De boszandoog (Lopinga achine genoemd door Giovanni Antonio Scopoli in 1763) is een dagvlinder uit de familie Nymphalidae, schoenlappers, parelmoervlinders en zandoogjes.
De soort komt voor van Zuidoost-Zweden en Zuid-Finland tot Zuid-Frankrijk en de Balkan en van West-Frankrijk tot Japan.
Engels : Woodland Brown
Duits : Gelbringfalter
Frans : Le Bacchante
Oud Nederlands : boskoevinkje |
Boszandoog
auteur : © asturnatura.com |
Voorvleugellengte: circa 25 mm.
De grondkleur van de vleugels is grijsachtig bruin.
Zowel op de boven- als op de onderkant van de voor- en de achtervleugel staat een rij grote geelgerande zwarte oogvlekken.
Op de onderkant van de vleugels zijn de oogvlekken witgekernd, op de achtervleugel liggen ze in een witte band.
De vlinder leeft in bossen met een weelderige ondergroei van grassen, bij voorkeur op plaatsen waar de bodem s winters drassig is.
|
Lopinga achine
foto : Paolo Mazzei Moths and Butterflies of Europe and North Africa |
In Noordwest-Europa is de boszandoog overal zeer sterk bedreigd of al verdwenen.
In België kwam de soort voor in de Gaume, in Belgisch-Lotharingen, maar is daar sinds 1926 verdwenen.
In Nederland is maar één waarneming van deze soort, op 29 juli 1866 bij Breda.
De dichtstbijzijnde populaties leven nu nabij Parijs en in Midden-Duitsland.
|
Boszandoog
foto : Paolo Mazzei |
De boszandoog is bekend van de volgende waardplanten: roodzwenkgras (Festuca rubra), boskortsteel (Brachypodium sylvaticum), knikkend parelgras (Melica nutans), Bergzegge (Carex montana) en ijle zegge (Carex remota).
De rupsen groeien langzaam en overwinteren halfvolgroeid, verscholen in een graspol.
De vliegtijd is van eind juni tot begin augustus.
|
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- vlindernet.nl
- tinternet |