Ik ben Fredje
Ik ben een man en woon in Hoeilaart (Belgie) en mijn beroep is Gepensioneerd.
Ik ben geboren op 04/06/1950 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, digitale fotografie.
Ik ben reeds meer dan 40 jaar gehuwd met Annie
Wondere wereld Niks wereldschokkend, niks belangrijks en alles met een dikke korrel zout te nemen
19-10-2012
Ontmaagding
Hoe later de ontmaagding, hoe beter je latere relaties. Dat beweert de Amerikaanse psychologe Paige Harden. Of haar persoonlijke ervaring met dat besluit iets te maken heeft is niet zeker. Want over haar persoonlijke ervaringen met relaties is niets geweten. Het is niet de eerste keer dat Paige een onderzoek doet naar seksuele relaties. Uit die eerdere onderzoeken bleek dat jongeren die een vroege seksuele ervaring hadden minder crimineel gedrag vertoonden. Dat lijkt me nogal ingewikkeld. Iemand die een vroege seksuele ervaring gehad heeft zou dus minder geneigd zijn om de partner de nek om te wringen. Maar wel slechte relaties hebben. En iemand die op latere leeftijd ontmaagd is zou betere relaties hebben. Maar vertoond dan wel meer crimineel gedrag. Wat het beste is weet ik ook niet, ik ben geen zielenprutser. Het is maar hoe je het bekijkt natuurlijk. Maar het valt me op dat de onderzoekster steeds in het meervoud spreekt. Ze heeft het over relaties. In het meervoud. Zou het kunnen dat wie later ontmaagd is heel gelukkig is met verschillende partners? Moet kunnen. Niks op tegen. Integendeel zelfs. Maar toch een bedenking. Als partner van een laatbloeier loop je meer risico op een vroegtijdige dood. Door geweldpleging. Als partner van een vroege vogel daarentegen loop je meer risico op een slechte relatie. En zelfmoordneigingen. Dat is zoiets als kiezen tussen de pest of de cholera. Al kan ik me wel vinden in de theorie van de late ontmaagding. Als je ontmaagd wordt op je negentigste heb je natuurlijk weinig kans op slechte seksuele relaties. Wel meer kans op goede relaties na de ontmaagding. Al zullen die relaties waarschijnlijk weinig met seks te maken hebben. Maar dat doet er dan niet meer toe. Goede, gewone, relaties met de verpleegsters van het rusthuis is ook belangrijk.
Onderzoeken, studies en enquêtes, heerlijk leesvoer. En er is altijd wel één of ander onderwerp dat mijn speciale interesse heeft. Zo vond ik nog maar eens twee pareltjes. Onderwerpen om uit te printen. Op A2 formaat. Met extra groot lettertype om vervolgens in te kaderen en in de keuken omhoog te spijkeren. Beide onderzoeken komen uit Noorwegen. En kom nu niet zeggen dat Noorwegen een achterlijk derdewereldland is. Noorwegen presteert het om zomaar eventjes 61 procent van hun energie uit duurzame energie op te wekken. Daar mogen onze lage landen een puntje aan zuigen. En dat de Noren niet gek zijn blijkt ook uit hun gerichte onderzoeken. Onderzoeken naar de gelukkigheidsfactor van hun bevolking. Uit een studie bleek dat er veel minder scheidingen voorkomen in gezinnen waar de man de huishoudelijke taken aan de vrouw overlaat. Als dat geen goed nieuws is. In Noorwegen weten vrouwen hun plaats in de maatschappij. Laat de mannen maar energie opwekken, de vrouwen zullen de was en de plas wel doen. Zo hoort het. Een man die moe is van al dat opwekken vindt in Noorwegen rust na gedane dagtaak. En nieuwe energie om de dag nadien nieuwe zaken uit te dokteren. Volgens het onderzoek heeft dat alles te maken met het feit dat vrouwen, van nature, slechts tevreden zijn als de huishoudelijke taken grondig gedaan worden. En de enige die dergelijke taken tot een goed einde weten te brengen zijn vrouwen zelf. Als manlief zich gaat bemoeien met het huishouden is het maar voor de helft gedaan volgens vrouwlief. Dan doen ze het liever zelf. Dan kunnen ze zich lekker uitleven met vod en spons. De onderzoekers pleiten er dan ook voor om de taken duidelijk te verdelen. De vrouw in de keuken en de man in de zetel. Het enige dat een man in Noorwegen hoeft te doen in de huishouding is zich een biertje laten brengen door zijn huisvrouw. Maar er is meer. Uit een ander onderzoek blijkt dat vrouwen steeds dikker worden. In de jaren '50 van vorige eeuw hadden vrouwen een gemiddelde taille van 71 centimeter. Tegenwoordig is dat 86,4 centimeter. Dat komt omdat vrouwen tegenwoordig te veel verwent zijn. Ze hebben te veel hulpmiddelen om de huishouding te doen. Denk maar aan alle toestellen die ze tot hun beschikking hebben. Van wasmachine over stofzuiger tot een auto om boodschappen te doen. Vrouwen hebben te weinig lichaamsbeweging door al die hulpmiddelen. Terug naar vroegere tijden is gezond voor vrouwen. Dan kunnen ze hun calorieën kwijt. Door de was met de hand te doen, de boodschappen te voet, het hout voor de kachel bij elkaar te sprokkelen en de patatten uit de tuin te spitten verbruiken ze zo'n 1200 calorieën meer. Per dag. Als dat niet goed is voor de lijn. Het is dan ook duidelijk; gooi al die elektrische toestellen buiten, laat je vrouw meer werken en je hebt een gelukkige slanke vrouw. Ik heb alvast de resultaten van die studies in de keuken omhoog gehangen. Vrouwlief was er niet echt tevreden mee. Ik zal toch eens moeten overwegen om naar Noorwegen te emigreren.
De in België wonende Congolees Bienvenu Mbutu Mondondo heeft samen met de Franse associatie 'le cran' (Conseil Représentatif des Associatoins Noires) nogmaals klacht ingediend tegen het stripalbum Tintin au Congo. Volgens de aanklagers bevat dat verhaal racistische elementen en komen er neerbuigende passages in voor. Zo komt er een fragment in voor waar de stripfiguur Kuifje zich nogal negatief uitlaat over de zwartjes. En erger nog, Kuifje laat zich dragen door zwartjes. Daarom wil Mondondo en co een verbod op de verkoop van het stripverhaal. De eerste klacht over hetzelfde onderwerp is in 2011 al eens behandeld door de burgerlijke rechtbank van Brussel. De aanklagers kwamen van een kale reis terug. De rechter was van oordeel dat tekenaar Hergé nooit de bedoeling had om iemand schade toe te brengen. Bovendien moest het werk gezien worden in de context van de jaren waarin het gemaakt is. Maar Mondondo en co trekken nu naar de rechtbank van eerste instantie van Brussel met dezelfde eis. En als de verspreiding van het stripverhaal niet gestopt kan worden eisen ze dat er een waarschuwing op het werk komt. Een soort van sticker die lezers er op attent maakt dat het verhaal racistische inhoud bevat. Bovendien mag het werk niet meer aangeboden worden onder de categorie kinderen maar wel in de afdeling volwassenen. Tussen haakjes: in Amerika is het verhaal niet in de officiële handel verkrijgbaar. Waarschijnlijk wel in een alternatief circuit want ik kan mij voorstellen dat het een collectors item is. Maar goed, Amerika is nu ook weer niet het lichtgevend voorbeeld wat betreft vrijheid van mening. Haakjes dicht. In principe heb ik iets tegen het feit dat boeken verboden worden. Van mij mag en moet alles openbaar beschikbaar zijn. Voor iedereen. Al kan ik mij wel vinden in het feit dat sommige lectuur niet thuishoort in de afdeling kinderen. Maar ik heb iets tegen censuur. Uit principe. Iedereen mag zijn mening uiten. Het recht van vrije mening is voor mij een hoog goed. En dat moet gevrijwaard blijven. Ik ben dus wel benieuwd naar de uitspraak van de rechter. Veronderstel dat er een verbod komt dan zitten we meteen met een precedent. En als er een bepaalde restrictie komt zoals een waarschuwing of een verbod om in een bepaalde afdeling te koop aangeboden te worden dan schept dat mogelijkheden. Dan trek ik naar de rechtbank en vraag een verbod op de verkoop van de bijbel en de koran. Of tenminste een waarschuwing. Ik ben geen bijbelkenner en al zeker geen korankenner maar dan zal ik mij eens gaan verdiepen in de teksten van die respectievelijke boeken. Zeker weten dat er passages in staan die mij als niet gelovige kwetsen en/of denigrerend overkomen. Dan moet daar in de toekomst ook een waarschuwing op komen dat die boeken opruiende taal bevatten. En kunnen ze voor verkoop aangeboden worden op de afdeling waar ze thuishoren: bij de sprookjes.
De krant 'de morgen' heeft het licht gezien. Het is wel een duister licht. Zoiets als het licht in een donkere kamer. Maar ze zijn er bij 'de morgen' van overtuigd dat ze de wereld gaan verbeteren. Of toch op zijn minst Vlaanderen. Hun oplossing voor het migrantenprobleem bestaat er uit dat ze het woord 'allochtoon' niet meer gaan gebruiken. De journalist die het nog waagt om over allochtonen te schrijven kan meteen zijn C4 afhalen. Bij mijn weten is het woord allochtonen ooit uitgevonden om het niet te hoeven hebben over vreemdelingen of over indringers. Want dat was te oneerbiedig. Te beledigend. Maar dat is nog niet alles. Ze willen de personen-die-niet-bij-naam-genoemd-mogen-worden in een beter daglicht plaatsen. Meer goed nieuws brengen over diegenen-die-zo-lief-zijn. Waar ze dat goed nieuws gaan vinden weet ik ook niet, maar het zouden geen beroepsjournalisten zijn als ze er niks kunnen op vinden. Zeker met een rijke taal als het Nederlands zijn er nogal wat mogelijkheden. Ik verwacht mij dan ook aan artikeltjes met als titel Vriendelijke jongeren bezorgen agent een gratis bloedneus. En dan een uitgebreid verslag van het schandalige feit dat de betrokken agent geen dankuwel gezegd heeft. Waarschijnlijk zal de journalist in zijn artikel ook meteen opperen dat de agent een tuchtmaatregel moet krijgen. Wegens onbeleefdheid. Bij de morgen zijn ze er blijkbaar van overtuigd dat niet schrijven over problemen voldoende is om de problemen op te lossen. Ze gaan daar zelfs zo ver dat ze van plan zijn om andere zaken meer aandacht te geven. Meer naar de voorgrond te schuiven. Binnenkort kunnen de lezers zich verwachten aan koppen zoals: Vlaming spuwt op de grond in bosrijk gebied. Met een uitgebreid achtergrondartikel van een milieugoeroe die komt vertellen hoeveel schade menselijk speeksel aan de natuur aanbrengt. En met de eis op een parlementair debat over op de grond spuwende Vlamingen in bosrijke gebieden. Want daar zijn ze wel goed in. Als het gaat over eigen volk dan mogen ze wel bij naam genoemd worden. Wat zeg ik? Mogen? Dan moet dat benadrukt worden door de journalisten. Verplicht. Op straffe van ontslag met onmiddellijke ingang. Wegens insubordinatie. Nu weet ik ook wel dat elke krant met de nodige kilo's zout moet gelezen worden. Want het is niet alleen de morgen die in dat bedje ziek is. Dat lijkt wel een besmettelijk virus. Als je een artikeltje leest waarin sprake is van 'jongeren' dan weet een normale lezer hoe laat het is. Maar de morgen gaat dus nog een stapje verder. Daar willen ze problemen met een bepaalde niet-nader-genoemde-groep helemaal verdoezelen. Er niet over berichten, dan bestaat het niet is voortaan het devies bij de morgen. Zo kan ik ook wel problemen oplossen. Laat de media voortaan niet meer berichten over de crisis. Dan is dat meteen opgelost. Simpel toch. Gewoon zwijgen over problemen dan bestaan ze niet. Maar misschien is het nog zo geen slecht idee. Laat ons voortaan zwijgen over de morgen. Dan zijn we daar al van af.
Door het raam van ons vakantieverblijf kreeg ik hem in de gaten. Een garnaalvisser. Of het een beroepsvisser was durf ik te betwijfelen. De man had geen boot, deed het dan maar te voet. Schouderhoog diep in het water met een sleepnet achter zich aan. Het was een beeld dat ik mij nog herinner van heel lang geleden. Zo'n vijftig jaar geleden was dat een vertrouwd beeld aan onze kust. Tegenwoordig een zeldzaamheid. Uiteraard was ik nogal nieuwsgierig over wat hij zoal zou bovenhalen. Want ik weet nog hoe ik ooit zelf garnalen uit het zeewater haalde. Met een klein speelgoednetje weliswaar, maar soms wel een aardige portie. De vangst was toentertijd wel nogal wispelturig. Er waren dagen dat het niet echt de moeite loonde en ik de gevangen garnaaltjes dan maar terug vrijliet. Er waren ook dagen dat ik helemaal niks naar boven haalde, gewoon omdat ik niet gevist had. Dat gaat zo met kinderen, soms hadden we geen zin om een paar uur met een netje in het water te ploeteren. Er waren trouwens nog zoveel andere zaken te doen langs het strand. Krabben vangen, zandkastelen bouwen, zwemmen of gewoon kattenkwaad uithalen. Maar als het om eetbare zaken ging dan waren mosselen, krabben en garnalen wel de hoofdbrok. De krabben zijn ondertussen volledig verdwenen, maar garnalen zitten er nog wel. Helaas niet meer zoveel dan vijftig jaar geleden. Want in die jaren gebeurde het wel dat de garnalenvangst, zelfs bij mij, zo succesvol was dat het de moeite was om mee te nemen en in de pot te laten belanden. Lekkere verse garnalen waren dat. De garnalenvissers van toen haalden echter steeds een grote partij garnalen boven. Dikwijls zelfs met nog enkele tongskes. Die tijd is blijkbaar voorbij. Maar toch wou ik eens weten wat de man wist te bemachtigen. Het was maar povertjes. Niet de moeite om mee te nemen. Met mijn speelgoednetje van vijftig jaar geleden haalde ik meer uit het water. Ik begon eventjes te rekenen. Als ik als tienjarige een portie garnalen van pakweg vijfhonderd stuks bovenhaalde waren dat een globale schatting- toch tweehonderd koppeltjes. Nu weet ik niet hoeveel nakomelingen garnalen kunnen verwekken, maar tweehonderd koppels garnalen kunnen op vijftig jaar wel zorgen voor enkele miljarden nakomelingen. Eigenlijk had ik die garnalen vijftig jaar geleden beter terug in zee gezet. Dat zou een miljardenverschil gemaakt hebben. En dan zou die man nu toch heel wat meer in zijn netten gekregen hebben. Helaas voor die garnalenvanger. Nu haalde hij twee keer niks uit de zee. Echt waar, ik kreeg het niet over mijn hart om die man te vertellen dat ik vijftig jaar geleden de zee leeggevist heb.
Eigenlijk was het heel simpel begonnen. En was de oplossing ook heel simpel. Maar dat was omdat ik geen rekening hield met het feit dat ik met de post te doen had. Onze nationale post. De brievenronddragende bosbodes die ons welbekend zijn. Al had het niks te maken met facteurs. Het had met de organisatie van de post te maken. Als plichtbewuste burgers laten we onze brievenbus regelmatig leegmaken door een vertrouwenspersoon als we op vakantie zijn. Op een dag kregen we een telefoontje dat er een berichtje in de brievenbus zat met de mededeling dat er een aangetekende brief klaar lag om af te halen bij het lokaal postkantoor. Vermits we echter van plan waren om nog een tijdje van ons verlof te genieten zou er wel eens een probleem kunnen van komen. Uit ervaring weet ik dat dergelijke aangetekende brieven slechts een beperkte tijd bijgehouden worden. De oplossing was simpel, dacht ik. Een telefoontje naar het postkantoor om te vragen of ze de brief iets langer konden bijhouden. Maar dat was niet zo eenvoudig. Toen ik het telefoonnummer van het lokaal postkantoor belde kwam ik terecht op een knoppendrukapparaat. Je kent dat wel. Een enerverende stem die je vraagt om op een knopje te drukken om verder te raken. Te beginnen met de taal. Druk 1 voor Frans. Druk 2 voor Nederlands. Druk 3 voor Oost-Timorees...enzovoort. Dan weer een uitleg over de volgende te drukken knopjes. Voor de bank van de post druk 1. Voor brieven druk 2... enzovoort tot en met 7. En nummer 7 was eindelijk het verlossende knopje: voor een gesprek met een medewerker; druk 7. Een muziekje klonk door mijn telefoon...en bleef duren. Minutenlang. Tot ik de kriebels kreeg. Telefoon dichtgegooid. En eventjes nagedacht over een andere oplossing. Bellen naar het nationale inlichtingen nummer 1207 leek een optie. Daar kreeg ik echter van een vriendelijke dame te horen dat een telefoontje naar elk postkantoor te lande automatisch terecht komt bij het nummer 022.012345. Niks aan te doen. Een lokaal postkantoor is niet meer bereikbaar per telefoon. Waar een mens terecht komt via een nummer dat begint met 022 is me een raadsel, want er bestaat in België geen zone 022. In heel Europa bestaat er trouwens geen zone 022. Echt, ik heb het opgezocht. Het enige land dat een telefoonzone 022 heeft is Bahrein. Al zou het me niet verwonderen dat de Belgische posterijen een bijhuis heeft in Bahrein. Er verwondert mij niks meer tegenwoordig. Al was er misschien nog een oplossing: een mailtje. Maar dat bleek ook dik tegen te vallen. Er is geen enkel lokaal postkantoor in België bereikbaar per mail. De enige manier om de post te bereiken loopt via het nummer 022.012345. 's Anderdaags dus nog eens een poging gedaan om het verrekte nummer te bereiken en een levende persoon aan de lijn te krijgen. Na de noodzakelijke knoppendoos sessie doorlopen te hebben volgde weer het wachtmuziekje. Maar na een kwartier wachten iets nieuws: een elektronische stem die me meldde dat de wachttijd onverwacht oploopt. Druk 0 om te blijven wachten, druk 1 en leg af. De post zal U binnen 48 uur zelf contacteren. Dat leek hoopgevend. Niks van, want twee dagen lang gaf de telefoon geen kik. Op hoop van zegen nog maar eens een poging gedaan via het vermaledijde nummer. En kijk, wonder boven wonder kreeg ik een levend wezen aan de lijn. Die wist me echter te melden dat ze me niet kon doorverbinden met een plaatselijk kantoor. Meer zelfs, ze kon zelf ook geen boodschap doorsturen omdat ze met de beste wil ter wereld geen contact kon maken met plaatselijke kantoren. Elk Belgisch postkantoor is blijkbaar volledig afgesloten van de bewoonde wereld. Niks aan te doen. Welke achterlijke idioot dergelijk systeem uitgedacht heeft weet ik ook niet, maar eventjes had ik hoop om de verantwoordelijke van dat systeem mijn onverbloemde waarheid te zeggen. Enkele seconden na mijn telefoontje met 022.012345 kreeg ik een telefoontje van... De post. Met een elektronische stem die een tevredenheidsenquête deed. Of ik tevreden was? Mijn geduld liep ten einde en ik wou de uitvinder van dat systeem eens duchtig mijn gedacht zeggen. Maar dat kon niet. De geestelijk gestoorde debiel die verantwoordelijk was voor het hele gedoe was blijkbaar dezelfde als degene die het tevredenheidsonderzoek in elkaar gestoken heeft want zelf blijft hij/zij volledig buiten schot. De vragen gingen enkel over de onthaalbediende en over het bereikte resultaat. Vooral niet over het hele systeem. Bovendien was het enkel mogelijk om te reageren via de beruchte knoppen op het telefoontoestel. Geen mogelijkheid om iets in te spreken in de zin van: GECENSUREERD !!!!!! In deze tijden waar communicatie via telefoon en mail de normaalste zaak ter wereld is, gaat de post terug naar de middeleeuwen, naar de diligence, naar paard en kar, en is de post zelf enkel bereikbaar per brief. Maar er is hoop. Volgens doorgaans slecht ingelichte bron is mij bevestigt dat de post werkt aan een, volgens hen, nieuw en uiterst gesofisticeerd communicatiemiddel: de tam-tam.
Zo. De vakantie is voorbij. Gedaan met luieren en niks doen. Gedaan met veel eten en drinken. Of was het meer vreten en zuipen? Maar kom, dat doet er niet toe. Gedaan ook met naar de vrouwen kijken en vooral met erachteraan te gaan. Gedaan met vijftien keer seks per dag. Al waren er dagen dat het iets minder was, maar ik mag wel een beetje overdrijven zeker. Gedaan met het goede leven zonder zorgen en gezeur. Gedaan met een leven als god in België. Ik ga er opnieuw invliegen. Met nieuwe moed ga ik ertegenaan. Met opgeladen batterijen. Met een ongekende energie. Met een voldaan gemoed zal ik het werk aanpakken. Al het werk dat ondertussen blijven liggen is zal in de kortste tijd tot het verleden behoren. En dan vraag ik mij af: welk werk eigenlijk. Eigenlijk heb ik niks meer te doen. Ach, ik zal dan maar verder gaan met niks doen. Of leven alsof ik het hele jaar verlof heb. Dat lijkt mij nog het beste.
De gezondheidsrage lijkt wel een ziekte. Een besmettelijke ziekte nog wel. Als ik zo een beetje rondkijk zie ik nogal wat mensen die druk bezig zijn met hun lichamelijke conditie. Lopen, joggen, zwemmen en alle soorten van in beweging zijn. En het werkt blijkbaar aanstekelijk. Want hoe meer er zich in het zweet lopen, hoe meer navolging ze krijgen. Iedereen wil koste wat het kost lichamelijk fit zijn. Dat is gezond. Goed voor een lang leven. Iedereen wil oud worden maar toch jong blijven. Allemaal goed en wel maar toch heb ik zo mijn twijfels. Wat ben je met een gezond lichaam als de hersenen niet mee willen. Want dat is toch iets dat mij verwonderd. Lichamelijk doen ze alles wat mogelijk is om niet te verouderen maar geestelijk lijkt niet van belang te zijn. Want daar trekt niemand zich iets van aan. Alsof dat niet belangrijk is. En dan vraag ik mij af hoe je hersenen kan trainen. Zijn er middelen om de grijze cellen te stimuleren? Wat ben je tenslotte met een fit lichaam als het koppeke het laat afweten. Want bij het ouder worden durven onze grijze cellen wel eens achterop raken. Dementie en alzheimer beginnen zich te manifesteren. En terwijl ik mij dat zit af te vragen kom ik terecht bij Christine Van Broeckhoven. Dat is niet de eerste de beste. Als gerenommeerd hoogleraar met wereldfaam onderzoekt ze Alzheimer en dementie. Haar onderzoeken spitsen zich vooral toe op het hoe en waarom van de achteruitgang van onze hersenen. Volgens haar nieuwste onderzoeksresultaten zou de oorzaak niet zozeer het feit zijn dat hersencellen afsterven, verschrompelen of op één of andere manier verdwijnen. Want dat is de normale gang van zaken. Mensen beschikken over genoeg hersencellen om een paar honderd jaar mee toe te komen. Het zou hem veeleer zitten in de verbindingen tussen die cellen. De autostrades van de hersenen zeg maar. De verbindingen tussen de verschillende cellen zijn belangrijker dan de cellen zelf. Want hoe meer verbindingen een cel heeft met andere cellen, hoe efficiënter de hersenen werken. Maar laat het nu net die verbindingen zijn die door intensief gebruik dichtslibben. Hoe meer die verbindingen gebruikt worden hoe minder gegevens er door kunnen. En dat zou de oorzaak zijn van slechte werking. Het leek me op het eerste zicht nogal controversieel. Hersenen die veel gebruikt worden verslijten dus meer. Een mens zou het tegenovergestelde verwachten. Hoe meer je spieren gebruikt, hoe beter ze worden. Maar bij hersenen zou dat dus niet zo zijn. Volgens Christine Van Broeckhoven althans. Het heeft dus geen enkel nut om je hersenen te trainen. Hoe meer kruiswoordraadsels, rekenoefeningen of andere hersenactiviteiten, hoe meer het boeltje dichtslibt. Er ontstaan files op de autostrades van de hersenen zeg maar. En dat is geen goed nieuws voor de slimmeriken onder ons. Maar geen paniek. Want volgens dezelfde onderzoeken hangt het voornamelijk af van de genen. Het is allemaal genetisch bepaald. De ene mens is de andere niet. Zo kunnen die verbindingen bij de ene veel verkeer doorlaten en bij de andere dan weer weinig. Bij de ene slibt het al sneller dicht dan bij de andere. Het zit in de genen. Met andere woorden; Christine Van Broeckhoven beweert simpelweg dat domme ouders domme kinderen voortbrengen. Al zegt ze dat niet zo cru. En ze mag uiteraard niet vertellen dat het ene menselijk ras het andere niet is. Dat zou politiek niet correct zijn voor een aanhangster van het socialistisch gedachtegoed. Maar dit terzijde. Wat Christine wel komt vertellen is dat alcohol funest is voor de hersenen. Door grote hoeveelheden alcohol sterven hersencellen af en hebben ook de verbindingen geen nut meer. Al heeft dat niks dan voordelen volgens mij, want voor elke hersencel die afsterft staan er duizenden andere klaar om te vervangen. Met splinternieuwe, nooit gebruikte verbindingen. Het is dus simpel; wie slim wil worden moet meer alcohol drinken.
Het leek wel of ik in het stenen tijdperk terecht gekomen was. Het zat zo: op onze vakantiebestemming aan onze onvolprezen Vlaamse kust aangekomen bleek er een probleem met internet. De kleine firma die al enkele jaren voor een draadloze verbinding zorgt stopt met de dienstverlening. Wegens te hoge investeringskosten. Het zag er dus naar uit dat ik het een maand zonder internet zou moeten doen. Dat is niet het einde van de wereld. Maar toch. Ergens miste ik iets. Het is raar dat een mens snel gewoon is aan iets dat eigenlijk niet onmisbaar is. Het deed me denken aan duvel, mosselen met friet, of een paar minnaressen. Dat zijn ook zaken die niet levensnoodzakelijk zijn. Maar eens je van dergelijke verworvenheden geproefd hebt lijken ze wel belangrijk. Het geeft meer zin aan het leven. In eerste instantie dacht ik nochtans dat ik niet dood zou gaan van een maand zonder internet. Tot er na enkele dagen iets begon te knagen. Een ondefinieerbaar gevoel van onbehagen. Ik zou mijn blog niet meer kunnen aanvullen. Geen stukjes schrijven. Een hele maand lang. Niet dat iemand dat zou missen. Want zonder mijn bijdrage aan blogland zou de wereld wel blijven draaien. Maar zonder internet zou ik ook aangewezen zijn op het radio- en TV-nieuws om een beetje op de hoogte te blijven van de stommiteiten van onze regering. En we weten allemaal dat het radio- en TV-nieuws niet uitblinkt in neutraliteit. Niet dat ik niet zou begrijpen welke huidskleur de daders hebben als er op het nieuws -weeral- sprake zou zijn van 'jongeren' die een buschauffeur of een politieagent in elkaar geklopt hadden. Zò dom ben ik nu ook weer niet. Toch heb ik graag meer achtergrondinformatie over bepaalde zaken. En daarvoor is internet natuurlijk het geschikte medium. Op zoek dus naar een mogelijkheid. Die bleek er te zijn. Dacht ik toch. Ik ben immers klant bij belgacom en die maken reclame voor draadloos internet overal. Als klant kan je, volgens de reclame althans, overal toegang hebben tot het net. Navraag gedaan dus. Het bleek in werkelijkheid iets ingewikkelder. En vooral heel duur. Ik hield de mogelijkheid van belgacom dan ook maar even in beraad. En zocht een andere oplossing. En zie. Waar een wil is, is een weg. Of, wie zoekt die vindt. Want ik kwam te weten dat de installaties van die kleine internetfirma nog in dienst waren. Echter niet voor nieuwe klanten. Maar daar viel wel wat te regelen. Zoals er altijd iets te regelen valt in Vlaanderen. En na een vriendschappelijk gesprek, en een paar duvels, ben ik weer onder de mensen. Al zal ik voor volgend jaar een andere oplossing moeten zoeken. Maar dat zien we dan wel. Voorlopig kan ik dus weer mijn blog aanvullen. Niet dat ik er mijn hoofdbezigheid ga van maken tijdens de verlofperiode. Het schrijven zal op een klein pitje staan. Want er zijn nog andere zaken die mijn aandacht vragen. Zoals achtergrondinformatie over de stommiteiten van de regering. Duvels. Mosselen met friet. En iets waar ik nogal veel belang aan hecht maar waar jullie geen zaken mee hebben.
Het traditionele huwelijk heeft zijn beste tijd gehad. Volgens ene Catherine Hakim dan toch. Catherinneke is sociologe en hoogleraar ergens in een Londense school. En ze beweert dat de normen en waarden van de samenleving zodanig veranderd zijn dat het huwelijk een beetje achterop loopt. Ze baseert zich op de vele echtscheidingen om haar visie te ondersteunen. Of ze zelf gescheiden is kon ik niet achterhalen. Al doet dat weinig ter zake. Maar misschien heeft ze wel gelijk. Er zijn immers veel scheidingen de laatste jaren. Vooral jongeren zijn nogal snel op elkaar uitgekeken. Al heb ik zo een klein vermoeden dat er veel oudere koppels zijn die uit gewoonte bij elkaar blijven. Of gewoon niet de moeite doen om eens een ernstig gesprek met elkaar aan te gaan. Om hun relatie te evalueren. En om terug een beetje spanning in hun relatie te brengen. Want daar draait het toch allemaal om. Als je op elkaar uitgekeken bent en je hebt niks meer te vertellen begin je op elkaars zenuwen te werken. En dan staat ook de seks op een klein pitje. Maar er is een oplossing volgens onze sociologe. Als je maar een beetje inventief bent. Met een beetje moeite en een duidelijk gesprek kan al veel verholpen worden. Dan kan je als gehuwd koppel een veilig gevoel bij elkaar creëren. Een soort van geborgenheid waarin een mens zich op zijn gemak voelt. En dan kan er een nieuw hoofdstuk beginnen. Een spannend hoofdstuk. Want Catherine Hakim geeft vervolgens een gouden raad: begin een seksuele relatie buiten het huwelijk. Dat zorgt voor een opkikker in een huwelijk. Een mens wordt er tien jaar jonger door. Vooral als dat met wederzijdse toestemming is. Als de huwelijkspartners elkaar vertrouwen en seks als een hobby gaan beschouwen. Een plezante bezigheid waarin ze zich kunnen uitleven. Gewoon af en toe eens volledig uit de bol gaan. Genieten en nieuwe energie opdoen. Dat heeft alleen maar voordelen voor het huwelijk volgens de hooggeleerde dokter Catherine Hakim. En daar kan ik niks tegen inbrengen. Wie ben ik tenslotte om een hoogleraar tegen te spreken. Al is er een praktisch probleem in mijn persoonlijk geval. Welke vrouw wil, in alle vriendschap en openheid, een seksuele relatie met een rare kwiet als ik? Het is niet de eerste maal dat ik een poging doe om zoiets te verwezenlijken. Met als resultaat dat de vrouw in kwestie na korte tijd geen enkel contact meer wenst. Pech voor mij, maar ook voor haar want Catherine Hakim heeft de voordelen van een buitenechtelijke relatie omgerekend in geld. Dat zou een slordige 80.000 euro per jaar waard zijn. Per persoon. Ik moet de uitleg van Catherine toch eens bespreken met een eventuele kandidate. Je weet maar nooit.
Het is niet de eerste maal dat ik het provinciaal openluchtmuseum Bokrijk bezoek. Het was steeds de moeite waard. Het is er rustig en er komen telkens weer herinneringen naar boven. Herinneringen van lang vervlogen jaren uit mijn prille jeugd toen ik nog bij opa en oma op bezoek kon. Maar opa en oma zijn reeds lang van deze wereld verdwenen. Net zoals hun woning en hun hele hebben en houden. Op de plaats waar eens hun eenvoudig huisje stond staan nu appartementen als blokkendozen naast elkaar. Maar als ik in een nostalgische bui ben ga ik eens naar Bokrijk. Dat helpt. Er heerst een sfeer van rust en welbehagen. Maar deze keer was er meer om naar Bokrijk te gaan: de sixties. Dat is een soort interactieve tentoonstelling over de jaren zestig. Niet dat ik echt eens wou zien hoe het er in die jaren aan toe ging. Dat niet, want ik weet maar al te goed hoe het leven toen was. Ik heb die jaren zelf mogen meemaken. Maar vrouwlief heeft blijkbaar een kort geheugen en wou het allemaal nog eens zien. En als een vrouw iets wil... Wij dus naar Bokrijk. Om te beginnen om iets te eten. En vooral, iets te drinken. Deze keer keek ik echter met andere ogen naar het hele museum. Zo viel het me op dat er met een elektronische kassa gewerkt werd in de drankgelegenheden. En voor zover ik het me herinner stond er in het dorpscafé van opa geen elektronische kassa, maar goed. Het zal wel met efficiëntie te maken hebben. Het eten was lekker en het bier fris. Meer moet dat niet zijn. Vooraleer naar het sixties gedeelte te gaan bezochten we ook nog enkele huisjes, stallen en andere aanhorigheden die zo eigen waren aan het leven van toen. Wat me daar opviel was de aanwezigheid van brandblussers. Zelfs in het varkenshok stond een brandblusser. En ik kan me met de beste wil ter wereld niet meer herinneren dat er bij opa en oma dergelijke toestellen in de woning stonden. En al zeker niet in het varkenshok of de koeienstal. Ook de toiletten bleken heel anders uitgerust dan hetgeen ik me herinnerde van de tijd van toen. De goede oude plank-met-het-gat is vervangen door een kraaknette, van waterspoeling voorziene pot. Met een mooi wit rolletje papier en een lavabo met warm en koud water. Ik weet niet of opa het zou gewaagd hebben om zijn restafval in het water te laten plonzen. Maar het zal wel allemaal te maken hebben met hygiënische regeltjes en reglementering. Maar het blijft geschiedenis vervalsing. Dan maar naar de sixties. Een stukje nostalgie waarvan ik me toch meer herinner wegens nog verser in mijn geheugen. Bij het binnengaan kregen we een namaak paspoort. Eentje zoals ik nog kende van die jaren. Een vaalgroen dubbelgevouwd exemplaar. Met streepjescode... Een streepjescode in de sixties? Nooit gezien. Weer een vervalsing. Voor de rest was het aanvaardbaar. De muziek die door de luidsprekers knalde was inderdaad uit de sixties. In de nagemaakte electrowinkel stonden bandopnemers, platendraaiers en transistorradio's die ik zelf nog gehad heb. Ook de auto die er stond zat nog in mijn geheugen. De allereerste supermarkt die ik ooit gezien heb was ook netjes nagemaakt. Evenals de artikelen die er stonden. En in het café bleek een authentieke jukebox te staan. Drie platen voor vijf frank. De platen bleken af en toe zelfs te blijven hangen. Heel herkenbaar. Er was ook een typisch bruin café nagebouwd. Maar wat ik daar zag had ik nog nooit gezien. Dat was geen geschiedenis vervalsing, dat was pure geschiedenis verkrachting. Stel je voor. Een bruin café waar geen bier te verkrijgen is! een bruin café waar roken verboden is!!....In de sixties?!?
Wanneer het precies begonnen is weet ik niet meer. Maar al sinds mijn tienerjaren heb ik belangstelling voor vrouwen. In het begin waren het van die jonge giechelende buitenaardse creaturen die mijn voorkeur hadden. Van die rare wispelturige wezens waar geen mens iets van begreep. Maar toch trokken ze af en toe mijn aandacht. Als puberende tiener ben je nu éénmaal nieuwsgierig naar het onbekende. Naar het absurde. Eerst dacht ik nog dat ik een afwijking had. Een misvorming, ergens in mijn hersenen. Maar mijn leeftijdsgenoten bleken met hetzelfde probleem te zitten: een abnormale interesse naar die huppelende tweebenige zoogdiersoort die voor onze voeten kwamen lopen. Een misvormde soort ook. Want naarmate ze iets ouder werden kregen ze zwellingen ter hoogte van hun borstkas. En laat het nu net die zwellingen zijn die steeds meer onze aandacht trok. Ach, dat zijn je hormonen kregen we te horen van mensen die het konden weten. Dat zou wel overgaan. Maar het ging niet over. Integendeel. De belangstelling nam toe in de loop der jaren. En de belangstelling is er nog steeds. Heel mijn leven heb ik er al last van. Er kan geen vrouw voorbijlopen of ik heb ze gezien. Het lijkt wel een obsessie. Een heel gevaarlijke obsessie, want ik heb mannen ten onder zien gaan aan hun hormonale opvliegers. Succesvolle mannen die op de rand van de financiële afgrond stonden. Of erger, er zijn zelfs mannen die helemaal aan de bedelstaf geraakt zijn door een onberekenbaar vrouwelijk wezen. Of nog erger, ik ken mannen die volledig door het lint gingen en uit pure frustratie homo geworden zijn. Moord, zelfmoord, brandstichting en zelfs genocide kunnen de gevolgen zijn van mannelijke belangstelling voor vrouwen. Maar ondanks al deze potentiële gevaren kan ik het niet laten. Ik hou van vrouwen. Hoe gevaarlijk ze ook zijn. Heel mijn leven loop ik al achter vrouwen. Nu nog. Al moet ik toegeven dat ze tegenwoordig een beetje te hard lopen voor mij. Ik kan ze niet meer volgen. En soms weet ik ook niet meer waarom ik ze nog achterna blijf lopen. Maar dat doet er niet toe. Ik blijf genieten van het vrouwelijk schoon. De leeftijd doet zelfs niks ter zake. Integendeel. Hoe ouder, hoe gemakkelijker ik ze kan volgen. Maar zelfs van die hele jonge meisjes kan ik genieten. Van die bloemen in de knop. Niet om er achteraan te gaan maar gewoon om naar te kijken. Een nog gesloten bloemknop raak je ook niet aan. Dat laat je openbloeien. Tot er een prachtige bloem ontstaat. Hier en daar mag er zelfs een verslenst blaadje aanhangen. Dan pas mag het bloemetje geplukt worden. Als het in volle rijpheid is. Als de schoonheid op zijn toppunt is. Of er over. Mag ook. Als het maar geplukt wordt. Maar toch stel ik mezelf vragen. Is dit wel normaal? Ben ik verslaafd? Heb ik gespecialiseerde hulp nodig? Moet ik in therapie? Zijn er zelfhulpgroepen waar ik terecht kan? Moet ik afkicken? Hoe? Waar? Wanneer? Zijn er afkickverschijnselen? Welke? Is er nazorg? Opvolging? Door wie? Hoelang? Ach... die levensvragen altijd...
De olympische spelen lopen ten einde. Het werd tijd. Niet dat ik iets heb tegen sport in het algemeen, zeker niet. Maar na drie weken Europabeker voetbal, drie weken ronde van Frankrijk en dan nog eens drie weken olympische spelen is het wel genoeg geweest voor een tijdje. Al moet ik me geen illusies maken want de nationale voetbalcompetitie is alweer begonnen. Aan sport geen gebrek dus. Sport mag. Maar er zijn toch enige zaken die niks met sport te maken hebben. En waar het internationaal olympisch comité zich schuldig aan maakt. Dat inrichtend comité onder leiding van de Belg Jacques Rogge is niet vies van een beetje gefoefel. Zo zijn er de maatregelen die moesten genomen worden voor de hoge pieten van dat comité. Londen moest rijbanen afsluiten voor de gewone man/vrouw. De leiders van het IOC moesten vrij baan krijgen. Ze wilden niet tussen het plebs terechtkomen en in een eventuele file. De heren voelen zich boven het volk verheven en moeten dus over aparte rijbanen beschikken om zich te verplaatsen. Dat er daardoor enorme opstoppingen in heel Londen ontstaan is hun zorg niet. Het lijkt er op dat de sport bijzaak is. Als de heren maar onbelemmerd kunnen gaan aperitieven. Ze verblijven ook in de meest luxueuze hotels om van daaruit het hele zooitje in slechte banen te leiden. En onzinnige beslissingen te nemen. Zoals het naar huis sturen van enkele atleten die een glaasje te veel ophadden. Een overwinning vieren of het verdriet van een nederlaag doorspoelen mag niet. Wat dan weer wel mag is medailles verkopen. Zoals bij het wielrennen voor de mannen. Daar is duidelijk te zien hoe de overwinning verkocht werd. Op zo'n 500 meter voor de eindmeet werd, na een kort gesprek en een simpel hoofdknikje, het zaakje geregeld. Zowat een miljard kijkers hebben dat gezien. Het IOC niet. Die zaten waarschijnlijk met hun gedachten bij de receptie. En met hun ogen in het decolleté van de aanwezige dames. Want laat ons eerlijk blijven, de voorziene voorraad gratis condooms was niet mis. Dat atleten die in een speciaal voor hen gebouwd dorp enkele weken op elkaars lip leven wel eens een pleziertje willen is een normale zaak. Maar dat het grootste deel van die condooms in de luxueuze hotels ter beschikking lagen zegt veel over de intenties van de heren. Dat de prestigieuze callgirls maanden op voorhand volgeboekt waren is ook niet zonder betekenis. Niet dat ik daar persoonlijk enig bezwaar tegen heb. Maar ik heb de indruk dat de Olympische spelen er niet zozeer zijn voor de atleten. Misschien moeten ze er maar eens aan denken om spelen te organiseren zonder atleten. Of met andere disciplines: de honderd meter neuken, de 200 meter blindkijken of de 4 x 100 meter zakkenvullen. Want dat alles rond geld draait is duidelijk. Waarom hebben ze de anders zo strenge regels plots veranderd? Tijdens de spelen nog wel. Toen bleek dat er een Saudi-Arabische judoka aantrad werd de reglementering plots gewijzigd. Judoka's mogen geen hoofddeksel dragen, de Saudi-Arabische wel. Onder invloed van wie of wat en hoeveel vraag ik mij dan af. Zou het kunnen dat er al lobbywerk bezig is? En dat de spelen binnen acht of twaalf jaar in een zandbakland gaan plaatsvinden. Met alle gevolgen van dien. Ik zie het al gebeuren. Kim Clijsters in boerka op de tennisbaan, Tia Hellebaut in boerka over de 30 centimeter. Zwemsters die de 100 meter verdrinken met boerka betwisten. Met een gouden medaille en een gegarandeerd plaatsje in de harem van de sheikh voor degene die overleeft.
Naar aanleiding van de olympische spelen heeft er iemand een filmpje gemaakt over prestaties. Hij, of zij, heeft de prestaties van de snelste mens ter wereld vergeleken met een dier. Die snelste mens is dan Usian Bolt. Tenminste, de snelste ter wereld op de 100, de 200 en de 4 x 100 m estafette. Maar algemeen wordt de Jamaicaan erkent als snelste mens. Niet niks. Maar vergeleken met een jachtluipaard komt hij hopeloos te kort. Dat bleek uit het filmpje waarop de prestaties van een doordeweeks jachtluipaard en de snelste mens ter wereld vergeleken werden. Op de 100 m. Het jachtluipaard zat in de kantine al aan zijn tweede duvel toen Bolt goed halfweg was. Het zal je maar overkomen. Je bent dan de snelste van een soort dat de wereld overheerst en je kan het niet winnen van een stom beest. Er zijn nog zo van die gevallen. Een stomme vlo bijvoorbeeld, heeft een spring capaciteit waar geen mens tegenop kan. In verhouding van zijn grootte zou een mens met gemak over de eiffeltoren moeten kunnen springen. En eerlijk gezegd heb ik dat nog geen mens zien doen. Ook mieren beschikken over enorme mogelijkheden. Als een mens de krachten van een mier moest hebben zou hij een vracht van 300 kg van hier naar Moskou kunnen sleuren. Te voet, per dag, heen en terug. Ongelooflijk toch. En wij mensen zijn dan de heersers van de wereld. Waar hebben we dat eigenlijk aan te danken? Sukkels als we zijn. Elk dier beschikt over een capaciteit die ver boven het menselijke ligt en toch overheersen wij mensen de wereld. Raar toch. Maar volgens mij is er iets dat overheerst. Iets dat de mens oppermachtig maakt. Een capaciteit dat al de rest in de schaduw plaatst: het vermogen om logisch te denken. Al beschikken sommige dieren ook wel over dat vermogen. Maar niet in de mate dat een mens dat heeft. Ik kan mij niet voorstellen dat een dier er zou op gekomen zijn om het wiel uit te vinden. Alleen maar door te zien dat een ronde steen van een berg rolt en een vierkantige niet. Want ik veronderstel dat het iets in die aard moet geweest zijn dat één van onze voorouders op het idee bracht. Al kan het natuurlijk iets totaal anders geweest zijn. Maar toch. Je moet toch over een capaciteit beschikken om gevolgtrekkingen te maken. En na enkele mislukkingen op het juiste spoor te raken. Want dat is ook een niet onbelangrijk onderdeel van het menselijk brein. Proberen, testen, mislukken en niet opgeven. Steeds maar weer die drang hebben om beter te doen. Steeds weer de drang om meer te weten. Kennis vergaren en doorgeven aan het nageslacht door communicatie. Want ook taal is een belangrijk onderdeel van de mens. Geen simpel taaltje dat zich beperkt tot 'oei' en 'aai', maar een complexe taal. Zo complex dat een Nederlandstalige geen jota begrijpt van wat een Magrebijn staat te brabbelen. Al die capaciteiten zoals, logisch denken, de drang naar kennis, taal en onderwijs maken de mens tot wat hij nu is. Al ben ik soms wel jaloers op wat dieren kunnen presteren. En zou ik wel liever een varken zijn. Varkens presteren het immers om een orgasme te hebben van 30 minuten.
Er was, en is nogal wat te doen rond de film 'Femme de la rue' gemaakt door een studente. Daarin is duidelijk te zien hoe een meisje voortdurend lastiggevallen wordt door, hoofdzakelijk, allochtonen. Een vrouw kan in bepaalde straten niet komen zonder uitgemaakt te worden voor hoer. De reactie bleef niet uit. De stad Brussel heeft beslist dat er boetes zullen volgen op dergelijk gedrag. 250 euro boete voor de daders. Hoe ze dat gaan doen is mij een raadsel. Stel, je wordt als vrouw benaderd door een stel opgewonden neanderthalers. Die dreigen ermee om je bij je haren mee te sleuren naar hun grot om je te verkrachten. Je weigert. Vervolgens wordt je uitgemaakt voor slet, hoer en andere onfrisse zaken. Je laat je niet doen en gaat klacht neerleggen. Tegen wie dan wel? Tegen onbekenden? Tegen de tijd dat de politie ter plaatse is zijn de vogels al lang gaan vliegen. Of ze zijn er nog en ontkennen simpelweg alle feiten. In groep. Al wat je dan nog te verwachten hebt is een klacht wegens racisme. Want je hebt hen vals beschuldigd. Alleen maar op basis van hun huidskleur. En een klacht wegens racisme zal het parket niet seponeren. Gegarandeerd. Want dan krijg je te maken met het beruchte centrum voor gelijkheid van kansen. En hoofdcollaborateur De Witte zal niet aarzelen om je vakkundig in reepjes te snijden en aan de aasgieren te voederen. Als autochtone vrouw heb je dan ook geen poot om op te staan. Je staat helemaal alleen. En het risico is groot dat het voorval in de pers terechtkomt. Dan is het hek helemaal van de dam. Dan zijn er altijd wel een hoop collaborateurs die je rouw lusten. Want je hebt het aangedurfd om tegen de cultuur van onze gasten in te gaan. Dan ben je zelfs niet meer veilig in je eigen buurt. Je hebt immers hun eer gekrenkt. Dat is onvergeeflijk en dat moet gewroken worden. Al wat je nog kan doen is een boerka over je hoofd trekken als je nog op straat wil komen. Kijk, dat zijn zo van die zaken waar ik met mijn simpel verstand niet bij kan. Er komt een filmpje uit dat achterlijke en bedreigende dagelijkse zaken aan de kaak stelt en de politiekers gaan een beetje paniekvoetbal spelen. Snel een wetje uitvaardigen in een poging om de bevolking wijs te maken dat ze krachtdadig optreden. En dan maar hopen dat het boeltje zal koelen zonder blazen. Maar in werkelijkheid is er niks opgelost. Alleen maar een carte blanche gegeven aan het achterlijke volkje om hun duidelijk te maken dat ze rustig verder hun 'koeltoer' mogen opdringen aan degene die in hun levensonderhoud voorzien. Dat is de werkelijkheid en niks anders. Ik heb een ander voorstel. We zetten enkele stoere homo-bouwvakkers op terrasjes in een wijk waar veel allochtonen langskomen. We laten die jongens eens doen. Die zijn namelijk gek op allochtone kontjes. Eens zien wat er gaat gebeuren.
Een normaal mens gaat mosselen eten dichtbij een plaats waar ze gekweekt worden. De zee bijvoorbeeld. Ik dus niet. Ik ga naar Leuven. Want Leuven heeft iets. Wat precies weet ik ook niet, maar er is iets dat mij aantrekt tot deze stad. Is het omdat Leuven de stad is waar ik geboren ben? Voelt een mens zich aangetrokken tot zijn roots? Ik zou het niet weten. Al moet ik toch niet overdrijven met die roots. Het enige dat daar toen gebeurd was is het feit dat ik er het daglicht zag. Niks meer. Want al na een paar dagen na mijn geboorte werd ik door mijn ouders meegesleurd naar een godvergeten boerengat in de rand van Leuven. En in dat landelijk gebied bracht ik mijn eerste levensjaren door. Tussen de graan- en aardappelvelden, de aardbeien en tonnen witloof. Maar misschien is het omdat de inwoners toendertijd met een zeker respect over Leuven spraken, omdat daar het geld vandaan kwam. De opbrengst van het harde boerenlabeur ging immers steevast naar Leuven om verkocht te worden. En misschien heeft dat feit zich in mijn onderbewustzijn genesteld. Wie zal het zeggen? Al gaat er wel een zekere charme uit van de Leuvense oude markt, de grote markt, de muntstraat, en de diestse winkelwandelstraat. Om maar enkele plaatsen te noemen. Want er zijn nog plaatsen waar ik goede herinneringen aan heb. Zoals dat kleine restaurant, met uitzicht op de dijle, waar ik ooit lekkere ribbetjes mocht nuttigen. Of dat kleine keldercafé waar je, door de erbarmelijke staat van de trappen, niet meer buiten raakte na drie pinten. Of het stationsplein, maar dat heeft zijn beste tijd gehad sinds de frietkoten vervangen zijn door een onpersoonlijke broodjeszaak. Al blijven de herinneringen aan de tijd dat we daar lekkere frieten met cervela en een klodder mayonaise aten. Kortom, Leuven trekt me aan. Vooral ook omdat het een stad is waar nog Vlaams gesproken wordt. Alle andere talen zijn een minderheid. Weinig Frans, Arabisch of een ander brabbeltaaltje waar ik toch niks van begrijp. En ook niet wil begrijpen. Weinig, als waggelende pinguïns verklede vrouwen ook. Van die vormeloze gedrochten die een mens eerder met een vuilniszak associeert dan met een levend wezen. Dat zijn eerder rariteiten in Leuven. Gelukkig maar. Want anders zou ik een andere stad moeten gaan zoeken om eens onder de mensen te komen. Zoals ooit gebeurd is met Brussel. Daar kom ik ook niet meer als het niet strikt noodzakelijk is. Want de tijd dat Brussel nog bruisend en gezellig was is lang vervlogen. De Brusselse 'rue des boucher' waar Johan Verminnen zo lyrisch over zingt, is helemaal niet meer wat het ooit was. Maar de muntstraat in Leuven is een meer dan waardig alternatief. Wat daar te eten en te drinken valt is stukken beter dan wat ooit in de rue des boucher te verorberen viel. Maar daar zijn we dus geen mosselen gaan eten. Neen, in een typische Vlaamse stad als Leuven gingen we een typisch Vlaams gerecht eten: mosselen dus. In een typisch Vlaams restaurant: A l'etoile d'or.
Het begon met een lief klein konijntje. Een jong dwergkonijntje. Met schattige oogjes die om affectie vroegen. De jongste zoon en, vooral, zijn vriendin konden er niet aan weerstaan. Ze hadden ook de mogelijkheid om een pracht van een hok te construeren zodat het beestje een prinsenleven wachtte. Bovendien was het volledig gratis. De eigenaar had er immers een hele nest zitten. En zo belandde het snoezige ding in de tuin van zoonlief. Het beschikte over een droog en ruim hok en een mooie uitloop op het gras. Plaats genoeg om te spelen. Als je ook maar en voet in de tuin zette kwam het lieve diertje naar je toe gehuppeld. Het was duidelijk dat het beestje gezelschap zocht. Dus kwam er gezelschap. In de buurt vonden ze een ander prachtig exemplaar. Voor alle zekerheid werd toch maar gevraagd of het een mannetje of een vrouwelijk konijn betrof. Je weet maar nooit. Want een nest dwergkonijnen die zelfs het opeten niet waard zijn was wel het laatste van hun wensen. Volgens de eigenaar was het zeker en vast een vrouwtje. Dat had hij zelf kunnen vaststellen door het beestje eens flink door elkaar te rammelen. Volgens de man was dat de enige juiste manier om het verschil in geslacht vast te stellen. Als er bij het door elkaar schudden niks te horen was dan betreft het zeker en vast een vrouwtje. Volgens de man komen mannelijke konijnen zo aan hun naam. Schudden en als er geluid te horen is dan is het duidelijk een mannetje: een rammelaar. Dat leek een logische verklaring. Zoon was het er niet mee eens, maar kom. Er mogen al eens risico's genomen worden in het leven. Het lief klein konijntje kreeg een speelkameraadje. Het was een lust om te zien hoe de beestjes samen in het gras dartelden. En gangen groeven in het grasperk. En gangen graven, dat mag want ze zijn toch zo lief. Tot er enkel maanden later vier mini dwergkonijnen uit de gangen kwamen piepen. Twee maand later nog eens vier snoezige pluchen huppelaars. En twee maand later weer een nest van vier. De beestjes deden hun best. Ze kweekten als.... konijnen. Maar ze zijn zo lief. Zo klein en schattig dat ze mogen blijven. En er iemand moest gezocht worden om in hun onderhoud te voorzien tijdens de verlofperiode. Zoon en vriendin zijn op verlof vertrokken en laten de zorg over hun schatjes over aan mij. Elke dag ben ik dan ook moreel verplicht om de roomservice te garanderen. Gelukkig heb ik daar een beetje ervaring mee. Het zal hun dan ook aan niks ontbreken. De lievelingen van zoon en zijn vriendin zijn in goede handen. De schatjes kennen me al. Telkens ik hun domein binnenkom komen ze me begroeten en lopen voor mijn voeten. De rotbeesten.
Is er nu geen enkele vrouwelijke blogster die de verdediging van vrouwen op zich neemt? En tussendoor mannen figuurlijk in hun blootje zet. Mannen letterlijk in hun blootje zetten mag van mij natuurlijk ook. Al zal dat misschien niet door de censuur raken. Je weet maar nooit met de preutse jongeren die de dienst uitmaken op senniorennet. Maar gewoon, een vrouw met ballen, die op een al dan niet ludieke manier de nadelen van mannen in de verf zet. Een man heeft toch ook nadelen dacht ik. Waarom mag daar dan niet mee gelachen worden? Waar zitten de vrouwelijke blogsters die zich eens van hun beste zijde laten zien? Die nu eens niet op hun kop laten zitten door een man, zoals ik, die graag de spot drijft met vrouwelijke manieren, gewoontes en andere kleine onhebbelijkheden. Is er echt geen vrouw die mij lik op stuk geeft? Moet ik het zelf doen misschien? Vergeet het maar. Ik ga de suprematie van het mannelijk geslacht hier niet in twijfel trekken. Dat laat ik liever over aan vrouwen met kennis van zaken. Vrouwen die weten waar ze het over hebben. Vrouwen met ervaring. Want laat ons eerlijk blijven. Zelf ga ik er niet aan beginnen. Maar wat ik bedoel is dat ik ook wel eens graag lach met de, weliswaar verwaarloosbare, kleine kantjes van het sterke geslacht. Of zijn die er niet? Zijn alle vrouwen dan van oordeel dat ze braaf en onderdanig de autoriteit van mannen moeten ondergaan? Waar zitten de suffragettes van in de jaren stillekes? Suffragettes die opkwamen voor de rechten van de vrouw. Waar zitten de dolle mina's van in de jongere jaren stillekes? Dolle mina's die hun BH op de brandstapel wierpen. Schrijven die geen stukjes? Is de strijd gestreden? Hebben vrouwen dan geen kritiek op de overheersing van mannen? Of laten ze zich zomaar opzij zetten zonder enige vorm van verbaal protest. Waar is het vuur uit hun betoog gebleven? Of zie ik dat verkeerd? Is er werkelijk ergens een blog te vinden die het opneemt voor de vrouw in het algemeen. Die mannen lik op stuk geeft. Laat het me dan weten waar ik dat kan vinden. Want zelf heb ik nog niks gevonden. Ach, vrouwen. Ze zijn allemaal hetzelfde. Niks mee aan te vangen, behalve in bed. Maar denk maar niet dat ik de moed opgeef. Ooit zal er wel ergens een vrouw zijn met haar op haar tanden. Eentje die me van antwoord dient. Zodat we eens kunnen lachen met elkaars aangeboren eigenaardigheden.
Op een lokale nieuwssite van ons dorpje vond ik dit artikeltje. Met de goedkeuring van de auteur, Jan van Assche, hieronder het integrale stukje. Brussel de multiculturele hoofdstad van België waar iedereen welkom is, behalve Vlamingen. Brussel dat sinds de laatste staatshervorming een bijkomende blanco cheque kreeg van Vlaanderen van zowat 1 miljard.
Hoeilanders in Brussel in de boeien geslagen.
Zaterdag 21 juli 2012, de dag van de nationale feestdag, trokken dorpsgenoten Mandy Bubier en Marc Rabaey naar Brussel. Buiten het Centraal Station maakten ze een foto met een Vlaamse leeuwenvlag maar voor zij die opnieuw konden opplooien, sloeg de Brusselse politie hen, samen met o.a. een 70 jaar oude dame, in de boeien en hield hen twee uur vast op een nabijgelegen politiecommissariaat. Op de vraag waarom, antwoordde de politie dat burgemeester Thielemans de opdracht had gegeven iedereen op te pakken die met een Vlaamse Leeuw rondliep, omdat dit provocerend en ordeverstorend zou zijn.
Dat tezelfdertijd diverse mensen met Waalse en Brusselse vlaggen rondliepen en ongemoeid bleven, bleek de normaalste zaak.
Sommige toeschouwers probeerden tussen te komen maar werden door de politie weggejaagd.
Hoe deze gebeurtenis te rijmen valt met democratie en recht op vrije meningsuiting is een raadsel. Dat de hoofdstad van Europa zich zo opstelt, is onbegrijpelijk en onaanvaardbaar. Het getuigt trouwens van een zeer bekrompen denken van de Brusselse burgemeester.
Wat scheelt er toch met dit land?
Eigenaardig is ook dat de VRT 'de redactie' hierover wel bericht op haar internationale pagina's maar de gebeurtenis doodzwijgt op de Vlaamse site. Ook de andere kranten blijken geen belangstelling te tonen voor deze gebeurtenis.