Ik ben Fredje
Ik ben een man en woon in Hoeilaart (Belgie) en mijn beroep is Gepensioneerd.
Ik ben geboren op 04/06/1950 en ben nu dus 73 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, digitale fotografie.
Ik ben reeds meer dan 40 jaar gehuwd met Annie
Wondere wereld Niks wereldschokkend, niks belangrijks en alles met een dikke korrel zout te nemen
09-05-2011
Bewezen
Ik wist het. Ik wist het heel zeker. En zie je wel. Ik heb gelijk. Het is door gezondheidsexperten aan een Londense universiteit bewezen; Van hard werken kan je dood gaan. Vergeet dus maar het gezegde van je ouders dat van hard werken nog niemand doodgegaan is. Het is nu zwart op wit bewezen dat je wel degelijk kan sterven van hard werken. Normaal gezien hecht ik niet veel geloof aan dergelijke onderzoeken. Maar vermits dat in mijn kraam past ga ik dat hier thuis tot op het bot uitbuiten. Door dezelfde gezondheidsexperten is ook aan het licht gekomen dat te weinig slaap levensbedreigend is. Voeg daar dan nog stress, overgewicht en cholesterol aan toe en volgens de experten loopt een mens tot twee derde keer meer kans op een fataal hartinfarct. En al die symptomen zijn van toepassing op mij. Ik werk te veel. Ik slaap te weinig. Ik zit helemaal onder de stress. Ik heb overgewicht. Mijn bloeddruk is te hoog. Mijn cholesterol is te hoog en mijn leeftijd speelt ook al niet in mijn voordeel. Het is dus wel klaar en duidelijk dat ik meer moet rusten. Dat onderzoek is nu eens nuttig geweest. En kom mij niet vertellen dat het onderzoek niet relevant is. Het is gedaan bij 7000 ambtenaren. Dat is dus een waterdicht onderzoek. Die resultaten zou ik heel graag op papier hier in huis hebben. Om ten gepaste tijde onder de ogen van vrouwlief te schuiven. Misschien kan ik dat wel inkaderen en aan de muur hangen. Zodat iedereen die hier binnenkomt klaar en duidelijk kan zien dat ik meer rust nodig heb. En als er nu nog een onderzoek kon komen dat glashelder aantoont dat ik veel meer moet drinken is mijn geluk compleet. Dan kan ik rustig duvelkes drinken en mij laten bedienen als een prins. Het zou immers allemaal voor een lang leven zijn. En als ik dan genoeg gedronken heb kan ik gewoon een dutje doen zonder gezeur. Dat is pas leven. Zo wil ik wel van een oude dag genieten. Tot ik 350 jaar ben. Er is echter nog steeds een klein probleemke. Volgens mijn vrouw moet ik mij helemaal geen zorgen maken over dat alles. Ik mag, nee moet, heel hard werken en van stress moet ik mij ook al niks aantrekken. Al de rest is volgens haar ook van geen tel. Mijn levensverzekering is immers betaald...
Ronny was treinbestuurder. En een vrolijke vrijgezel. Hij was dertig jaar en woonde nog bij zijn ouders thuis. Hotel chez mama. Voor Ronny was het leven een groot feest. Hij had een job die hij heel graag deed. Wisselende werkuren en in zijn vrije tijd een toffe hobby. Het leven lachte hem toe. Tot op een dag. Ronny kwam met zijn trein van Oostende en tussen Gent en Brussel stopte hij voor een rood stopsein. Een onvoorziene stilstand. Toevallig op een plaats vanwaar hij zijn ouderlijk huis kon zien. Ronny zag voor hem een andere trein die gewoon stilstond. Op enkele honderden meters voor hem zag hij politie op de sporen lopen. Een ziekenwagen kwam aangereden en stopte ter hoogte van de politiemensen op de straat naast de sporen. Ronny begreep wat er gaande was. Een zelfmoord. Iemand had zich onder de voorgaande trein gegooid. Die trein had een noodstop gedaan en was tot stilstand gekomen. Dat gaat zo met treinen. Die hebben een grote afstand nodig om te stoppen. Een trein is nu éénmaal geen kinderkoets. Als de treinbestuurder een zelfmoordkandidaad op de sporen ziet staan is het finaal te laat. Een noodstop kan daar niks aan veranderen. Die trein rijdt dan het slachtoffer aan gruzelementen en komt pas honderden meters verder tot stilstand. In die tijd bestonden nog geen mobiele telefoons maar dat was niet nodig. Ronny wist zo ook wel wat er gebeurd was. Het was dus gewoon wachten tot de stukken opgeruimd waren. Ronny ging op zoek naar de treinbegeleider om het incident te melden zodat die man de reizigers kon inlichten dat het een uurtje later ging worden. Eventjes dacht hij er nog aan om naar het ouderlijk huis te gaan en een koffie te gaan drinken. Het was immers maar enkele honderden meters door het veld. Maar toch niet. Plichtsgetrouw bleef hij in zijn stuurpost wachten tot alles opgeruimd was. Ronny zag vanop de eerste rij hoe de ambulaciers de stukken mens in plastieken zakken stopten en wegvoerden. De vorige trein kon vertrekken en Ronny volgde. Niks aan de hand . Het was een incident dat regelmatig voorkomt. Ronny kwam alleen een uurtje later thuis. Maar daar zaten zijn ouders tranen met tuiten te wenen. Wat bleek? Ronny's broer had zelfmoord gepleegd. Hij had zich onder een trein geworpen. Ronny besefte dat hij de overschotten van zijn broer had zien afvoeren. Meer zelfs. Het had maar enkele minuten gescheeld of hij had zijn bloedeigen broer in stukken gereden. Ronny heeft nooit meer met een trein gereden.
In een artikeltje las ik dat mannen binnen vijftigduizend jaar volledig uitgestorven zullen zijn. Enkel de mannen, de vrouwen niet. Mannen zouden tegen die tijd helemaal overbodig zijn. Eigenlijk is dat de schuld van mannen zelf. Als ik zie wat mannen allemaal uitvinden zijn ze goed bezig zichzelf overbodig te maken. Zowat alle uitvindingen zijn door mannen gedaan. Eeuwen geleden hebben mannen vuur leren maken. Om de vrouwtjes warm te houden. Dat was het begin van een lange reeks praktische zaken. Werktuigen zoals messen en vorken, allemaal uitvindingen gedaan door mannen. Geld is uitgevonden door mannen. Dan kunnen vrouwen gaan choppen. Knap. Het watercloset, de wc dus, uitgevonden door mannen. Brillen, gezelschapsspelen, tandpasta, radio, auto's en alle praktische zaken zijn allemaal uitvindingen gedaan door mannen. De meeste om de vrouwen te plezieren of om hen het leven gemakkelijker te maken. Er waren enkele mannen die de vaat moesten doen en dus vonden ze de vaatwasmachine uit. Slim. Vrouwen willen praten. De mannen vinden de telefoon uit. Dan kunnen vrouwen tegen elkaar tetteren. Handig. Stofzuigen hoeft niet meer. Er waren blijkbaar enkele mannen die regelmatig moesten stofzuigen. Dus vonden ze een handig toestel uit dat volledig autonoom het stof zuigt. Op hetzelfde principe hebben mannen ook een grasmachine uitgevonden. Een heel vernuftig apparaat waar geen mens nog moet naar omkijken. Het ding rijdt het gras af en kruipt dan automatisch terug naar het oplaadpunt. Gemakkelijk. In Japan zijn mannen bezig om een robot te maken die zowat alles kan. Van opdienen en afruimen van tafels tot en met het plafond afwassen. Heel vernuftig. Maar de keerzijde van de medaille is natuurlijk dat de mannen bezig zijn om zichzelf helemaal overbodig te maken. Het zal geen vijftigduizend jaar meer duren of er zijn geen mannen meer nodig. Al die zaken kunnen overgenomen worden door machientjes allerhande. Ik zou toch maar oppassen met al die uitvindingen. Mannen worden alsmaar meer onnuttige wezens. Niet meer nodig voor het leven van de vrouwen. En dus met uitsterven bedreigd. Zelfs vibrators zijn al uitgevonden.
In ons dorpje is er een seniorenraad. Speciaal voor 55 plussers. De seniorenraad organiseert computerlessen, samenkomsten en....niks meer. Die computerlessen zijn echt voor beginners. Daar kon ik niks meer leren. Ik weet ondertussen de aan knop wel staan. Wat mij vooral interesseerde waren die samenkomsten. Elke maandagnamiddag is er een samenkomst voor senioren. In een paviljoen midden in het groen. Geen last van pottenkijkers dus. Ik had een wekelijks feestje in gedachten. Met dans, drank, lachen, plezier en overmatig decadent gedrag. Tot ik er eens naartoe ging. Dat was een grote ontgoocheling. Bij het binnenkomen werd ik onthaald door een wulpse meid van 85. Die onthaalhostess vroeg onmiddellijk wat ik zou drinken. Dat was niet moeilijk. Een duvel natuurlijk. Dat kon helaas niet. Er was enkel koffie en frisdrank. Ik begon mij al serieuze vragen te stellen over het feestje. Niks feestje dus. Enkel kaartspelletjes en kofieroddel. Met een koffie in de hand keek ik eens rond. Er waren gezichten die ik herkende. Van heel lang geleden. Zo'n 45 jaar geleden. Daar zat zowaar het zooitje pezewevers bij elkaar dat ik nog kende van de jeugdclub uit de jaren '60. In die jaren was er in ons dorpje één jeugdclub. Onder de hoede van een proost. De pastoor. Er kon toen niks doorgaan voor de jeugd of de pastoor moest er zijn neus tussen steken. Wat er toen allemaal gebeurd is onder supervisie van de pastoor weten we allemaal. Maar dat doet er hier niet toe. Waar het om gaat is dat wij toendertijd ook een klein groepje van een zestal jongelingen vormden die wel eens iets wilden. Wij dus naar de jeugdclub. Wat we daar aantroffen was een groep jongeren die in de geestelijke gezondheidszorg thuishoorden. Saai, onnozel, discuterend over de meest onzinnige onderwerpen en dat allemaal onder toezicht van de pastoor. Wij zochten actie. Dat was er helaas niet te vinden in die jaren. Het was de jeugdclub of niks. Maar dat was zonder rekening te houden met onze creatieve geesten. Binnen de maand hadden we een eigen clubje opgericht. Op eigen houtje hadden we, als 15-16 jarigen, een volledig wettelijke vereniging zonder winstgevend doel met statuten opgericht. Eigen lokaal en muziekinstallatie. Met de nieuwste muziek van die jaren. Het feest kon beginnen. En feest was het. Elke week hadden we een kleine honderd jongeren in ons clubje. Het liep zodanig uit de hand dat we spoedig de locatie noodgedwongen moesten vergroten. Tot we records bereikten van zo'n vijfhonderd feestgangers per week. Allemaal jongeren die ons concept toch iets beter vonden dan de jeugdclub onder gezag van de pastoor. De reacties bleven natuurlijk niet uit. De pastoor eiste de onmiddellijke en definitieve sluiting van het oord van verderf. De politie werd ingeschakeld. Controles volgden. Intimidaties van alle mogelijke instanties werden onder impuls van de pastoor in stelling gebracht. Hoe dikwijls wij als organiserenden bij de politiecommissaris ontboden werden kan ik bij benadering zelfs niet eens meer tellen. Voor ons waren het echter details. Ze konden ons niks maken. We gingen gewoon door. Elke week een groot feest. Met drank, plezier en rock&roll. We waren wel een beetje berucht in die tijd. We waren immers niks anders dan het uitschot dat zou branden in de hel. Ach, het is allemaal goedgekomen met het uitschot. Ieder heeft zijn weg gemaakt in verschillende sectoren van de economie. Maar toen ik bij de samenkomst van de seniorenraad een koffie stond te drinken moest ik er wel even aan denken. De pezewevers hebben hun clubje nu. Al is het niks voor mij. Ik heb afscheid genomen en ben een duvel gaan drinken. Terwijl ik genoot van het frisse bier dacht ik er nog even over na. Zou het niet mogelijk zijn om die ouwe bende terug bij elkaar te krijgen en een losbandige, heiligschennende, schaamteloze seniorenclub op te richten? Och nee, er is al genoeg schandaal.
De enige die hier ten huize ooit gewerkt heeft ben ik. Tenminste, dat beweer ik zelf. Dat is een grapje waar mijn vrouw, en vooral de kinderen, niet kunnen mee lachen. Vrouw en kinderen zijn immers alle drie zelfstandig. De enige die in loondienst gewerkt heeft ben ik. Volgens mij ben ik dus de enige die werkelijk gewerkt heeft. Zelfstandigen hebben het, volgens mij dan toch, heel gemakkelijk. Als zelfstandige koop je een schop en een kruiwagen en je begint geld te scheppen. Dat gezegde is voldoende om een storm van protest teweeg te brengen. Van alle drie. En toch. De oudste kreeg een telefoontje van de VDAB. De dienst arbeidsbemiddeling. Moet je weten; hij heeft een schildersbedrijf en enkele werknemers in dienst. Normaal kost een werknemer zo'n vierduizend euro per maand. Alles inbegrepen. Nu liet de VDAB hem weten dat hij een werknemer in dienst kon nemen voor 901 euro per maand. Alles inbegrepen. Dat was uiteraard heel interessant. Maar hoe kon dat? Simpel en eenvoudig. Er was een stelsel dat voorzag dat allochtonen en langdurig werklozen tewerk konden gesteld worden voor 901 euro per maand. De rest van het nettoloon en de sociale lasten waren ten laste van de staat. Allemaal dik in orde dus. Er zat alleen een klein addertje onder het gras. Of in dit geval een dikke boa constrictor. De woorden allochtonen en langdurig werklozen deden bij hem een grote alarmbel rinkelen. In de beginjaren van zijn zelfstandige bezigheden had hij geen probleem met allochtonen en langdurig werklozen. Tot hij er enkele in dienst genomen had. Dat bleek geen onverdeeld succes. Om het heel zachtjes uit te drukken. Tegenwoordig is hij wel iets meer op zijn hoede. Verplicht tewerkgestelde allochtonen en langdurig werklozen zijn er, volgens hem, alleen maar op uit om zo snel mogelijk een C4 vast te krijgen. En terug hun zalig leventje van niks doen te hervatten. Daar kun je als werkgever dus helemaal niks mee aanvangen. Daar krijg je alleen maar slechte reclame door. Maar wat mij dan opvalt is dat dergelijke stelsels en maatregelen er alleen maar zijn voor werkonwilligen. In plaats van degene die graag willen werken een beetje steun te geven. Nee, degene die het nietsdoen tot kunst verheven hebben krijgen alle hulp. Toch straf vind ik dat. Dit kan blijkbaar enkel in België. Het land waar het beter is om je in de sociale hangmat te installeren dan te werken. Ik zie het nog gebeuren dat de gepensioneerden terug aan de slag moeten om de economie gaande te houden. Al zal er veel volk komen kijken om mij terug aan het werk te krijgen.