De shilling was tot 1970 een rekeneenheid in Groot-Brittannië en Ierland.
De waarde was het twintigste deel van een pond.
Het pond was opgedeeld in 20 shilling en een shilling was 12 pence.
Luxegoederen en honoraria (artsen en advocaten) werden geprijsd in guineas, en één guinea was één pond en één shilling, 21 shilling dus.
Deze situatie is vergelijkbaar met de stuiver die in Nederland in het begin van de 19e eeuw nog een rekeneenheid was.
|
Britse shilling - 1933
auteur : Welkinridge - vrije foto |
Met de invoering van het decimale stelsel werd de shilling afgeschaft.
Er werden nieuwe muntstukken geslagen die even groot waren als de munten met het opschrift one shilling en two shillings, maar met het opschrift 5 new pence en 10 new pence.
De oude munten bleven geldig.
|
Britse shilling - 1956
auteur : United Kingdom Government - vrije foto |
In tegenstelling tot het woord stuiver is het woord shilling in de volksmond niet gebleven als naam voor het muntstuk.
Het nieuwe muntstuk wordt five penny piece genoemd.
In 1990 zijn nieuwe, kleinere muntstukken in roulatie gekomen.
De oude shillingen zijn met de invoering van deze muntstukken geleidelijk uit het betalingsverkeer verdwenen.
|
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- tinternet |