net alsof ze de lente
reeds onder
hun vleugels hebben
de haast sneller dan gedachten
kwintelierende koolmeesjes
midden die pauze van realiteit
niet beseffend dat ze weldra
wolkenflarden in razende vaart
zullen ontdekken
dra door winter omvangen
gekromd stil op kale takken
zullen zitten wachten
op een warme aanraking
in een nieuw moment
|