Bunzing
B b B b 21 n 6(a) |
Bunzing |
De bunzing (Mustela putorius) is een roofdier dat behoort tot de familie marterachtigen (Mustelidae).
Het is een van de zeven inheemse soorten marterachtigen in België en Nederland.
De bunzing komt voor in grote delen van Europa tot in westelijk Azië en uiterst noordoostelijk Afrika.
De bunzing werd wetenschappelijk beschreven door Linnaeus (Carolus Linnaeus, een Zweeds arts, plantkundige, zoöloog en geoloog.) in 1758.
Engels : European polecat, black polecat, forest polecat
Duits : Europäische Iltis, Waldiltis
Frans : Mustela putorius, le putois, le furet |

Bunzing vrouwtje
auteur : Peter Trimming CC 2.0 |
De bunzing is naaste familie van de wezel en de hermelijn.
Over het algemeen zijn de drie soorten goed te onderscheiden maar er komen soms kleurvariaties voor die de identificatie bemoeilijken.
De bunzing is daarnaast de wilde voorvader van de fret (Mustela putorius furo), die als een ondersoort wordt beschouwd.
Het is een echte bodembewoner die veel graaft en niet vaak klimt.
De bunzing werpt eenmaal per jaar jongen, dit zijn er ongeveer 5 per keer.
Na vier maanden zijn ze zelfstandig en na zes maanden zijn ze volwassen.
De bunzing wordt ongeveer vier jaar oud.
De bunzing is een zeer actief roofdier dat leeft van prooien als kleine tot middelgrote gewervelde dieren zoals konijnen en vogels.
Er worden voedselvoorraden aangelegd.
Ook geleedpotige dieren en fruit worden soms gegeten.
|

Bunzing
foto/artikel de Bistedokter op www.wergea.com |
Vijanden zijn andere roofdieren zoals slangen en vossen.
De mens heeft een negatieve invloed op de bunzing, voornamelijk doordat vele dieren worden doodgereden door het verkeer.
De bunzing wordt beschouwd als een algemeen voorkomende marterachtige die niet wordt gezien als bedreigd, in tegenstelling tot verwante soorten zoals de nerts.
De bunzing wordt beschouwd als een nuttig dier vanwege de gewoonte om op knaagdieren te jagen.
De bunzing kan echter ook ziektes dragen als hondsdolheid of de hondenziekte en deze ook overbrengen op mens en dier.
Doordat ze niet kieskeurig zijn wat betreft hun voedsel, komen bunzings voor in vele verschillende landschapstypen.
Ze komen vooral voor in bebost laagland nabij water, waaronder rivieroevers en moerassen.
In de winter worden bebouwde gebieden opgezocht en is de bunzing te vinden in de buurt van boerderijen.
Het verspreidingsgebied omvat echter ook uitgesproken droge streken zoals steppen en zandduinen, bergstreken worden echter vermeden.
|

bunzingen - Mustela putorius
auteur : Malene Thyssen CC 2.0 |
De bunzing komt voornamelijk voor in Europa en verder in Turkije en een klein deel van het verspreidingsgebied is te vinden in noordelijk Afrika in Marokko.
De oostelijke grens ligt bij de Oeral. Ze komen op bijna het gehele Europese vasteland voor.
Op de Britse eilanden is de bunzing zeldzaam en op Ierland ontbreekt de soort.
In Schotland kwam vroeger de ondersoort Mustela putorius caledoniae voor maar deze wordt beschouwd als uitgestorven.
De bunzing is hier onlangs herontdekt maar uit genetische analyse bleken deze populaties te zijn uitgezet.
De bunzing komt in Scandinavië alleen in het zuiden voor.
In warme delen van zuidelijk Europa is de soort eveneens te vinden, zelfs op geïsoleerde eilanden zoals Corsica en Sicilië.
De populaties in Marokko werden vroeger beschouwd als groepen ontsnapte fretten maar in 2011 werden fossielen gevonden van de bunzing.
Tegenwoordig gaat men er van uit dat de bunzing mogelijk al die tijd inheems is geweest in noordelijk Afrika.
In België wordt de soort beschouwd als algemeen voorkomend, hoewel de populatiedichtheden sterk kunnen verschillen.
In de regio rond Antwerpen komt de bunzing veel meer voor dan in de provincie West-Vlaanderen.
In de Belgische provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen wordt de bunzing als zeldzaam beschouwd.
In Nederland komt de bunzing verspreid over het land voor en wordt beschouwd als vrij algemeen.
|
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- tinternet |
|