De botter is een oud Nederlands type vissersvaartuig met een plat tot licht V-vormig vlak, met een net uitspringende kiel en hoekige kimmen die overgaan in bol naar buiten lopende zijden, waarvan het boeisel boven het berghout naar binnen valt (invalling).
Botters visten voornamelijk op de voormalige Zuiderzee maar werden ook gebruikt voor de kustvisserij op de Noordzee.
Het type is ontstaan in de 2e helft van de 18e eeuw.
Er is verwantschap aanwijsbaar met de oudere tochtschuit en het waterschip.
Botter BU130 - Trui
auteur : Rutger Janssen CC 3.0
Voor het bouwen van de botter werd voor de romp voornamelijk gebruik gemaakt van eikenhout.
De plecht was over het algemeen van grenen omdat dat minder glad is als het nat wordt.
Rondhouten zoals de mast, de giek en ook de vaarbomen waren van naald- of essenhout.
Blokken waren over het algemeen ook van essenhout.
De zeilen waren van katoen of vlas en het touwwerk van hennep of manilla.
Onderhoud van het hout werd gedaan met harpuis (Een mengsel van gekookte lijnolie, hars en zwavel), lijnolie en, voornamelijk onder water, teer.
De zeilen en touwen werden getaand (Tanen is het conserveren van katoenen visnet, zeil of touw met cachou om verrotting door schimmels en bacteriën tegen te gaan).
Botters hebben een hoge kop waarmee de zee gekeerd wordt en waardoor er in het vooronder leef- en opslagruimte ontstaat.
Het achterschip is zeer laag om het vistuig makkelijk te kunnen hanteren.
In het achterschip bevind zich de typerende 'bun'.
Die bestaat uit drie met water gevulde ruimen die onder water, aan de zijkant worden afgedekt door de geperforeerde 'kaarplaten,' zodat het buitenwater er vrij doorheen kan stromen.
In de bun kon de vangst dagenlang levend worden bewaard.
De ruimen zijn via de trog van bovenaf bereikbaar.
De zwaarden zijn typische smalle zeezwaarden, met vleugelprofiel.
De tuigage bestaat uit een massieve steekmast zonder zijverstaging, zodat vistuig makkelijker te hanteren is.
Bij licht weer konden een kluiver en aap als bijzeilen worden toegevoegd.
Opvallend is de zeer grote fok, die nodig was om de netten te slepen, maar moeilijk te hanteren bij overstag gaan.
HZ45 platbodembotter
Bij het oorspronkelijke gebruik in de visserij bestond de bemanning uit 2 tot 4 personen, afhankelijk van de visserijmethode.
Deze werden aangeduid als schipper en knecht(en), wat tevens de basis was van de sociale klasse-indeling in veel visserijgemeenschappen.
Bij het tegenwoordige recreatieve gebruik loopt de bemanning bij wedstrijden vaak op tot 6-8 mensen, om vlotte manoeuvres en zeilwisselingen te kunnen waarborgen.
Veel botters worden ook verhuurd aan passagiers, doorgaans met schipper en een knecht.
Het aantal passagiers is wegens wettelijke beperkingen gelimiteerd tot 12.
Botter EB68
Ondertypes
- Vooral de schepen van de Zuidwal (Huizen en Spakenburg) met de hoge kop en sterk geveegd achterschip zijn een lust voor het oog. Meestal ca. 20 ton.
- Oostwalbotters (Vollenhove, Kampen, Elburg) waren kleiner, met een lagere kop en weinig diepgang, geschikt voor het ondiepe oostelijke deel van de Zuiderzee.
- Kwakken vond men hoofdzakelijk in Volendam. Gebruikt voor de sleepnetvisserij: solo, met de kwakkuil op garnalenvangst, of in span met de wonderkuil voor haring en ansjovis. De Volendammer kwak is een slag groter (30 ton) en minder gezeegd dan de andere Zuiderzeebotters.
- Koopbotters waren puur op snelheid gebouwd. De koopbotters namen soms op volle zee de vangst van andere botters over, om aan wal te verkopen. De de koopbotters werden vooral gebruikt om haring over te nemen bij een van de visafslagen om ze naar de haringrokererijen te transporteren. Na de haringcampagne werd er met de koopbotters ook gevist of ze werden gebruikt voor vervoer van gevlochten manden e.d.
- Scheldebotters (gebouwd te Baasrode), voor palingtransport van de Zeeuwse wateren naar de Vlaamse Scheldesteden.
- Noordzeebotters, door de Urkers doorontwikkeld tot de moderne ijzeren Noordzeebotter.
- Jachtbotters, voorzien van kajuit. Vooral de schepswerf Kok in Huizen was hierin gespecialiseerd.
Verder kun je nog een onderscheid maken naar gebruik.
Sleepbotters waren anders ingericht dan botters voor gebruik in de hoekwantvisserij.
Sleepbotters kun je onderverdelen in linkse en rechtse botters.
Hun naam ontlenen zij aan hun positie tijdens de visserij in span.
De indeling van de schuit is hierop aangepast, bij een linkse botter zit bijvoorbeeld het deurtje naar het vooronder links en bij een rechtse botter rechts.
Koopbotters waren sneller gebouwd dan een normale botter: een iets smaller achterschip.
Ook waren ze iets langer en voerden een grotere tuigage.
Alles met doel de haring zo snel mogelijk naar bestemming te kunnen brengen.
Botter HK98
Na de afsluiting van de Zuiderzee zijn er nagenoeg geen nieuwe botters meer gebouwd.
Hout en zeiltuig werden verdrongen door ijzer en motoren.
Vandaag de dag worden er toch nog enkele tientallen botters door liefhebbers in de vaart gehouden.
Zij zijn verenigd in de Vereniging Botterbehoud.
Binnen de vereniging wordt bij het restaureren en onderhouden van de schepen gestreefd naar maximale originaliteit in bouwmethodes en materiaalgebruik.
De naam Peter Dorleijn is onlosmakelijk verbonden met de botterwereld, dankzij zijn minutieuze vastlegging in woord en beeld van de geschiedenis van de Zuiderzeevisserij (serie "Van Gaand en Staand Want") en het scheepstype ("34 voet in de kiel").
Bottarga is een vis-specialiteit van Sardinië, maar komt ook voor in andere gebieden langs de Middellandse Zee, zoals Sicilië.
Het ontstaat door de conservatie van viseieren.
De eitjes van de harder (Italiaans: bottarga di muggine), de tonijn (in de goedkopere versie afkomstig van het tonijnrijke eiland Sant'Antioco) of soms zelfs de zwaardvis worden, nog in de zak waarin ze in de vis zitten (kuit), gezouten en tussen houten planken geperst om vervolgens op koele, luchtige plaatsen te drogen.
Engels : Botargo Duits : Bottarga Frans : La poutargue, boutargue
Bottarga van tonijn
auteur : Sfischer aus de.wikipedia.org CC 3.0
Bottarga wordt meestal verkocht in een stuk, dat geraspt wordt en samen met knoflook en olijfolie spaghetti begeleidt.
Ook wordt het vaak in dunne plakjes gesneden en met olijfolie gegeten op geroosterd brood.
Daarnaast wordt bottarga ook verkocht in potjes waarin het al geraspt is.
Dit is de vorm die je meestal tegenkomt als je bottarga in Nederland koopt.
Doordat de bottarga al is geraspt droogt hij sneller uit en gaat er meer van de smaak verloren, zoals ook het geval is met geraspte kaas.
Poutargue de Martigues
auteur : Véronique PAGNIER CC 3.0
Bottarga is in Italië vrij duur, maar in Nederland vragen de verkopers hele hoge prijzen doordat bottarga hier een 'exotisch' product is.
In veel gevallen wordt bottarga van tonijn (Italiaans: bottarga di tonno) verkocht zonder dit erbij te zeggen, terwijl het een inferieure bottarga is ten opzichte van die van harder (Italiaans: bottarga di muggine)
Een goede bottarga is donkerrood van kleur en in het midden lichter, tegen oranje aan.
Naarmate de bottarga ouder wordt en blootgesteld wordt aan lucht (na openen van de vacuüm verpakking), ontwikkeld zich schimmel op de bottarga.
Echter, deze schimmel zit aan het buitenste vliesje van de bottarga, dat gemakkelijk eraf gehaald kan worden alvorens de bottarga te raspen.
Bottarga op de San Benedetto markt in Cagliari (Sardinië)
auteur : Freek Janssens CC 3.0
De etymologie van het woord bottarga geeft aan dat het waarschijnlijk door de Arabieren is geïntroduceerd op het eiland.
Via de handel die Egypte dreef met Beiroet en Kreta, maar ook met Venetië en Pisa, zou dit woord uiteindelijk in het Italiaans terechtgekomen zijn.
Dit toont aan dat bottarga in feite een invloed is geweest van de Arabische (culinaire) cultuur die in Sardinië eigen is gemaakt.
Wanneer echter de bottarga door de Arabieren in Sardinië terecht kwam, in het Sardinisch sa buttàriga, is onzeker.
Het oudste document waarin bottarga genoemd wordt dateert uit 1386 en is een brief van een verzekeringsbedrijf naar aanleiding van een schipbreuk in de buurt van Oristano waarbij bottarga en gedroogde palingen aan boord waren.
Botswana, officieel de Republiek Botswana (Engels: Republic of Botswana, Tswana: Lefatshe la Botswana) is een geheel door land omgeven land in het zuiden van Afrika met bijna 2 miljoen inwoners (2009).
Het grenst aan Namibië, Zimbabwe, Zambia en Zuid-Afrika.
Het vroegere Britse protectoraat Bechuanaland nam de huidige naam aan na de onafhankelijkheid in 1966.
De Botswanese economie een van de meest robuuste van Afrika wordt gedomineerd door de diamantindustrie.
De hoofdstad en grootste stad van het land is Gaborone.
Engels : Republic of Botswana, Botswana Duits : Botsuana, Republik Botsuana Frans : Botswana, République du Botswana
Situering van Botswana in Afrika
Botswana bestaat voor een groot gedeelte uit een dorre hoogvlakte (circa 1000 m hoog); in het oosten zijn heuvels.
De Kalahari-woestijn strekt zich uit over het zuiden en het westen (ongeveer 70% van het land).
Door het noordwesten stroomt de rivier Okavango, alwaar zich een reusachtig moerasland bevindt.
De regenval varieert in het binnenland van minder dan 20 cm per jaar in het zuidwesten tot ongeveer 64 cm in het noorden.
Het klimaat is subtropisch, maar perioden van grote droogte komen dikwijls voor.
De bevolking van het land bestaat hoofdzakelijk uit Tswana (79%), een etnische groep die een Bantoetaal spreekt en verdeeld is in acht belangrijke groepen.
Er zijn ook kleine minderheden van Kalanga (11%), Basarwa (3%), Kgalagadi en blanken.
Engels is de officiële taal, maar Tswana wordt ook veel gesproken.
Ongeveer de helft van de bevolking is christelijk en de andere helft hangt traditionele religies aan.
De officiële taal van het land is het Engels, verder wordt er Mbukushu, Naro, Subiya, Tswana, Kalanga (150.000 sprekers), Afrikaans (20.000 sprekers), Herero (20.000 sprekers) en Birwa (15.000) sprekers) gesproken.
Mochudi, één van de grotere plaatsen in Botswana
auteur : mirko Raner CC 3.0
Botswana is een parlementaire republiek met meerdere partijen, die onder de grondwet van 1966 opereert.
Het land wordt geleid door een president, die zowel staatshoofd als regeringsleider is en een termijn van vijf jaar dient.
Momenteel (januari 2012) is de president Ian Khama, sinds 1 april 2008 (partij: Botswana Democratische Partij).
Er is een wetgevende macht die uit twee Kamers bestaat: er is een adviserend Huis van Leiders (House of Chiefs) dat uit 15 zetels bestaat en waarin de stamhoofden van de grootste stammen zitting hebben.
Daarnaast is er de Nationale Assemblée, bestaande uit 47 leden (40 gekozen, 7 benoemd door de president) met een ambtstermijn van 5 jaar.
De belangrijkste politieke partijen zijn de Botswana Democratic Party (BDP), Botswana National Front (BNF), Botswana People's Party (BPP) en de Botswana Independence Party (BIP).
Botswana is verdeeld in districten (districts) met aan het hoofd een District Administrator.
De leiders (chiefs) van de diverse stammen oefenen invloed uit via de Tribal Administration.
Hun macht is echter sinds 1966 sterk afgenomen maar zij genieten nog veel respect en gezag.
Een rondavel, Afrikaanse hut in Westerse stijl
auteur : Michael Dorn CC 2.0
Kleinschalige veeteelt en landbouw is voor het merendeel van de bevolking de belangrijkste bron van voedsel, vaak hebben slechts een paar mensen van een uitgebreide familie een betaalde baan, de rest zorgt voor het vee en de tuinbouwgewassen.
Grootschalige veeteelt komt ook voor, in de betere restaurants in Europa wordt vlees uit die regio geserveerd.
Ook tegenwoordig zijn het houden van vee en de uitvoer van rundvlees en andere veeproducten de belangrijkste economische activiteiten, hoewel de migratie naar stedelijke gebieden op zoek naar economische mogelijkheden een belangrijke recente tendens is.
Het watertekort van het land en het daaruit voortvloeiende gebrek aan voldoende irrigatiefaciliteiten hebben akkerbouw belemmerd, en slechts een klein percentage van het land is gecultiveerd.
De enige bekende mineralen in het land op het tijdstip van de onafhankelijkheid waren mangaan en enig goud en asbest.
Sindsdien zijn er grote nikkel- en koperbronnen gevonden, evenals zout en soda.
Tevens zijn er enorme steenkoolmijnen, evenals bronnen van antimoon, zwavel, plutonium en platina.
Toch zijn de drie diamantmijnen van Botswana het belangrijkste voor de economie en zij vertegenwoordigen een van de grootste diamantreserves in de wereld.
De vele wildparken trekken veel toeristen en zijn daarmee een niet te onderschatten inkomstenbron.
Met name de Okavangodelta is internationaal bekend, een rivier die doodloopt in de Kalahariwoestijn waardoor een enorm groot en uniek natuurgebied is ontstaan.
Hoewel de minerale rijkdom van Botswana het land tot één van de rijkste naties van zuidelijk Afrika heeft gemaakt, blijft de hoge werkloosheid een probleem.
Botswana blijft zwaar afhankelijk van Zuid-Afrika vanwege zijn geheel door land omgeven positie.
Veel Botswanezen werken in de mijnen van Zuid-Afrika, hoewel hun aandeel de aflopen tijd is gedaald.
Er zijn spoor- en wegverbindingen met Zuid-Afrika en Zimbabwe.
Deze landen zijn tevens de belangrijkste handelspartners.
Volgens het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties leeft in Botswana 31,2% van de bevolking van minder dan 1,25 US$ per dag.
De CIA World Factbook schatte dat in 2003 30,3% van de bevolking onder de armoedegrens leefde.
Bosjesmannen in Deception Valley
auteur : Ian Sewell CC 2.5
Oppervlakte : 581.730km²
Bevolking : ± 2.000.000
Religie : Christelijk
Officiële taal : Engels
Hoofdstad : Gaborone
Nationale feestdag : 30 september
Volkslied : Fatshe leno la rona
Munteenheid : pula (BWP)
Web TLD : .bw
Tel : +276
ISO 3166 code : BW