 |
B b B b 1(a11) |
Baatbelasting |
Gemeentelijke belasting op onroerende zaken die profiteren van gemeentelijke werken (bv. wegverharding) De baatbelasting wordt voorzien in artikel 222 van de Nederlandse Gemeentewet.
Gemeenten kunnen 'baatbelasting' heffen, waardoor bedrijven meebetalen aan de herinrichting van winkelgebieden. De kosten worden dan verhaald op de zakelijk gerechtigden of eigenaren van de onroerende zaken die baat hebben bij de herinrichting. Het gaat hierbij om het voordeel van de onroerende zaak en niet van een bedrijf dat erin is gevestigd. Huurders betalen dus geen baatbelasting. Of er sprake is van voordeel, hangt af van de functie van het pand. Kosten die gemeenten mogen verhalen via de baatbelasting: -Kosten voor het realiseren van voorzieningen. -Voorzieningen die met medewerking van de gemeente gerealiseerd zijn. -Voorzieningen waarbij onroerende zaken baat hebben. -Voorzieningen in een gebied waarbij onroerende zaken baat hebben. De gemeente moet op basis van redelijkheid en billijkheid bepalen hoe hoog de baatbelasting is. Deze belasting blijkt echter een moeilijk te hanteren instrument te zijn. Bij het uitvoeren ervan zou de naleving van de vormvoorschriften een belangrijke hindernis vormen. Bovendien is het rendement laag. Aldus het Nederlandse Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het Ministerie van Financiën in zijn Nota Grondbeleid van 10 januari 2001. In België bestaat de baatbelasting niet. De term staat althans niet vermeld in de Gemeentewet. |
Artikel samengesteld door : William Mac Cage |
|