Een bovenkruier is een windmolen waarbij alleen de kap met het wiekenkruis in het horizontale vlak kan draaien.
Door het bovenste deel van de molen in de juiste richting van de wind te plaatsen (het zogenaamde kruien) komen de molenwieken loodrecht op de wind te staan.
Hierdoor verkrijgt men de beste energie-overdracht.
Engels : Windmill
Duits : Windmühle
Frans : Moulin à vent |
bovenkruier De Hoop in Garderen
auteur : Rasbak CC 3.0 |
Soorten bovenkruiers
Molens met een buitenkruiwerk
Deze zijn meestal te herkennen aan de staart achteraan de kap; hier zet de molenaar met behulp van een kruiwiel (ook wel kruirad of kruibok genoemd) of kruilier en kettingen of kabels de staart in de gewenste positie.
Soms is er een rondgaande ketting, die dus niet meer verlegd hoeft te worden.
Om de molen te draaien, gebruikt men een van de volgende middelen:
Kruiwiel met kruispil. Door de kruiketting aan één kant vast te leggen en deze vervolgens met het kruirad op de kruispil, de munnik, te rollen kan de kap een stukje gedraaid worden. Vervolgens moet de ketting weer afgerold worden en een stuk verder weer vastgemaakt enz. totdat het wiekenkruis op de wind staat. De staart wordt vervolgens vastgezet met de bezetketting, waardoor de kap niet meer kan draaien en het kruiwiel wordt met de spaakketting vastgezet.
Kruilier. Door de kruiketting via gietijzeren tandwielen te laten lopen wordt de overbrenging kleiner en gaat het kruien makkelijker.
|
kruilier van De Hoop in Appel
auteur : Rasbak CC 3.0 |
Molens met een binnenkruiwerk
Bij dit type zet de molenaar binnen bovenin de kap met behulp van een kruirad en een kruireep (kruitouw) de molenkap in de gewenste positie.
De poldermolens in Noord-Holland zijn overwegend binnenkruiers, waardoor ze een meer plomp aanzien hebben, omdat de bovenkant van de houten achtkant voor het kunnen kruien vrij breed is.
Ditzelfde type molen is echter in Zuid-Holland omgebouwd tot buitenkruier.
Torenmolens hebben ook een binnenkruiwerk dat met een rondsel en tandwielen werkt. Ze worden met twee kruiraderen gekruid, omdat ze te groot zijn voor één kruirad.
Molens die zichzelf kruien
Deze worden ook wel zelfkruiers genoemd.
Een kruisysteem bovenop de kap wordt aangedreven door de wind met behulp van een windroos en zorgt ervoor dat het wiekenkruis op de wind komt te staan.
|
Engels rollenkruiwerk van De Hoop in Appel
auteur : Rasbak CC 3.0 |
Er zijn verschillende typen kruiwerk bij een bovenkruier:
Engels rollenkruiwerk met ijzeren rollen. Waarschijnlijk is het eerste Engelse kruiwerk met de opkomst van gietijzer omstreeks 1850 voor het eerst toegepast.
IJzerenrollen (mosterdpotjes) vastgezet op kruivloer en alleen rail onder overring
Rollenkruiwerk met houten of ijzeren rollen in houten rollenwagens
Neutenkruiwerk op neuten (houten balkjes), die aan de bovenkant afgedekt kunnen zijn met blik
Voeghouten kruiwerk, waarbij de voeghouten over de kruiring (kruivloer) van de onderbouw schuiven.
Zetelkruiwerk, in België en Noord-Frankrijk zijn zetelkruiers waarbij de kap kruit op een zetel tussen een set balken.
|
kruiwiel(kruirad) met munnik(kruispil) van De Keetmolen in Ede
auteur : Rasbak CC 3.0 |
Bij het rollenkruiwerk met houten of ijzeren rollen in houten rollenwagens en bij het neutenkruiwerk wordt de kap op zijn plaats gehouden door de kuip (keerkuip).
Hierbij bestaat de keerkuip uit dikke eiken planken met daarom heen vaak ook nog een ijzeren klemband, de kuipband, zit.
Aan de binnenkant van de keerkuip zitten keerneuten waardoor de overring van de kap bij het kruien minder wrijving ondervindt en dus lichter draait.
Bij een rollenkruiwerk in houten rollenwagens kunnen de keerneuten soms aan de buitenzijde van de overring en de rollenwagens zitten.
|
binnenkruiwerk met kruirad van de Tweede Broekermolen in Uitgeest
auteur : Rasbak CC 3.0 |
Het kruiwerk draait over de houten kruivloer en bovenop het kruiwerk ligt de houten overring waar de kap oprust.
Vaak is er op de kruivloer een metalen plaat voor het tegengaan van slijtage bevestigd.
De kruivloer kan op verschillende manieren zijn vastgemaakt aan het molenlichaam.
Bij een houten achtkant zit deze vast op het boventafelement.
Bij een stenen molen ligt de kruivloer vast aan ingemetselde kardoezen (houten blokken), die op hun beurt zijn vastgezet in het metselwerk of via ijzeren of houten stijlen verankerd aan de balken van de kapzolder.
Ook kunnen de kardoezen ontbreken en is de kruivloer rechtstreeks verankerd met houten stijlen of schoren verankerd aan de balken van de kapzolder.
|
kap van een bovenkruier
auteur : Rasbak CC 3.0 |
1=steenbord, 2=windpeluw, 3=keerstijl, 4=hoekstijl, 5=voorkeuvelensbalk, 6=wolfskeper, 7=nokbalk, 8=korte spruit, 9=penbalk, 10=ijzerbalk, 11=spantring, 12=overring, 13=steunderbalk, 14=spant, 15=linkervoeghout, 16=weerstijl, 17=burgemeester, 18=rechtervoeghout, 19=achterkeuvelensbalk, 20=roosterhout
|
schematische voorstelling van een bovenkruier
afbeelding : www.wiatrak.nl/417/wiatraki |
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- tinternet |