B b B b 1 u (8)

|
Baureihe 401
|

de 401 002-1 in Munchen Hbf auteur : Urmelbeauftragter CC 3.0
|
De Baureihe 401 is een elektrische motorwagen voor het langeafstands-personenvervoer van de Deutsche Bahn (DB). Twee motorwagens 401.0 en 401.5 vormen samen met max. 14 tussenwagens (normaal 12 tussenwagens) van de types Br 801, Br 802, Br 803 en Br 804 één ICE treinstel. De opdracht voor de ontwikkeling van de ICE-motorwagens werd in maart 1986 openbaar gemaakt, tegen het eind van het jaar waren de opdrachten vergeven. In september 1987 bestelde de Deutsche Bundesbahn 82 motorwagens. Daarvan waren alleen de tien op 13 januari 1987 door minister van verkeer Werner Dollinger toegezegde treinstellen zeker.
|

de 401 072-4 in Frankfurt am Mai Hbf auteur : Thomas Wolf (Der Wolf im Wald) CC 2.5
|
Het treinstel is opgebouwd uit een aluminium frame. De motorwagen bestaat uit een bestuurders- en een machineruimte. De bestuurdersruimte bevat een plaats voor de machinist met primaire bedieningselementen, een bijrijdersplaats en achter de machinist een paneel met secundaire bedieningselementen. De machineruimte bevat - aan weerszijde van een middengang, die van een deur in de cockpit naar de achterste (in bedrijf zelden gebruikte) uitgang van de motorwagen loopt - de motoren en agregaten.
Beide draaistellen zijn aangedreven. Het actief vermogen van elk van de vier uitwendig geventileerde motoren ligt op 1.250 kW, het UIC-normvermogen van een motorwagen bedraagt 4.800 kW, het grootste koppel ligt op 200kN. Het aandrijfsysteem komt overeen met het in de DE 2500 en de InterCityExperimental geteste principe van de driefasige asynchrone motor, die bij de ICE 1 samen met de aandrijving en de remmen tussen het draaistel en het chassis opgehangen zijn. De motorwagens zijn een directe doorontwikkeling van de locomotieven van Baureihe 120.
De motorwagens van de eerste serie waren voorzien van conventionele omvormers. Vanaf de tweede serie werd gebruik gemaakt van GTO-thyristors die verantwoordelijk zijn voor de karakteristieke "melodie" bij het wegrijden. Het gewicht van de motorwagens daalde door het gebruik van de GTO-thyristors met ruim twee ton.
|

de 401 573-1 na ongeval in Zwitserland auteur : Christoph Meyer Trainsworld
|
De capaciteit van de transformatoren is ongeveer 7,6 MVA. De transformatoren hebben een normcapaciteit van 5,2 MVA, waarvan 4,5 MVA voor tractie en 700 kVA voor verwarming, airconditioning en andere hulpsystemen beschikbaar is. De wieldiameter loopt van 1.040 mm (nieuw) tot 950 mm (afgesleten).
De motorwagens hebben aan de voorkant een Scharfenbergkoppeling, die met een klep is afgedekt en uitsluitend voor het verslepen gebruikt wordt. In tegenstelling tot de andere ICE-treinstellen is een koppeling van ICE 1-treinstellen niet voorzien. De motorwagens van de ICE 2 (Baureihe 402) zijn te combineren met de tussenwagens van de ICE 1 en worden bij materieelgebrek dan ook samen met ICE 1-treinstellen ingezet. Bij het bestellen van de ICE 2-treinstellen werden ook twee motorwagens voor de ICE 1 besteld (402 045 en 402 046).
De voor het verkeer naar Zwitserland bedoelde motorwagens zijn door middel van een tweede stroomafnemer volgens Zwitserse norm en het Zwitserse treinbeïnvloedingssysteem Integra-Signum voor het bedrijf in Zwitserland toegerust.
De motorwagens 401 0xx worden normaalgesproken gekoppeld met een eerste-klasserijtuig, de motorwagen met nummer 401 5xx aan een rijtuig van de tweede klasse.
|

bestuurderscabine van de 401 auteur : Sebastian Terfloth CC 3.0
|
Fabrikanten : AEG, ABB, Henschel, Krauss-Maffei, Krupp, Siemens e.a. Lengte over buffers : 20.554 mm Lengte (14 wagens) : 410,70 m Maxsnelheid : 280 km/h Gewicht : 80,4t / 78t Aandrijving : 4 motoren Trekkracht : 200 kN Vermogen : 4800 Kw Bouwjaar : 1989 tot 1993
|
Bron : Wikipedia CC 3.0
|
|