang hachelijk.
Hoe we er geraakten. Gedinne lijkt op het eerste gezicht een makkie, want elke treinreiziger die zichzelf respecteert weet dat hier om de twee uur een stoptrein van de verbinding Dinant - Libramont stopt. Spijtig genoeg liggen station en centrum 3 kilometer van elkaar, en dat extraatje kunnen we vandaag wel missen. De omgeving rond het station is de voorbije decennia sterk achteruitgegaan - de horeca is hier zo goed als verdwenen - maar voor de TEC is dat geen reden om voor een goede verbinding met het centrum te zorgen. Eigenlijk zijn er maar 2 bussen die we kunnen gebruiken, en het is eens te meer lijn 9 Beauraing - Bohan die ons uit de nood helpt. De overstap is deze keer gepland in Gedinne, en dus nemen we deze keer - zoals enkele dagen geleden - geen uur reserve. Voor de terugkeer permitteren we ons een fantasietje door niet naar Gedinne terug te keren, maar wel naar Louette-Saint-Pierre, dat op schooldagen bediend wordt door een bus van lijn 66 - lijn 9 zou eventueel ook kunnen, maar dan moet je er halfweg de namiddag bij zijn. Gelukkig past onze afstand perfect tussen de aankomst van lijn 9 in de voormiddag en het vertrek van lijn 66 in de namiddag.
Een stukje geschiedenis. De bezuinigingsdrift die de TEC-Namur de laatste jaren in haar greep heeft gekregen, is eigenlijk al enkele jaren geleden begonnen in de streek rond Gedinne, toen de buslijn 41, die zowat alle dorpen tussen Beauraing en Gedinne bediende, vervangen werd door een reeks varianten (141, 241, 341 en 441) die het wat doelloze rondrijden tussen de verschillende kernen moesten opvangen. Spijtig genoeg verslechterde de bediening van de dorpen (Rienne, Willerzie, Vencimont… en meer andere) omdat ritten overdag bijna allemaal sneuvelden. Vooral Rienne had ons in het geval van vandaag enkele kilometers kunnen uitsparen, maar iets bruikbaars was er niet te vinden. De vallei van de Houille, nochtans een prachtige wandelstreek, is namelijk virtueel onbereikbaar geworden. Lijn 66 is een vervangingslijn die er kwam met de invoering van het allereerste IC-IR-plan. Zoals de meeste van de buslijnen die toen werden ingevoerd om het leed van de afgeschafte treinhalten te verzachten, werd ook deze lijn snel uitgedund, zodat vandaag alleen nog op schooldagen gereden wordt, helemaal in functie van de schooluren. Niet Louette-Saint-Pierre maar Louette-Saint-Denis had een treinhalte op lijn 166, niet eens zo heel ver van het station van Gedinne, en al even ongelukkig gelegen. In die zin zou je buslijn 66 (destijds 166b) als een geschikte aanvulling kunnen beschouwen van de bediening door de eerder genoemde lijn 41, maar de toestand is helemaal afgegleden naar schooldiensten, die het bezit van een eigen wagen in een erg ruime streek noodzakelijk maken.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3104
06:19 06:30
+1
332
mr80 break
Brussel-Zuid - Dinant
2407/2507
07:03 08:46
+8
397
mr80 break
Dinant - Gedinne
6058
08:52 09:29
+6
08514
mr08 desiro
Gedinne - Gedinne
[9]
09:38 09:42
+3
ab4567
Jonckheere Transit 2000
Menuchenet
-
Louette-Saint-Pierre - Gedinne
[66]
16:53 17:03
+2
ab4574
Jonckheere Transit 2000
Menuchenet
Gedinne - Dinant
6088
17:30 18:08
+2
08580
mr08 desiro
Dinant - Brussel-Luxemburg
2539/2439
18:13 19:35
stipt
323
mr80 break
Brussel-Luxemburg - Halle
6140
19:45 20:12
+1
917
mr86 duikbril
En wat we beleefden. De IR naar Antwerpen van 6:19 heeft wat vertraging, genoeg om ons mee te pikken. Daardoor hebben we uitzicht op ruim een half uur overstap in Brussel-Zuid, en de mogelijkheid om in Sam's Café de tweede koffie van de dag op de kop te tikken, al zijn het hier kartonnen bekertjes. Voor de IC naar Namur en Liers/Dinant worden ons 3 breaks beloofd (met 6 rijtuigen voor Liers en 3 voor Dinant), maar de trein bestaat uit maar 2 breaks. Op zich niet zo dramatisch voor deze trein, maar je vraagt je af op welk moment van de dag dat ontbrekende stel voor het eerst voor ondercapaciteit zal zorgen. (En dan hebben we nog geluk, want de kruisende IC 2428 is zelfs gehalveerd, omdat de IC2528 niet gereden heeft tussen Dinant en Namur: 5 M6-rijtuigen minder vanaf Namur, dat scheelt een slok op een borrel…) We vertrekken met 1 minuutje vertraging in Brussel-Zuid; misschien is dit wel een van de beruchte Cornu-minuutjes, weet je nog? De hele rit door zullen we met 2 à 4 minuten vertraging blijven rijden - dat we tussen Lustin en Yvoir op tegenspoor rijden helpt de zaak natuurlijk niet vooruit, maar meer dan 4 minuten vertraging halen we niet. En dan gaat het plots erg stroef bij het naderen van Dinant. Blijkbaar past de tb bijzonder rigoureus de bepalingen van infrabel toe, en de 4 minuten vertraging die er bij komen, zijn dan ook helemaal toe te schrijven aan die strenge bepalingen. Zo duurt het een hele tijd voor je in Yvoir de voet van het groene sein bereikt, zeker als je dat aan iets van een 20 km/uur doet, en binnenrijden op bezet spoor duurt ook erg lang: vanaf Bouvignes-sur-Meuse tot Dinant is een hele trek als je nauwelijks sneller dan stapvoets rijdt. Misschien moet men hier toch eens over nadenken, al kun je natuurlijk ook 11 minuten rittijd voorzien tussen Yvoir en Dinant. Gelukkig staat de aansluitende L-trein te wachten; hij zal braaf 4 minuten van de vertraging van de IC overnemen. In Anseremme stappen zelfs nog kajakkers in. Met de snelheidsbeperkingen op lijn 166, vooral in de richting Bertrix, loopt de vertraging op tot 7 minuten, 6 bij aankomst in Gedinne. De bus van lijn 9 heeft deze keer niet gewacht in Beauraing, we hebben hem vanuit de trein gezien in de buurt van de kerk, op weg naar Bohan. Normaal gesproken zouden we het met de trein sneller moeten kunnen doen, en zou de aansluiting - ondanks onze vertraging - dus toch in orde moeten komen. Je moet er wel rekening mee houden dat de bushalte zich aan de andere zijde van de overweg bevindt, en we willen de tb niet op de kast jagen door voor zijn neus de sporen over te steken. Samen met ons is er een derde reiziger (zelfs een vierde: die zit al in de bus), maar wij zijn de eerste uitstappers na de lange afdaling richting centrum. Oef, we kunnen onze 25 km mooi op het voorziene uur beginnen.
Voor de halte Louette-Saint-Pierre Kerk verlaat de bus even de hoofdweg; je moet de reizigers oppikken waar ze zijn. Reizigers, dat zijn wij tweeën dus, maar in de bus zit ook nog een 15-tal scholieren, die er hun eerste schoolweek hebben op zitten. Het Prodata-toestel is eens te meer nukkig: ik krijg er wel vaker het kaartje niet in. De chauffeur heeft de truc wel te pakken, en de tweede keer lukt het wel. Met een brede glimlach vindt hij dat ik het snel geleerd heb; weet hij veel hoe vaak ik al geoefend heb.
De L-treinen kruisen elkaar in Gedinne; solidair worden ze allebei met 5 minuten vertraging aangekondigd. Die naar Dinant komt het eerst; we vertrekken uit Gedinne met 4 minuten, in Houyet zijn we al op tijd, al komt er traditioneel altijd weer wel een minuutje of twee bij voorbij Anseremme. Dat zal ons niet beletten op tijd te vertrekken met de IC naar Brussel; IC2539 bestaat uit een gemoderniseerde break. Het toilet is onbruikbaar, want het deurslot lijkt levendig uit de deur gerukt. Op de koop toe hangt er daardoor een geurtje in de trein. De meest opvallende verschijningen in het eersteklascoupé zijn drie Duitsers die meteen een aantal raampjes openschuiven en bijzonder luidruchtig uitpakken. Gelukkig komt er snel controle; ze moeten verhuizen naar tweede, samen met nog twee anderen. De NMBS moet echt eens leren op een opvallende manier de klasse aan te duiden. Net voor Ottignies krijgen we een onverwachte oproep: in het eerste stel zijn de 3 wc's onbruikbaar - doortastende vandalen - wie hoognodig moet, kan dat in het tweede stel, al kan de verhuis alleen in een station. Van Namur tot Brussel staat een familie op het platform: zij hebben het fluisteren duidelijk verleerd; dat zou nochtans op het leerprogramma van alle kleuterscholen moeten prijken. Waarom ze niet gewoon een plaatsje in tweede opzoeken, zullen we wel nooit te weten komen. Vooral de uithalen van de kleuter zijn zenuwslopend. De loop van de trein: op tijd tot Namur, +4 vanaf Namur, omdat het treindeel uit Liers vertraging heeft, Gembloux +3, Ottignies +2 en Brussel-Luxemburg: stipt. Daar staan de 2 duikbrillen naar Halle op perron 6 te wachten. Het tweede stel is gemoderniseerd; het ziet er in elk geval een stuk frisser uit dan de oorspronkelijke editie, en de plissé gordijntjes zijn een streling voor het oog, tot ze op een hete zomerdag allemaal zwarte vegen zullen krijgen van het uit het raam hangen. In Halle wordt onze trein gekoppeld aan 2 duikbrillen die daar al een tijdje werkloos staan; ze zullen als losse rit vertrekken, maar daar willen we echt niet meer op wachten.
De tweede langste wandeling van het jaar zit er op, en dat binnen één week. Stilaan raakt het programma twintigers voor zestigers uitgeput, al zijn die laatste dat nog lang niet…
De treinlectuur. Hugo Claus, Het verdriet van België. Het moet gezegd, dit is een stevige roman. De Tweede Wereldoorlog evolueert nu snel naar een faliekant einde voor de Duitsers, en dus ook voor de meeste familieleden van Louis Seynaeve, die allemaal op een of andere manier de vingers verbrand hebben. Tegelijk zien we hoe Louis aankijkt tegen deze door de oorlog vervreemdende wereld van volwassenen, en tegelijk op een intelligente manier leert omgaan met hun strapatsen.
Misschien is het toch niet zo een goed idee om een wandeling op te vissen uit de allereerste uitgave van het Groot Wandelboek Ardennen van de in de vergetelheid geraakte Vlaamse wandelgoeroe Julien van Remoortere. Dat de wandeling uit latere versies verdween, had misschien ook tot enig scepsis aan moeten zetten. Maar misschien was de reden daarvoor wel dat de wandeling niet eens door het centrum van Daverdisse liep, en dus waagden we het er toch maar op. Woud en Lessedal, belooft de titel ons, en dat is ook wat het geworden is. Spijtig genoeg liep de wandeling vaak over boswegen die zelf ook al in de vergetelheid geraakt zijn, en was de wegbeschrijving duidelijk gedateerd. Tot overmaat van ramp zorgden onzorgvuldig gekapte bomen voor extra belemmeringen op de zo al onduidelijke wegen en had de gps kuren, zoals wel vaker het geval is als je tegen een steile, beboste helling oploopt. We waren dan ook opgelucht toen we het keerpunt van de wandeling bereikt hadden, want dat zou een kommerloze terugtocht worden over de tot fietsweg omgetoverde trambedding, ik zou zeggen uiteraard zonder hindernissen. De eigenlijke wandeling was iets meer dan 7 km lang, de TWQ bedroeg 100 % (!) al vind ik dat zelf nogal vleiend, voor een tocht die vaak uit te moeilijke wegen bestond, en voor de helft uit een fietspad dat op bepaalde plekken inderdaad bekoorlijk was, maar op andere net iets te dicht bij de rijweg liep.
Hoe geraakten we er? Tja, geraakten we er eigenlijk wel? De meest nabije halte is Hôtel Finet in Halma, maar dan is het nog bijna 4 km stappen tot het beginpunt, en die 4 km komen er op het einde nog eens bij. Dat gaf een totaal van net geen 17 km. En Halma bereiken is op zich ook al geen peulschil: we moeten andermaal gebruiken maken van een bus die alleen op woensdag rijdt (tussen Wellin en Grupont), maar eigenaardig genoeg ook tijdens de schoolvakanties. Het is een rit die op zich een studie waard is, al is de kans klein dat iemand nog weet waarom die oorspronkelijk alle dagen reed, zonder overstap in Wellin, op een bepaald moment alleen nog reed op woensdag, zaterdag en zondag - een tijdje zonder aansluiting gevende rit uit Jemelle, en op een bepaald moment dan weer wel met zo een rit, maar met de opmerking dat de aansluiting niet verzekerd was - en nu al vele jaren alleen op woensdag, sinds enkele jaren alweer met overstap in Wellin. De terugrit is dan weer een stuk eenvoudiger: zelfs op het gedeelte Wellin - Grupont is er een redelijke avondspits (hm…), al geven de bussen alleen in Jemelle aansluiting op de treinen. Aan de andere kant van de lijn, in Grupont, lijkt men er zijn uiterste best voor te doen om aansluitingen tussen bus en trein zo onaantrekkelijk mogelijk te maken. De TEC-Luxembourg is eigenlijk hét voorbeeld van een lethargische overheidsdienst, waarbij geen vragen worden gesteld: niet waarom dit zo gegroeid is, niet of we hier niets zinvollers mee kunnen aanvangen? Dat de bus nog altijd eindigt in het onbeduidende Grupont is daar een allerduidelijkste illustratie van: ook de tram had daar tot bijna 70 jaar geleden zijn eindpunt…
Een stukje geschiedenis. Halma en een deel van de wandeling die we vandaag volgen zijn hoe dan ook lekkere kost voor tramliefhebbers. Uiteraard rijdt hier geen enkele tram meer, maar de bedding is een fiets- en wandelpad geworden en geeft een duidelijk beeld van hoe de tramlijn hier vrolijk de loop van de Lesse en de hoofdweg volgde: nu eens op gelijk niveau, dan weer eens een stuk lager dan de weg, en wat later dan weer hoger, met een duidelijk te herkennen overweg als toemaatje: zo ving men de golvingen van de hoofdweg op. Zelfs de brug over de Lesse, de Pont Maria, is gebleven, al zal het huidige kunstwerk voor voetgangers en fietsers ongetwijfeld geen tram meer kunnen torsen. Halma zelf is trouwens een curiosum op het vlak van tramgeschiedenis. Hier kwamen immers 2 tramlijnen samen, Grupont - Wellin, vervangen door de huidige buslijn 29 Grupont - Wellin, en Rochefort - Wellin - Graide, waarvan het deel Rochefort - Wellin ook overgenomen is door het andere deel van lijn 29, Jemelle - Wellin. Het stukje Jemelle - Rochefort heeft nooit een tram gehad - de tram had zijn terminus bij het treinstation van Rochefort. En voor wie het ondertussen nog niet geraden had: de huidige tramlijn Han - Grotten was een aftakking van de lijn Rochefort - Graide.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3758
08:57 09:15
+1
08529
mr08 desiro
Brussel-Zuid - Jemelle
2109
09:33 11:24
+7
518
mr96 Deense neus
Jemelle - Wellin
[29]
12:31 13:00
+11
ab4578
Jonckheere Transit 2000
Wellin
Wellin - Halma
[29]
13:03 13:05
+10
ab4576
Jonckheere Transit 2000
Wellin
-
Halma - Jemelle
[29]
18:00 18:31
stipt
ab4576
Jonckheere Transit 2000
Wellin
Jemelle - Brussel-Noord
90
18:33 20:18
+17
1353 - 11612
I6 Eurofima
Brussel-Noord - Halle
3742
20:53 21:14
stipt
1840 - 61026
M6
En wat beleefden we? L3758 zou volgens de display de hele weg met enkele minuten vertraging rijden, maar de realiteit is eens te meer anders dan de fictie, en deze keer nog beter ook. Alleen tussen Vorst-Zuid en Brussel-Zuid komt er een bijna klassieke minuut vertraging bij. Het blijft een vreemde toestand: de hele weg tijd op overschot en dan helemaal op het einde plots te weinig. IC2109 bestaat uit 2 ms 96, zoals we dat vele jaren gewend zijn geweest. Buiten de vakantie, zonder jeugdgroepen, is dat een comfortabele samenstelling. Alleen is het een van die treinen waarin terugkerend personeel van P-treinen contact zoekt en vindt met het treinpersoneel, en tot Jemelle zullen ze in wisselende samenstelling het leven van de tbg becommentariëren, uiteraard vooral de negatieve kanten ervan. Gewoontegetrouw gaan ze ook wat uit elkaar zitten, zodat het gesprek toch wel enkele rijen ver gehoord kan worden. Tijdens de jeremiade komen onderwerpen als foute treinsamenstellingen - met te veel of zonder eerste klas -, gebrek aan communicatie en meer van die leuke dingen aan bod. Gelukkig lijkt de instructeur die een zestal stagiairs begeleidt die van Ciney tot Jemelle meerijden, een positiever verhaal te serveren. Je moet natuurlijk niet blind zijn voor de mankementen, maar dergelijke verhalen zijn de kortste weg naar demotivatie; en je moet ze al helemaal niet zo luid vertellen dat een blogschrijver ze bijna woordelijk kan meepikken. De werken tussen Namur en Ciney lijken wel wat op te schieten; wij rijden er een tijdje op tegenspoor voor. We waren nochtans stipt vertrokken in Namur, maar het gaat op bepaalde momenten zo traag dat we 5 minuten vertraging optekenen in Ciney. In Jemelle zullen we uiteindelijk zelfs met 7 minuten vertraging aankomen. En dan denk je al: als die van het uur hierna hetzelfde presteert, is het niet eens zeker dat we de bus gehaald hadden. (Blijkbaar hebben andere reizigers dezelfde voorzorgsmaatregel genomen als wij.) En zoals wel vaker, komt de IC2110 krek op tijd in Jemelle aan; we hadden dat uurtje reserve dus kunnen weglaten. In Jemelle is het oude buffet nu vervangen door een kersverse broodjeszaak; gelukkig kun je er ook nog gewoon wat drinken. De mannen aan de toog die zich op dit vroege uur al wagen aan Orval (2…), Rochefort en Chimay, lijken nog bij het interieur van het vroegere buffet te horen. De toog is wel van plaats veranderd, maar zij lijken gewoon meegedraaid te zijn.
De bus van lijn 29 komt enkele minuten voor het voorziene vertrekuur aan gereden. Dat vertrekuur valt 7 minuten na aankomst van de IC uit Brussel (niet onze 2109, maar de 2110 dus…), maar eigenlijk heb ik de indruk dat trein-busaansluitingen hoe langer hoe onbetrouwbaarder worden. Dan blijkt dat onze bezorgdheid op zijn minst voorbarig was. Onze bus wacht namelijk op niet minder dan 3 bussen van lijn 420, klaarblijkelijk uit Marche, en allemaal met 10 minuten vertraging. Wij vertrekken dus ook met 10 minuten vertraging, met een erg goed bezette bus, vol scholieren en toch ook nog enkele toeristen die een dag in de Grotten willen doorbrengen, of meer dagen in de Famenne, zoals 4 Vlaamse deernen die tot in Wellin mee zullen rijden. Met een bus die aan bijna elke halte moet stoppen valt er natuurlijk niet veel vertraging in te lopen, ook al omdat lijn 29 geniet van een dienstregeling die nauwelijks trager is dan die van een rit zonder reizigers. We komen dan ook met dezelfde 10 minuten vertraging in Wellin aan, waar een aansluitende bus naar Grupont staat te wachten. We hebben die bus nog niet tijdens de schoolperiode genomen, en zitten er meestal zo goed als alleen op, maar vandaag stappen er nog een vijftiental scholieren mee over. Onder hen een attent en zorgzaam meisje dat blijkbaar denkt dat we op den dool geraakt zijn, maar ze tovert een frisse glimlach op het gelaat als ze hoort dat we naar Halma moeten.
De terugrit zal zonder overstap kunnen. Onze grootste bekommernis is nu dat de aansluiting van 2 minuten in Jemelle niet zal volstaan, zeker als de bus al met 2 minuten vertraging opduikt. Maar veel volk is er niet meer onderweg; zelfs in Han stapt niemand meer in. Overigens hebben we onszelf snel gerust gesteld: E90, die enkele weken de rol van E2140 overneemt, rijdt met een twintigtal minuten vertraging; zelfs met een doodsimpele Nokia tover je deze info tegenwoordig te voorschijn. Het kwaad is op het Franse net geschied, en dat wordt ook met veel plezier in Jemelle omgeroepen. Ook omgeroepen wordt dat het eersteklasrijtuig zich in laatste positie bevindt. Ik betwijfel dat, en we blijven dus veiligheidshalve halverwege het perron hangen. En inderdaad, in eerste positie hangt een gouwe ouwe I6 Eurofima. En dan moet je wat geluk hebben: het allereerste coupé is leeg. Het zou niet zo leuk zijn als we ergens in een coupé bij een suffende reiziger zouden moeten aansluiten, maar nu belooft het een rustige, aangename reis te worden, in rijtuigen die ooit echte topklasse waren, maar die nu toch wel veel rolgeluiden laten horen, ook al omdat we een duidelijk vierkant wiel hebben. In het plafond heeft iemand geprobeerd om de luidspreker te ontmantelen; hij zal het knopje boven de deur, waarmee je hetzelfde effect kunt bereiken, niet gezien hebben. Vanaf Namur klinkt plots klaar en duidelijk de aankondiging van het volgende station. Waarschijnlijk zien we de man die ze inspreekt: in een flits zien we de tbg langslopen, maar controle komt er niet. De vertraging in Jemelle bedraagt 25 minuten; het ziet er zelfs naar uit dat hier nog een flink stuk afgaat: Marloie +25, Ciney +24, Namur +17, Gembloux +15, Ottignies +14. Maar je ziet het zo gebeuren: de tragere IR naar Binche rijdt nu voor ons, en ook zonder spoorboekje is het vanaf La Hulpe duidelijk waar die allemaal stopt. De voorziene aansluiting tussen onze IC en deze IR die ons naar Halle moet brengen, zal dus wel in het water vallen, tenzij iemand de IC in Brussel-Luxemburg de kans zou geven voor de IR te komen. Niet dus; in Brussel-Noord klokken we af met 17 minuten vertraging. Op hetzelfde perron staat de L naar Braine-le-Comte te wachten, maar zelfs die mag eerst door de NZV. Dat geeft mij de kans om de samenstelling van onze trein te noteren: 2 I6 en 4 I10: 11612-12764-12771-12747-12766-12640. Het wordt dus wachten op de IR naar Quévy. Het eersteklasrijtuig hangt helemaal achteraan, wat niet normaal is in deze treinen. Vier uur vroeger is het trouwens gedeclasseerd geweest, waarschijnlijk om de capaciteit van een uitgevallen tweedeklasrijtuig te compenseren. Hopelijk regent het klachten, al hebben abonnees met een eersteklasabonnement niet eens recht op terugbetaling wanneer het eersteklasrijtuig ontbreekt. Het minste wat de tbg zou kunnen doen is de sticker wegnemen, maar die hangt nog altijd te schitteren. Je kunt je afvragen hoeveel reizigers weten dat ze in de 3742 zitten en niet in de 3738, en dat de declassering dus niet meer van toepassing is. Net voor het uitstappen zie ik in het vorige rijtuig de tbg toch controleren. Tot bij ons is hij niet meer geraakt, zodat we op onze Railpass twee maagdelijke ritten Jemelle - Halle hebben staan. Dat 8 van de 10 ritten op een Keycard niet geknipt worden, is nog ergens te begrijpen, dat je zelfs met een Railpass aan controle ontsnapt is al wat ergerlijker. Hoewel, dankzij de structuur van de NMBS-tarieven kun je die Railpass al net zo goed gebruiken voor een ritje Halle - Leuven als voor een rit Oostende - Arlon, soms ben je zelfs met een railpass verbazend snel ter bestemming. We komen dus dik 20 minuten later dan voorzien in Halle aan. Voor het eerst sinds lang lijken mijn eigen stiptheidscijfers de hoerakreten van Infrabel en NMBS - het is hun gegund - niet te volgen. Toeval is absoluut niet uitgesloten, want ik lijk elk jaar wel minder treinen te nemen. En die fikse vertraging van de E90 zal met veel plezier op het conto van de SNCF geschreven worden; niet dat dit voor ons veel verschil maakt…
De treinlectuur.
Het verdriet van België, Hugo Claus. De oorlog vordert en voorlopig ziet het er nog naar uit dat die in het voordeel van de Duitsers zal worden beslecht. Louis Seynaeve groeit op in een omgeving van opportunisten (zijn ouders) en Claus weet erg goed te beschrijven hoe de adolescent, op zoek naar een plaats in een ongewone samenleving, zijn plaats in de wereld probeert te veroveren. Omgeven door ooms en tantes die allemaal wel op een of andere manier eigenaardig gedrag vertonen, is het jonge cynisme nooit ver weg. Eindelijk lees ik eens iets van Claus dat ik ook weet te appreciëren.
Zoete mond, Thomas Rosenboom.
De bedding van de vroegere tramlijn Graide - Rochefort volgt hier de N857. In gedachten - en spijtig genoeg alleen zo - hoor je de trammetjes hier rijden.
De Pont Maria was een trambrug over de Lesse. De oorspronkelijke brug werd vervangen door een exemplaar dat ongetwijfeld geen tram meer zou kunnen torsen.
GR577 is onmiskenbaar wat wij Vlamingen een Streek-GR noemen. We zouden ze ongetwijfeld met geel-rode streepjes bewegwijzeren, maar bij de Walen heersen nu eenmaal andere gewoonten en zeden: voor hen is deze GR er een zoals al de andere, en ze wordt dan ook consequent met wit-rode streepjes aangeduid. Niet dat dit ook maar een jota aan de kwaliteit van deze GR afdoet. We stappen vandaag tegen de 27 km van Vonêche naar Houyet, en we krijgen inderdaad bijzonder veel moois gepresenteerd. De streek is nu eenmaal een stuk opener dan vele echte bosgebieden, en dat leidt tot fantastische vergezichten waar de ene bosgordel in de andere lijkt over te gaan, en tot erg mooie panorama's over dorpen als Martouzin en Wiesme. De TWQ bedraagt 69 %, deels over wegen die na de overnatte voorbije zomer op het randje van begaanbaar zijn, maar dat kan de pret niet bederven.
Martouzin lijkt wel uit een plakboek geknipt. Lange tijd was het panorama dat je hier uit de trein op lijn 166 zag, het mooiste van het hele net. Helaas zijn de bomen op de spoorweghelling ondertussen zo hoog gegroeid dat er nog nauwelijks wat van te merken is.
En dit soort panorama's kregen we vandaag regelmatig te zien; daar willen we best wel een lange, gestage helling voor verwerken.
Hoe geraakten we er? Vonêche heeft een erg gespreide busbediening: de bus van 9:16 op lijn 9 Beauraing - Bohan is de enige van de dag die Vonêche bedient, en de functionele ritten van de lijnen x41 komen nauwelijks in aanmerking. We bouwen dus reserve in. Overigens vertrekt de bus in Beauraing 1 minuut na aankomst van de L-trein; of er aansluiting is, hangt me net iets te veel af van de goede wil van de chauffeur. Op deze lange tocht komen we welgeteld nog een punt tegen met een min of meer bruikbare halte, ten zuidoosten van Beauraing, maar dat valt net iets te vroeg. En dus zit er niets anders op dan in een ruk tot Houyet te stappen, waar de NMBS redding brengt.
Een stukje geschiedenis. Vonêche, Martouzin, Wiesme: het lijkt wel alsof we vandaag een halve eeuw openbaarvervoerbeleid aan de kaak stellen. Decroo senior ging er onlangs in een interview nog prat op dat hij de NMBS gered had in de jaren tachtig; de vergelijking met een chirurg die opschept met een levensreddende amputatie van beide benen, dringt zich op. De bediening van Martouzin was al voor het IC-IR-plan op een lager pitje gedraaid. Wiesme (of Wiesmes voor de NMBS) verdween met de grote kaalslag en Vonêche (en Pondrôme) kregen nog respijt tot 1995. Tegenvallende instapcijfers werden als argument aangehaald om beide ondertussen tot stopplaatsen gedegradeerde stations te schrappen. Het blijft trouwens een betwistbaar criterium, die instapcijfers. Als in een dorp als Pondrôme of Vonêche elke morgen honderd reizigers zouden vertrekken, zou dat gewoonweg betekenen dat de huisjes daar voor de rest van de dag grotendeels leeg staan, tot de kudde des avonds naar de gezelligheid van de huiselijke kring terugkeert. Zelfs met 25 instappers per dag halen ze dan ook waarschijnlijk percentages die grotere steden (met enkele duizenden instappers, maar ook met veel meer bewoners) niet halen. Nu beschikbaarheid het toverwoord is, kan men misschien eens enkele forse stappen terugzetten, al vrees ik dat men dat hoe dan ook zal doen, in een afwijkende richting. Decroo beloofde destijds trouwens een leger vervangingsbussen; die vormen het kluitje in het riet, want vandaag is daar nog nauwelijks wat van terug te vinden. Integendeel, vooral de TEC-Namur heeft nu zijn eerste uitgebreide blinde OV-vlekken, wat ons vandaag noopt tot de langste tocht op ons programma. Enkele jaren geleden genoot de streek rond Gedinne de twijfelachtige eer om de bediening van dorpen als Rienne, Willerzie en Vencimont te zien verschrompelen, verleden jaar werd het aanbod in de driehoek Dinant, Jemelle, Ciney grondig opgekuist, en onlangs verdween ook nog lijn 31 Dinant - Falaën zo goed als volledig van de kaart. Tot overmaat van ramp zijn ersatzproducten als huurfietsen, autodelen en taxi's zo mogelijk nog minder beschikbaar. Leve de auto!
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3704
05:45 05:55
stipt
485
mr96 Deense neus
Brussel-Zuid - Dinant
2406/2506
06:03 07:46
+8
325
mr80 break
Dinant - Beauraing
7683
07:52 08:15
+6
08541
mr08 desiro
Beauraing - Vonêche
[9]
09:16 09:27
+2
ab4573
Jonckheere Transit 2000
Menuchenet
-
Houyet - Dinant
6088
17:53 18:08
+1
08557
mr08 desiro
Dinant - Brussel-Luxemburg
2539/2439
18:13 19:35
+1
420
mr80 break
Brussel-Luxemburg - Halle
6140
19:45 20:12
+2
926
mr86 duikbril
En wat we beleefden. Je verwacht het niet meteen, maar op deze maandagmorgen staan de eerste twee treinen van Brussel naar Halle al meteen met een half uur vertraging aangekondigd. Symbool van een samenleving die van weekend naar weekend leeft, en zich elke maandag opnieuw moeizaam op gang trekt? In de richting Brussel ziet het er gelukkig beter uit. We zijn naar IC1904 gekomen omdat die net wat vroeger in Brussel-Zuid aankomt dan de IR van 5:45; drie minuutjes vroeger uit bed zijn het eind van de wereld niet, maar bij een overstap kunnen ze cruciaal zijn. En beide treinen hebben het goed gedaan. Maar als het sein op perron 2 halsstarrig rood blijft, als dat op spoor 4 al schitterend groen staat te flonkeren, kiezen we toch maar eieren voor ons geld. Blijkt dat de IC onderweg is opgehouden door nog maar eens een storing op lijn 94 - pleonastische formulering - en in Brussel-Zuid zien we dat de vertraging te bepalen is. Wat een geluk dat we hier twee treinen zo vlak na elkaar hebben. Erg verrassend krijgen we zelfs controle in de IR, door een tbg die duidelijk geen last heeft van maandagochtendblues. In Brussel-Zuid heeft men 3 breaks aan het perron gezet voor de IC2406, maar het laatste stel is afgehaakt. Ik spreek een tbg aan, die beweert dat er meestal wel 3 stellen terugrijden, maar waarom dat vandaag niet het geval is, weet hij ook niet; het is dan ook niet zijn trein. We krijgen de raad om de chef de bord aan te spreken. De toestand is trouwens op zich verwarrend genoeg: ter hoogte van de eerste break (die naar Liers rijdt) hangt keurig uit dat dit de IC naar Liers en Dinant is; maar het volgende aankondigingsbord probeert ons met alle middelen uit de trein te houden (niet instappen), terwijl dit tweede stel toch dat naar Dinant moet gaan. We stappen toch in; in het coupé zit al iemand met een tas van Transcom, en die mannen weten alles - dat stelt ons gerust. Zoals wel vaker loopt het tussen Brussel-Luxemburg en Ottignies niet zo vlot, als is het vooral de IC naar Luxemburg die in dat bedje ziek is. Deze keer is het L6555 die ons al vanaf La Hulpe voor de voeten rijdt, want ook deze trein is de week met een defect ingereden, dat hem een klein kwartier vertraging kost. Wij erven 7 minuten vertraging van dat kwartier, maar in Namur blijft daar na de ontkoppeling maar 2 minuten meer van over. Maar ook op lijn 154 gaat het bij momenten erg traag: in Jambes hebben we de vertraging al verdubbeld, in Yvoir verdriedubbeld en in Dinant zullen we met 8 minuten vertraging uitstappen: het binnenrijden op bezet spoor, al even bekend en hardnekkig als de Couque de Dinant, zorgt voor nog 2 minuten extra. Gelukkig staat de P-trein naar Bertrix op het tegenoverliggende perron op aansluiting te wachten: we vertrekken met 4 minuten vertraging, die eigenaardig genoeg op haar beurt zal groeien tot 6 minuten bij aankomst in Beauraing.
Erg is dat niet: de bus vertrekt pas om 9:16, al staat die al klaar op het vroegere emplacement. Gelukkig is Le Pourquoi Pas op dit vroege uur al open; de koffie smaakt heerlijk. Daarna lopen we terug richting station, omdat we wel eens willen weten of we de aansluiting gehaald zouden hebben als we een uur later vertrokken waren. Ondertussen stellen we vast dat de modderplassen, waarvan zwaluwen bij onze vorige passage zo ijverig gebruik maakten om er een eigen nestje mee te bouwen, opgevuld zijn met grint. Putten graven en vullen zit nu eenmaal in 's mensen lijf, en de rechtmatige verzuchtingen van zwaluwen betekenen daar niets tegenover. En ja, stipt om 9:15 komt de L-trein aan, en het lijkt er warempel op dat de buschauffeur rekening houdt met eventuele overstappers. Die zijn er niet, tenzij je ons tweeën ook als overstappers beschouwt; met 3 reizigers is de chauffeur waarschijnlijk al best tevreden. Het prodata-toestel doet nukkig, zoals wel meer: de chauffeur schiet te hulp, hij heeft wel de kneep te pakken om het kaartje correct in de gleuf te laten verdwijnen. Na het bekende ommetje door Beauraing (ook langs het Atheneum en een ander Institut, wat eigenlijk niet voorzien is), gaat het toch wel erg snel naar Vonêche. De chauffeur wuift ons nog even na…
De terugrit is dus noodzakelijkerwijs busloos. L6088 rijdt perfect op tijd, maar ook hier is de couque de Dinant niet ver weg: tussen Anseremme en het bezette spoor 1 in Dinant heb je net een minuut meer nodig dan de voorziene 4. Maar precies door de aankomst op spoor 1 is de toestand erg overzichtelijk. Even later zitten we helemaal vooraan in stel 420 dat ons naar Brussel zal brengen. Ook deze tbg zal (tot Brussel!) regelmatig controleren. Zelfs dan glipt een profiteur door de mazen van het net: in Lustin stapt hij in, komt in eerste klas zitten, maar net voor Jambes komt de tbg langs. De klant kent duidelijk het klappen van de zweep, want hij meldt zich meteen voor een biljet Lustin - Jambes. De tbg zou eigenlijk zonder verpinken een eersteklasbiljet moeten maken, maar vraagt voor alle zekerheid toch maar of meneer in eerste klas wil blijven? Op dat ogenblik remmen we al af voor de stop in Jambes. De rest van het verhaal is te raden. Tussen Namur en Gembloux krijgen we het gezelschap van 2 jongelui; ik ga ervanuit dat het vogelaars zijn, uitgerust met driepoot, verrekijker, fietshelm en meer van die dingen: alles bij elkaar zo veel dat het zelfs onze nochtans ook aan obesitas lijdende rugzak doet verbleken. Ik schrijf vogelaars, maar het zouden net zo goed ferm uitgeruste treinspotters kunnen zijn, die zich per fiets een goede spotplaats hebben gezocht. Niet eens een slecht idee… In Brussel-Luxemburg staan 2 duikbrillen te wachten op spoor 6. Veel valt er niet meer te beleven in deze laatste trein van de dag tussen Brussel-Luxemburg en Halle. Op deze lijn krijg je bijna altijd controle, zo ook vandaag. Binnenkomen op bezet spoor gebeurt ook in Halle; hier kost dat 2 minuten vertraging, maar daar malen we niet om…
Onze langste tocht van het jaar zit er op; moe maar tevreden zijn we huiswaarts gekeerd, al verdenk ik er die ene braambes van onderweg toch wel van dat ze wat ollebolleke gespeeld heeft met mijn verteringsstelsel. Daar is bij aankomst in Halle gelukkig niets meer van te merken…
De treinlectuur. Hugo Claus, Het verdriet van België. Tegen de 500 bladzijden ver, Wereldoorlog II woedt. Claus geeft ons inzage in de wereld van Vlaamse collaborateurs, die zich nog altijd van geen kwaad bewust zijn, al is het duidelijk dat het tij aan het keren is. Louis Seynaeve zoekt zich een plaats als adolescent in een wereld waarin vrijwel alle relaties ondertussen gedomineerd blijven door het oorlogsgebeuren.
Thomas Rosenboom, Zoete mond.
De bus staat lang vooraf in Beauraing op zijn vertrek te wachten. De chauffeur ligt waarschijnlijk op de achterbank te dutten… uit de lijnfilm kun je afleiden dat deze bus van lijn 9 van Bohan terugrijdt naar Alle-sur-Semois, zij het nu onder lijnnummer 43. Enfin, eigenlijk kun je dat hier allemaal niet uit afleiden, maar ik weet het toevallig. En jullie vanaf nu dus ook…
We hebben het hier al eerder over overlappende GR's gehad, en ook vandaag volgen we zogezegd de GR van het Hageland, maar de hoofdmoot van het traject van vandaag - van Testelt naar Kaggevinne - loopt samen met GR5, die we al eerder stapten. De ontwerpers kennende heeft dit veel minder te maken met een gebrek aan inspiratie dan met een diepgaande verschraling van het Vlaamse landschap: er is gewoon niets anders te bedenken dat ook nog voldoende kwaliteit biedt. Klagen over het traject van vandaag ga je ons dan ook niet horen doen: de sterk gezwollen Demer zorgde zelfs nog voor een extraatje, en voor de rest was dit een tracé met voldoende onverhard (TWQ 69 %!) en voldoende afwisseling, door een landschap waar je af en toe wel de tactiek van de oogkleppen moet toepassen: selecteren wat mooi is, en bewust naast de soms storende bebouwing kijken. De GR loopt rakelings naast Scherpenheuvel, wat ons ertoe aanzette om Onze-Lieve-Vrouw toch met een bezoekje te vereren. Als je de N2 bereikt, nog net in Kaggevinne, heb je er bijna 14 km op zitten.
Alle foto's vind jehier. Maar bekijk eerst deze eens:
Bijzonder stemmig plekje langs een stevig gezwollen Demer in Testelt.
Misschien wel het mooiste deel van de tocht: langs de Demer.
Hoe geraakten we er? Terwijl de afbraak van het landelijke openbare vervoer in Wallonië onverminderd doorgaat (de TEC-Namur heeft de bediening van de Condroz en de Famenne volledig afgebouwd, op wat zogenaamd functionele en voor de toerist onbruikbare ritten na), is reizen met trein en bus in Vlaanderen (voorlopig?) nog altijd vrij goed doenbaar. De GR Hageland passeert zelfs voor het station van Testelt; de uurdienst wordt door sommigen dan wel als pover aangezien, maar voor ons rustige zestigers volstaat zo iets wel. We maken bovendien gebruik van de enige rechtstreekse en min of meer directe trein tussen Halle en Leuven, wat de heenreis tot een aangenaam akkefietje maakt. Voor de terugreis kunnen we gebruik maken van de halte Galgeveldstraat op lijn 370 Diest - Leuven; we nemen de bus richting Diest dat zich al tot hier heeft uitgebreid, langs een van die lelijke warenhuisconcentraties waarmee de West-Europeanen de US proberen te imiteren.
Een stukje geschiedenis. Testelt is een van die dorpen met een spoorlijn die dwars door het centrum liep. Tegenwoordig zou zo iets niet meer kunnen, maar vele generaties hebben ongetwijfeld geprofiteerd van deze gunstige ligging. In De Heren van Zichem, Vlaamse productie naar het werk van Ernest Claes, werd Testelt gebruikt als stand-in voor het station van Zichem. De trein, die Herman Coene en Lisa van Berckelaer naar Herentals moet brengen, lijkt te vertrekken uit Zichem, maar eigenlijk is het Testelt dat de show steelt. De NMBS maakte trouwens van de gelegenheid gebruik om een (kleuren)filmpje te maken over het stoomtijdperk, filmpje dat steevast geprojecteerd werd bij een bezoek aan het Spoorwegmuseum in Brussel-Noord. De trein bestond uit een type 64 met een stel GCI-rijtuigen, die toen nog niet eens zo lang uit de dagelijkse dienst verdwenen waren. Lijn 370 Leuven - Tielt - Diest volgt nog altijd vrij getrouw de loop van de vroegere tram D, die nog net 1960 kon meemaken, althans gedeeltelijk, want het gedeelte Tielt - Diest was al eerder verbust. Vast interessant is dat we tussen Zichem en Scherpenheuvel een tijdje de bedding van de vroegere spoorlijn 30 volgden, een van de kortste lijnen van het net. Opvallend is dat de bedding niet over de hele afstand behouden is, wat misschien wel de reden is waarom vooral het eerste stuk een bijzonder aangename wandelweg is gebleven. Daar heb je echt geen uitgebreide betoninfrastructuur voor nodig.
De verbinding.
Halle - Leuven
7515
08:27 09:19
+9
2149 - 53510
M5
Leuven - Testelt
2459
09:34 09:56
stipt
553
mr96
-
Kaggevinne - Diest
[370]
14:22 14:28
+9
ab4425
Jonckheere Transit 2000G
Tielt?
Diest - Leuven
2485
14:56 15:26
+1
763
tweeledig stel
Leuven - Brussel-Noord
537
15:37 15:54
stipt
1865 - 11817
I11
Brussel-Noord - Halle
3686
16:02 16:31
+6
08510
desiro
En wat we beleefden. Erg vaak zullen we P7515 Moeskroen - Leuven wel niet meer gebruiken, want vanaf december verdwijnt deze aangename P-trein. Nu ja, we krijgen er een klokvaste overstapvrije uurdienst voor in de plaats, wat zouden we klagen? P7515 is een van die treinen waarvan je nooit vooraf weet met hoeveel vertraging hij in Leuven zal arriveren. Het begint allemaal mooi, met dat ene kleine minuutje vertraging in Halle, maar Brussel-Zuid bereiken we pas na een stilstand voor het station, en we zullen het Zuid uiteindelijk buiten rijden met 7 minuten vertraging. We zijn zelf met 4 minuten vertraging aangekomen, en men heeft de L naar Louvain-la-Neuve op tijd laten vertrekken. Het vervolg laat zich raden: Centraal en Noord + 8, Schaarbeek +7, Diegem + 11 en Zaventem +13. De trein heeft trouwens een opvallende dienstregeling: tussen Schaarbeek en Zaventem moet het onmogelijk snel gaan, en dan is er plots een zee van tijd tot Leuven; we halen dan ook 4 minuten vertraging in, want plots gaat het vlot, zodat we de verhoopte aansluiting met de L-trein naar Hasselt toch moeiteloos halen. De L-trein uit Hasselt (die dan zal terugkeren naar Hasselt) rijdt trouwens gelijk met onze P-trein Leuven binnen. Opvallend: tussen Diegem en Zaventem krijgen we nog controle; als we het treinnummer op de tang van de tbg moeten geloven, zitten we in de 3133… Die vertrekt om 10:36 in Antwerpen-Centraal… De rit naar Testelt verloopt geschiedenisloos. We genieten van deze rit in Deense neuzen…
Van een praatgrage maar sympathieke madam vernemen we dat de bus in Bekkevoort rond moet rijden en dat hij wel wat vertraging zal hebben. Dat klopt als een (auto)bus: de gelede bus rijdt met 7 minuten vertraging en die vertraging zal uiteindelijk oplopen tot 9 minuten in Diest. Ik heb me al vaker de bedenking gemaakt: op bijna alle geëlektrificeerde tramlijnen van vroeger moet De Lijn nu geledes inzetten, wat overduidelijk illustreert dat de afschaffingspolitiek van de jaren 1950 en 60 een miskleun van formaat was.
In Diest is het even wachten op de L-trein naar Leuven; deze bestaat uit 2 tweeledige stellen. Dit materieel wordt zo zeldzaam dat het bijna een verademing is, zeker op een Belgische zomerdag als vandaag, waarop de wolken de zon enigszins in bedwang houden. Ook de rit van Leuven naar Brussel-Noord verloopt trouwens zonder enige vorm van onheil. In Brussel-Noord lezen we dat er een seinstoring is in Testelt. Die hebben we dus net gemist; niet dat we daar rouwig om zijn. De IC naar Charleroi-Sud is om een andere reden afgeschaft, de P-trein naar Jemeppe-sur-Sambre moet zijn rol overnemen. Onze L-trein naar Braine-le-Comte hebben we in Leuven en in Zaventem al gezien: twee desiro's van de 085xx variant. Hoewel de spits nog maar net begonnen is, gaat het wat minder vlot dan normaal door de NZV; daar is de IC Liers/Dinant - Brussel-Zuid verantwoordelijk voor: die rijdt met 11 minuten vertraging en zit dus voor ons in de pijp. Het resultaat is 4 minuten vertraging bij aankomst in Brussel-Zuid, maar die zouden eigenlijk met deze desiro's verdwenen moeten zijn in Halle. We worden echter opgehouden voor hét sein in Buizingen en dat kost ons uiteindelijk 6 minuten vertraging bij aankomst in Halle. Onderweg kunnen we volop genieten van het geknoei met de info op de displays: onderschatte vertraging, stations die plots opnieuw opduiken en meer van die dingen die reizigers meer in verwarring brengen dan dat ze ze helpen. De charmes van de informatica, zou collega Marc het destijds genoemd hebben…
De treinlectuur.
Hugo Claus, Het verdriet van België. Sommigen zullen er ongetwijfeld schande over spreken dat ik als leraar Nederlands pas nu voor het eerst deze alom bekende en alom geprezen Claus lees. Eigenlijk heb ik het altijd wat moeilijk gehad met Claus, omdat ik in hem eerder een gehaaide zakenman of marketeer zag dan een groot schrijver, maar ik besef dat ik met die mening vaak alleen stond en sta. Het verhaal van Louis Seynaeve - ik zit nog in het eerste deel, waarin de jeugdige fantasie nog volop haar gangen gaat - mag er anders best wezen.
Thomas Rosenboom, Zoete mond.
Een truukje dat vaak helpt: als het tegenlicht al te uitbundig is, maak je er een zwart-witfoto van. Tussen Testelt en Zichem kwamen we deze 2823 met een lange goederentrein tegen.
Lijn 30 verbond Zichem met Scherpenheuvel. Meteen bij de start van deze lijn, lag deze brug over de Demer.
Echt oud is mijn Toeristische Wandelgids Nijlen nog niet, maar van het Tibourpad dat we vandaag willen volgen is nog nauwelijks enige bewegwijzering te velde te vinden, en het is zelfs duidelijk dat de vroegere bordjes gewoon werden weggenomen of op een andere manier onherkenbaar gemaakt. Tja, met de komst van de wandelnetwerken, i.c. dat van de Kempense Netevallei, vindt men blijkbaar dat die goed aangeduide wandellussen geen nut meer hebben nu de wandelaar zelf naar hartenlust zijn parcours kan samenstellen. Oh, teken des tijds: zelfs hier is het zelfbeschikkingsrecht van het individu doorgedrongen; die mag nu in alle vrijheid zelf knoeien, zonder enig besef of hij de interessante stukjes echt met elkaar verbonden heeft, of anders gewoon wat doelloos (?) als een kip zonder kop van knooppunt naar knooppunt stapt. Binnenkort volgen we er trouwens zelf een… Maar vandaag houden we ons aan het Tibourpad, zoals in de wandelgids beschreven. Dat is nog geen 7 km lang, maar het startpunt ligt een dikke kilometer van het Nijlense station, zodat we vandaag uiteindelijk toch nog net 9 km wandelplezier zullen noteren. Van het eigenlijke pad voert 33 % ons langs onverharde wegen en dat valt dus nog best mee. Het is een pretentieloze wandeling die vertrekt aan de parkachtige bedoening die de Tibourschrans is, en ons dan door een gebied voert dat doorsneden wordt door de Nijlense Beek, en even ook haar bijbeek de Kleine Beek. Het is een tocht langs akkers en weiden, met nu en dan wat bos of Kempense hoeven, die spijtig genoeg niet allemaal de tand des tijds doorstaan hebben.
We kruisen wel drie keer de Nijlense Beek. De wandeling had even goed Nijlensebeekwandeling kunnen heten.
Typische luchten voor deze augustusmaand…
Hoe geraakten we er? De belbus heeft een halte Tibourschrans, en die zou ons dus vlak bij ons vertrekpunt kunnen brengen, maar eigenlijk is een busloze verbinding via het station van Nijlen een veel eenvoudiger oplossing. Die hebben we dus ook gekozen.
Een beetje geschiedenis. Nijlen is een van die gemeenten die al vrij vroeg aan een van de groote spoorwegen kwam te liggen - een internationale lijn Antwerpen - Duitsland! -, en die die status ook onafgebroken heeft kunnen behouden. De rechtstreekse verbinding met Antwerpen is nog nooit in vraag gesteld; in oostelijke richting werd ooit tot Hamont gereden, maar de verbinding met Turnhout is van constantere aard gebleken, al was Turnhout op een bepaald moment echt niet verwend door ons aller NMBS. Al voor de Tweede Wereldoorlog werd de treindienst dan ook nog aangevuld door een buslijn Lier - Herentals, die eigenaardig genoeg eerst in het spoorboekje opduikt als 15a, dan - na de oorlog - opgenomen wordt in de reeks aanvullende busdiensten onder het nummer 223, en later opnieuw verschijnt als lijn 15a. Geleidelijk zou deze lijn er wat varianten (o.a. naar Vorselaar) bijkrijgen, wat vandaag nog enigszins terug te vinden is in het bedieningspatroon van de lijnen 150 en 151. De hele vervoerspolitiek van De Lijn van het voorbije decennium vind je hier trouwens prachtig geïllustreerd: Nijlen wordt nu ook bediend door lijn 3, eigenlijk een stadslijn van Lier, en door een belbus. Of hoe je een gemeente die deels verstedelijkt, deels landelijk is, toch op een zinvolle manier kunt bedienen. Alleen is lang niet iedereen het hiermee eens.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3706
07:57 08:06
stipt
975
klassiek stel
Brussel-Zuid - Antwerpen-Berchem
2007
08:32 09:17
+10
08037
desiro
Antwerpen-Berchem - Nijlen
4929
09:31 09:50
stipt
440
break
-
Nijlen - Antwerpen-Berchem
4912
13:10 13:29
stipt
328
break
Antwerpen-Berchem - Brussel-Noord
2035
13:43 14:19
stipt
08118
desiro
Brussel-Noord - Halle
3735
14:44 15:03
stipt
461
mr96
Wat we beleefden. Het is zondagmorgen: op het perron in Halle is een hoogoplopende ruzie aan de gang: vier jongeren, van wie twee desperate pogingen doen om de twee anderen, bij wie alle pillen blijkbaar nog niet uitgewerkt zijn, uit elkaar te houden. Krijg dit als tbg maar op je trein. Die trein, dat is de IR naar Leuven via de Luchthaven, en enkele keren per dag kun je hier nog klassieke tweedelige stellen aantreffen, tijdens het weekend dan toch. Wij nemen het eerste - ver van de opgehitste gemoederen - maar het coupé van stel 975 wordt verstoord door luide gesprekken. Zoals meestal is het één iemand die het hoge woord voert, en hoog is in dit geval erg hoog. Beseffen al die NMBS'ers die gratis reizen dan niet dat sommige reizigers betalen voor de rust van eerste klasse? Maar lang duurt het niet: ook deze oude stellen hebben voldoende aan de 9 minuten rittijd van Halle naar Brussel. Terwijl we al wachtend de winkeltjes van Brussel-Zuid verkennen, herkennen we in de verte onmiskenbaar de luide verwijten heen en weer die we ook al in Halle hadden gehoord. Straffe pillen! De IC naar Antwerpen bestaat uit 3 desiro's: daarmee is al minstens het capaciteitsgebrek dat zich op een weliswaar beperkt aantal ritten tijdens het weekend voordoet, opgelost. De tb weet perfect hoe snel (hoe traag) hij moet rijden om al te lange stilstanden in Vilvoorde en Mechelen te vermijden. Maar vanaf Mechelen dreigt het mis te lopen: we zitten helemaal vooraan, en horen dus perfect dat een onderstationschef de tb sommeert om overal te stoppen. Desiro's op een omnibus, zoals het hoort… Het is de 2558 die afgeschaft is, en dat moeten wij opvangen. Overigens is het de 2578 die het al in Antwerpen-Centraal begeven heeft. Op zo een moment komen de sterke kanten van de desiro's natuurlijk beter tot uiting: we vertrekken met 2 minuten vertraging in Mechelen maar ondanks de 7 extra stilstanden komen er maar 8 minuten vertraging bij. In bepaalde stations staan we dan nog redelijk lang stil; toch doen we het nog altijd 4 minuten sneller dan de reguliere stoptrein. Bang dat we naar onze aansluiting zullen mogen fluiten zijn we eigenlijk nooit. Overigens staat op de NMBS-site dat de aansluiting gegarandeerd wordt als de vertraging minder dan 11 minuten bedraagt. Dat komt er eigenlijk op neer dat de aansluitende trein nooit wacht, vermits dat betekent dat de aansluiting niet gerealiseerd wordt als de IC om 9.28 of later aankomt. Zo kan ik het ook… Zou het trouwens niet beter klinken als men gewoon schreef: als de vertraging 10 minuten of minder bedraagt? Marketing genoeg, maar taalkundigen, ho maar, die kunnen maar beter in alle talen zwijgen. We halen de aansluiting dus toch nog; hier en daar zwermen wat Pukkelpoppers rond. Zelfs deze oeroude break is een verademing na de desiro's.
De terugreis begint met een gemoderniseerde break. Niet dat ik dan meteen in juichen uitbarst, maar kom, je hebt tenminste de indruk in een trein te zitten, ook al maken de onderstellen vandaag nog meer lawaai dan anders. En de overgang naar de desiro's is niet zo groot. Veel valt er niet te beleven, ook al omdat je vanaf de meeste plaatsen toch nauwelijks naar buiten kunt kijken, en omdat je die eer aan je vrouw gunt. In Brussel-Noord krijgen we deze keer Deense neuzen voor de IC die ons naar Halle moet brengen. Het aantal Pukkelpoppers ligt nu beduidend hoger dan vanmorgen. Hoe zei mijn grootmoeder dat ook alweer? 's Avonds grote Jan, 's morgens kleine man. Niet dat de twee stellen nu meteen overbezet zijn, al is dat duidelijk niet wat de drie zwarten denken die aan de tbg de toestemming vragen om in eerste te mogen zitten. Dat wordt hen zonder probleem toegestaan. Zelf reizen we vandaag met een gratis eersteklasbiljet dat ik als abonnee voor mijn verjaardag heb gekregen. Voor mijn partner zat er alleen een gratis klasverhoging in, haar weekendbiljet tweede klasse moesten we wel betalen. Hemeltergend toch, dat anderen die extra luxe zomaar in de schoot geworpen krijgen. Bij het uitstappen in Halle merk ik dat de trein nog minder bezet is dan ik dacht: naar schatting 60 lege zitplaatsen in de 2 rijtuigen achter ons, en die zijn echt niet allemaal vrijgekomen in Halle. Maar ja, ook in onze westerse beschaving zit het profitariaat ingebakken. Ongetwijfeld is dat een van de zoete vruchten die deze heren lang geleden met de kolonisering hebben opgelepeld…
De treinlectuur.
Ivanhoe, Sir Walter Scott. Het ergste wat me als tienjarige kon overkomen, was dat Belgische ploegen het te ver schopten in de Europese voetbalcompetities van de jaren 1960, want toen werden al die matchen gespeeld op woensdagavond, en dat ging stelselmatig ten koste van de geplande aflevering van Ivanhoe, een ridderreeks met een jonge Roger Moore in de hoofdrol. Voetbal interesseerde me in die tijd even veel als nu - in het geheel niet, al heb ik tussenin gespeeld en gefloten. Maar Ivanhoe, dat was het einde. Nu ben ik de klassieke roman aan het lezen, en vele herinneringen komen terug. Richard Leeuwenhart die na een kruistocht terugkeert naar Engeland, en die daar te maken krijgt met zijn trouweloze broer John, die zelf op de koningskroon aast. Ivanhoe die zich aan de zijde van Richard schaart, samen met regelrechte outlaws onder leiding van Robin Hood (!), en uiteraard mag ook het vrouwelijk schoon (Rowena en Rebecca) niet ontbreken. Er wordt gevochten dat het een lieve lust is, maar zoals dat hoort zijn het de goeden die overwinnen. Opvallende nevenmotieven die eigenlijk ontbraken in de reeks: de Saxons die onder de knoet leven van de Romans, na de nederlaag in Hastings - zeg maar stevige tegen verfijnde manieren, en toch ook wel een altijd aanwezige Jodenhaat. Isaac van York is de voornaamste in het verhaal, en hij wordt beschreven als een onverbeterlijk woekeraar, die zich te gepaste tijde wel aan de kant van de goeden schaart.
Zoete mond, Thomas Rosenboom.
Break 440 bij het station van Nijlen; we zijn net aangekomen met IR4929 naar Turnhout.
Mw4163 als IR3230 Neerpelt - Antwerpen-Centraal tussen Nijlen en Bouwel.
En op dezelfde plaats Mw 4171 met IR3210 Antwerpen-Centraal - Neerpelt
We keren terug richting station - mw4187 met IR3232 Neerpelt - Antwerpen-Centraal