Volgens de overlevering waren de Bokkenrijders een bende rovers die in de 18e eeuw de Landen van Overmaas (het tegenwoordige Nederlands Zuid-Limburg, Belgische Voerstreek en Land van Herve) evenals de regio rond Luik, de gebieden vlak over de Duitse grens en de Kempen onveilig maakten. De strooptochten waren over het algemeen gericht tegen boerderijen en pastorieën.
De eerste vermelding van de term Bokkenrijders (oude spelling "Bockereyders") komt uit het boekwerk: Oorzaeke, bewys en ondekkinge van een goddelooze, bezwoorne bende nagtdieven en knevelaers binnen de Landen van Overmaeze en aenpalende landstreeken, geschreven door Sleinada S.J.P. in 1779. Sleinada was het pseudoniem van Pastoor A. Daniels (lees de naam van achter naar voren). Deze was pastoor van de parochie Schaesberg (d'r Sjeet) tegenwoordig onderdeel van Landgraaf. Hij kende verschillende bendeleden persoonlijk en was goed op de hoogte van de procesvoering. Het verhaal gaat dat de rovers een pact met de duivel hadden gesloten en zich 's nachts op bokken voortbewogen.
Later hebben de Bokkenrijders door allerlei verhalen en de mystiek om de bende een Robin Hood-achtige status gekregen. Tegenwoordig gelooft men eerder dat er sprake was van diverse benden die inbraken en overvallen pleegden. Ook acht men een groot deel van de 600 opgepakte en veroordeelde mensen onschuldig, omdat een bekentenis afgedwongen werd met tortuur (foltering).
Engels : Buckriders Duits : Bockreiter Frans : cavaliers de chèvre |
bokkenrijders.com |
De Nederlandse Bokkenrijders
In Nederland hield de bende vooral huis in het huidige Zuid-Limburg en vlak over de grens met Duitsland (het voormalige Land van Gulik). Er zijn een aantal periodes te onderscheiden waarin de bende actief was: van 1730 tot 1742, 1749-1750 en van 1751 tot 1774.
In totaal zijn er ongeveer 600 mensen berecht en veroordeeld tot de doodstraf door ophanging.
Bokkenrijders in Udenhout
In het Nederlandse dorp Udenhout zouden volgens een oud verhaal ook bokkenrijders zitten.
Ooit was er een pelgrim die na lang reizen aankwam in Udenhout. Hij klopte aan bij een kasteel waarvan de kasteelheer gastvrij was. Hij wist dat hij hier de nacht kon doorbrengen. Toen hij aanklopte deed niet de kasteelheer of een van zijn bedienden open, maar een bokkenrijder. Het waren afstammelingen van Hugo Debokkerijder. Zij hadden de kasteelheer vermoord en hun intrek genomen in het kasteel. De pelgrim vertelde hoe God hier over zou denken. Maar daar trokken ze zich niet veel van aan. De pelgrim werd uit het kasteel gegooid. Hij liep naar de overkant en keek nog een keer om. Maar het kasteel was verdwenen. God had zijn woord gehoord en de bokkenrijder gestraft.
Sindsdien noemen we dit kasteel het verzonken kasteel.
Er is ook een wijk die is vernoemd naar dit kasteel en die heeft ook de vorm en de bouw van een echt kasteel. Maar het werkelijke kasteel is nog steeds niet gevonden.
|
Beeld van de Bokkenrijders bij de markt van Schaesberg auteur : Redfish71 CC 3.0 |
Bokkenrijders in Limburg
Bokkenrijders zijn tot het geestelijk cultuurpatrimonium van Limburg gaan behoren. Limburgser bestaat niet.
Het fenomeen kwam voor in de achttiende eeuw en alleen in de Maasgouwen: het oude hertogdom Limburg, de Landen van Overmaas en het oude graafschap Loon, wat we nu de Euregio noemen. Voor de leek was en is het een grote bandiet, soms een opstandeling met een heroïsch aureool. De definitie van een bokkenrijdersproces bestaat uit de drie gs:
Goddeloze eed: Ik zweer god af en de duivel aan
Groepsproces: sneeuwbaleffect. Gerecht: sturing, stimulering en afstopping door de overheid.
Een bokkenrijdersproces onderscheidt zich van een gewone criminele procedure wanneer er een zogenaamde goddeloze eed voorkomt: Ik zweer god af en de duivel aan
In die zin zijn het late heksenprocessen.
De goddeloze eed die typisch is voor bokkenrijders ontstaat in Overmaas (Hendrik Becx in Nieuwstadt 1743) en waait over naar Loon, waar echter de naam bokkenrijders voor het eerst wordt gebruikt.
|
De Bokkenrijders achterna fietsroute rond Wellen, Haspengouw |
De Belgische Bokkenrijders
De Belgische Bokkenrijders hielden huis in de Kempen en de omgeving van Luik. In Wellen werden in de Bonderkuil 19 Wellense bokkenrijders terechtgesteld.
Een werd met een bijl onthoofd, twaalf werden aan een paal gewurgd en nadien verbrand, vijf werden levend verbrand en een werd de handen afgehakt, geradbraakt en verbrand.
De eerste schriftelijke neerslag duikt op in het Haspengouwse Wellen. Op 2 januari 1774 schuift Johan Van Muysen een brandbrief onder de deur van boer Wouters in Ulbeek. Hij eist geld te leggen of anders wordt zijn huis platgebrand. In die brief stelt Van Muysen zich voor als lid van de bokkenrijders en tot drie keer toe gebruikt hij het woord duivel. In het Wellense proces wordt de naam bokkenrijders openlijk gebruikt en later ook in het Antwerpse proces tegen Philip Mertens, een brandbrieflegger uit Ophoven-Geistingen. In de Overmaase processen komt de term bokkenrijders zeer laat voor onder invloed van de gebeurtenissen in Wellen. Hier duikt echter het woord geitenbok voor het eerst in de processen op. Mathijs Smeets uit Beek beweert in september 1773 dat ze s nachts eens met 42 personen op één grote geitenbok plaatsnamen en door de lucht naar Venlo vlogen om daar een misdaad te plegen. De ondervragers noteren het bloedstollende verhaal met verbijstering.
|
herdenkingsplaat aan de Bokkenrijders te Cuttecoven |
Tegenwoordig
De Bokkenrijders worden nog af en toe in de media onder de aandacht gebracht. Zo verwerkte stripauteur Willy Vandersteen de Bokkenrijders eens in "De bokkerijders", nummer 136 in de stripreeks over Suske en Wiske, en verscheen in de jaren 90 de jeugdserie "De Legende van de Bokkenrijders" op de Nederlandse televisie. Deze serie werd gebaseerd op het boek "Ontsnapt aan de galg" van Ton van Reen en is sinds november 2006 op dvd te krijgen.
Bij de studentenvereniging SSR-Leiden in Leiden bestaat sinds 1999 een gezelschap dat "de Bokkerijders" heet.
De attractie Villa Volta in attractiepark de Efteling is een huis (madhouse) dat door Bokkenrijder Hugo van den Loonsche Duynen bewoond zou zijn geweest, en dat werd vervloekt nadat hij met zijn bende de Abdij van Postel zou hebben overvallen en geplunderd. Oorspronkelijk zou Hugo Lodewijck van den Cetsheuvel, waar Cetsheuvel het dialect is voor Kaatsheuvel, genoemd worden, maar dit werd veranderd in Hugo van den Loonsche Duynen, een natuurgebied in de gemeente Loon op Zand waar ook de Efteling toe behoort.
Componist Rob Goorhuis heeft een fanfarewerk geschreven over de Bokkenrijders. Het werk heet Innocent Condemned (onschuldig veroordeeld).
|
Bron : - Wikipedia CC 3.0 - tinternet |