Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
01-04-2007
1 april 2007
Eerst stappen en dan schrijven. In deze Paasvakantie is het weer zo goed, dat ik nauwelijks aan het laatste toekom. En op de dagen tussen de wandelingen in, roept de groentetuin luide om verzorging. Vandaar toch enige vertraging. Voor de eerste wandeling van deze vakantie is ons oog gevallen op een wat oudere folder uit 1991: "Houyet/Lesse promenades wandelingen". Die stamt nog uit de tijd voor het Waals Gewest regels heeft vastgelegd voor het bewegwijzeren van wandelpaden, en dus wordt hier nog gebruik gemaakt van nummertjes. Hoofdbrok is wandeling 3 in Celles, aangevuld met ruime trajecten van de wandelingen 1 en 47. Celles mag dan wel een plaatsje gevonden hebben in de officiële lijst van de mooiste Waalse dorpen, voor de TEC kan dat geen reden zijn om hier voor een bruikbare busbediening te zorgen. Gelukkig is de meer dan 4 kilometer verder gelegen treinhalte van Gendron-Celles (die de spaarplannen uit het verleden overleefd heeft dankzij de kayakkers van de Lesse) een alternatief: wandeling 47 komt vlak in de buurt. Alle stukjes samen zijn 17.340 km lang. Het wordt een mooie, af en toe zware wandeling, met prachtige vergezichten op deze heldere lentedag; veel verharding, weliswaar, en de schaarse boswegen zijn voor de helft stukgereden door fietsen, motorfietsen en quads. Het wordt er allemaal niet echt beter op voor de wandelaar, de enige echte natuurliefhebber. Dorpjes als Furfooz, Celles en Gendron (foto) behoren inderdaad tot het mooiste wat deze streek te bieden heeft. Celles is er sinds ons laatste bezoek duidelijk op vooruit gegaan: het aantal horeca-zaken is minstens verdubbeld, en er is zelfs een eigen bier bijgekomen: Cuvée Saint-Hadelin, een bier uit Purnode, mogelijk dus een etiketbier met een Gauloisesmaakje. Op de kerkhoven is het bijzonder druk: mensen brengen hier nog palmtakjes naar het graf van hun overledenen. Ook druk is het in de "Auberge de la Lesse", vlakbij de halte Gendron-Celles. Goed gerunde zaken weten zelfs in dit gat van Pluto te overleven.
De treinverbinding verloopt vlot: van Halle naar Brussel-Zuid met IC 1905 (6:26 - 6:37). Het stuurpostrijtuig dat het onze wordt is 58038; achteraan duwt loc 2142. Op dit vroege uur is er geen reden tot vertraging. De IC2407 naar Dinant bestaat uit 2 ms 80. We kiezen voor ms 421. Alhoewel er onderweg enkele minuutjes vertraging ontstaan, bereiken we Dinant op tijd: 7:06 - 8.39. De mw 41 staat al te wachten als L-trein 6058: mw 4123 brengt ons naar Gendron-Celles, waar we door enkele vertragingszones en een gesloten sein toch met 3 minuten vertraging aankomen. Veel blijft er niet meer over van dit landelijke stationnetje met seinhuis. Toen ik hier in de jaren 80 eens sneeuwfoto's kwam nemen, mocht ik van de seingever in het gezellig warme seinhuis bekomen van een ijskoude dag langs het spoor.
De terugrit verloopt identiek: L 6086 is opnieuw mw 4123, en die weet de vertraging bij aankomst in Dinant (16:09) tot 1 minuut te beperken. Daar staan opnieuw 2 ms 80 te wachten als IC 2437, die we tot Brussel-Noord zullen nemen (ak 17:45 - stipt): we stappen vooraan in ms 315. In Brussel-Noord is het dan wachten op IC 1939 (18:13 - 18:34) - met loc 2108. We zitten achteraan in 58059.
GR579 verbindt Brussel met Luik, en sinds de nieuwe uitgave van de topogids verscheen mag je dat iets letterlijker nemen. Lang geleden stapten we deze mooie GR al eens, maar toen begon die nog bij het station van Bosvoorde. Sinds Brussel doorkruist wordt door GR's begint de bewegwijzering achter de Sint-Michielskathedraal, die nu ook al een kruispunt van GR's geworden is. Met enige huiver begonnen we aan het traject Brussel - Oudergem, goed voor zo'n 12 kilometer. Na een tijdje begonnen we echter echt plezier te beleven aan deze stadsGR die ons langs bekende en minder bekende hoekjes van Brussel voerde. Met een park of twee, een bos (Ter Kameren), een oude abdij (Ter Kameren, waar het Nationaal Geografisch Instituut onderdak vindt) en een schitterende cité (Floréal) in Watermaal leerden werd het zelfs nooit eentonig. Hoeft het gezegd dat de verbinding deze keer een makkie was? In Halle namen we om 13:26 de IC naar Schaarbeek, met loc 2152 achteraan. We stapten in rijtuig 51036 en bereikten Brussel-Centraal stipt om 13:43. In Hermann-Debroux namen we de metro (stel 217) tot Brussel-Centraal en konden daar opnieuw volop genieten van een zee van vrije tijd, want de laatste van de 3 treinen richting Halle was net vertrokken en dus moesten we meer dan 3 kwartier wachten. Het werd voor het eerst sinds vele jaren de Orlando nog eens. Ook daar zijn nu niet-rokersplaatsen, maar de scheiding van de rokersplaatsen is eerder symbolisch. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat men hier een loopje neemt met de wetgeving. IC 1939 bracht ons terug naar Halle. Het was hetzelfde rijtuigenstel als bij de heenreis, maar deze keer zaten we in rijtuig 58044, kwestie van wat afwisseling te brengen. De beide directe treinen naar Halle reden broederlijk naast elkaar Halle binnen.
Zondag 4 maart 2007: Hacowa 88, onze 88ste al: wat eerst een groep collega's was met vrouwen en kinderen, is stilaan uitgegroeid tot een gezellige verzameling stappers van allerlei slag die graag een flinke inspanning over hebben voor een babbel, een lekkere pint. Sommigen zullen wel zeggen dat ze er ook nog lange trein- en busreizen voor over moeten hebben, maar dat is de conditio sine qau non. Het werd een tocht door mijn geboortestreek, het Pajottenland. We wipten dan wel even over de provinciegrens om in Neigem te beginnen, maar voor we het wisten stonden we al opnieuw in Brabant: we kregen achtereenvolgens geserveerd: het Neigembos in zijn winterse koel- en kaalheid, de Woestijn met bekende kapel, de Tragische Molen van Lombeek, die de meesten beter kennen als de Zepposmolen. We konden de molen zelfs bezoeken, onder de leiding van een enthousiaste en onderlegde gids. Daarna werd het vooral een landelijke topper, met veel vergezichten - we hadden de enige heldere dag van de week gekozen - en met een stukje oude trambedding van de lijn Brussel - Leerbeek tussen de beide Lenniken. Wat zou een mens niet geven om nog eens met de echte boerentram door deze mooie beekvallei te rijden? Eindpunt werd Gaasbeek, niet het kasteel, wel een gezellige taverne "Het Land van Gaasbeek" waar we vriendelijk, vlot en goed georganiseerd bediend werden. Kenners zullen wel gemerkt hebben dat we GR512 volgden, al is het onbegrijpelijk dat die niet langs de Tragische Molen loopt. Voor dat ommetje hebben we zelf gezorgd.
Het werd een verplaatsing met alleen maar bus deze keer. Wij namen eerst nog de bus van lijn 155 (ab3931 - 8:55 - 9:08) naar Halle, het centrale afspraakpunt, en dan ging het in groep naar Neigem (halte Neep - lijn 153 - ab 3181 - 9:35 - 10:19). Voor de chauffeur op zijn tweede echte werkdag meteen een kans om zijn kennis van het groepsbiljet te testen. Met de in voorverkoop gekochte Lijnkaarten met reductie was dat natuurlijk geen probleem. De terugrit verliep met bussen van de lijnen 142, 153 en 155: ab 3161, 3164 en 3939. We vertrokken in Gaasbeek om 16:42, stapten over in Leerbeek, en kwamen in Halle toe om 17:25. Alleen voor de die-hards was er ook nog een stukje 155 voorzien.
Met 27.770 km zag het ernaar uit dat dit de langste wandeling van het jaar zou worden: Poppel - Ravels, langs GR-Kempen. Allerlei problemen onderweg, en een supplementje naar het centrum van Ravels maakten dat we uiteindelijk 33.630 km aflegden, en dat was vele jaren geleden. Kranige vijftigers mogen we onszelf wel noemen, want we kwamen thuis zonder noemenswaardige problemen. De Vastenavondvakantie was goed voor 76 km in drie dagen... Probleempjes? De streek is gewoonweg schitterend: heide, bossen, vaak alleen en van geen mens gestoord: wat eens een ideaal smokkelgebied moet zijn geweest, is nu een vertederend natuurgebied geworden, en daar kan zelfs de Kempische varkensboer niet tegenop. Vandaar waarschijnlijk dat hier duchtig bewegwijzerd wordt, en dan wil het wel eens mislopen. De GR-Kempen is een streek-GR, en die worden geel-rood bewegwijzerd, in plaats van wit-rood. Het Grenslandpad (rood-wit) loopt hier een eind samen met de GR-Kempen, en zolang ze elkaar verstaan is er geen probleem. Maar onverwachte trajectwijzigingen en sabotage of vandalisme kwamen net iets te vaak roet in het eten strooien om van een zorgeloze uitstap te kunnen spreken. De sisyphus die lang geleden het traject heeft bewegwijzerd met in bomen en afsluitingen geschroefde (!) plastic plaatjes verdient ongetwijfeld een medaille voor moed en zelfopoffering, maar daar hebben vandalen het niet zo op begrepen. De tekens zijn over lange afstand verwijderd, en vandaar dat het vandaag wel even zoeken werd. Maar we bereikten Ravels binnen het ons opgelegde schema. Dat heb je met treinen en bussen, maar na meer dan 1100 uitstappen is dat nog nauwelijks een bezwaar. Wie de wandeling eens wil volgen, moet zeker de topogids bij de hand houden en kan maar best de topografische kaarten aanschaffen. Ik vrees dat het anders een fiasco wordt. Ik heb de GR-Paden van de problemen op de hoogte gebracht; hopelijk komt er snel verbetering, want het wandelpad is te waardevol om het genieten door praktische beslommeringen te laten verknoeien. De verplaatsing dan. Om 6:44 namen we in Halle de IR naar de Luchthaven, uiteraard maar tot Brussel-Zuid: dat is de 3705, en sinds december bestaat die uit 3 ms 96 i.p.v. 2 breaks, een capaciteitsinjectie die welkom was. We zitten vooraan in ms 473. Bij het begin van de ochtendspits zijn er zelden problemen, en dat is ook vandaag het geval. We kunnen rustig overstappen op de 3407 (ms 303) naar Turnhout. Die zou met 3 minuten vertraging aankomen; vooral het deel tussen Brussel-Noord en Mechelen heeft voor wat oponthoud gezorgd. Bovendien is men In Tielen is volop bezig met grondwerken om het destijds uitgebroken wijkspoor opnieuw aan te leggen. Zo haal je kleine vertragingen natuurlijk niet in. In Turnhout wordt een stel aangekoppeld, en de TB vergeet de deuren te "lossen". Gelukkig is er niemand van de plaatselijke werkgroep of er was een nieuwe volksopstand uitgebroken. Turnhout is een bijna ideaal overstapstation en bus 450 naar Tilburg staat al klaar: ab 1010-58 van B&C. De chauffeur heeft een rustige rijstijl, en toch loopt hij op een bepaald moment 8 minuten uit op de dienstregeling. Die is hier wel met een bijzonder dik potlood opgesteld. De Lijn-Antwerpen lijkt daar trouwens een specialiteit van te maken, want het is niet de eerste keer dat ik hier een bus tot 10 minuten te vroeg weet rijden. Hoe anders is het in Vlaams-Brabant! We stappen uit bij de halte Poppel (Grens) en dan is het nog 1.750 km langs de N12, die tussen Goirle en Poppel de GR-Kempen kruist. Gelukkig loopt hier een fietspad langs dat breder is dan onze straat, waar dagelijks tientallen wagens, tractoren en vrachtwagens langs moeten. Voor de terugrit is het opnieuw ab1010-58, deze keer zijn zo goed als alle zitjes bezet; een aantal reizigers verkiest trouwens staand te reizen. Onmiskenbaar is de geur van mensen, een kwade domper, na een dag met neusstrelende harsaroma's. Om krek 18:18 komt de bus aan, precies op tijd. Ms 324 zal als 3439 om 18:34 naar Brussel-Zuid vertrekken. Met 2 minuten vertraging zal het aankomen in Brussel-Noord. Op een bepaald moment zitten 5 treinbegeleiders in de kleine eersteklascoupé: twee die de dienst uitmaken op onze trein - en die trouwens hun job doen - en drie andere, vermoedelijk van P- en andere treinen, nu op weg naar huis. Er zou een formuliertje moeten bestaan waarmee je het prijsverschil tweede - eerste op zo'n moment terug kunt vorderen, want rustig verloopt zo een reis niet echt. In Brussel-Noord nemen we de 3740 naar Quévy, 1 ms 96 (442), en de reis naar Halle verloopt probleemloos. We komen zelfs nog twee minuten te vroeg in Halle aan. We kunnen terugkijken op een bijzonder goed en aangenaam gevulde dag.
Een van de eerste instanties die destijds begon met het uitgeven van specifieke wandelfolders was de provincie Oost-Vlaanderen. De wandelingen waren gerangschikt per landstreek, genummerd en bewegwijzerd met zeshoekige borden. De reeks droeg de naam "Op stap door Oost-Vlaanderen"; het boekje dat ik nu opdiepte beschreef wandeling nr. 3 in het Meetjesland-Houtland. Wat poëtischer klonk alvast de naam "Abelen- en dennenpad" in Lembeke. De huidige versie draagt de naam "Lembeekse bossen". De 21 kilometer lange versie uit de vorige eeuw is nu opgesplitst in 3 lussen, waarvan we onderweg regelmatig de recentere bewegwijzering tegenkwamen. Zoals wel meer het geval is, worden delen van zo'n pad na een tijdje minder interessant; bij heruitgaven worden die delen dan weggeknipt. Dat hebben we vandaag aan den lijve ondervonden. Als geheel is het oude pad zeer onevenwichtig geworden: bepaalde delen zijn zonder meer erg waardevol: Aveschoot en zijn kasteel, de Bakkersbossen en de Kwadebossen, het paadje langs het Vaardeken (foto), een waterloop die ooit nog voor de binnenvaart gebruikt is, maar nu meer weg heeft van een schuchter afwateringsgrachtje. Het zal wel geen toeval zijn dat de moderne lussen zich lustig door deze gebieden slingeren. Maar het oude pad sleept zich ook over al te veel asfalt en beton, vaak veel te lang door weinig interessante "landbouwparadijzen". Toch biedt Lembeke en omgeving ongetwijfeld voldoende wandelvoer voor de stapper die wat meer wil dan een toertje rond de kerktoren op de zondagse schoentjes.
Lembeke had ooit een echt station aan lijn 55 Gent-Zelzate-Eeklo, maar de herinneringen aan dit spoorwegverleden zijn in dit vlakke landschap nog nauwelijks te bespeuren, tenzij het om een van de typische overweghuisjes gaat, waarvan er hier nog heel wat in goede en gemakkelijk herkenbare toestand terug te vinden zijn. Vandaag zijn we aangewezen op Eeklo als eindstation van onze treintrip; De Lijn biedt hier sinds enkele jaren een redelijk uitgebreid busnet aan. Erg veel zoekwerk is er dan ook niet geweest. Lijnen 96 en 97 zorgen zelfs voor meer dan een zuivere uurdienst, en desnoods is er zelfs nog een belbus.
Voor de heenreis kozen we voor IR 3907 (Halle 8:09 - Brussel-Zuid 8:19 - ms 812). We vertrokken met 2 minuten in Halle, maar in Brussel-Zuid was de vertraging al opgelopen tot 7 minuten. Ik hoop dat het niet waar is, maar de toestand deed me wat denken aan de tijd voor IC-IR - voor 1984 - dus. Een omnibus die wat vertraging gemaakt heeft, een directe P-trein ertussen, en dan nog even de IR. Een file aan treinen op weg naar Brussel, en met elke trage CR-dienst erbij stijgt het risico op dergelijke kaduke ochtendspitsen. Wie zei alweer dat het GEN niet echt een taak voor de NMBS was? In Brussel-Zuid stappen we over op IC 1529 naar Knokke en Blankenberge - stel van dienst is 541, naast 3 andere, uiteraard. De rit tot Gent verloopt probleemloos, al komen we daar niet op het gewone spoor 12 aan, maar wel op spoor 2. Dat heeft te maken met de werken op lijn 50 A voorbij Gent. Nog even met mw 4195 (L759) naar Eeklo. Deze trein moet vooral proberen om niet te vroeg te rijden. Het wordt een slentergangetje van halte naar halte, en zelfs dan komen we nog wat te vroeg in Eeklo aan, één minuutje maar, weliswaar, so who cares? In Eeklo nemen we nog de bus van lijn 96 naar Zelzate: ab 2201-43 van Ferry Cars uit Eeklo, een handige Mercedes Conecto. Comfortabele zitjes, die bovendien maximaal gebruik maken van de aanwezige ruimte, en toch met een handig platform aan de uitgang, waar buggy's en rolstoelen geplaatst kunnen worden. De families Van Hool, Jonckheere en misschien ook Lieten zouden deze bus eens grondig moeten bestuderen. In de bus ontspint zich trouwens nog een gesprek met een medereiziger die de wandel- en treinpassie deelt. Hij is vandaag van plan om lijn 55 af te stappen, en voor over 14 dagen staat lijn 23 Sint-Truiden - Tongeren op zijn programma. Als ik me niet vergis, is die laatste bedding wel volledig ingenomen door een nieuwe weg, of vergis ik me? Ook voor de terugrit hebben we een Conecto: lijn 97 van 16:46 wordt uitgevoerd met ab 2201-45. Alhoewel de routeplanner van De Lijn beweert dat deze bus langs het station van Eeklo rijdt, moeten we er aan de halte Eeklo Overweg al uit. Niet dat dit zo veel verschil maakt, maar wie deze lijn niet kent, en erop rekent dat de bus langs het busstation rijdt, staat voor hij het weet op de Markt van Eeklo.
L787 (Eeklo 17:05 - Gent-Sint-Pieters 17:40) bestaat uit 2 motorwagens: we stappen in de laatste (4172), wat achteraf bekeken een stommiteit is. De deur van onze afdeling bevindt zich nl. rechtover de deur van de wachtzaal: 15 reizigers, in deze barre tijden betekent dat minstens 10 keer recht staan om de tussendeuren achter de rug van de nonchalante medereizigers dicht te doen. Een automatische sluiting zou hier zeker op haar plaats zijn. In Gent-Sint-Pieters stappen we over in IC 1517 (ms 565) naar Tongeren, die meer dan behoorlijk gevuld is op de eerste, nochtans grijze dag van de Vastenavondvakantie. Laat mensen zich in de komende Vasten maar eens goed bezinnen of ze met al hun goedkope biljetten niet eens naar een andere bestemming dan de zee kunnen reizen. De dag eindigt verder zoals hij begonnen is: met een vertraging tussen 5 en 10 minuten. De Amsterdammer heeft onze IR 3288 (ms 397) blijkbaar een vertraging aangesmeerd die tot 8 minuten is opgelopen. Het afschaffen van de Benelux over enkele jaren zal alvast al die mensen gelukkig maken die nu elke dag met uit Nederland geïmporteerde vertragingen te maken krijgen. Al zal er wel snel een ander knelpunt ontstaan, weet ik...
Iets meer dan 13 kilometer scheiden Landen van Hannut, tenminste als je de GR 564 volgt. De GR lijdt wat aan de Vlaamse ziekte, die in de jaren 60 van de vorige eeuw leidde tot grootschalige verharding van zowat alle denkbare wegen, gekoppeld aan het verdwijnen van de buurt- en voetwegen, die vandaag voor een welkom alternatief voor de wandelaar zouden kunnen zorgen. Het is duidelijk dat dit deel van Haspengouw bijzonder zwaar getroffen is door deze fatale ziekte. Een waardeloos stuk GR, dus? Nee, zeker niet. Je loopt door schattige dorpskernen met prachtige - spijtig genoeg gesloten kerkjes - en je wordt ook getrakteerd op vergezichten zonder al te veel ruis van menselijke activiteit. En de taalgrens oversteken zonder maagkrampen, jeuk of verkiezingsuitslag, het doet deugd je Belg-zijn op die manier bevestigd te zien. Hannut is dan misschien niet meteen het gezelligst plekje in het Walenland, en maar in de hegemonie van de auto in het centrum verschilt het niet zo veel van doorsnee Vlaamse stadjes.
Wat tot voor kort een verplaatsing zonder zorgen zou geweest zijn, is dat sinds december wel geworden: twee keer 50 minuten overstaptijd in een Brussels station is echt wel van het goede teveel. Ik vrees dat we er zullen moeten leren mee leven, want de weekenddiensten hebben niet de neiging om snel te veranderen, en de ochtend- en avondspits ziijn voor pers en politiek nu eenmaal veel dankbaarder onderwerpen dan de zondagse bediening van een onogglijk provinciegat als Halle. Om 8:26 nemen we de IC naar Schaarbeek (1907 - loc 2118 duwt M4's; we zitten vooraan in een half volle AD 58038). Om 8:37 komen we stipt aan in Brussel-Zuid, en eerlijk gezgd, het komt echt niet op een minuutje aan. Sam's Café zal er wel bij varen. De allochtone dienster is perfect tweetalig, en spreekt beter Nederlands dan de doorsnee Vlaamse politicus. Om 9:30 nemen we de 1508, die perfect op tijd rijdt, ondanks de sluiting van lijn 50 A tussen Gent en Brugge. De uitgedokterde dienstregeling met de omweg via Lichtervelde klopt dus als een bus. We zitten in ms 442, en dat is verwonderlijk, want normaal gezien zitten hier stellen van Hasselt met een nummer tussen 525 en 570. Het kan bijna geen toeval zijn want de drie stellen behoren tot de tweestromige reeks van Oostende. Misschien veroorzaken de werken toch wat wijzigingen in de omloop van het materieel. Om 10:21 landen we in Landen, en daar kan onze tocht meteen beginnen. De eerste GR-tekens voeren ons door de gore voetgangerstunnel onder de sporen. Aan de overkant staan we plots dicht bij een stel niet gemoderniseerde M4, dat hier het weekend doorbrengt in afwachting van de maandagochtendspits.
Voor de terugkeer uit Hannut hebben we een ongekende keuze aan verbindingen: lijn 83a kan ons naar Waremme brengen, lijn 127a naar Landen of zelfs Hoei! De planner van de TEC stelt zelfs een verbinding via Hoei voor, met overstap in Hoei op de IC naar Lille-Flandres, en een overstap op de IR naar Brussel-Noord in La Louvière-Sud. Maar we gebruiken de meest voor de hand liggende verbinding: lijn 339 naar Tienen, waar we overstappen op de IC naar Knokke en Blankenberge. We stappen zelfs nog even door naar het vroegere station van Hannut, waar een gebouwtje met email bord "Hannut" naar een ver verleden verwijst, maar waar voor de rest nog nauwelijks iets van een heerlijk spoorwegverleden te bespeuren valt. De bus is de 9071-19 van Peeters, een Van Hool New A600. Zou de ontwerper van deze bus eigenlijk zelf ooit al eens de bus genomen hebben? In het voorste deel van de bus is een massa staanplaatsen voorzien, door zowel rechts als links zitjes van één in te bouwen. Hoe de reizigers die daar middenin staan zich staande moeten houden, is mij een raadsel. De bus rijdt zowat de hele weg met een vijftal minuten vertraging, wat mij het ergste doet vrezen, maar in het laatste deel van het dienstregeling is zoveel reserve gepompt dat we Tienen Station met slecht 2 minuten vertraging bereiken. IC 1537 is alweer stipt: we zitten in ms 541 (net erachter zit 509, dat we normaal gezien op de lijn Brussel - Luxemburg kunnen vinden). In Brussel-Noord wacht ons opnieuw een aansluiting van 52 minuten. We nemen de IC naar Moeskroen van 17:13, dezelfde samenstelling als onze trein van vanmorgen. Dat is een goede keuze, want de IR naar Binche horen we in Brussel-Zuid aankondigen met 5 à 10 minuten vertraging. Eigenaardig, want het vierledig stel stond bijna een half uur te wachten op spoor 3 in Brussel-Noord en er leek niets mis mee.
Na de storm en de regen van de voorbije dagen, waren de voorspellingen voor vandaag al een stuk gunstiger. Dat lokte ook ons naar buiten, en inderdaad: we begonnen en eindigden in de zon, en over wat daartussen zat kunnen we kort zijn: buien met regen, hagel, smeltende sneeuw, wat de weerman zo treffend winterse buien noemt. We trokken naar Ressegem, een onooglijke deelgemeenten van Herzele, gewapend met een wandelkaart van de gemeente die ik al in 1992 op de kop kon tikken, na een andere wandeling in Herzele. Zoals wel meer in onooglijke dorpjes werd het een bijzonder knappe wandeling, met een kasteel, een windmolen en een schitterend klimmend (ja, ja) pad tussen de weiden. Alleen waren de paadjes wel erg diep door de regen en het seizoen; de landbouwers die blijkbaar nog niet zo lang geleden met hun zware machines een deel van het pad hadden verkend, maakten het geheel tot een modderige boel. Maar het is een schitterend pad, net geen 8 kilometer lang, dat gerust mag figureren in de top van de beste lusvormige paden in Vlaanderen. In Ressegem konden we daarna nog even binnenwippen in praatcafé 21, rookvrij, gelukkig, kraaknet en stijlvol, en het was dan ook met enige schroom dat we binnengingen, met modder tot net onder de knie. Gelukkig begreep de baas wat wandelen was, en we werden warm ontvangen, met een leuke babbel erbij en een erg goede biersuggestie: Ondineke, uit de Kapellekensbaan, de Oilsjterse tripel. Een bijzonder rijk bier, dat vermoedelijk wel wat sterker is dan de 8.5° die op de fles vermeld staat. We kregen er zelfs nog een recente uitgave van de wandelfolder bovenop.
Onze verplaatsing had iets vreemd. Sinds december hebben we er in Halle een trein bij in het weekend, maar IC en IR rijden zo goed als zij aan zij naar Brussel, in een wilde achtervolging op de L-trein; kortom, ze komen alle 3 in een tijdsbestek van 7 minuten aan in Brussel-Zuid, wat maakt dat we nu eigenlijk maar 1 verbinding per uur meer hebben. Je zult deze klaagzang in volgende bijdragen nog wel meer horen, want het is bovendien triest gesteld met de aansluitingen, die ofwel krap ofwel buitensporig lang zijn. Vandaag moeten we in Zottegem geraken, waar we belbus 90 naar Ressegem besteld hebben. Daarom lijkt 5 minuten aansluitingstijd in Brussel-Zuid me net te weinig; als je een gewone bus moet nemen, kun je zonder problemen de volgende nemen, maar met een belbus ligt dat natuurlijk anders. Bellen dat je de bestelde niet haalt, en meteen de volgende bestellen, het is allemaal niet evident. Ik heb evenmin zin om 58 minuten te wachten in Brussel-Zuid, want zo nipt missen we de aansluiting, en dus maken we van de nood een deugd. Het is geen voor de hand liggende oplossing, alleen verteerbaar voor freaks, maar ze is wel reglementair. Halle - Ath wordt het, met IC 1931 (10:35 - 11:00), gesleept door de 2744 met 7 M4 op sleeptouw. We zitten helemaal achteraan in rijtuig 58060. De treinbegeleider knipt zonder verpinken ons biljet Halle - Zottegem. In Ath stappen we over op de L 4881 naar Geraardsbergen: gemoderniseerd stel 736, met Nederlandstalig personeel, dat zich evenmin stoort aan de eigenaardige reisweg (11:07 - 11:30). Alleen in de laatste trein L 1882 (mw 4187) naar Gent-Sint-Pieters fronst de treinbegeleidster even de wenkbrauwen, maar ook hier worden de internetbiljetten zonder vragen geknipt. We delen de krappe eersteklasruimte met een priester van de oude stempel, die vocaliserend breviert. Zalig rustgevend; met de gepaste publiciteit erachter wordt dit het alternatief voor luidruchtige gsm's of verdoken muzikaal lawaai. We komen om 12:08 in Zottegem aan. De belbus is besteld voor 12:30. Zoals altijd komt die wat vroeger dan voorzien; hij pikt onderweg nog een jeugdige reizigster op aan het sportcomplex in Zottegem, wat onze reis nog wat langer maakt, maar ja, daar is de belbus voor, en dat nemen we er graag bij. Het is het Mercedes Sprintertje 2017-03. Ook voor de terugreis komt dit busje opdagen, weliswaar met een andere bestuurder, en ook nu zijn er nog andere reizigers. Het is prettig om vast te stellen dat het hele belbusproject dus wel functioneert. De terugreis is eenvoudig, omdat we nu wel durven rekenen op de krappe aansluiting in Brussel-Zuid. Missen is nu eenmaal minder erg bij de terugrit, al zullen pendelaars daar wel anders over denken. In Zottegem nemen we IC 2315 (1 break 341), met een halfvolle maar rustige eersteklasafdeling (16:50 - 17:25), die probleemloos op tijd rijdt; in Brussel-Zuid nemen we de L 3688 (ms 655) naar Braine-le-Comte, waarmee we om 17:48 in Halle arriveren. Vijf treinen op tijd, en vijf controles. De NMBS op haar best...
Korte, sombere dagen nodigen uit tot korte wandelingen, die zelden somber zijn. Meer zelfs, "In der Beschränkung zeigt sich der Meister", en vaak hebben korte wandelingen het voordeel dat er geen onnodig lange , minder interessante stukken bewandeld moeten worden. Vandaag zochten we onze inspiratie in een foldertje dat behoort tot een bundel die ik in 1991 kocht op het Vakantiesalon aan de stand van de Toeristische Dienst van de Provincie Oost-Vlaanderen. Het is dan ook een gezamenlijke uitgave van die dienst en van het Gemeentebestuur van Sint-Gillis en de Gewestelijke VVV. Bestemming was Sint-Pauwels (in het Land van Waas) waar we het 6.3 km lange Sint-Pauluspad volgden. Het eerste deel toont ons inderdaad de charmante delen van het dorp: de kerk (spijtig genoeg gesloten), de Roomanmolen, de Twistkaplletjes (foto). Die laatste zijn een salomonsoplossing voor een ruzie (het foldertje spreekt zelfs van vete) tussen die van Sint-Pauwels en die van Kemzeke, die ontstaan was n.a.v. de Wet van 4 Ventose van het jaar IX. Door die wet gingen grond en toen nog enig kapelletje van Kemzeke naar Sint-Pauwels over, maar daar konden de Kemzekenaars zich niet bij neer leggen: ze braken de offerblok open. Zo ging het een tijdje over en weer tot de pastoor van Sint-Pauwels definitief het geld aan Kemzeke schonk. Voor een keer waren de parochianen het niet eens met de visie van hun pastoor en ze bouwden dan maar een tweede, identieke kapel. In de 21ste eeuw staan ze er nog altijd, met 2 twistbanken! Het enige wat we vandaag willen delen is ons vuilnis, blijkbaar. Het tweede deel van de wandeling was spijtig genoeg van wat minder kaliber: twee kilometer door vaak recente bebouwing, het is niet meteen wat je van een wandeling verwacht. Misschien hadden we de wandeling in wijzerzin moeten maken om er echt van te genieten. Tot slot nog dit: op de Dries in Sint-Pauwels nodigt Café BLa Bla Bla uit tot wat nakaarten. Voor ons was het de eerste kennismaking met een rookvrije taveerne. Wat een zegen! Laat de wetgever nu maar heel snel alle uitzonderingen opheffen, zodat we voortaan altijd stankvrij kunnen nagenieten.
Onze verplaatsing mag gezien worden, vind ik. Sint-Niklaas ligt wat onbereikbaar voor het centrum van het land, al is er een rechtstreekse IC-verbinding met Brussel. Meestal gaat het echter sneller met een extra overstap, naar believen in Mechelen, Antwerpen-Berchem en zelfs Gent-Sint-Pieters. Alleszins een ideale verbinding om veel lijnen en treinen uit te testen. We deden het als volgt:
Halle - Brussel-Zuid IR 3707 ms 530 10:44 10:54. Stipt in Brussel-Zuid, voor ons de eerste keer dat we met een ms 96 tussen Halle en Brussel spoorden. Eén stel zal af en toe wel te weinig zijn, vrees ik. Brussel-Zuid - Mechelen IR 2811 ms 843 11:06 11:32. Stipt in Mechelen; de dienstregeling tussen Brussel-Noord en Vilvoorde is dan ook zeer ruim bemeten. Ik merk dat de bovenleidingspalen van voor de oorlog op korte termijn zullen verdwijnen; hun opvolgers staan al klaar. Ik vraag me af waarom men het ontwerp van de elegante palen, die het meer dan 70 jaar hebben volgehouden, destijds heeft gewijzigd, in de vrij lompe dingen die men na de Tweede Wereldoorlog is gaan gebruiken. Slijtvast waren ze alvast wel. Mechelen - Sint-Niklaas IR 2511 ms 336 11:44 12:16. Het stel is flink bekladderd in een enkele maanden geleden opgedoken stijl. Ook vandalisme is onderhevig aan mode. We bereiken Sint-Niklaas met 3 minuten vertraging. In Mechelen lieten we een goederentrein voorgaan op lijn 53, en blijkbaar is de reserve op deze verbinding toch niet zo groot. Tussen Puurs en Sint-Niklaas wordt de rit verstoord door LSP: Luidruchtig Spoorwegpersoneel, geen treinbegeleiders deze keer. (Dan gebruik ik de code LTP: Luidruchtig Treinpersoneel.) Onderwerp van gesprek: hoe gratis is de hospitalisatieverzekering die NMBS-personeel aangeboden krijgt? Ernstig linguïstisch onderzoek heeft nog niet zo lang geleden aangetoond dat van alle Nederlandstaligen de Oost-Vlamingen het snelst en het luidst spreken, wat door deze drie mannen duidelijk geïllustreerd wordt. En ik die dacht dat het alleen de jongeren waren die niet meer wisten wat fluisteren of zacht spreken was, zo erg dat heel wat depressies bij kleuterleid(st)ers hun ontstaan vinden in de constante blootstelling aan... lawaai!
In Sint-Niklaas nemen we op perron 6 de bus van lijn 41 naar Moerbeke-Waas; de bus is aangenaam vol, en daar zullen de koopjes wel niet vreemd aan zijn. Het is de 2217-59 van de firma Weyn en Zonen, een Van Hool New A360.Na een korte rit (11 minuten) stappen we uit aan de halte Sint-Pauwels (Dries). Een mooie kerststal met lelijke beelden is het eerste wat we te zien krijgen.
De terugrit gebeurt met een bus van lijn 43, die van Hulst komt. Ook deze bus zit redelijk vol, zodat we naar achter doorschuiven. Naast de achtergrondmuziek die de chauffeur aangezet heeft, kunnen we hier ook nog meeluisteren naar 3 andere muziekbronnen, met alle mogelijke genres. Als mijn pensioen later niet meer betaald zal kunnen worden, dan zal dat zijn omdat er te veel geld kruipt in hoorapparaten en -operaties van deze generatie, die lawaai met lawaai bestrijdt. De bus is een Mercedes Citaro, de 2217-60, van dezelfde firma.
Onze terugreis verloopt via Antwerpen-Berchem. Door de vertraging van de bus (4 minuten) is de aansluiting van het korte type, maar we halen ze toch zonder probleem, ook al omdat we aan de halte Uitgang Noorderlaan uitgestapt zijn. Zo sta je als het ware meteen in de tunnel onder de perrons. Sint-Niklaas - Antwerpen-Berchem IC 1813 14:57 15:14. Loc 1352 duwt een stel I11-rijtuigen. Wij zitten in 11802. Antwerpen-Berchem - Brussel-Noord IC 2036 15:23 15:57. Loc 2704 sleept M6-rijtuigen: o.a. 61003. Op de bovenverdieping is het aangenaam rustig en voor een keer niet te koud. In Brussel-Noord nemen we de P 8511, een lang stel M4-rijtuigen (we zitten in 51013) gesleept door de... 2204. Ik weet niet hoeveel keer ik de laatste maanden gelezen heb dat deze locs (kranige vijftigers, zoals ik, al ben ik nog 1 jaar ouder) midden december definitief uit de reizigersdienst zouden verdwijnen, maar hier heb je ze alweer. Deze P-trein vertrekt in Brussel-Noord op spoor 4, ik vermoed dat hij dus via lijn 96 A naar Halle moet, en ik vraag me af hoe deze loc met dit stel rijtuigen dat in 9 minuten moet klaarspelen tussen Brussel-Zuid en Halle. De goeie ouwe 51'ers deden dat lang geleden ook wel, met 3 M2-rijtuigen, maar dan moest de wind goed zitten... Even later trekt de loc haar trein met zwier over de nieuwe viaduct van de lijn 96 N, we zitten zowaar op de Thalys- en Eurostarlijn, met een 22: ik had nooit gedacht dit nog te zullen meemaken. Uiteindelijk bereiken we Halle met 4 minuten vertraging, maar de helft van die vertraging lopen we op net voor Halle. We hebben vandaag gereden over delen van de volgende lijnen: 96, 25, 53, 54, 59, 25 en 96N, en dan vergeet ik gemakshalve nog de twee buitenste kokers van de NZV. Als materieel hadden we zes verschillende combinaties. Heerlijke treindag, voor een liefhebber, en met 6/6 treinen met minder dan 6 minuten vertraging is 2007 goed begonnen. Even denk je dan: mocht dit het hele jaar duren, maar een groot deel van de avondspits verloopt toch nog chaotisch, verneem ik achteraf, na problemen met een bovenleiding in Brussel-Zuid. Geluk moet een mens hebben, dan is het leven simpel.