Persoonlijk heb ik de man nooit gekend. De resultaten van zijn werk heb ik wel gezien. Ik zal hem gemakshalve Johan noemen. Johan werd in de jaren '80 politieofficier in Schaarbeek. Een nogal rumoerige plaats in die tijd. Straatcriminaliteit was er dagelijkse kost. Maar toch wist Johan zijn stempel te drukken op het beleid. Zijn manschappen kregen ruime bevoegdheden. En maakten er dan ook dankbaar gebruik van. Zijn beleid bleek efficiënt en dat was ook het gemeentebestuur opgevallen. En in 1994 werd Johan bevorderd tot politiecommissaris. Dat werd meteen het einde van de criminaliteit in Schaarbeek. Want Johan en zijn manschappen gingen er hard tegenaan. Het woord nultolerantie werd uitgevonden in Schaarbeek in het jaar 1994. Binnen de maand was Schaarbeek de rustigste gemeente van het hele Brusselse gewest. Waar tevoren geen fatsoenlijk mens zich nog waagde in het prachtige Josaphatpark was het park plots een oase van rust en vrede geworden. Dag en nacht. Geen crimineel groot of klein waagde het om ook maar iets te mispeuteren. Want Johan en zijn manschappen hadden ogen en oren tot in het kleinste hoekje van de gemeente. En als er ook maar iets verkeerd liep kon de dader een huisbezoekje verwachten. Voor een 'openhartig gesprek' en een ernstige waarschuwing dat het de laatste keer moest zijn. Dat een dergelijk 'openhartig gesprek' soms wel eens eindigde met bulten en builen bleek bijzonder doeltreffend. De uitdrukking 'lik op stuk' is ook uitgevonden in die jaren. Al spraken de mannen van Johan liever van ' wie niet horen wil moet voelen'. En dat Johan het goed deed mocht ik zelf ook ondervinden. Als werkmens met flexibele werkuren gebeurde het wel eens dat ik met collega's een glas ging drinken in de late uurtjes. En als inwoner van Schaarbeek wist een goede vriend en collega een gezellig cafeetje in hartje Schaarbeek. Wij daar naar toe. Maar toen ik om halfdrie 's nachts aanstalten maakte om in mijn wagen te stappen stonden, vanuit het niets, plots twee jonge kerels voor mij. Ze duwden een politiekaart onder mijn neus. Na een snelle identiteitscontrole vroegen ze of ik mijn auto eens goed wou bekijken. Het was de tijd dat auto's nog geen centrale deurvergrendeling hadden. En toen zag ik dat een achterste portier niet op slot was. Een vergetelheid van mij. Ik kreeg de raad om in de toekomst beter op te letten en ik kon beschikken. Toen ik vertrok drong het tot me door dat ze mijn wagentje als lokauto gebruikt hadden. Niemand had echter een poging gedaan om de deur te openen. Om maar te zeggen dat Schaarbeek een veilige gemeente was in die jaren. Je kon er 's avonds of zelfs 's nachts oudjes tegen komen die hun hondje uitlieten. Het was ook duidelijk te zien tot waar het grondgebied van Schaarbeek zich uitstrekte. Je kon, letterlijk, in een netjes onderhouden straat wandelen om dan twee huizen verder rokende vuilnisbakken te zien. Dat was de grens met een andere Brusselse gemeente. In Schaarbeek was echter geen sprake van ingeslagen autoruiten. Geen platgestoken banden. Geen kapotgeslagen openbare verlichting. Geen afgebroken bus- of tramhokjes. Geen halfverbrande brievenbussen. Geen hoekjes met drugspuiten of achtergelaten vuilnis. Op korte tijd was Schaarbeek een modelgemeente geworden. Maar het mocht niet blijven duren. Na een tijdje doken allerlei geruchten op over overdreven geweld. Dat er af en toe eens over de schreef gegaan is is best mogelijk. Maar laat het ons houden op; 'het doel heiligt de middelen'. En dat Johan wrevel opwekte in sommige middens bleek ook toen geruchten de ronde deden over, al of niet vermeende, corruptie, wapen- en drughandel. Die berichten kwamen steevast uit een bepaalde hoek en zijn nooit bewezen. En het feit dat hij in zijn jonge jaren lid geweest was van een extreemrechtse organisatie werd hem fataal. In 1998 werd hij ontslagen als politiecommissaris. Het heeft nog een tijdje relatief rustig geweest in Schaarbeek tot ook zijn manschappen uitzwermden. Het gedoogbeleid kreeg terug voet aan de grond in Schaarbeek. De resultaten zijn ernaar.
|