B b B b 15 e (3) |
Boeddhisme - 1 |
Het vermijden van al het foute gedrag, Het ondernemen van het goede, En het ontwikkelen van je eigen geest; Dit is de leer van de Boeddha's.
Boeddha (Dhammapada vers 183) |
Het boeddhisme is een dharmistische non-theïstische wereldreligie. Het is een levensbeschouwelijke en religieuze stroming die werd gestart door Gautama Boeddha.
Het boeddhisme heeft zich geleidelijk over andere delen van Azië verspreid en heeft een centrale rol gespeeld in de spirituele, culturele en sociale ontwikkeling van de oosterse wereld. Tegenwoordig telt het boeddhisme wereldwijd ongeveer 415 miljoen aanhangers.
De oorspronkelijke naam van het boeddhisme is "Boeddhasasana" (in het Pali), wat 'de leer van de Boeddha' betekent. De kern van deze leer is het natuurlijke principe dat de Boeddha ontdekte als resultaat van zijn zoektocht naar een einde van het lijden en de ontevredenheid. "Boeddhisme" is in de loop der tijden een verzamelnaam geworden voor de vele tradities die gebaseerd zijn op de oorspronkelijke leringen van de Boeddha. De wetenschappelijke studie van het boeddhisme wordt boeddhologie genoemd.
Groot belang wordt gehecht aan ascese (het streven naar of het beoefenen van een reine levenswandel door de eigen hartstochten en begeerten te beteugelen en zelftucht toe te passen. Ascese kan gepaard gaan met zelfkastijding.) en boeddhistische monniken richten zich volledig op het bereiken van het nirwana. Tegelijkertijd zijn de verplichtingen voor leken relatief beperkt, wat het boeddhisme tot de succesvolste missionaire religie maakte tot deze rol rond 1000 door de islam werd overgenomen. Belangrijk bij deze verspreiding was ook het monasticisme waarbij monniken bij elkaar leven in kloosters.
Engels : Buddhism Duits : Buddhismus Frans : Le bouddhisme |
verspreidingskaart |
De ontstaansgeschiedenis van het boeddhisme dateert uit de vijfde eeuw voor Christus en is in grote lijnen als volgt overgeleverd: Wijze mannen bezochten de toenmalige koningin Maya en vertelden haar dat ze zwanger was van een goddelijke zoon die een groot heerser of leraar, Boeddha, zou worden. Maya stierf een week na de geboorte van die zoon, Siddhartha Gautama, in het kraambed. Haar echtgenoot, koning Suddhodhana, was vastbesloten dat zijn zoon hem ooit zou opvolgen. Daarom voedde hij de jonge prins op in de beschermde omgeving van het koninklijk paleis en zag hij erop toe dat hij niet met de buitenwereld in contact kwam. Siddhartha leidde zodoende weliswaar een leven van luxe en plezier, maar hij was niet gelukkig. Het is wetenschappelijk gezien ook mogelijk dat Gautama zich voordeed als iemand van de Kshatriya's, de kaste van de heersers, om zo iets in te kunnen brengen tegen de brahmanen. Dit gebeurde wel vaker met religieuze leiders destijds.. |
Hij trouwde met zijn nicht en werd vader van een zoon. Op een dag verliet Siddhartha het paleis om een tochtje te gaan maken. Tijdens dat uitstapje zag hij vier mannen: een oude man, een zieke man, een dode man en een asceet, die zelf niets bezat, maar leefde van voedsel en geld dat hem geschonken werd. Niettemin zag hij er gelukkig uit. Siddhartha besloot het voorbeeld te volgen en vertrok diezelfde avond nog uit het paleis. Hiermee wilde hij het antwoord vinden op de vraag waarom mensen zo moesten lijden. |
het wiel met de acht spaken CC 3.0 |
Hij sloot zich aan bij vijf asceten die zich in de wildernis hadden afgezonderd. Ze leefden vrijwillig zonder voedsel en slaap. Zes jaar later, toen hij bijna doodging van de honger besloot hij dat dit niet de juiste manier was om wijsheid te bereiken. Hij trok daarom verder, richting de stad. Toen hij weer op kracht was besloot hij onder een boom te mediteren, en er niet onder vandaan te komen zonder dat hij het antwoord op zijn vraag had. Zijn vraag was waarom mensen moesten lijden. Op de negenenveertigste dag kreeg hij inzicht in de oorzaken van het lijden van de mens en hoe dat lijden moest worden weggenomen. Door deze antwoorden was hij een verlicht persoon, Boeddha. Hij bereikte een staat van vreugde en vrede, dit wordt nirwana genoemd. |
De rest van zijn leven trok hij door India, onderwijzend wat hij had geleerd. Zijn eerste volgelingen waren de vijf asceten. Ook zijn familie nam zijn leer aan en zijn tante werd de eerste boeddhistische non. Zijn volgelingen werden shanghas genoemd. Op tachtigjarige leeftijd wist hij dat hij zou sterven. Ook zou hij niet opnieuw worden geboren, zelfs niet in de hemel, omdat hij nu verlicht was, en nu voor altijd in het nirwana opging. Toen men hem vroeg wie hem op moest volgen vertelde hij dat er geen opvolger moest komen, maar dat zijn lessen bewaard moesten blijven. |
hangend boeddhistisch klooster van Xuan Kong Si |
Het boeddhisme is vanaf het begin af aan gecentreerd rond de monastieke Sangha. Boeddha was zelf een monnik en de grote meerderheid van zijn verlichte discipelen waren ook monnik (Pali: bhikkhu) of non (bhikkhuni). Er waren daarnaast echter ook genoeg verlichte leken.
De Boeddha legde een code van discipline neer, genaamd de patimokkha (Pali). De patimokkha voor bhikkhu's (of monniken) bestaat uit ongeveer 227 regels. Naast de patimokkha zijn er nog meer dan duizend andere regels en richtlijnen waar de monniken en nonnen zich aan moeten houden. Het totaal aan gedragsregels en discipline wordt de Vinaya genoemd.
De vier meest fundamentele regels (de vier parajikas, uitsluitingsgronden) voor de bhikkhu's zijn:
1. Wanneer een bhikkhu aan geslachtsverkeer doet, is hij parajika. 2. Wanneer een bhikkhu intentioneel een mens doodt, is hij parajika. 3. Wanneer een bhikkhu iets van significante waarde steelt, is hij parajika. 4. Wanneer een bhikkhu liegt over zijn eigen spirituele realisaties, is hij parajika. Indien een monnik een van deze acties toch doet, is hij geen bhikkhu meer en kan in zijn huidige leven geen bhikkhu meer worden.
Een andere belangrijke regel is dat bhikkhu's en bhikkhuni's geen geld mogen gebruiken en ontvangen, en zich niet mogen inlaten met directe ruil van goederen met leken. Monniken en nonnen leven in kloosters of tempels. |
Na de dood (het parinibbana) van de Boeddha breidde het boeddhisme zich uit van Noord-India tot de gebieden die beslagen worden door de volgende hedendaagse landen: India, Nepal, Pakistan, Bangladesh, Sri Lanka, Myanmar, Afghanistan, Tadzjikistan, Oezbekistan, Turkmenistan, Kirgizië, Kazachstan, Thailand, Laos, Cambodja, Vietnam, Maleisië, Indonesië, China,Bhutan, Mongolië, Taiwan, Japan, Noord-Korea en Zuid-Korea.
Via de zijderoute was het boeddhisme in de periode van 300 v.Chr. tot ongeveer 600 n.Chr. ook in beperkte mate aanwezig in Egypte (Alexandrië) en het huidige Griekenland, Turkije, Israël, Jordanië, Syrië, Irak en Iran. De invloed van de Grieken is ook terug te vinden in het boeddhisme: zij maakten de eerste Boeddhabeelden in de toenmalige Griekse staat Bactrië in het huidige Afghanistan. Tegenwoordig is het boeddhisme ook bekend, geaccepteerd en aanwezig in het Westen.
In de 12e eeuw is het boeddhisme verdwenen uit India als gevolg van de vervolging door de moslims en de invallen van de Mogols die India veroverden. Het was vooral in het noorden gebleven, in tegenstelling tot het hindoeïsme dat vroeg tot in het zuiden is doorgedrongen. Ook in Afghanistan, Pakistan en het Midden-Oosten verdween het boeddhisme mede door de opkomst van de islam. Vanaf 1950 is het boeddhisme onderdrukt in de landen China, Vietnam, Noord-Korea, Laos en Cambodja. In elk van deze landen is dit gebeurd gedurende een communistisch dictatoriaal bewind. |
Bron : - Wikipedia CC 3.0 - tinternet |
|