 |
A a A a (21t7) |
Autobiografie |
Een autobiografie (Grieks: βιος leven αυτος zelf) is de beschrijving die iemand geeft van zijn eigen levensloop. De meeste schrijvers beginnen pas op gevorderde leeftijd aan hun autobiografie, die dan ook terugblikt op hun hele leven. Niet te verwarren met een dagboek waarin dagelijkse gebeurtenissen worden opgeschreven. Wanneer een autobiografische tekst slechts losse aantekeningen of een bepaalde periode van het leven van de schrijver bevat spreekt men van memoires. Een ghostwriter geeft een betere vorm aan het boek en wordt meestal vermeld als ondertitel zoals verteld aan. Tot de voorlopers van de autobiografie behoort met name de Confessiones (Belijdenissen) van Aurelius Augustinus. Ook in de Middeleeuwen schreven auteurs autobiografische werken, zoals de Historia calamitatum (Geschiedenis van mijn rampspoed) van Petrus Abaelardus. Een bekend voorbeeld uit de 17e eeuw is de berijmde autobiografie van Jacob Cats. Veel schrijvers verwerken in fictie ervaringen uit hun eigen leven. Wanneer dat evident is spreken we van 'autobiografisch proza' of 'autobiografisch getoonzet proza', maar terughoudendheid bij dat soort etiketten is geboden, omdat een schrijver in fictie toch altijd autobiografische elementen herarrangeert tot een verhalend geheel, dat sterk kan afwijken van de werkelijkheid. |
Autobiografisch geheugen |
Het autobiografisch geheugen refereert aan de herinneringen die iemand heeft over zijn eigen leven. De persoonlijke gebeurtenissen kunnen specifieke en algemene gebeurtenissen zijn. Een specifieke persoonlijke gebeurtenis is bijvoorbeeld de eerste autorijles. Men kan herinneren hoe zenuwachtig men was of dat de eerste rijles op de achttiende verjaardag was. Het herinneren van de autorijlessen in het algemeen is een voorbeeld van een algemene gebeurtenis. Men kan herinneren dat men meestal een bepaalde persoon moest ophalen of dat de rijlessen meestal op dinsdag en donderdag waren. Hoewel het autobiografisch geheugen formeel wordt gezien als een deel van het episodisch geheugen, heeft het ook semantische elementen. De gebeurtenissen kunnen zowel levendige herinneringen (episodisch geheugen) als feiten (semantisch geheugen) zijn. Soms herinnert men zich de persoonlijke gebeurtenis, terwijl men soms alleen weet dat de gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Als men kijkt naar de periode waaruit de persoonlijke herinneringen komen, ziet men drie fenomenen. Men herinnert zich weinig van de eerste vier jaar van zijn leven. Dit fenomeen heet infantiele amnesie ('infantile amnesia' of 'childhood amnesia'). Verder herinnert men zich wel veel van de adolescentie. Dit fenomeen heet reminiscentie effect ('reminiscence bump'). Tenslotte heeft men veel herinneringen uit de laatste vijf jaar. Dit fenomeen heet het recentie effect ('recency effect'). Bij jongeren valt het reminiscentie effect samen met het recentie effect. Er zijn verschillende manieren om een steekproef te nemen van het autobiografische geheugen. Een veelgebruikte manier is om mensen te vragen wat de belangrijkste gebeurtenissen uit hun leven zijn. Een andere veelgebruikte manier is om mensen steekwoorden aan te bieden en hen te vragen de gebeurtenis te omschrijven die hen als eerste binnenschoot. Deze laatste methode heet de Galton-Crovitz techniek. Het voordeel van de Galton-Crovitz techniek is dat het minder sociaal-wenselijke antwoorden oplevert. Hierdoor ligt het reminiscentie effect vroeger bij herinneringen die verkregen zijn met de Galton-Crovitz techniek dan bij herinneringen die verkregen zijn door de belangrijkste gebeurtenissen te vragen. |
Autobiografisch getal |
Een autobiografisch getal is een getal dat zichzelf op de volgende manier beschrijft: Het eerste cijfer geeft het aantal keer aan dat 0 in het getal zit, het tweede cijfer het aantal keer 1, het derde het aantal keer 2, enzovoort. Bijvoorbeeld: 42101000 is een autobiografisch getal: er ziten 4 nullen in, 2 enen, 1 twee, 0 drieën en 1 vier, 0 vijven, 0 zessen en 0 zevens. Het kleinste autobiografisch getal is 1210. Een autobiografisch getal in ons tientallig stelsel kan maar 10 cijfers bevatten. In talstelsels met grondtal groter dan tien kunnen echter langere autobiografische getallen worden gemaakt. |
Autobiografische strip |
In de jaren '60 verschijnen de eerste autobiografische strips in Amerika. Een autobiografische strip is een stripverhaal waarbij de striptekenaar over zijn eigen leven vertelt. Provocatief autobiografisch Veel van deze verhalen handelden conform de tijdgeest van de hippies over vrije sex en drugsgebruik en hadden voornamelijk een provocatief karakter. In Nederland en België Peter Pontiac. Introspecief autobiografisch In de jaren'80 ontstaan in Frankrijk als de 'literaire' strip. Geschreven vanuit introspectief handelen,de ik generatie. In Nederland en België Peter Pontiac met Kraut over zijn vader in de oorlog, Yuri Landman over zijn negatieve werkervaringen in Het Verdiende loon en Jeroen Janssen over zijn leven in Afrika in Muzungu, Nachtegaal in de Stad. Positief autobiografisch Ontstaan door een nieuwe generatie tekenaars in Frankrijk,vrolijker,gekke karakters en hilarische situaties waarin de problematiek van het dagelijks bestaan wordt uitvergroot. In Nederland en België Barbara Stok, Maaike Hartjes, Gerrie Hondius, Michiel van de Pol, Erik de Graaf, Judith Vanistendael en enkele korte strips van Jean-Marc van Tol. Politiek autobiografisch In de jaren zeventig was politiek een belangrijk onderwerp voor de Amerikaanse tekenaars. In de jaren '80 en '90 verdween dit grotendeels door het generatie x-tijdperk, het ik-denken vervangt het wij-denken uit de jaren '70. De strips handelden over de auteur zelf. De aanslagen op 11 september 2001 vormt in dit denkpatroon een omslag voor Art Spiegelman die met zijn In de schaduw van twee torens een hernieuwde belangstelling toont voor politiek in strip. Ook Judith Vanistendael's thema in De Maagd en de Neger reikt verder dan alleen het leven van de auteur zelf en snijdt de asielzoekersproblematiek in België aan. |
|