Tekstgrootte aanpassen?
Klik op + of -

BLOG ZOOM

In deze kolom info over mijn blog en over Hindeloopen
Foto
Mijn blogs
  • Hylper volksverhalen
  • Gedichten
  • Toen en Nu
  • Geschiedenis verhalen
  • Puzzels
  • Straatnamen in Hindeloopen
  • ????
  • Eigen verhalen
  • Bijnamen in Hindeloopen
  • Foto albums
    Andere interessante links over Hindeloopen
  • Fam Blom GP TV
  • Blog van Anske Smit
  • Uw kerstkalkoen uit HIndeloopen
  • Hindeloopen 1940- 1945
  • Gesproken tekst in het Hylpers
  • Verhalen rond het IJselmeer
  • Wandeling door Hindeloopen
  • Beelden Hindeloopen van waddenacademie
  • Oud Hindelooper maakt scheepjes in de fles
  • Beelden van HWG
    You Tube filmpjes
  • Hindeloopen
  • Belslydjeien
  • IJsbergen-Kruiend ijs
  • RTN Filmpjes
  • Omrop SW
  • Gert Jan Groenedijk
  • Gerke de Jong
  • NCRV Film 1963 Deel 1
  • NCRV Film 1963 Deel 2
  • Sinterklaas intochten Hindeloopen
    Oude polygoon filmpjes
  • Noordzeevisserij
  • Film keuze
  • Bewegende panorama beelden
  • Street view
  • World Panoramic Photograhy
  • Foto
    Foto
    ****Wor iis op earde en laand to viinden-- Dot zok en koninginne het--Jo't iin jer dwaan en leeten-Altiid op rogt en oenrogt let****
    Links op de foto de vlag en rechts het wapen van Hindeloopen. In de lichtkrant het eerste couplet van het volkslied van Hindeloopen. Hindeloopen ligt in het ZW van de provincie Fryslân aan het IJselmeer en is één van de Friese elfsteden. Het heeft een rijke cultuur historie, een eigen dialect en een bijzondere eigen klederdracht.
    Sinds 1225 was Hindeloopen een zelfstandige gemeente. Met de herindeling van 1 januari 1984 verloor Hindeloopen haar zelfstandigheid. Samen met Hemeleumer Oldefaert. Stavoren en Workum vormden ze de gemeente Nijefurd. Per 1 januari 2011 fuseerde Nijefurd met de gemeenten
    BolswardSneek, Wûnseradiel en Wymbritseradeel tot de gemeente Sudwest Fryslan.

    Hoe kom ik Hindeloopen

    Per boot via het IJsselmeer.
    Met de trein via de lijn Leeuwarden-Stavoren.
    Voor een route over de weg  klik op onderstaande link van ANWB routeplanner en de weg naar Hindeloopen wordt u gewezen.

  • ANWB route planner
  • Het weer in Hindeloopen

    Een dagje Hindeloopen? Maar u wilt weten hoe het weer is. De Friese weerman Piet Paulusma vertelt u welk weer er te verwachten is.

  • Het weer met Piet Paulusma
  • Foto
    Foto
    Hierboven de vlag en het wapen van de gemeente Súdwest Fryslan. De gemeente Súdwest Fryslan  is op 1 januari 2011 ontstaan uit een fusie van de gemeenten Bolsward, Nijefurd, Sneek, Wûnseradiel en Wymbritseradeel.  Súdwest Fryslan is gelegen in Zuid West Friesland. De gemeente heeft cica 82.000 inwoners en een oppervlakte van 815,97 km2 , onderverdeeld in 433,09 km² land en 382,88 km² water. Hiermee is het qua totaal oppervlakte de grootste gemeente van Nederland. Als enkel naar de landoppervlakte gekeken wordt moet het de Noordoostpolder laten voorgaan. Voor meer over de gemeente Sudwest Fryslan verwijs ik graag naar onderstaande gemeentelijke website.
  • Gemeente Súdwest Fryslan
  • Foto
    Inhoud blog
  • Twee Sinterklazen
  • Te weinig of te licht
  • Een grote boodschap van een kilo
  • Mopje?
  • Met vlooien op reis
  • SV Hielpen kampioen?
  • Het rijbewijs
  • Een verwarrende familienaam
  • Een gebit als vangst
  • Douche achter de dijk
  • Technische nieuwsgierigheid
  • De maan voorbij varen
  • De aanhangmotor
  • De Verkeerde kerk
  • Spraakverwarring
  • Een sterk staaltje
  • De verdwenen melk
  • Die goede oude tijd?
  • Een sterk verhaal
  • Zwaardgevechten
  • Klik op Bijlage Staat altijd bovenaan
  • Een wandeling over de dijk
  • Brand en storm als teken van God.
  • De penalty's
  • De groente boer
  • Douwe Brouwer
  • De vergeten fok
  • De lage (te) spoorbrug
  • De slager en de pruim
  • 2 Verhalen over vissers
  • Twee verhalen van Jan
  • Herineringen aan het (oude) station
  • Enkele reis Amsterdam
  • Een waterpas
  • De Bhagwan
  • Het roomse leven in Hindeloopen
  • Het kleine paradijs
  • De huisarts
  • Een goede buur
  • Op de pof
  • De buiten gesloten brandweerman
  • Uilke Annes van Hindeloopen
  • Een meisje van tien
  • Ut de leugenbank van 1900
  • De aak met de witte zeilen
  • Onze vriend de politie
  • Een kwestie van fatsoen
  • De Hindelooper Kaaig
  • Het schip met geld
  • Haantje de Voorste
  • De waaghals
  • Een anstige nacht
  • Een sprookje
  • Gemaal
  • Grappen
  • De postbode
  • Paarden op hol
  • Goedkope aardappelen
  • Vogelflappen
  • Een onweersbui
  • De pinksterkronen
  • Mijn visie
  • Dure grap
  • De macht der gewoonte
  • De tijd
  • Hoe waait de wind
  • Politie
  • De vlag op de tonnenpraam
  • Het herstel van een voetbal
  • Het veulen Dorien
  • De Smok
  • Verboden te vissen
  • De witte spreeuw
  • Anekdote Haanmeer
  • De slimste en de dominee
  • It Tontjen om
  • Het Workumer Nieuwland (aanvulling op
  • Slootje springen
  • Een zwevende kiezer
  • Een speciale redding
  • Hekkie
  • Windhoos
  • Een probleem van een politicus
  • Eierzoeken
  • Een waarschuwing
  • Verloting met koffie
  • Nou nou
  • Grapje
  • Een grote paling
  • Schoon
  • Drop
  • Een oud mopje
  • Wat is het nut
  • Een zwerfhond
  • Waar aan vasthouden
  • Ho maar
  • Welke trein
  • Hielke Zweed
  • Grootbeeld TV
  • En daar lagen we
  • Een droom
  • Een lekkere pruim
  • Auke Wiebes
  • Zuiderzee als vreugdebron
  • De stadsbel
  • De laatste drop is de boterknop
  • Drie verhaaltjes over koppigheid
  • Filmopnamen
  • Een scheldende haan
  • De oude schicht
  • De Pluimveehouder
  • Hondenkar
  • In octaaf flugger
  • Vrouwe justitia
  • De kostkokeploech
  • It hoentjen en in boazig wief
  • It Spoak op 'e Hon
  • Een poep verhaaltje
  • In bornegrapjen/Een kindergrap
  • Ame Gijs
  • Geld stinkt niet
  • Niet een ieder is slecht
  • Ode aan het toilet
    Foto

    "Er bestaat geen enkele reden om niet gelukkig te zijn, maar we bedenken wel duizenden excuses. " Auteur: Bert Hendriks
                       
    ***
    "Niets is linker dan voor rechter spelen." Auteur: Carla Pols
                       
    ***
    De eerste dode in elke oorlog is het gezond verstand." Auteur:A. den Doolaard, schrijver.
                        ***
    "Van een schouderklopje is nog nooit iemand geblesseerd geraakt." Auteur:Leo Beenhakker, voetbaltrainer.
                       
    ***
    "Verschans u in tevredenheid, want dat is een onneembare vesting." Auteur:Epictetus
                       
    ***
    "Dromen kan een mens alleen, maar leven kan hij slechts met anderen." Auteur onbekend
                       
    ***
    Wees een zonnestraal, je medemensen hebben er behoefte aan." Tegeltekst
                       
    ***
    "Ik mokte omdat ik geen schoenen had, totdat ik een man tegenkwam die geen voeten had." Chinees gezegde
                       
    ***
    "Zo lang ik leef wil ik sterven van geluk." Auteur: Harrie Jekkers, Nederlands cabaretier en schrijver
                       
    ***
    "Wat u weggeeft, verliest u niet." Auteur:Pater Henry de Greeve, Nederlands katholiek priester
                       
    ***
    "Het is beter een kaars te ontsteken dan te klagen over de duisternis." Chinees gezegde
                       
    ***
    "Wie slechts droomt over morgen, verspilt vandaag." Auteur:Billy Joel
                       
    ***
    "De kleinste daad van vriendelijkheid is meer waard dan het grootste voornemen." Auteur: Onbekend
                       
    ***
    "Het goede woord op het juiste moment is als een gouden appel op een zilveren schaal." Bijbeltekst
                       
    ***
    "Van een schouderklopje is nog nooit iemand geblesseerd geraakt." Auteur:Leo Beenhakker
                       
    ***
    Er is maar één religie. Dat is de liefde. Eigen spreuk
                       
    ***
    "Dromen kan een mens alleen, maar leven kan hij slechts met anderen."Auteur onbekend
                       
    ***
    "Laat Kerstmis gebeuren diep in je hart, opdat de liefde moge branden als een zon in de kerstnacht, sterk genoeg om heel het nieuwe jaar te verlichten." Auteur:Phil Bosmans
                       
    ***
    De vloed tilt alle schepen op. Auteur: Wijlen president Kennedy
                       
    ***
    We meten alles met onze maten. Maar wist u dat slechts 19% van de wereldbevolking blank is. Auteur onbekend
                       
    ***
    De hoop sterft als laatste. Russisch gezegde
                       
    ***
    Ga nooit hen zonder te groeten. Ga nooit heen zonder een zoen. Wie het noodlot zal ontmoeten, kan het morgen niet meer doen.

    Ga nooit weg zonder te praten. Dat doet soms een hart zo pijn. Wat je s’morgens hebt verlaten, kan er s’avonds niet meer zijn. Auteur onbekend
                       
    ***

    Hylpen likje stea oen it Yselmor
    mijn
    Welkom in Hindeloopen. Welkom bij mijn digitaal boek over Hindeloopen.


    mijn

    Hindelooper volksverhalen

    Zie ook andere blogs in linker kolom

    Ik wens u veel kijk- en leesplezier


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hielke Zweed
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DE KWÊK

    In 1992 bestond de ijsclub van Hindeloopen 125 jaar. Ter gelegenheid van dit jubileum werd een boekje uit gegeven. Hierin stonden enkele leuke anekdotes over de alom bekende Hindelooper Hielke Zweed alias ‘DE KWÊK’.

    Hielke Zweed: Een kleurrijk voorzitter.

    Het ziet er naar uit, dat de geest van Hielke Zweed in lengte van jaren boven de Hylper ijsclub blijft zweven. Dat juist hem die eer te beurt valt, komt door twee redenen. In de eerste plaats om zijn intrigerende persoonlijkheid en ten tweede de tijdsomstandigheden. Voor de club was dat laatste heel belangrijk. Zweed was de eerste voorzitter, die in een overgangs periode fungeerde. In het begin der jaren vijftig kwam er nieuw elan in de club. Voorheen zat het bestuur evenmin stil, maar het waren slechts incidentele hoogtepunten. Hoewel in Hindeloopen nooit sprake was van enig standsverschil, kwam er ook een einde aan de bepalende inbreng van de plaatselijke bovenlaag. Bovendien brak er een periode aan met een ambitieuzere opzet van het winterprogramma. Toch komt Zweed niet de eer toe als vernieuwer de geschiedenisboeken in te gaan. Want zijn opvallende rol, waarvan de feiten in het Ijsselmeerstadje nog steeds van vader op zoon worden overgeleverd, kwam, doordat zijn naam regelmatig verbonden werd aan intriges en achterklap. Onnodig, maar de persoonlijkheidsstructuur van Zweed stond nu eenmaal een succesvolle bestuursperiode in de weg. Aan zijn organisatorische kwaliteiten lag het niet. Ook stond hij als lid van de Hylper gemeenschap zeker niet op een zij spoor. Het manco school in zijn contactuele eigenschappen. Populair wist hij zich nauwelijks bij iemand te maken. Zweed was zich dat ook wel bewust, maar hij weet dat aan een voortdurende vorm van miskenning van zijn persoon.

    Dat hij de post van voorzitter wenste te verkrijgen, lag ook in de lijn van zijn eerdere activiteiten.Het was voor hem een uitdaging, om zich een vooraanstaande rol in het Hindelooper bestuursleven toe te eigenen. Voordien gingen zijn voornemens in rook op. Twee pogingen om in de jaren dertig als lijstaanvoerder van een plaatselijke politieke partij een zetel te verwerven, liepen op een fiasco uit. Dat hij in het begin der jaren vijftig werd benoemd als voorzitter van de ijsclub, hield dan ook wel enige risico’s in. Maar iemand, die zich met de nodige ambities naar voren schoof, kon zeker rekenen op krediet van de leden en als hij zich daarnaast nog waar kon maken, werden zijn minder goede persoonlijke eigenschappen op de koop toegenomen. De problemen, die zich zouden aandienen, kwamen vooral van degene, met wie Zweed matig overweg kon. Zij probeerden de visserman- koopman, waar dat maar kon, onderuit te halen. Veel moeite kostte hen dat niet. Zweed wond zich na elke verdachtmaking mateloos op en had geen enkel zicht op het feit, wanneer al of niet serieus aan zijn positie werd getornd.

    Na één jaar voorzitterschap kwamen de eerste problemen al in de openbaarheid. Behoudens de voorzitter waren op één na alle bestuursleden opgestapt. Er werd zelfs gedreigd een tweede ijsclub op te richten. De soep was gelukkig niet zo heet als zij werd opgediend. Uiteindelijk kreeg Zweed weer het vertrouwen van de ledenvergadering die het bestuur tot het aantal voorgeschreven leden aanvulde.

    Daarna trad voor Zweed een succesvolle periode in. De jaarvergadering in 1952 was het hoogtepunt in zijn bestuurscarrière. Hij werd grote meerderheid van stemmen voor een nieuwe ambtsperiode benoemd. Eén der aanwezigen vergeleek zijn optreden zelfs met kapitein Kurt Carlsen van de Flying Enterprise.( Kurt Carlsen was een legendarische kapitein die zijn zinkend schip niet wenste te verlaten) De voorzitter kreeg namens de vergadering als symbool voor zijn betoonde ijver een gele dahlia op de borst gespeld. Volgens de notulist was de voorzitter zo ontroerd, dat hij ”geen genoeg woorden van dank kon uitspreken.

    Helaas voor Hielke Zweed bleven verder hoogtepunten uit. Donkere wolken pakten zich samen. De jaarlijkse bijeenkomst van 1953 werd namelijk voor hem een traumatische ervaring. Aanvankelijk leek er niets aan de hand te zijn, want tijdens het eerste gedeelte zette de voorzitter de vergadering moeiteloos naar zijn hand. Maar tijdens de pauze liep het helemaal mis. De zaaleigenaar had via een bandrecorder de openingsrede van de voorzitter opgenomen. Volgens de notulen draaide de gastheer tijdens de pauze de rede weer af met daarbij

    ”vele vreemde bijgeluiden, van hanengekraai”. Een zwaardere belediging kon men de voorzitter niet aandoen.

    Volgens de overlevering moest Zweed zich op een avond tijdens de Tweede Wereldoorlog hals over de kop in veiligheid brengen voor de bezetter toen, hij zich niet aan de regels van de “Sperrzeit” (voor een bepaalde tijd niet meer op straat mogen zijn) hield. Hij verstopte zich op het erf van boer Ykema in een kippenhok. Dat hij met dat feit altijd weer werd geconfronteerd, viel hem zwaar. Een van de ijsclubleden was er kennelijk in geslaagd, ongemerkt bij de opnamen de gewraakte geluiden in te spreken.

    De opzet van het anonieme lid slaagde helemaal. De stemming in de bijeenkomst sloeg helemaal om. De voorzitter weigerde nog een woord uit te brengen en gaf de leiding over aan de secretaris. Zweed hervond zich pas weer tegen het einde van de vergadering. Tot opluchting van de zaal was hij in staat het slotwoord uit te spreken en iedereen welkom thuis te wensen. Tevens wenste hij de extremistische kraaiers succes. Dit incident werkte nog lang na. De secretaris vroeg zich in het verslag af, of de dissidenten op deze wijze zouden “proberen de ijsclub over de kop te gooien. Maar neen, als stonden er honderd samen, Zweed is en blijft daarom voorzitter! Zelfs de redacteur van de “Friso” merkte dat de emoties naar aanleiding van de historische vergadering hoog waren opgelopen. Twee correspondenten boden een verslag aan. Om beschuldigingen van partijdigheid uit te sluiten, werden ze beide geplaatst.

    De rampspoeden voor Zweed bleven gestaag doorgaan. In de december vergadering van 1954 was het weer de beurt aan de voorzitter voor de periodieke aftreding. Er voltrokken zich verrassende ontwikkelingen. De Mede-bestuursleden zagen weinig heil in een herverkiezing van Zweed. De leden lieten hem eveneens als een baksteen vallen, waardoor hij merkbaar teleurgesteld zijn afscheidsrede afstak. Lyrische bewoordingen doorspekten zijn rede: “ De broek is geknipt. Of ze te nauw is of te wijd, dat zal later blijken!” Zweed zag dus een complot om zijn invloed op het ijsgebeuren te breken. Maar het is redelijk te veronderstellen, dat zich vooraf wel het een en ander moet hebben afgespeeld, dat verhoudingen in het bestuur hadden verziekt. Aantekeningen van bestuursvergaderingen, die dat kunnen tonen zijn er helaas niet, Maar het jaarverslag van secretaris bevat enkele passages, die de strubbelingen beschrijven. Het werd Zweed ondermeer aangerekend, dat hij bij de prijsuitreiking van beljeien ( beljeien=wedstrijd met paarden voor een areslee) schitterde door afwezigheid. Al met al had Zweed met zijn eigenzinnige opstelling, die voortgang van het winterprogramma belemmerde, het ongenoegen van de ijssportliefhebbers over zich heen gekregen.

    Hielke Zweed ging niet bij de pakken neerzitten. Enkele weken later liet hij een ingezonden schrijven in de Friso plaatsen met een aantal pittige opmerkingen. Het valt te betwijfelen of de ex-voorzitter er iets mee opschoot. De redactie bekorte het stuk en schrapte gedeelten, “die met namen en veronderstellingen geen corrigerende pretentie kunnen laten gelden”. Het jaar daarop probeerde hij met een kort ingezonden schrijven de teloorgang van de ijsclub aan te tonen, dat hij enkele afleveringen later zou laten volgen door een stuk in poëtische vorm:

    Als een stuurloos schip,
    met onverstand bevaren,
    Drijft Hielpens ijsclub op de baren.
    De kas is leeg,
    de leden weg,
    Wij hebben hier ook altijd pech.
    De kruik kan lang te water gaan,
    Maar als ie breekt,
    dan heeft de ijsclub afgedaan.

    Of het al dan niet door de publiciteit kwam, Zweed kreeg nog een kans de bestuurlijke top te bereiken, hetgeen wellicht veroorzaakt werd doordat het beleid van het bestuur, ondanks zijn inzet, de achterban niet aanspraak. De vergadering in december 1957 kreeg dan ook een chaotische bestuursverkiezing. Zweed vestigde, tot schrik van de andere bestuursleden, de meeste stemmen op zich. Zij legden zich niet bij de situatie en “degradeerden” hem na onderling beraad tot baancommissaris. Secretaris Wiggert .Y. Amsterdam. bleek het diplomatieke taalgebruik uitstekend te beheersen, want in de notulen schrijft hij dat Reitje Glashouwer tot voorzitter werd benoemd vanwege de hoge leeftijd, die Zweed al heeft. Zweed was voor een voldongen feit geplaatst, vandaar, dat hij de eer aan zich zelf hield. Hij vond, dat het bestuur de reglementen aan haar laars lapte, voelde zich verongelijkt en stelde zijn functie ter beschikking. Zijn hoop een waardig rentrée had hij nog niet opgegeven. Eind 1959 plaatste hij nog een ingezonden stuk in de Friso. Het was even wel zijn laatste stuiptrekking. De respons, waar hij in eerder jaren op kon rekenen ontbrak geheel. Dat zal hem het meeste pijn hebben gedaan. Regelmatig zag hij van uit de leugenbank merkbaar gefrustreerd toe, hoe zijn opvolgers bij ijsfeesten de touwtjes in handen hadden. Zweed’s rol daarin was definitief uitgespeeld.

    Bron: Jubileum boekje ijsclub
    In dit boekje staan meer mooie verhalen


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grootbeeld TV

    EEN GROOTBEELD TELEVISIE

    Een huis met geopende gordijnen en een kamer helder verlicht met de grote kamerlamp boven de tafel is als je daar in het donker voorbij gaat net een groot t.v.beeld. Op zekere avond werd mijn blik aangetrokken door een dergelijk scherm.

    Ik zag een vrij rommelige kamer met de tafel nog gedekt van het avondeten. De zes kinderen in de leeftijd van zes tot zestien jaar zaten in een halve cirkel naar de t.v. te kijken die in de hoek van de kamer stond. Ergens midden in de kamer lag Kazan de hond en tegen de wand hing een droogrek met een paar onderbroeken die duidelijk als zodanig te herkennen waren. Vader lag met de geruite pet over de ogen en de poes Mieke op de schoot te slapen in de luie stoel. Op de t.v. stond een afwasteiltje gevuld met water. Dit wasteiltje stond daar uiteraard niet zonder doel. Naast de t.v. stond moeder, nagenoeg poedel­naakt, zich te wassen.Wie waar naar keek op die avond dat ik voorbij deze grootbeeld t.v. fiets­te laat ik aan de fantasie van de lezer van dit ware verhaaltje over.


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.En daar lagen we

    EN DAAR LAGEN WE

    Jannes was een verstokte vrijgezel van rond de veertig jaar. Niemand had hem ooit met een meisje gezien. Een wandeling met andere leeftijdsgenoten door Hindeloopen was zijn dagelijks uitje. De enige luxe die hij zich zelf permitteerde was een 5 jaar oude scooter.

    Op zeker moment werd echter door vrienden en kennissen sterk getwijfeld aan Jannes zijn vrijgezellen be­staan. De reden van deze twijfel was een verhaal wat Jannes zelf vertelde.

    Jannes.

    “Ja, het is mooi weer”, zo vertelde Jannes. “Ik dacht ik kon wel eens een ritje op de scooter maken.Via Workum en Koudum zijn we naar het Klif gereden. Daar op dat Klif hebben we uiteraard even gestaan te genieten van het uitzicht over het IJsselmeer. Hierna zijn we langs de zeedijk weer naar huis gereden. Maar helaas vlak voor Hindeloopen raakten we in een slip. En ja, jullie begrijpen het al, daar lagen we in het gras tegen de zeedijk”.

    Steeds had Jannes in zijn reisverslag met zekere klem het woordje we gebruikt. Dit en het langer wegblijven dan normaal ­maakte de omstanders natuurlijk nieuwsgierig. Na enige aarze­ling vroeg een van zijn beste vrienden met wie hij dan wel op pad was geweest.

    Na een bedenkelijke stilte antwoordde Jannes: “ Oh, iik en miin skooter”.

    Bron: Waar plus enige fantasie


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een droom

    EEN DROOM

    Het is een warme dag. Tegen het vallen van de nacht kleurt de zon rood. Hij zakt langzaam weg in het rimpelloze water van het IJsselmeer. Als het donker is hangt de warmte van de dag nog steeds in de huizen. Toch sluit ik de gordijnen want de maan aan de vlekkeloze hemel zegt me dat de tijd is aangebroken om te gaan slapen. Maar de slaap wil niet komen. Nat van het zweet lig ik te woelen in mijn bed. Maar dan komt plotseling Klaas Vaak langs. Hij strooit me een schepje zand in de ogen en stuurt me onverbiddelijk naar dromenland.

    In dit dromenland zie ik een wereld, een wereld van vrede en zonder haat. Ja, in mijn droom zie ik een wereld waarin een ieder een ander respecteert en accepteert zoals hij is. En in dit land van mijn droom zie ik mensen die nog geven om elkaar. Daar is alleenstaande niet alleen. Daar wordt de zieke niet vergeten. Daar is nog plaats voor de ouderen en de gehandicapte. Jong en oud zegt elkaar daar vriendelijk goedendag. Geld of status is daar van geen belang. Respect krijgt men daar in dromenland als mens. En wie alleen wil zijn in dromenland wordt met rust gelaten. En wie anders wil zijn mag daar best anders zijn. Dat is in mijn droomland ook geen probleem.

    Maar ik zie in mijn droom niet alleen mensen. Ik zie ook water, heel veel water. En dat water is daar helder en schoon. De mensen delen daar het water met de vissen en vele watervogels. Ook zie ik in droomland groene bomen. En de dieren van het land lopen in groene weiden. De bloemen bloeien in alle kleuren en het riet wuift zachtjes heen en weer door een verfrissende wind. En de vogels hoog in de schone lucht zingen daar in dromenland het hoogste lied. Plots hoor ik een schaap blaten. Het roept in het nachtelijke duister zijn lam. Is dit echt, ben ik wakker of hoort dit ook bij mijn droom. Ik zal het nooit weten want kleine Klaas Vaak gooit me snel een tweede schep zand in de ogen en ik reis verder in dit mooie dromenland.

    Ik open mijn ogen. De ochtendzon schijnt door een kier in het gordijn op mijn gezicht. Ik sta op en open het gordijn. En, ja waar, ik zie weer het land uit mijn droom. Ik wrijf mijn ogen uit en kijk nogmaals uit het raam. Ja, het is waar, ik zie water en een schone heldere lucht, ik zie een toren, ik zie een haven, ja werkelijk waar Hindeloopen is het land waar ik van droomde.


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een lekkere pruim
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Pruim tabak is grof gesneden tabak wat niet gebruikt wordt om te roken maar waar op gekauwd dient te worden.


    ODE AAN DE PRUIM

    In een land, heel ver land
    stond jij op een plantage
    en was de kweker zijn gage
    Uit de oost verzonden naar hier
    werd je blad gedroogd en versneden
    voor menselijk genot en plezier

    KAAS, WORST, PINDA'S, BORRELNOOTJES, OF EEN LEKKERE PRUIM

    Anno 1998 is het algemeen dat een barkeeper zijn gasten af en toe trakteert op een stukje kaas, worst of een snack. Ook een schaaltje met pinda’s of borrelnootjes op de bar is meer regel dan uitzondering. In het begin van deze eeuw was het in Hindeloopen echter de gewoonte dat er in het plaatselijk café voor de vaste stamgas­ten een pot met pruimta­bak op de tafel stond. Na de borrel(s) kon een ieder dan huiswaarts keren met een verse pruim achter de wang. Maar net als tegenwoordig waren er ook vroeger reeds mensen die misbruik van een bepaalde situatie maakten. Wat dat be­treft is er nog niets veranderd in de wereld.

    Een zeker persoon, die ik hier gemakshalve Kees zal noemen, meende van dit royale gebaar misbruik te moeten maken. Elke morgen zo rond de klok van half twaalf ging hij naar het plaatse­lijk café voor een z.g.n. voormiddagje. Hij bestelde dan, dat was vaste prik, 1 jonge borrel. Na deze genuttigd te hebben stond hij op om weer huiswaarts te gaan. Maar dit deed hij natuurlijk niet voor hij een dikke pruim uit de tabakspot had genomen. En dat dat geen kleine pruim was was duidelijk aan zijn bolle wang te zien. Maar die bolle wang was echter maar van tijde­lijke aard. Een­maal buiten werd al snel de koperen tabaksdoos uit de zak gehaald en verdween de vette pruim uit de mond in de tabaksdoos. Zo had Kees, die doorgaans op kleine plukjes tabak kauwde, tot de volgende dag weer voldoende pruimta­bak.

                                      VERWISSELING

    Twee broers uit Hindeloopen, die beiden boer waren, deden veel werk op hun boerderijen samen. Beiden waren ze hartstochtelij­ke liefhebbers van een fikse pruim. Door het verwoede kauwen op de bruine tabak waren hun mondhoeken dan ook meestal ge­kleurd door de tabak. Maar de vrouwen des huizes dachten anders over deze lekkernij. Zij wensten, de in die tijd algemeen gebruikelijke kwispeldoor voor de overtollige sappen van de pruim, niet in huis. Dit had tot gevolg dat er in huis niet gepruimd kon worden. Als het koffietijd was konden de beide broers dan meestal ook maar moeilijk afscheid nemen van hun bruine sappige tabak. Maar daar werd wat op gevonden. Ieder legde zijn pruim netjes buiten in een hoek op de vensterbank. Zo konden ze tot het laatst toe kauwen. En als de koffie op was konden ze gewoon verder kauwen op dezelfde pruim van voor de koffie. Een prima oplossing dunkt mij. Er ging geen pruimtabak verlo­ren en de vrede in huis werd bewaard. Helaas er was een maar bij. Na de koffie wist doorgaans geen van de beide broers wie zijn pruim in welke hoek had gelegd. Maar ja, dat namen de mannen voor lief. Hun zalig genotsmiddel werd niet weggegooid. Regelmatig kauwde na de koffie de één op de ander zijn pruim van voor de koffie.

    Opgemerkt hierbij zei dat de beide broers in goede gezondheid een respectabele leeftijd bereikten.

    Bron: Historisch


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Auke Wiebes
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    AUKE WIEBES




    Nadat Pe­ter de Groote in 1697 Holland bezocht en vele moeite gedaan had, om handwerkslieden,schippers enz. van daar naar Rusland te lok­ken, begon hij in 1703 zijn plan te volbrengen, om aan den mond der Newa eene vesting en stad te bouwen, welke den naam van St. Petersburg ontving. Reeds waren in het najaar de voornaamste deelen der vesting gereed, toen hij verrast werd door het berigt, dat eene groote Hollandsche Fluit zich aan den mond der Newa vertoonde en koers zette om de rivier op te zeilen.

    Men gisse zijne vreugde bij het zien van het eerste schip, dat de plaats naderde, waarheen hij al de scheepvaart en handel van zijn uitgestrekt gebied wilde verleggen! Dadelijk voer hij zelf met zijne sloep het schip te gemoet, loodste het de zandbanken over en bragt het op eene veilige reede.

    De schipper werd voor het huis van Mentschikoff geleid, dat naast het kleinere Zaandamsche huis van den Czaar was opge­trokken. Hij werd ter maaltijd genoodigd, en eerst hier vernam hij, dat hij met den Czaar zelven aan tafel zat, en dat de Vorst de loods was, die hem had binnengebragt. Hier vernam ook deze, dat het zijne Zaandamsche vrienden Calf waren, die dit schip hadden bevracht, om hem dit genoegen te bezorgen. Uitermate was Peter met deze verrassing in zijn schik. De schipper, Auke Wybes van Hindeloopen, kreeg verlof, de lading, bestaande uit zout, wijn en andere waren, geheel tolvrij te verkoopen. De Czaar zelf kocht er een voornaam deel van; de Grooten volgden zijn voorbeeld; de Nederlander deed eene uitstekend goede reis.

    Hij vertrok weldra met Russische waren bevracht, en ontving bij het afscheidsmaal een geschenk van vijfhonderd dukaten; terwijl aan elken bootsgezel honderd rijksdaalders werden uitge­teld. Aan den schipper werd bovendien, bij elk volgend bezoek, eene beloning van honderd roebels beloofd. Aan het schip zelf werden groote privilegiën toegestaan, als: vrijdom van tol, het voorregt van in de haven het eerst geholpen te worden enz. Het bekwam den naam van St.Petersburg en heeft onafgebroken op deze stad gevaren. Het scheen onvergankelijk want het is gevoerd geworden door vader, zoon en kleinzoon, Auke Wybes, Wybe Aukes en Peter Wybes. De laatste werd naar den Czaar genoemd, en stond in latere tijd in bijzondere gunst bij de Keizerin Katha­rina 2. Toen hij, tusschen de jaren 1765 en 1770 oordeelde,, voor zich en de zijnen gelds genoeg gewonnen te hebben en met varen uitscheidde, heeft hij het schip St Petersburg doen slopen, dewijl hij oordeelde dat vreemden geene voordeelen van die privilegien zijner familie mogten erlangen.

    Bron: Woordelijk overgenomen uit
    “Merkwaardigheden van Hindeloopen”
    Deze anekdote, die mij als kind reeds
    vaak is verteld, word van tijd tot tijd betwist.
    Maar waar of niet waar, het is een leuk verhaal


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zuiderzee als vreugdebron
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DE VOORMALIGE ZUIDERZEE ALS VREUGDEBRON


    Heeft de voormalige Zuiderzee in haar langdurig bestaan veel verdriet gebracht bij scheepsrampen en ellende ver­oorzaakt bij overstromingen, deze zelfde zee was soms daar­naast de schepper van vreugde en bracht soms redding in de nood.

    Vreugde was er toen er op een nacht in 1906 of 1907 “deBatavier” strandde na losgeslagen te zijn van de hem sle­pende “Hunze” op weg van Harlingen naar Amsterdam. De bemanning kon met behulp van enige helpende handen op de glooiing stappen, want bij deze storm was het water hoog en lag de “Batavier” tegen de dijk. Tegen de morgen spoelden de eerste goederen aan, waarmee het schip geladen was, en dat was van alles wat er maar in de handel te koop was. Zwaar beukten de wind en golven tegen en op het schip en het ene luik na het andere moest tegen het geweld der baren zwichten.

    Weldra lag de dijk bezaaid met zakken erwten, bonen, tonnetjes vet, vaten met . . . .ja wat zou daar nu in zitten. Een gaatje met een boo gemaakt bracht uitkomst aan de nieuwsgierigheid en er stroomde uit het vat een rood straal­tje in de klomp, die gauw van de voet was getrokken en nu dienst moest doen als drinknap, want het bleek wijn te zijn. Ouderen en jongeren, allen die bij de stranding aanwezig waren deden pogingen om hun klomp te vullen met het geest­rijk vocht, dat nu onder ieders bereik was, want het kostte deze keer geen halve cent, alleen je moest je beurt af­wachten onder’t straaltje.

    Dat duurde tot dat d e politie er een eind aan maakte, maar toen was het al te laat, want toen de klok negen uur sloeg en het tijd was voor de kinderen om naar school te gaan het, dat velen te diep in de klomp hadden gekeken en meester weinig of niets met zjn leerlingen uit kon richten en genoodzaakt was om ‘t merendel maar naar huis te sturen. Nu na 60 jaar herinneren sommigen zich deze schooldag nog als de dag van gister en vergeten niet om er bij te vertellen, dat er s’ morgens een boer kwam met twee emmers aan een juk om deze vol wijn mee naar huis te nemen, maar dat dit hem werd belemmert alleen om ’t feit dat zo’n onsymphatiek iemand was en men is nu nog verheugd, dat hij met lege emmers naar huis terugkeerde.

    ‘t Was echter niet alleen de wijn waarvan men profiteerde, er was veel meer, en dat vooral de kinderen aanlokte, dat waren de chocoladerepen, die daar bij tientallen aan de dikj voor het grijpen lagen, en vele broekzakken puilden uit van de door het zeewater beschadigde, maar voor die tijd heerlijke repen chocola, want veel kinderen wisten toen nog niet dat er zo veel lekker op de wereld was.

    Evenzo was het in de eerste wereldoorlog, alles op de bonnen en dus niet teveel, meestal was er een tekort aan van alles. Brood werd door moeder toebedeeld en ieder kreeg niet meer dan zijn rantsoen, dat misschien wel voor een zieke of een oude van dagen genoeg was, maar lang niet toe­reikend voor de gezonde jeugd en de hardwerkende bevolking. Vis was er natuurlijk wel maar men heeft dan toch ook wel eens zin in wat anders. Aardappelen waren er ook wel, maar dat was toch zeker geen eten, die waren voor de beesten nog te beroerd en je werd misselijk als deze stinkerds op tafel werden gezet.

    De herfst had zijn intrede gedaan en daarmee werd het weer ook slechter, stormen kondigden zich aan, Na een van deze stormen gebeurde het dat een jutter in de “Leugenbank” kwam met te vertellen, dat er zakken in zee dreven en sommigen al stuk geslagen waren tegen het paalwerk, waarbij bleek dat er meel in de zakken zat. Alles wat lopen kon ging gewapend met touwen en haken naar de opgegeven plaats en werkelijk daar dreven tussen zeewier en andere rommel de zakken met meel. Moeilijk was het echter om de zakken over het paalwerk te hijsen, omdat touw en haken glad werden van het nat geworden drijvende meel, maar zo iets laat je niet drijven en de hongerige maag hielp om de inspanning nog te vergroten en dan met succes. Veel zakken werden er die middag opgevist, maar moesten als strandvondst worden aangegeven op het gemeenthuis. Dat echter niet alles naar het gemeentehuis was gebracht kon je wel ruiken als je door Hindeloopen liep, want overal rook het naar pannekoeken of oliebollen. En als je dan de deur bij sommigen opendeed dan zag je het volgende tafareeltje.

    Moeder stond voor het fornuis met een kleur van het bakken, de kinderen nog niet naar bed maar wachtend op een extra dikke pannekoek, terwijl vader achter de kachel zat te roken met een echte Engelse sigaret in zijn mond, die en passant ook waren aangespoeld in blikjes van 50 stuks.

    Uit: Het boekje ‘REIN BLOM’ (1905-1982)

    Meer verhalen over het leven bij de voormalige Zuiderzee zijn beschreven in dit boekje.


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De stadsbel
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    DE STADSBEL VAN HINDELOOPEN


    Jarenlang zorgde de omroeper met zijn stadsbel dat Hindeloopen op de hoogte bleef van het wel en wee in Hylpen. In de tijd dat er nog geen radio en televisie was en deur aan deur folder nog een dure aangelegenheid was was de bel in feite het enige medium om grote aantallen mensen te informeren. In die tijd, dat men zelf nog in zijn levensonderhoud moest voorzien, was het voor de omroeper in kwestie een leuke (bij) verdienste.

    Sinds de 80tiger jaren van de vorige eeuw wordt de bel nooit meer gebruikt bij gebrek aan een omroeper.


    » Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De laatste drop is de boterknop

    DE LAATSTE DROP

    Mijn vader gebruikte veel het gezegde
     “De laatste drop is de boterknop”

    Wie weet wat hij daarmee bedoelde?
    (drop is in dit verband Hylpers voor drup)


    » Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drie verhaaltjes over koppigheid

    EEN ZWIJGEND PROTEST

    In een kleine gemeenschap als Hindeloopen groet men elkaar doorgaans en noemt men elkaar in vele gevallen bij de voor­naam. Niet groeten is dan ook in de meeste gevallen een teken dat er ruzie o.i.d. is.

    Pieter Pietersen en Dirk Derkens kenden elkaar al vele jaren prima. Ze waren zelfs nog verre familie van elkaar. Op zekere dag kwamen ze elkaar tegen op straat en groette Pietersen met " goeden morgen Derksens ". Maar tot verbazing van Pietersen werd er geen enkele tegengroet gehoord van Der­kens. Dit voor­val herhaalde zich de komende dagen een aantal keren. Pieter­sen kon groeten wat hij wou, maar van Derkens werd niets gehoord. Pietersen wist niet waar hij dit stilzwijgen aan te danken had. Hij was zich van geen enkel kwaad bewust. Uiter­aard werd hier thuis in huiselijk kring over gesproken. Maar ook daar kon niemand een reden bedenken waarom Derkens in alle talen zweeg. Er werd dan ook besloten bij een volgende ontmoe­ting Derkens recht op de man af te vragen wat er was. Twee dagen later kwamen ze elkaar weer tegen. En wederom zweeg Derkens. Toen Pietersen zoals hij zich voorge­nomen had vroeg waarom hij de laatste week niets meer terug zei was het simpe­le antwoord: "Als jij niet gewoon Dirk kunt zeggen heb ik liever dat je je stil houdt ".

     DE EERSTE STAP 

    Twee mannen (buren) spraken al 20 jaar lang niet tegen elkaar. Wel groetten ze de beide wederzijdse echtgenotes. De wederzijd­se vrouwen waren weliswaar geen vriendinnen maar van een on­vrien­delijke houding tegenover elkaar was echter ook niets te merken. Ook de wederzijdse kinderen leden niet onder de hou­ding van de vaders. Zij speelden met elkaar en kwamen normaal bij elkaar over de vloer. De beide mannen liepen elkaar echter in lengte van dagen zonder spreken voorbij. En als men vroeg waarom zij niets tegen elkaar zeiden wist geen van beiden het waarom van dit stilzwijgen. Op zekere dag kreeg de oudste, die we hier gemakshalve Jan noemen, een ernstig ongeluk en belandde in het ziekenhuis. De vrouw van de jongste buur, die we hier Klaas zullen noemen, was gewoon alle zieken uit Hindeloopen een kaart met beterschapswensen te sturen. Ook Jan kreeg na enkele dagen in het ziekenhuis een kaart van Klaas zijn vrouw. Gewoonte getrouw ondertekende zij deze kaart mede ook met haar man zijn naam. Deze kaart, met beide namen, was voor Jan aanleiding om zich voor te nemen in het vervolg ook wat vriendelijker te zijn tegen Klaas. Dit goede voornemen werd al snel enigszins geholpen door een toevalli­ge gebeurtenis. Jan was nog maar net ontslagen uit het zieken­huis toen hij hoorde dat Klaas was opgenomen in het ziekenhuis voor een kleine operatie. Klaas was bij wijze van spreken nog maar net bij kennis na de operatie of er hing al een kaart met van harte beterschap op het prikbord met als afzender Jan en zijn vrouw.

    Afloop: De beide buren zijn nooit vrienden geworden maar nadien groe­tten ze elkaar altijd vriendelijk. En beiden waren blij dat de oude vete (?) verleden tijd was.

    SPREKEN IS ZILVER EN ZWIJGEN IS GOUD

    Het spreekwoord zegt: “spreken is zilver en zwijgen is goud”. Maar het volgende verhaaltje toont aan dat spreken soms ook goud oplevert.

    Twee bestuursleden van een plaatselijke vereniging in Hinde­loopen werkten reeds jaren eendrachtig samen aan de doelstel­ling van de vereniging. Zonder dat een van beiden of de ver­eniging er iets aan kon doen kwam de baan van de man van een van de bestuursleden op de tocht te staan. Zij vroeg de andere bestuursleden van de vereniging het voor haar man op te nemen en actie te voeren tegen het dreigende ontslag van haar man. De andere bestuurs­leden voelden natuurlijk met haar persoon­lijke situatie mee maar waren van mening dat actie tegen een eventueel ontslag van haar man niet in het belang van de vereniging was noch de doelstelling van de vereniging diende. De voorzitter van de club had in deze de taak om de zienswijze van het bestuur over te brengen aan het bestuurslid dat steun vroeg voor haar man.

    Nadat de voorzitter het bestuursstandpunt kenbaar had gemaakt en het hoe en waarom uitgelegd had bedankte zij per omgaande voor haar bestuursfunctie. En net als zo vaak gebeurt, werd ook hier de boodschapper voor de onheilbrenger aangezien. De daaropvol­gen­de dagen liepen de beide echtelieden de voorzitter zonder spreken voorbij. Toen de betreffende man ook daadwerke­lijk ontslag kreeg stonden de gezichten, ondanks dat de voor­zitter helemaal niets te maken had met dit ontslag, helemaal op onweer. Ja het ging zelfs zover dat als ze hem tegen kwamen ze demonstratief het gezicht afwendde.

    De andere helft van het conflict, de voorzitterboodschapper, liet zich echter niet beïnvloeden door deze onterechte nega­tieve houding van de beide echtelieden. Hij deed net of zijn neus bloedde. Elke keer als hij ze, alleen of gezamenlijk, tegen kwam groette hij hen bescheiden maar vriendelijk. Na een half jaar kwam er af en toe een bescheiden knikje terug. Langzaam maar zeker werden de begroetingen normaler. Na twee jaren kwamen de drie per toeval bij een feestelijk gelegenheid aan één tafeltje te zitten. Over en weer werden consumpties aangeboden. Nadien kon zonder dat ooit weer over het conflict gesproken werd de verhouding als normaal gekwalificeerd worden.

    Bron: Uit overlevering


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Filmopnamen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Op foto Kalverstraat in Hindeloopen anno 2004
           
    EEN GESPREK

    Er waren filmopnamen in Hindeloopen gemaakt. Voor deze opnamen hadden ze nauw contact gehad met Jan en Piet. Toen de opnamen klaar waren volgde het volgende gesprek:

    Jan: ‘De film is klaar. De regisseur wil ons de opnamen graag laten zien’.

    Piet: ‘Waar gaat dat gebeuren’.

    Jan: ‘Op Kalverstraat nummer 10’.

    Piet: ‘Nou nee, dan kom ik niet’.

    De andere dag.

    Piet: ‘Nu hoe waren de opnamen’.

    Jan: ‘Prachtig mooi’.

    Piet: ‘Hoe laat waren jullie thuis ?’

    Jan: ‘Ik geloof een uur of tien’.

    Piet: ‘Nee dat geloof ik niet. Zo snel kun je nooit vanuit Amsterdam thuis zijn’.

    Jan: ‘We hoefden ook niet uit Amsterdam te komen. Het was in het huis van Margje en Pieter’ hier in Hindeloopen.

    Piet: ‘Oh ik had gedacht dat we naar Amsterdam moesten. Had ik dat geweten. Dan had ik ook gekomen.

    Bron: Historisch.


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een scheldende haan

    EEN SCHELDENDE HAAN

    Het was in de vijftigerjaren dat in de landbouw en veeteelt de mechanisatie op gang kwam. Personeel op de boerderijen raakte overbodig. Verschillenden trokken naar het westen; Hoogovens, Bruynzeel enz. Er waren er ook die dichter bij huis bleven, die gingen naar de grasdrogerij in Workum die in 1947 opge­richt was. Een groepje van een man of zes verzamelde zich iedere morgen obij de haven van Hindeloopen en ging dan op de fiets richting Workum. Nu was halverwege de Workumerlaan, bij een boerderij, een haan die de mannen elke keer met een luid kukeleku verwelkomde. Een van de fietsers, we zullen hem voor het gemak Jan noemen, kreeg een danige hekel aan het brutale gekraai. Het was net of hij riep: “Kukeleku, het bin jimme gek”(wat zijn jullie gek) Soms stond de boer op het erf, er werd dan over en weer gegroet. “Morgen boer”, “morgen mannen”. Op een morgen ontbrak Jan op het appel, er werd op hem gewacht, maar geen Jan. Hij is vast ziek, want verslapen doet hij zich nooit, was de conclusie. Het was stil onderweg naar Workum, zelfs de haan kraaide niet.Toen ze bij de drogerij aan kwamen stond tot ieders ver­bazing Jan glunderend bij de fiets hen op te wachten. En, zei Jan, hebben jullie de haan nog gehoord? Ja, was het antwoord, hij riep nog: “Kukeleku waar is Jan” ? “Allegar liegen”, lachte Jan, “kiekje marris ien mien fietstas” (kijken jullie maar eens in mijn fietstas) De volgende morgen tracteerde Jan op heerlijke dampende hanen­soep uit de de thermofles.

    Bron: Uus Likje Wraald
    Verteld door: Jeddy Klaaren


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De oude schicht

    DE OUDE SCHICHT

    Het was april 1945. We waren jong, 24 jaar en ‘t liep tegen de bevrijding. We hadden een akelig laatste oorlogsjaar achter de rug. Spertijd van ‘s avonds acht tot ‘s morgons vier uur, je kon niks.Wij hadden ver­kering van l940 tot 1945 en zijn in sept ‘45 getrouwd. We woon­den bij vader in, zodoende had die man verzorging en wij goed­koop wonen. Enfin, om kort te gaan planden mijn vriendin (Marij van Willems Ruurdje) en ik om op onze fietsen met oude banden naar Sneek te gaan. Marij had daar een schoonzus­ter wonen, die een vriendin had die kon permanenten. Na be­handeling (ik was vroeger blond) zei Marij: Je lijkt wol een “kiesjen”(schaap met kleine krulletjes). ‘s Middags ging haar schoonzuster mee terug. Het plan was over Hommerts ­Jutrijp te fietsen en dan over­steken bij Gaastmeer naar het Heidenskip. De Duitsers waren op de terugweg naar hun Heimat. Paarden stalen ze uit het land, fietsen werden in beslaggenomen. We kwamen een vrouw tegen die liep te huilen, ze zei: Nu heb ik m'n nieuwe fiets de hele oorlog op zolder gehad en nu stelen die rotmof­fen hem om te vluchten. Goed, nu waren wij blijkbaar aan de beurt. We kwamen twee Duitse soldaten tegen die ons aanhiel­den. Marij had een bewijs om de fiets te mogen houden van haar zuster die baker was en de fiets van haar schoonzuster hoefden ze ook niet. Ik had een oude fiets van m’n broer, we noem­den hem “de oude schicht” maar hij fietste lekker licht. Enfin, ze kwamen bij mij terecht en zei­den we moeten dit fahrrad. Ik zei waarom die van mij (hij had al een andere bij zich, (ook gepikt). Hij zei, ik moet nog weit vom hier. Ik zei, het kan me niks sche­Ien wat je moet, ik loop ook niet van Jutrijp naar Hylpen, voor mijn part ga je de ganse welt aus. De andere soldaat fluis­terde me in (in het Duits) “geef hem nou maar, hij is een hoge ome en schiet je ter plekke dood!” Ik dacht, dat zou ook wat zijn, de oorlog doorgekomen en nu nog dood, dan moet hij ‘m maar nemen. Maar ik zei: “waarom moet je mijn fiets, je hebt er al een gestolen”. Hij zei “het gaat om de gepektreger”, daar moest zijn tas op. Ik zei: “goed, dan ruilen we” en ik ging op de andere fiets terug. Ik heb m’n oude schicht wel even na­gekeken. Toen ik thuiskwam zei m’n vader: “och, je hebt wel een knappe ruil gedaan, een lucht­band en een cussyband”. Zo is het toch nog wel aardig goed af­gelopen. Dit was april 1945.

    Bron: Uus Likje Wraald December 2001
    Verteld door J.v.Tuinen


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Pluimveehouder

    DE PLUIMVEE HOUDER

    Van oudsher is Hindeloopen een stadje van visserlui, ambachts­lieden en gewone arbeiders die hun geld verdienden met hard werken. Maar net als overal waar land is te vinden waren er natuurlijk ook mensen die hun brood verdienden met het houden van allerlei soorten vee

    Zo woonde er in Hindeloopen een pluimveehouder. Gemaks­halve noem ik deze pluimveedeskundige hier Wieberen. Naast het nodige pluimvee had deze Wieberen ook een paar koeien en een paard. Op zekere dag was Wieberen met het paard in een weiland een eindje buiten Hindeloopen aan het werk. Maar helaas, het paard dat niet al te mak was, schrok plotseling ergens van en sloeg op hol. Nu is het algemeen bekend dat een op hol geslagen paard toch heel vaak een hem bekende route volgt. Ook het paard van Wieberen galoppeerde linea recta richting de boerderij die in Hindeloopen stond. Maar ja, een ieder zal begrijpen dat er met een stuurloos op hol geslagen paard wel eens iets mis gaat. Het paard van Wieberen raakte 100 meter voor de boerderij in een sloot.

    Maar op dat moment wist Wieberen daar nog niets van. Hij was nog lopend onderweg naar huis en nog niet op de hoogte van het feit dat zijn paard vlak voor de stal gestrand was. En gezien het op hol geslagen paard rechtstreeks richting boerderij was gegaan was hij in de vaste veronder­stelling daar zijn paard te zullen aantreffen. Het verwonderde hem dan ook enigszins dat hij onderweg een aantal mensen aan een te water geraakt paard zag trekken. Toen Wieberen enige tijd werkeloos bij het te water ge­raakte paard bleef staan kijken merkte iemand van de omstan­ders op; “No Wieberen sòst do yk jitte 'r us mei helpe om dien hingst út wetter te heljen”. (Nu Wieberen zal jij ook nog eens mee helpen om jou eigen paard uit het water te halen)

    Hierop reageerde Wieberen verbaast: “O ys dot myn hingst, yk toat dot die allang thus wied. Hy likket no heel oars . Yk hee um naat herkend”. (O is dat mijn paard, ik dacht dat die allang thuis was. Hij ziet er nu heel anders uit Ik had hem niet herkent) Dit lokte natuurlijk enige kritisch opmerkingen uit. Hierop rea­geerde Wieberen vanuit de grond van zijn hart; “Nim mar fan my oen dot os ut un kip west he dot yk ut wol sient he” Neem van mij maar aan dat als het een kip geweest was ik het wel gezien zou hebben)

    Maar hiermee was het verhaal van Wieberen zijn paard nog niet afgelopen. Dit kreeg nog een vervolg.

    Zoals al verteld was het paard van Wieberen niet al te mak. En het hiervoor vertelde voorval van het op hol slaan deed hier natuurlijk geen goed aan. Een paar weken later besloot Wiebe­ren dan ook het paard te verkopen. Het paard werd ver­kocht aan een hem bekende paardenkoopman. Deze nam het paard mee naar de vee­markt in Leeuwarden waar hij het paard verkocht aan een hem be­vriende koopman.

    Nu was in die tijd een (werk)paard een onmisbaar dier op een boerderij. Wieberen besloot dan ook om gelijk een ander paard te kopen op de markt. Na enig zoeken vond hij daar een paard wat hem wel geschikt leek.Na enig loven en bieden kocht Wieberen dit paard. De plaat­selijk vrachtrijder kreeg opdracht de nieuwe aan­koop thuis te brengen en op stal te zetten. De volgende dag toen een van de buren op visite kwam in de stal maakte de buur de opmerking: “Yk mênde dost do un niie hingst kaipe hest”. Ik meende dat je een nieuw paard had gekocht)

    Ja, ja, U begrijpt het al. Wieberen had, zonder dat hij het in de gaten had, zijn eigen paard via de tweede koopman op de markt voor honderd gulden meer terug gekocht.

    Bron: Afgezien van enige toegevoegde details
    is dit verhaal mij voor waar verteld


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hondenkar
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

                    

    VROEGER VOOR DE KAR NU IN DE KAR



    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In octaaf flugger

    Drie korte verhaaltjes over "it korps" in het Hylpers.
    Mogelijk volgt nog eens een vertaling.

    DE SLACHWORKER

    Us korps het ek wol es fan jin dêgen wurop alles slagget. Só waard op in kónkoers in best stik músyk jûnd. Alle leaden wieden tyge goo op dreaf. Spytichgenoch wied de slachworker eigenlik het te goo op dreaf. Hy rekke helendal yn ferfoering en jooch mei de klopper jitte in harden klap op de graete tr6mme dê't it stik al út wied.

    Dit fôrfal waard naat licht opnómd. Ealkeneen wied fan rnening dot só’n ofwyking fan de partytuer punten kostje soed by de beoardealing. By de bekend­mekking fan de útslach deech blyken dot men it te sómber ynsiend hee. De jury hee it forfal oen ‘t eend fan it stik búten beskouwing lot. Se tôten neffens jerre rapport, dot de man dy't de graete tróme betene, tidens de útfoering oen syn fôr­ealders stooch te tynken.

    IN OCTAAF FLUGGER

    De basbliezer hee it alla breve-teaken oensiend fôr de gewoane fouwerkwartsmaet. Hy wied jitte mar op in kwart fan 't stik de't de oaren de helt al ôfworke heeën. De dyrekteur slooch ôf sooch de "sûndaer oen en see:

    "Myn beste man, Jy binne der lang n't by".

    Dot hee de basblezer yn de twisketiid ek tróch krygen en hee syn antword al klaer:

    “Yk hew al yn ‘e gaeten het der oen mankearet dyrekteur, yk mut in oktaaf flugger".

    SOENDEN

    It korps sol nel it kónkoers tó en it ys te begrypen dot der hard oen worke wordt ó6m it kónkoersstik só go as moaglik ys, yn 'e macht te kriien. By de leste repetysje ys de dyrekteur toch jitte naat tefreaden:

    "As der op it kónkoers krekt só spyle wordt as faniend, den hove jime naat op in earsten priis te rekkenjen.Yk soed fórstell wolle óm op sendetemôrn in ekstra repetysje te haalden. Lete we naat te let begónne. Hó lyket jimme haelwei èalven?

    De altblezer abbelearet tjian. Ys dot naat bet ryklik betiid, dyrekteur? Yk sol nei serke en haelwei èalwen ys de tênst jitte naat deend". "Tókómme sende hove jimme naat net serke, seit de dyrekteur, "want as'me dit stik goo kenne den binne alle sûnden jimme ferjûnd!"

    Bron: Deze verhaaltjes komen uit “Hylper stikjes” (1977)
    Voor meer van deze verhaaljes verwijs ik graag naar “In octaaf flugger” van Gosse Blom.


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrouwe justitia
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

       


    VROUWE JUSTITIA


    Het museum ‘de Hidde Nijland’ stichting deed in vroegere jaren dienst als gemeentehuis oftewel raadhuis, zo men het in die tijd noemde. In die jaren was dit de plaats van waaruit de burgemees­ters (er waren toen meerdere burgemeesters) en de vroede vaderen (een soort gemeenteraad) Hindeloopen be­stuur­den. Ook werd in die tijd daar recht gesproken. Het beeld van vrouwe justitia, boven de ingang, herinnert nog steeds aan dit feit.

    Weet u.
    Waarom vrouwe Justitia een blinddoek voor heeft ?
    Waarom vrouwe Justitia in de linker hand een weegschaal heeft ?
    Wat het zwaard in de rechter hand symboliseert ?


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kostkokeploech
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Verhaaltje in het Hylpers.Mogelijk volgt nog eens een vertaling in het Nederlands.

    DE ‘KOSTEKOKEPLOECH’

    Roend 1900 henne weard er yn Hylpen een ploechjen jonge mannen en jin nêmen se de ‘Kostekokepleoch’. Ûnder oaren wierden derby: Bertus Stallmann, Seekle Smid, Gerard Huttinga, Tleard Dikkes en Hendrik Kuipers. De leste wwaerd troch de oaren Henry nême.

    Siendetemiddes of siendetemoarns hellen jê jem een kostekoke en al ploezjendewei kuieren se nei it Haichsaand. Jê wierden yn it besit fan un aalden revolwer en der ekseseren jê mei: het losse stenen op it hoafd en den wierd it ‘Fier!’ Fan één fan dizze mannen kryge iek it forhael oer It Mordnershoafd.

    Lang lieden, op een hierstichen dei mei haelstormweer, rekke er een skipjen op ‘e butenste banken foar it Haigsaand. It waerd oer de earste bank henne slynd en it rekke moerefest op ‘e twadde. Der waerd it troch woeste baeren útinem slynd en de skipper rekke oerboard. En ‘e liete fan de dyk seeten in laandrotten it spektaaikel oen te sên en mei dot de man by it hoafd oenspeelde geengen jê er henne. Mar jê skoerden him de poenge ut ‘e henden en trappen him op ‘e fingers. De forklomme man moast los lete en hy fordrunk by ‘It Mordnershoafd’.

    Bron:De ‘Kostekokeploech werd door Arend Blom verteld
    in het Hindelooperde maandelijks blad ‘Uus Likje Wraald’van dec-1997.

    N.B. Locatie van het verhaal is ongeveer waar de weg tussen Schuilenburg en Molkwerum een bocht maakt en waar de spoorlijn het dichts bij de rijweg komt. Deze bocht wordt dan ook wel de moordenaars bocht genoemd.


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.It hoentjen en in boazig wief
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Let op: Voor niet Hindeloopers zal onderstaand verhaal in het Hindelooper taal (sorry dialect) moeilijk te lezen zijn. Bij een bezoek aan Hindeloopen zou u deze gevelsteen kunnen opzoeken. En vraag dan een Hindelooper naar dit verhaal.


    UT FERHOAL OER IT HOENTJEN EN IN BOAZIG WIEF

    Ut wierd een kaalde Maertske dei met de wiend út ut Noord-Westen. Wie seten met in man of saan (zeven) yn ‘e Lu. De mannen seten het to húverjen want oerdel trè groaden dat tes oen ‘e kaalde kaant. Iek hef al us erder seit dat de mannen naet fúle mear bie to sotten hewwe. Je hewwe gin flesk mear op ‘e ribben want je binne hest allegar oan ‘t Montignaccen en dan falt die ut flesk so mar fan ‘e boenken (beenderen). Omdat se allegar fermeagerje wodde de sinnen er ek neat better op. Bie tiden binne de hearen frie het nörtsk (knorrig). Iek tienk dat derom ut proat ek naet fule foor stelde. Ajax heet krekt oene kont krege fan SpartakMoscow met 3-1, Ut soe de oare deis wur rienne (rege­nen), Ut wierd so weet yn ‘t Iaand, doe koost naet op’e bouw for­keare, ensf. ensf.

    Jimme kenne dus wol nei goan dat er naet fule fleu­righeit (vrolijkheld) to bespeuren foal. Iek toat “Het mut iek hir langer, iek goan neit Grietjen”. Mar op dat solde moment stepte der een likje man yn ‘e Lu mei moai donker krollich (krullig) hier. “Moarn mannen mei ik hjir wol efkes sitte?” Der woad het grom­mele dat gin nee en gin ja betekenje koast. De man deeg krekt of mork er ut naet. “Wat is dat Hylpen dochs een moai doarpke” see er, en dé skoaten de hearen wekker.”Hielpen ies een stee” see één. “Jo komme jir seker net ut ‘e buert?” “Nim mie net kwalik”, see de man, “Ik bin skoalmaster yn Wains (Warns) en ik hie better witte moatten”. Iek soog oen sien aigen dot er ut met sin seit hee om de hearen op te ruien. “Siog” see er “ik fersamrnelje folksferhalen en no haw ik hjoed een prachtig ferhael oer Hielpen heart”.En dé fertolde er sien ferhoal;

    Oen ‘t begin fan ‘'e Boerren op nummer 44 sit een aparte gevelsteen ien ‘e moere. Der steet een hoentsje op en een engelekopjen (engelkopje) en der nest oen elke kaant een fleugeltje. Heel lang lieden wenne der ien dat hûs een seekaptein met een heel boazich (bazig) wief. Len ‘t boppelocht sogst de ofbeelding fan een skip as oentienken oen die Hielper kaptein. De man hee een stree min libben bie dat skene wief. Jo wierd skytskeen en ailtiet poetste se op ‘e flier en op ‘e meubels om. Alle wie­ken wer ut solde. De man mogt naet mei de learsen (laarzen) yn ‘e hus komme en as er wete kloan hee den moast er him yn ‘t kaalde hok forkloalje. Op een kear koam de man thus nei dat er 6 wieken op see omswalke hee. Hie hee een groate swarte hoent bie him want die hee er met een skipbreuk fan in oar skip redden. Dat beest wierd so op sien niee boas gesteld rekken dat hie wiekte naet fan sien siide. De man en de hoenjen wier­den beide trochweet (doornat) en dat fremde wief woed hem er naet ien hewwe. Mar dé see de man, “as de hoent er naet yn mei den wol iek er ek naet ien”. Hie geeng werom net sien skip en dat wief toat; “die ies er moarn wol wur”. Mar nee, hie koam naet, en een wieke letter jitte naet. Hie wierd met sien hoent wur fut sielt (gezeild) en hie bleef jieren en jieren wei.Hie sielde fan haiven net haiven en fan laand net laand, maar naet wur werom nei Hielpen. Ut frouminske kreeg heel erg spiet. Faik seet se to goelen en geleidelik oen woad jo een heel oar minske. Fule sefter en met mear begrip foor oare minsken. De hoop op de weromkomst fan ‘e kap­tein he se hest al opjoent. Mar ien een tistere noat yn ‘e hierst (herfst) dee ‘t er een tokke sudwester­storm oer Hielpen jege met haigel en rienbuien, woad er op jerre doar slient. De frou deeg de doar epen en der stoog jerre man. De kloan hangen him ien flad­den (flarden) bie ‘t lichem del, en de gro­ate swarte hoend weet en smoarch, stoog nest him. De frou soog de smoargens naet en jo foal jerre man ien ‘e iermen. Ek de hoent kroepte se oen en jo swarde (zwoor) dat de man en de hoent ut beste plak kriee soeden ien jerre hus. Het bliekte no. Op 'e thusreis nei Hielpen wierd ut skip flak foor Hielpen ten oender geesen ien ‘e storm en de hoent hee de man swemmende wei ut libben redden De man farde noait wur ut en hjè libben mei de swarte hoent jitte heel lang en gelokkich.

    De likje skoelmester ut Weans (Warns) geeng stoan en frege; “hoe fiene jimme dit ferhael”. De hearen stogen er ferslend bie en wisten naet het se sizze moasten. Dè geeng groate Foppe stoan en die see; “Wiebe Griet het ut altiet at seit, Waens (Warns) ies machtig”.

    Bron: Ut ferhoal fan in Hontjen en in bozig wiif word in vele fariaties verteld. Deze versie is overgenomen uit Uus Likje Wraald van April 1998. Verteld door MCB


    » Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.It Spoak op 'e Hon
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het volgende verhaal is in het Hylpers geschreven. Misshien volgt nog eens een Nederlandse vertaling.                       
    HET SPOAK OP' E HON

    Hael Hinleppen wéar bidoesd. Liëd, jin 't wol en daede rôat oean doasten, wêaren om só mar to sizzen, binaauwd en skrutel, al wooden jè 't naat wette. Foral de bon en joenge fanen doasten in 'e skimeriênd hest naat op strete komme. Oeral waad stol oer de saik praete. Et like wol in 'e foârtid tô wezzen, dê't Hinleppen jitte wallen en pôatten hee en dê 't wol eres en troep seròòvers of fetkâipes opdège om tô ban­nen en to formodjen. Wéar et meskeen stormwéar ef haig wetter, as de wolken fan sês­koem troch de loft flaigen; als de gôaten uutskaikele wodde môasten, om gin saalt to krijen in 'e wetterbak? Ja, et kôast wol erg stormje om de likje stê; wenéar jin broezjende baren al haiger en haiger bi de dik op klauterje, dolrolje, wurkomme, de eene effet d' óare; wenéar jè altîd méar en altîd méar en altîd haiger bi de silsklippen opstiege, oer de dîk henne rolje en ji for de futten wrimelje! Ô, het ken di wind bolderje in de skostins en fluitje troch de baimen en troch et want fan 'e skippen; wenéar de dakpan­nen bi hêle ritsen holder de bolder fan de huzen waaie en kletsklots op de strete forbri­selje. Mar et stormde naat, al wéar de sommer forbi. Het skêlde er den dogs oean? Dèar wéar al dègen moempele oer fremde, woenderlike sai­ken. Op 'e Hon, de sudweste­like uuthook tan 'e sté wéar et siënd. Et kôam fan.'t serkhof bi de grate serke, geeng de dik op, râan op 'e paelen langs en fordwinde op 'e Hon, in et dêpe wetter fan 'e sé. En paer joenges, jin 't uut 'e iëndskoe­ale koamen, heeën 't siend en goo neikike: 'n wite forskining, di 't had futroan, bi de haige sêpaelen opklautere, dèar op henden en fuften boppe op di smolle roemte en eendjen ròan en dèn wei waad. En nei di tiid heeên méar bon di forski­ning siënd, nâ es op 'e Toeanen, den op ' Nieste, op 'e Aaldweide, ja oeral! Jé wisten er fule fan te fontollen, al pas­ten jê wol op, dot se er naat ticht bi koamen. De graete mênsken heeën er èast de gek mei: Allegaer meraikels, bonne­praet," seeën se. Mar de bon, ek graete joenges, héalden fol dot et wier wèar, en sommigen doasten naat nei de iênd s­koele. De pelisje toat dot et al­legaer forbêlding wéar fan 't joenge folk, en et sinnege him naat, dot hi dèarom no iends alle streten en stêgen troch pandelje môast. De peliske dee iends drok de roente, mar et spoak passe wol op, fier genog fan jir oâf to blieuwen. Hi see: "As 't gin forbêlding is, den is 't en strêk fan 'n kwa­joenge, om de bon bang tâ meikjen. As ik him trapéarje, den sol ik him mei min stok goo ôastrike". Mar hi krige 'm naat, hi soog em nooit, en de bon koamen omtrent elke iend hêlendal fan strêk in 'e huus flënen, omdot jé et spoak siend heeën. Dèar waad ek al fortold, dot graete mênsken et forskinsel ek siend heeën en de drokte er oer waad al graeter. Ja, et bigôast ek al tô spoakjen in sommige huzen. lek slopte dé bi min èal­dere broer op 'e soolder. As wi pas loaien, héaden wi beide faik en môai gerinkel en eend fan uus oaf op 'e soolder, at as fan en belle, di't klingelde. Wi kôasten fan sem naat bigripe, het dot wéar, en dé 't wi et de oare naet wur héaden, fortol­den wi et moans bi de brataffel. Mar féar see: "Allgaer malle praetjes". Dè't wi et alle dêgen folhèalden, see féar: "iek mut fan naete mar es boppe slepe". Féar héade fan sem niks en hee lekker slopt. Et fôarjier koam en in 't huus­himmeljen koâm uus aalde wale, di 't in 'e hook op 'e sool­der stoog, voar 't lèacht en dèarin loâen diggels fan dok­tersflesjes, wur 't de muzen mei sile heeën. Mar dot koam èarst moeanen letter uut! Dèar badde bi uus jitte het en ik en min suster bléauwen allonnig tuus. De doârren wéaren goo sluten en wi seeten stol bi de taffel. Dèar háden wo op eens in 'e gang tjin et kaimersskot en getik, lang en loead, net oft er een kloppe. Wi kiken mekem binaauwd oean, mar geengen dogs nei de gang, ik mei de laampe en de poâk en min suster mei de fêger. Stol wéar et! Dé 't wieden wie driester wod­den. Wéar geeng ik bi de troppen op wur 't et getik van denne koam. En ja dèar seet poes oean de sees knabbele,di 't op sin roende kaant steeg to wippeljen en mei de punt persis tsjin et skot oean tikje kôast, as poes oean de sees knabbele. Sô geeng et naat oeral. Et wimele fan spoake­riën en de meste bléauwen soender opheldering! Oendertwisken dee de pelisje iewerig sin best, om et spoak té pakjen. Soms waaskouwe men hem, dot men et spoak ainse siend hee. Hi er hennem mar fordwind wéar et wur! En de nidege tèner bromde gek trooh sin bêad: "só hewe jimme mi den jitte ek for de gek! Mar ik wol naat langer foâr jimme gek ronne en draive, dot ik er hael kapot fan wod. Jitte één end sol ik et probéarje en dan is 't uut". En só sêker, di leste kéar wéar de beste kéar! De iendskoele koâm uut. Et wéar tige tsêas­ter. Op 't eend fan de skoelstêge sogen de èaste bon, en paer grate fanen, et spoâk. Jè wurom, sé had as se kôasten. de agent steeg bi de skoeldôar. Hi er henne, had, mei de kneppel in 'e fuust. Alle bon him efternei. Et spoâk soog hem, swaaide mei sin stieuwge iermen en sin wit hemd, en tôat meskeen hem bang tô meikjen, net as de bon. Mar Gisbet wéar naat bang! Hi bromde in sin bêad as 'n nidige hoend, see hêl rare wodden en draifde flak op et spoak tô. En dé bigôast en prachstige jachst, sé as ik jitte noait siend hee. Het koast dot seoak ronne. Hadder léauw 'k, as de pelisje. Het waaide en wappere dot wit himd en et spoak hee en swatte brook oean. Dot geeng de Toeanen langs en fule fidder! Et serkhof foarbi, de dik op, nei de Hon en wei wéar et spoak op eens! Wi sogen er èast niks mear fan. Mar de nidige tèner rôan troch, en só waigen wi et ek mar. En dé soogen wi, fier fôar uus uut, dot et wite spoak forôare wéar in en swat bést op fewwer pôa­ten, De agent gripte 't in sin nekfol, bromde forskrikkelik en sloog er dapper mei sin knep­pel los. Et spoak skréawde bi èlke slag: ô aauw! "Ja", see de kwaede tèner, "ik sol di spoak­jen léare. Bilouwest mi, dost et naat wur dwaen sost? Oos gêst dalik mei nei 't hoende­gat". Fan sem, hi bilouwe et, en moacht nei sin êaldes huus gaen, nei dot er éast sin wit himd en sin bezemstok opraipe hee. Et wéar wol het bis­kemjend fôar him, hi wéar gin bon méar! Gelokkig is hi letter en hêle braive man wodden. Hô 't hi heette, wol ik jimme naat sizze, want as hi of sîn femilje dit lezze moach, de sooden jé er lest fan hevve En oem en óar lest oean tô dwaen, hev ik dizze toltjes uut 'e Leugenbank naat oerfontold. Wi mutte en ôar alonnig mar het fortolle, déar ‘t wi plesier ôfte goo mei dwaen kenne. Tink er om

    Bron: Uus Likje Wraald
    Schrijver: Niet bekend
    Verteld door: Reitje Stallmann


    » Reageer (0)



    In deze kolom info over mijzelf en diverse contact mogelijkheden
    Foto

    Foto

    Ik ben Henk Smid en woon in Hindeloopen. Ben gepensioneerd. Mijn  hobby is het verzamelen van verhalen, gedichten, beeld matriaal  en alles wat met mijn geboorteplaats Hindeloopen te maken heeft. Ook schrijf  ik af toe zelf verhaaltjes of gedichten. Graag laat ik door middels van dit blog u mee genieten van alles over Hindeloopen.

    Naast mijn foto mijn logo. Op het loge ziet de beide broers Lyme en Jelle Liemes. Zij waren beiden van "Smid" en hadden een smederij in Hindeloopen.  Zij namen in 1815 beiden de naam Smid aan als achternaam. In het logo smeden de beide broers deze naam.
    Foto

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Dropbox Indien u grotere bestanden (b.v. een leuk verhaal) van uw vaste schijf wilt sturen gebruik dan deze dropbox.

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Een interessant adres?

    Startpagina !

    Blog als favoriet !



    Laatste commentaren
  • Stadsomroeper (Jan Bielsma)
        op De stadsbel
  • De laatste drop is de boterknop (John)
        op De laatste drop is de boterknop
  • Gastenboek
  • leuk

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Foto

    Eerst een raap, dan een schaap, dan een koe. Zo gaat onze Jantje naar de galg toe.
                      ***
    De waarheid en niets anders dan de waarheid. Helaas, soms is het beter deze niet uit te spreken.
                      ***
    De grote bult is voor de landheer. De restanten zijn voor mij. Dat is mijn winst.
                      ***
    De vloed tilt alle schepen op. (Wijlen president Kennedy)
                      ***
    We meten alles met onze maten. Maar wist u dat slechts 19% van de wereldbevolking blank is.
                      ***
    De laatste drop is de boterknop.
                      ***
    Gelijk hebben is één ding, maar gelijk krijgen is iets anders.
                      ***
    Discussiëren over geloof en politiek geeft koude harten en heette hoofden.
                      ***
    Arbeid adelt maar adel arbeid niet.
                      ***
    Geld maakt niet gelukkig. Maar het wel hebben van geld hoeft ook niet ongelukkig te maken.
                      ***
    Wie meer rechten neemt dan hem toekomt gebruikt het recht van een ander.
                      ***
    Wie zijn gat uit leent moet zelf door de ribben ……
                      ***
    Veel beloven maar weinig geven doet velen in vreugde leven.
                      ***
    Water is net als geld. Het is oneerlijk verdeeld.
                      ***
    Als het tegenzit krijgt een koe geen kalf. Als het meezit kan de stier wel kalf krijgen.
                      ***
    De hoop sterft als laatste.
                      ***
    Iets proberen wat mislukt is beter dan niet geprobeerd en je hele leven lang roepen, had ik het maar geprobeerd.
                      ***
    Ik heb het nog nooit geweten wat goed was, want toen ik jong was wisten de ouden het. En nu ik oud ben weten de jongen het.
                      ***
    Ook een afgesneden tak bot weer uit.
                      ***
    Een geslonken maan wast weer tot vol.
                      ***
    Loon naar werken?
                      ***
    De enige manier om niet te werken is een ander voor je laten werken.
                      ***
    Werken kost helaas veel vrije tijd.
                      ***
    Het geloven begint, waar het weten ophoudt.
                     ***
    Een wetenschap is zeker. Een geloof is wat iemand denkt zeker te weten.
                     ***
    .Als de schuur vol hooi is, de kelder gevuld met aardappels en weckflessen. Het kolenhok gevuld met kolen en brandhoutverzuchtte de boer "Laat nu de winter maar komen. Ik ben er klaar voor".
                     ***
    Arm of rijk, een ieder kan er heel en schoon bij lopen.
                     ***
    Geen mens is onmisbaar. Maar de één wordt wel meer gemist dan de ander.
                     ***
    Trouwen is houen.
                     ***
    Oud worden is mooi, maar oud zijn valt niet altijd mee.
                     ***
    Als je jong bent wil je elkaar niet missen. Als je oud bent kun je elkaar niet missen.
                     ***
    Verliefd worden komt je over. Liefde moet groeien. Maar haat wordt gekweekt.
                     ***
    Iedere baby is zonder zonde geboren.
                     ***
    Brood doet wonen.
                    ***
    Zolang twee kinderen vechten om een snoepje. Zolang zal er oorlog zijn.
                   ***
    Kan niet ligt op het kerkhof. Wil niet ligt er naast.
                   ***
    Een kromme ….. piest ook.
                  ***
    Veel jonge meisjes vinden paardrijden mooi. Maar als ze zelf bereden worden vinden ze het vaak onnozel
    geklooi.
                  ***
    Aan het erf kun je zien hoe het in huis is.
                  ***
    De weg van de minste weerstand is niet altijd beste.
                  ***
    De tijd zal ons leren wie gelijk heeft.
                  ***
    Gelijk hebben is een ding. Maar gelijk krijgen is iets anders.
                 ***
    Wie niet wil gebruikt vaak het excuus"Kan niet".
                 ***
    Een meisje van een jaar of tien uit een grote stad is te logeren bij haar tante in Hindeloopen. Op een mooie dag gaan ze naar het strand. De hele middag speelt het logeetje in het water en het zand. Op een gegeven moment vraagt ze "tante, hoe laat gaat het hier dicht"?
                 ***
    Wie de mens leert kennen, gaat van dieren houden
                 ***

    Neem een handvol droog en ruil zand in de hand. Knijp deze met zand gevulde hand krampachtig dicht. Gevolg; Bijna al het zand glipt u door de vingers en u blijft over met een praktisch lege hand. 

    Neem nu wederom een handvol zand in de hand. Knijp nu deze met zand gevulde hand niet stijf dicht. Houdt de hand ontspannen en span uw vingers niet. U zult merken dat u nu veel meer zand in de hand houdt.

    In het leven gaat het vaak gelijk als met deze handvol zand. Leef krampachtig en u zult merken dat er weinig overblijft. Degene die meer ontspannen leeft, ‘t leven neemt zoals het is, zal in zijn leven meer bereiken en meer plezier beleven.

    Naar aanleiding van een verhaaltje in de Libelle 

                    ***



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!