Wat zou er zoal in de hersenen van een kind omgaan vraag ik mij soms af. Als een kind geboren wordt is dat een onbeschreven blad. Een soort van harde schijf zoals bij een computer. Maar dan helemaal leeg. Geen software. Geen voorgeprogrammeerde programma's. Of zouden er al enkele rare kronkels inzitten. Van die kronkels die van elke mens een uniek exemplaar maken. Met een eigen manier van werken. Een eigen redeneringsvermogen. Eigen mogelijkheden en vaardigheden. Die tijdens het opgroeien wel een beetje bijgeschaafd kunnen worden maar die nooit helemaal kneedbaar zijn. Want als ik dat zie bij mijn kleindochter van twee dan stel ik vast dat ze al een eigen willetje heeft. Of tenminste een poging doet om haar willetje door te drijven. Dat valt gewoonlijk tegen maar, hoe klein ze ook is, er zijn toch pogingen om mij te manipuleren. Het is natuurlijk een kleine vrouw en daardoor is al veel te verklaren. Maar toch. En wat gebeurt er in de hersenen als een kind de eerste waarnemingen doet. Waarnemingen die voor zo'n kind een geheel nieuwe wereld openen. Alles moet aangeleerd worden. Gewoontes, controle over armen en benen, spreken, en als ze kunnen spreken moeten ze leren zwijgen. En naar school. Waar ook al een massa kennis in hun hersenen gepropt wordt. Meestal zelfs een hoop overbodige kennis. Maar die ergens wel nuttig zijn om een beetje te functioneren in de samenleving. En die kinderhersenen moeten dat allemaal verwerken. Terwijl ze eigenlijk zelf nog in een groeistadium zijn. Of is die groei misschien de reden waarom het er allemaal ingaat. Meer informatie instoppen terwijl de hersenen groter worden. En rond de twintig levensjaren stopt het dan. Bij de meesten dan toch. Al zijn er uitzonderingen die hun hele leven willen bijleren. En hun hersenen blijven gebruiken. Dat zijn dan de vragenstellers. De alles-in-twijfel-trekkers. De ambetanterikken. De oproerkraaiers. Of de geniale geesten. Het is maar hoe je het bekijkt. Maar de meesten houden het voor gezien op hun twintigste. Gaan al of niet aan het werk en een jobke doen dat niet te veel nadenken vraagt. Afgestompt en met de massa meedrijvend gaan ze door het leven. Niet te veel nadenken over wat dan ook. Al tevreden zijn dat er eten op tafel komt. En er 's avonds televisie is. Zo is er voor elke mens een plaatsje op de wereld. Zelfs voor degene bij wie iets heel eigenaardigs gebeurt rond hun twintigste of dertigste levensjaar. Want die zijn er ook. Mensen die hun verstand helemaal kwijtraken. Mensen die plots in een eigen narcistisch wereldje terechtkomen. Die niks met de realiteit willen te maken hebben. Die, om een of andere reden, plots alles vergeten zijn wat ze van in de kleuterklasjes geleerd hebben. Die meedraaien met de wind als een haan op een kerktoren. Zelfs voor dergelijke mensen is er een plaatsje op deze wondere wereld. Die worden dan gewoon politieker.
|