Dat er nog mannen zijn heb ik met eigen ogen kunnen zien. Met vijf waren ze. Op een zaterdagmorgen acht uur kwamen ze samen bij één van hen. De man had met zijn vriendin een huis gekocht en er moesten renovaties gebeuren. Onder andere de dakpannen moesten dringend vervangen worden. Hij had dan maar enkele vrienden opgetrommeld. Allemaal dertigers. Kerels die van aanpakken wisten. Waaronder een paar kleine zelfstandigen die beroepshalve in de bouw werkten. Zelf had hij al één en ander klaargezet. Zoals een container, enkele ladders en een liftinstallatie. En natuurlijk het allerbelangrijkste: twee bakken bier. De nieuwe pannen stonden netjes op paletten naast het huis. Ze begonnen uiteraard met het verwijderen van de oude pannen. Dat ging relatief vlug. Een paar uur later lag de container vol met de afgedankte pannen. Maar toen bleek er een probleem. Eén van de balken was aan vervanging toe. Al was dat voor hen blijkbaar niet echt een probleem. Want hoe ze het geflikt hebben weet ik niet maar binnen het halfuur hadden ze een nieuwe balk ter plaatse. Op maat gezaagd. En nog een kwartier later kwam er iemand met een liftwagen een liftje toesteken. De liftwagen was blijkbaar eigendom van een grote elektriciteitsleverancier. Maar dat doet niks ter zake. De versleten balk werd vakkundig uitgebroken en vervangen door de nieuwe. Allemaal alsof het twee keer niks was. Ik stond erbij en keek ernaar. Met veel respect en een goed gevoel. Al is het tegenwoordig natuurlijk gemakkelijker. Met al de machines die ze ter beschikking hebben. Maar toch. Ze deden het toch maar. De pannen vlogen als het ware het dak op. De onderlinge grappen en het gelach waren een plezier om te aanschouwen. En het bier, tja, wat dacht je? Met een tevreden gevoel en moe geworden van het kijken ging ik er maar vandoor. Het zou allemaal wel in orde komen. In de namiddag ging ik, bij hoge uitzondering, een biertje drinken. Rond drie uur kwamen de gelegenheidsdakwerkers ook binnen. Goedgemutst en dorstig. Het werk zat erop. Er lag een spiksplinternieuw dak op het huis van hun vriend. En een feestje begon. Er werd gedronken en gelachen. Eventjes moest ik terugdenken aan mijn jongere jaren. Wij hadden ook dergelijke zaken voor elkaar gekregen. Nooit te beroerd om ergens een handje te gaan toesteken. En daarna een pint gaan drinken. Dat was nog vriendschap. En ik dacht dat zoiets niet meer bestond. Ik moet mijn mening bijstellen. Niet elke jongere is lui en vlug moe. De wereld is nog niet om zeep. Er zijn nog echte mannen. Kerels die geen probleem te groot vinden. Die voor alles een oplossing vinden. Er is nog vriendschap. Mijn duvel smaakte al een stuk beter.
|