De soort is 31 cm lang, en het verenkleed van beide geslachten is gelijk: ze hebben een zwarte kop met een witte vlek op het achterhoofd, een kenmerkende, twee-kleurig blauwe gelaatshuid, een gele iris en een olijfgroene staart en rug.
De Blauwwanghoningeter leeft in Australië, Tasmanië en Nieuw-Guinea. Ornithologist John Latham beschreef deze vogel in 1802 als Gracula cyanotis. Nader onderzoek heeft in de afgelopen eeuwen meerdere geslachtsnamen opgeleverd, van Turdus tot Merops, maar uiteindelijk is de correcte naam dus Entomyzon geworden. Naast de nominaatvorm cyanotis cyanotis zijn er nog drie ondersoorten beschreven:
- Entomyzon cyanotis albipennis, deze toont wit in de vleugels en een onderbroken nekstreep. Komt voor in Noord-Australia (Kimberley, Western Australia en New Queensland). - Entomyzon cyanotis harterti, komt voornamelijk in New Guinea voor. - Entomyzon cyanotis griseigularis, die in Noord-Australië en in Nieuw Guinea voorkomt.
blauwwanghoningeter auteur : Hans Hendriks
Blauwwanghoningeters leven in tropisch en subtropisch open bosgebied, meestal in de buurt van water. Omdat ze ook vaak in en rond bananenplantages leven, hebben ze de bijnaam bananenvogel gekregen. Het zijn binnen de familie van honingeters de grootste vogels, ze worden tot wel 30 cm groot. Ze zijn luidruchtig en sociaal, ze leven in paren en in kleine groepen.
Het menu is zeer gevarieerd, ze eten voornamelijk insecten en andere ongewervelde dieren, maar ook nectar en stuifmeel, bloemen en bessen.
Blauwwanghoningeters maken van takjes en boomschors een diepe kom als nest, soms in holtes, vaker vastgezet in de V-vorm van takken.
In de Antwerpse Zoo is al een paar keer succesvol met deze prachtvogels gekweekt. Bij jonge vogels bijft de wangvlek maandenlang geelgroen, pas na de volledige rui kleurt deze langzaam naar blauw.