Links op de foto de vlag en rechts het wapen van Hindeloopen. In de lichtkrant het eerste couplet van het volkslied van Hindeloopen. Hindeloopen ligt in het ZW van de provincie Fryslân aan het IJselmeer en is één van de Friese elfsteden. Het heeft een rijke cultuur historie, een eigen dialect en een bijzondere eigen klederdracht. Sinds 1225 was Hindeloopen een zelfstandige gemeente. Met de herindeling van 1 januari 1984 verloor Hindeloopen haar zelfstandigheid. Samen met Hemeleumer Oldefaert. Stavoren en Workum vormden ze de gemeente Nijefurd. Per 1 januari 2011 fuseerde Nijefurd met de gemeenten Bolsward, Sneek, Wûnseradiel en Wymbritseradeel tot de gemeente Sudwest Fryslan.
Hoe kom ik Hindeloopen
Per boot via het IJsselmeer. Met de trein via de lijn Leeuwarden-Stavoren. Voor een route over de weg klik op onderstaande link van ANWB routeplanner en de weg naar Hindeloopen wordt u gewezen.
Hierboven de vlag en het wapen van de gemeente Súdwest Fryslan. De gemeente Súdwest Fryslan is op 1 januari 2011 ontstaan uit een fusie van de gemeenten Bolsward, Nijefurd, Sneek, Wûnseradiel en Wymbritseradeel. Súdwest Fryslan is gelegen in Zuid West Friesland. De gemeente heeft cica 82.000 inwoners en een oppervlakte van 815,97 km2 , onderverdeeld in 433,09 km² land en 382,88 km² water. Hiermee is het qua totaal oppervlakte de grootste gemeente van Nederland. Als enkel naar de landoppervlakte gekeken wordt moet het de Noordoostpolder laten voorgaan. Voor meer over de gemeente Sudwest Fryslan verwijs ik graag naar onderstaande gemeentelijke website.
"Er bestaat geen enkele reden om niet gelukkig te zijn, maar we bedenken wel duizenden excuses. " Auteur: Bert Hendriks *** "Niets is linker dan voor rechter spelen." Auteur: Carla Pols *** De eerste dode in elke oorlog is het gezond verstand." Auteur:A. den Doolaard, schrijver. *** "Van een schouderklopje is nog nooit iemand geblesseerd geraakt." Auteur:Leo Beenhakker, voetbaltrainer. *** "Verschans u in tevredenheid, want dat is een onneembare vesting." Auteur:Epictetus *** "Dromen kan een mens alleen, maar leven kan hij slechts met anderen." Auteur onbekend *** Wees een zonnestraal, je medemensen hebben er behoefte aan." Tegeltekst *** "Ik mokte omdat ik geen schoenen had, totdat ik een man tegenkwam die geen voeten had." Chinees gezegde *** "Zo lang ik leef wil ik sterven van geluk." Auteur: Harrie Jekkers, Nederlands cabaretier en schrijver *** "Wat u weggeeft, verliest u niet." Auteur:Pater Henry de Greeve, Nederlands katholiek priester *** "Het is beter een kaars te ontsteken dan te klagen over de duisternis." Chinees gezegde *** "Wie slechts droomt over morgen, verspilt vandaag." Auteur:Billy Joel *** "De kleinste daad van vriendelijkheid is meer waard dan het grootste voornemen." Auteur: Onbekend *** "Het goede woord op het juiste moment is als een gouden appel op een zilveren schaal." Bijbeltekst *** "Van een schouderklopje is nog nooit iemand geblesseerd geraakt." Auteur:Leo Beenhakker *** Er is maar één religie. Dat is de liefde. Eigen spreuk *** "Dromen kan een mens alleen, maar leven kan hij slechts met anderen."Auteur onbekend *** "Laat Kerstmis gebeuren diep in je hart, opdat de liefde moge branden als een zon in de kerstnacht, sterk genoeg om heel het nieuwe jaar te verlichten." Auteur:Phil Bosmans *** De vloed tilt alle schepen op. Auteur: Wijlen president Kennedy *** We meten alles met onze maten. Maar wist u dat slechts 19% van de wereldbevolking blank is. Auteur onbekend *** De hoop sterft als laatste. Russisch gezegde *** Ga nooit hen zonder te groeten. Ga nooit heen zonder een zoen. Wie het noodlot zal ontmoeten, kan het morgen niet meer doen.
Ga nooit weg zonder te praten. Dat doet soms een hart zo pijn. Wat je s’morgens hebt verlaten, kan er s’avonds niet meer zijn. Auteur onbekend ***
Hylpen likje stea oen it Yselmor
mijn Welkom in Hindeloopen. Welkom bij mijn digitaal boek over Hindeloopen.
mijn
Hindelooper volksverhalen
Zie ook andere blogs in linker kolom
Ik wens u veel kijk- en leesplezier
It Tontjen om
It Tontjen om is verplaatst naar het blog 'Eigen verhalen'. Zie mijn blogs in linker kolom
Het zal in het voorjaar van 1946 of 1947 zijn geweest dat we als jongens van zon 10 a 12 jaar elke middag, wanneer we s middags uit school kwamen, gewapend met een polsstok het land introkken om te slootjespringen. Het begon dan met het slootje tussen het eerste en tweede stuk land en dan elk volgend slootje steeds weer proberen op iets bredere plaatsen er over te komen en om dan via de volkstuintjes, richting Berend Wiersma aan de Madenlaan, waar je dan wel eens in het hooi mocht spelen en je natte sokken door de wringer halen, om ze dan buiten in de zon te drogen. Zo gingen we ook eens op een zonnige vrije zaterdagmiddag in april weer met een hele ploeg jongens het land in en al slootje springend en plezier makend gingen we dus langzaam, richting Wiersma Nu was het meestal zo dat haast alle jongens in die tijd een eigen gemaakte pols hadden, van bijvoorbeeld een oude vaarboom of een lange stok die onder de waslijn stond en zolang het slootje springen duurde bij moeder werd geleend en dan van een eigen gemaakte blok werd voorzien. Dit blok werd er aangezet om te voorkomen dat de pols in de bodem zou wegzakken. Ook ik bezat zo'n eigen gemaakte pols en wel van een hekkelstok. (waar de boeren in de herfst de waterplanten mee uit de sloot haalden). In plaats van de hekkel kwam dan een eigen gemaakte ronde schijf aan de stok en het was dan weer een pols. Maar op die bewuste zaterdagmiddag, kan ik me nog herinneren, had ik van mijn ouders een echte spiksplinter nieuwe pols gekregen en daar waren veel van de jongens toch wel een beetje jaloers op. Natuurlijk moest iedereen die nieuwe pols even proberen en zo al slootje springende kwamen we voor de spoorbaan aan en voor we daarna verder trokken, bleven we een beetje bij dat laatste slootje voor de spoorbaan hangen en probeerden ook de bredere plaatsen in dat slootje uit. Nu kan ik me nog herinneren dat ik even lekker achterover in het weiland lag, met m'n nieuwe pols naast me, dat Piet tegen me riep van "Jelle, ik ga nu je pols even proberen hoor! Tegelijk nam hij de pols en hiermee in de hand nam hij een aanloop om zogenaamd met de "boerenplons" over de sloot te springen. Nu deed zich het geval voor, dat net op de plaats waar Piet wilde springen een heel diep veengat zat, waar mijn vader en een oom in de oorlog turf hadden gestoken om aan brandstof te komen. Piet had daar in zijn haast om te springon niet aan gedacht en het gevolg laat zich nu dus wel raden. De pols was niet lang genoeg en kon dus niet op de bodem komen, zodat hij met pols en al kopje onder ging. Gelukkig dat de sloot daar niet zo breed was en met vereende krachten hebben we hem met z'n allen weer op de wal gehesen. Jammer voor Piet was het slootje springen die middag voor hem afgelopen, daar hij naar huis moest voor droge kleren. Tegenwoordig ziet men de jeugd van Hindeloopen nooit of zeer weinig meer met een pols in het land, maar als ik dan een enkele keer toch eens een eierzoeker met een pols zie lopen en het is dan van dat prachtige voorjaarsweer, moet ik toch steeds weer met een glimlach aan dit voorval uit mijn jeugd trug denken.
Bron: Uus Likje Wraald april 2001 Verteld door Jelle Smid
Zoals bekend zijn er bij verkiezingen vaak mensen die tot het laatste moment niet weten op wie ze moeten stemmen. Deze twijfelaars worden doorgaans aangeduid als zwevende kieser. Uiteraard kent ook Hindeloopen zulke zwevende kiesers. Bij de Tweede Kamer verkiezing van 2002 jaar kwam iemand het stemlokaal binnen met de woorden ik kom stemmen maar ik weet nog steeds niet op wie. Deze zwevende kieser liet dan ook spontaan 3 mensen, die na haar het stembureau binnen kwamen, voor gaan. Uiteindelijk was deze zwevende kieser toch aan de beurt om een keuze te maken achter de stemmachine. Maar tot 2 keer toe kwam ze weer achter de stemmachine weg met de woorden ik weet het nog steeds niet. Bij de derde poging werd toch een stem uitgebracht.
Of deze persoon nu echt een keuze heeft gemaakt of zomaar op een op de lijst staand zwevend persoon heeft gestemd zal niemand ooit weten want wat achter de stemmachine gebeurd is en blijft geheim.
In de archieven van de KNMR staat vermeld dat door de bemanning van de Hindelooper reddingsboten er op een zekere nacht een koppel koeien is gered. Over het hoe en wat bleek na een aantal jaren enige onduidelijkheid te bestaan. Hier het gehele verhaal van een insider.
Het was een stormachtige dag. Het water in het IJselmeer stuwde bij Hindeloopen door harde Zuid Westelijke wind (windkracht 8) behoorlijk omhoog. s Avonds kreeg de bemanning van de reddingsboot melding dat een schip met moterstoring om assitentie had gevraagd. De mannen van KNMR rukten uit met de Stut en de Knokkels. Het jacht met problemen werd snel gevonden en op verzoek van de eigenaar naar de jachthaven van Workum gesleept. Op de terugweg zagen de mannen van de reddingsboten, op het eind van het It Soal naast de pier, een koppel koeien staan die door het hoge water ingesloten leken op klein stukje hoger gelegen grond. Dit was voor de bemanning reden om via de mobilifoon de politie ter land in te schakelen met het verzoek de eigenaar op te sporen en hem te verwittigen dat zijn vee daar op dat eilandje in een netelige positie verkeerde.
Gezien het om koeien ging van een buitenlands ras, die in de naaste omgeving niet veel voorkwamen, was de eigenaar snel gevonden. De eigenaar vertelde de politie dat de koeien waarschijnlijk, hetgeen door slecht onderhoud van het hekwerk van Staats Bosheer wel vaker voorkwam, uitgebroken waren uit het naast gelegen Gea. De boer zag echter geen probleem. Ze stonden daar naar zijn mening prima en hadden daar mooi luwte van de daar aanwezige bomen. Als de koeien daar weg willen, zo liet hij de politie weten gaan ze wel naar de zeedijk. De politie die overtuigd leek van deze uitleg en het er met de boer wel over eens was dat er voor de dieren geen enkel gevaar was zou deze boodschap per mobilifoon overbrengen aan de bemanning van de reddingsboot zodat die naar huis konden gaan om van hun wel verdiende rust te genieten.
De boer, die het toch wel waardeerde dat de reddingsboot bemanning zo alert was geweest om ook oog te hebben voor dingen die op het land gebeurden, ging nog even naar haven om hen te bedanken en zonodig enige nader uitleg te geven. Maar alle goede bedoelingen van de boer ten spijt, vanaf de haven van Hindeloopen zag hij dat de beide reddingsboten in It Soal bleven liggen en af en toe met grote schijnwerpersde rietkraag, waar de koeien stonden, bescheen. De boer besloot, na enig wachten, om maar naar het It Soal toe te rijden om daar te proberen het één en ander uit leggen.
Maar ter plaatste aangekomen kon hij uitleggen wat hij wou maar de bemanning van de reddingsboten waren niet te overtuigen dat de koeien daar geen kwaad konden en zij wel naar bed konden gaan. Tenslotte om de redders te overtuigen zei de boer breng me met de bootmaar in de buurt van de koeien dan zal ik het laten zien. Nu aldus gebeurde, de boer stapte in de reddingsboot en werd richting de koeien naar het eilandje gebracht. Toen de boot de koeien op twintig meter afstand was genaderd maakte de boer enig lawaai zodat de koeien enigszins schrokken.
Resultaat: De koppen kwamen omhoog en de koeien verlieten, zoals de boer een uur lang had proberen uit te leggen, de luwte van de bomen en stapten zonder aarzelen het ondiepe water van het ondergelopen rietland in. In het licht van de schijnwerpers van de reddingsboot wandelende ze in linie rustig richting zeedijk waar ze de rest van de nacht hoog en droog doorbrachten.
Het was in het begin van de vijftiger jaren dat er op het voetbalveld, achter de zeedijk, een wedstrijd voor windhonden georganiseerd zou worden. Op een zaterdagmiddag was het zover, met prachtig weer en veel publiek werden de voorbereidingen getroffen. De starthokken werden opgebouwd, lijnen uitgerold met de kunsthaas, waar de honden achteraan moesten hollen, een drukte van belang. Het belangrijkste waren natuurlijk de honden; de sterke forse Greyhounds en de kleine meest geel gekleurde Engelse Whippet's. De eigenaren, meest op klompen, liepen zenuwachtig heen en weer. Wij stonden er met de neus bovenop, want hondenrennen zag je niet iedere dag en tenminste niet in Hindeloopen. Nu was er ook nog in Hindeloopen een hondenkenner bij uitstek namelijk Jan Amsterdam. Maar, nu lag zijn kennis meer bij mollen(honden) vangers dan bij windhonden. Jan ging tussen ons instaan, keek misprijzend naar de Whippet's en merkte op, dat zijn Hekkie gauw zo snel was dan deze kapstokjes. Een van de hondeneigenaren hoorde dit en zei dat hij dan die hond maar eens op moest halen, dan wilden ze dat wel eens zien! Jan wilde nog zeggen dat de specialiteiten van Hekkie mollen en bunzings waren en dat het geen echte Engelse Tipper was, maar geen pardon, ophalen geboden de mannen. Jan liep weg en kwam even later met Hek terug. Toen Hekkie bij de dijk neerliep, was wel te zien, dat hij de meeste mollen al gevangen had in zijn leven. En de enige overeenkomst die hij met de Whippet's had was de gele kleur. Jan en Hekkie werden luidkeels door de speaker aangekondigd en door het publiek met een ovatie ontvangen. Hekkie trof het niet, vonden wij, want hij moest direct al tegen de grote snelle Greyhounds. Alsof hij tegen de Whippet's wel een kans had gemaakt. De starter vroeg nog aan Jan of hij hem ook een paar meter voor de finish wilde laten starten. Maar Jan, negeerde deze opmerking en zei: Wacht maar heren, as d'r east de gang mar het. De Greyhounds werden gemuilkorfd en kregen de dekjes met rugnummers op. Jan vond dit voor Hekkie niet nodig; Hij bijt alleen op de haas en de Hielpers kenne 'm er wol ut. De spanning op de dijk was voelbaar, maar Jan wuifde geruststellend naar het publiek. De honden werden achter in de starthokken geduwd en Jan fluisterde tegen ons: As Hek no de utgang mar sogt. De starter telde tot drie, de hokken werden (aan de voorkant opengetrokken en de meute stormde op de kunsthaas af, maar tot onze ontsteltenis was Hekkie er niet meer bij: die kwam even later weer achter uit het hok. En zette flink de pas er in, maar wel in tegenovergestelde richting van de baan. Het kon niet uitblijven natuurlijk bij de glooiing kwam hij de Greyhounds tegen die onmiddellijk afremden en zich op Hekkie stortten. Maar Hekkie niet gehinderd door muilkorf en rugnummer, hapte om zich heen dat het een lieve lust was. De hondenmannen renden met de klompen in de hand op de vechtende kluwen af en toen er één met z'n klomp dreigend naar Jan zwaaide, draaide deze zich om en zei: t wod mien tied, Hek komt straks wol.
Bron: Uus LikjeWraald Oktober 1999 Verteld door de toen nog jeugdige toeschouwer. Jeddy Klaaren.
MERKWAARDIGE WINDHOZEN ENHAGELBUIEN IN HINDELOOPEN
Dat skriuwt een dr. M. Pinkhof oer de wiendhoazen bie Hielpen. Ast ut vergeliekest mei de aardbeving yn Turkije stelt ut fansem naet fulle foar mar ut wiert destiis ien Hielpen een heel biesoender gebeuren. So biesoender dat dizze dr. Pinkhof der een wetenskaplik artikel oer skreef. Sot jimme wol wette oentsteet een wiendhoas altiet bie een ûnweersbuu en den ken er links of rochtsdraoeiend weze krekt as yoghurt (kiekje mar op it pak).
Burgemester Stallinga en Jan Zweed de pliesje en mester Elskamp hewwe de gelearde doktor oan alle gegevens holpen en der binne troch mester Elskamp ek fotos fan mekke. Ut begoan ien Workum want der komt altiet alle noarighiet wei. Dat wiert froeger al so en t ies jitte so. Een spoararbeider (Dijkstra) de sluswachter ien Workum en de stasjonschef Wolters sogen em oenkommen. De hoas wierd buisvormig en op een bepoald moment waerden ut selfs twa fan jin hoasen. De altiet wekkere Hielpers diet iek al bie nemme neme, sogen dat er bie de aalde diek. Enkele koeien werden omver geworpen. Der wierd selfs een koe diet troch de loft oer stiekeltree henne sweefde fan een groat stek. En krudden (kruiwagens) dwarrelen as luciferdoasjes troch de loft. Om dat de hoas heel langsum geeng wierden de Hielpers utront ne t Oast en nei de haiven. De wiendhoas soegde ut grint fane spoarbaen op en verspreide dat een eend firder wur nest ut spoar. Boeren hehen bulten stront (mest) kloar lizzen op ut laand mar de wiendhoas verspreide alles foor jem firderop. Selfs de planken ut een brégedek (brugdek) waerden os lucifers troch de loft giesele. En der koam er een haigelbuu (hagelbui) soa hevig dat alle ruten fan de huzen en fan de aalde openbare skoele oen smots wierden. 10 menuten lang koamen er haigels del so groat as kiepeaeien en de laaig haigel loai wol 10 centimeter tok ope streten. Alle Hielpers wierden fan slag, mar één man naet. Aalde Willem Bakker diet ijsco mekke en ferkaipe yne boerkerie ope Niee Weide see: Siesoa dit komt goo ut. Hie helle de krudde en die skepter fol mei haigel, No kenk fane wieke de auto mei iisblokken wol troch stiere, dat sparret moai het ut. De minsken sizze dat de ijsco fan Bakker noait wur so lekker smekke het as op die toalefde (l2de) Augustus ien 1838. Echt ambachtelijk natuurijs soeden de reklamemannen ut 1999 der wol fan mekke hewwe.
Bron: Uus likje Wraald oktober 1999 Vertelt door MCB
Een gemeentelijk politicus kwam iets aan de weet wat volgens hem niet geheel in de haak was. Hij zag echter geen goede oplossing van dit geval. Deze tegenstrijdigheid was voor hem en groot probleem. Maar ondanks dat hij geen oplossing zag wilde hij wel af van dit voor hem grote probleem.
Oplossing: Op de eerste komende raadsvergadering vroeg hij het woord. Hij begon zijn betoog, wat gericht was aan het adres van B&W, met de woorden ik heb een probleem. Vervolgens vertelde hij wat hem dwars zat en sloot zijn verhaal af met de woorden zie zo, ik ben mijn probleem kwijt en nu hebben jullie een probleem.
Het zoeken en rapen van kieviets eieren staat de laatste jaren ter discussie. Vroeger was dit in Friesland een algemene geaccepteerde gewoonte die in het voorjaar. Velen mannen waren dan in de landerijen te vinden.
GEEN EIEREN MAAR EEN NAT PAK
Jan was een verwoed eierenzoeker en was met name in het voorjaar veel in de weilanden te vinden. Nu had Jan doorgaans, zoals vaak gebruikelijk is, geen polsstok bij zich om over de sloten te springen. Hij was gewend om via de gebruikelijke paden en dammen zich van het ene weiland naar het andere te gaan. Bij de doorgaans dichte hekken had hij zich aangewend om zich met één hand vast te houden aan de hekpaal en zo half hangend aan de paal om het hek heen te stappen. Gewoonte getrouw deed hij dit ook eens bij een dam waar helemaal geen hek meer voorstond. Waar hij echter geen rekening mee hield was dat deze paal bij deze geopende doorgang verrot was. En dat deze eierzoeker die dag in de sloot belande en zonder eieren maar onder het eendenkroes thuiskwam zal niemand meer verbazen.
Het was in het laatst van de zomer van 1964, dat twee jonge moeders besloten een wandeling door Hindeloopen te maken. Het was prachtig weer en met de kinderen aan de hand, elk van ongeveer 3 jaar wandelden ze vanaf de Westerdijk, via de Molenstraat in de richting van de Westertoren om zo langs de zeedijk en dan via de haven, over de Nieuwstad weer naar huis terug te keren. Maar helaas werd hun wandeling al voor de Westertoren onderbroken door twee oudere vrouwen van het type ruwe bolster blanke pit. Ook deze waren aan de wandel. Gekleed in lange wollen rokken met hierover een bonte schort en zwarte klompen aan de voeten. Op het schort zaten dan twee zakken gestikt, waar een bal garen in werd gedaan en zo konden ze al wandelend en babbelend, doorgaan met hun breiwerkje dat ze onder handen hadden. Dit werd vroeger veelvuldig door oudere vrouwen in Hindeloopen gedaan. Deze twee vissersvrouwen spraken natuurlijk de jonge moeders aan, verlegen als ze waren om een praatje en al gauw ging het verhaal over welke mooie en lieve kinderen ze wel hadden, enz., enz. en staken hun bewondering, hetzij oprecht of gespeeld, natuurlijk niet onder stoelen of banken. Hierbij lieten ze de twee jonge vrouwen dan tevens even weten welk een bevoorrechte positie ze wel hadden, met nog maar één kind in de drie jaar, t.o.v. van hen vroeger, en daarnaast ook nog goede en eerlijke mannen die ook nog op vrij regelmatige tijden thuis waren, enz, enz. Bevreesd dat de situatie voor de jonge moeders in de toekomst wel eens anders kon worden en de anti-conceptiepil misschien al wel bestond maar nog lang niet overal was ingeburgerd en deze oudere vrouwen er hoogstwaarschijnlijk het bestaan nog niet eens van wisten, werden ze door hen toch even moederlijk bij de arm gevat en kregen de twee jonge moeders onderstaande levensles mee van vrouwen met ervaring op het gebied van huwelijk en kinderen krijgen en dan natuurlijk in onvervalst Hylpers: Jimme hewwe it no prachtig, maar tienk erom fanen, tienk erom, want jé lizze mei het leadenne gewear nest jimme. Hiermee werden dan natuurlijk de mannen bedoeld en na deze goedbedoelde waarschuwing vervolgden de jonge moeders hun wandeling, maar u kunt wel raden dat er de rest van de wandeling heel wat afgelachen is en thuisgekomen het verhaal in geuren en kleuren aan hun echtgenoten werd doorverteld.
Bron: Uus Likje Wraald Januari 7-7-2002 Verteld door Jelle Smid. Waar gebeurd
De jaarvergaderingen van de ijsclub werden zo rond de jaren vijftig regelmatig bezocht door de wijkagent P.Koopmans. Hij kreeg steeds een eervolle opdracht: het trekken van het winnende nummer van de traditionele verloting. De prijswinnaar kreeg een paar fraaie schaatsen mee naar huis. Dat Koopmans in dienstuniform verscheen, had voor hem een vervelende consequentie. De keuze van de consumpties was beperkt. Van een gering alcohol percentage in dranken kon zelfs geen sprake zijn. Dus bestelde hij bij de waard Lammert Steigenga een kopje koffie. Gelukkig wist die als geen ander, wat zijn klanten toekwam. Hij goot eerst een flinke scheut jenever in het kopje en dan kwam daar de koffie overheen. Koopmans liet het zich best smaken en complimenteerde de waard met de woorden Steigenga, wat heeft u toch weer heerlijke koffie!
Bron: Jubileum boekje ijsclub
Veel meer verhalen en wetenswaardigheden over de ijsclub en winterpret zijn te vinden in het boekje "ijsclub Hindeloopen 125 jaar"
Vier mannen lopen wandelend door de smalle straten van Hindeloopen. ( in slag om) Om ook anderen de ruimte te geven lopen ze twee aan twee achter elkaar. Net op het moment dat hen een paar dames passeren laat één van de mannen die voorop lopen luid knetterend een wind. Zonder ook maar een spier van zijn gezicht te vertrekken wend hij zijn gezicht naar de achter hem lopende man. Vermanend, en zo luid dat de beide dames het ook nog konden horen, zegt hij nou, nou Piet een beetje minder kan ook wel hoor.
Naar de kleur van Piet zijn gezicht en zijn reactie mag u als lezer raden. Die behoef ik denk hier niet te herhalen.
Ooit was er eens een keer een circus in Hindeloopen. Maar helaas tot grote schrik van de circus directeur braken op zekere dag een zebra en een olifant los. Bij de pogingen de dieren te vangen sprong de zebra op het Achtvoeten in de Zijlroede. En luttele minuten later liep de olifant via de los en laad pardoes in de haven.
Hoe kreeg men, denkt u, de zebra weer uit het water? En hoe, denkt u, dat de olifant uit de haven kwam?
Op n môrn betiid farden wy fan Gaest nei Herns. De iends kômen wy wuróm. En twiske Surch en Makkum ( yk rôn yn é lyne, de skipper stoch by t roer), skreauwde hy op ees út al syn macht: Strijk strijk!In tille!. No he k óm tille tôt, want yk wist wol dot der naat een wêze kôst, yk kôstde wei wol drôgje. Yk rôn mei de aigen nei de grûndeyn é liyne tó hangjen, dot yk gin tille siens hee.
Gaau opsiend-en ja der wear n tille, twors oer de faart. Yk wist fest, dot dy der jitte noait west hee. Mar der haelp niks oen: he wear der nó! Derom gaau de lyne los en der undertróch mei de snikke. Mar het barde? Pas wearen wy der goo ûndertróch of-plof! Der fael de hele tille flak efter ús yn e faart en swemde in heln poas nest ús furt: it wear in graeten eel, tokker as yk sem bin. Hy hee, seaker fôr de aardchheid, syn kop yn de ene en syn stert yn de oare wal stetsen en syn lang lyf as in brêge nei bóppen ômboegd.
Uit: S van der Kooi, Hinlepper Fortoltjes, Boalssert 1930 (spelling gewijzigd) Het verhaal In graeten eel staat ook afgedrukt in het boekje Monument van de maand dat handelt over het stadsgezicht Hindeloopen. In Monument van de maand wordt veel beschreven over de ontwikkeling van Hindeloopen.
*****
Ja ja, ik kan het nog sterker vertellen. Maar dan moet ik liegen.
*****
Nerderlandse vertaling
Vroeg in ochtend vaarden wij van Gaast naar Harlingen. s Avonds kwamen we terug. En tussen Zurich (Fr) en Makkum (ik liep in de lijn om de boot te trekken, de schipper stond aan het roer) schreeuwde hij plotseling zo luid hij kon strijken strijken! Een brug! Nu had ik niet aan brug gedacht, want ik wist dat daar geen brug kon zijn, ik kon de weg wel dromen. Ik liep met de ogen naar de grond aan het touw (lijn) te trekken, zodat ik geen brug kon zien.
Snel opgekeken, en ja daar was een brug dwars over de sloot. Yk wist dat die er nog nooit eerder geweest was. Maar er hielp niets aan, hij was er nu! Daarom snel het touw los en er met de snikke (soort boot) onderdoor. Maar wat gebeurde? Net waren wij er onderdoor of-plof! De gehele brug viel vlak achter ons in de sloot en zwemde een hele tijd naast ons: Het was een grote paling, dikker dan ik zelf ben. Hij had, zeker voor de aardigheid, zijn kop in de ene en de straat aan de andere walkant gestoken en zijn lang lijf als een brug naar boven gebogen.
Een kar vol boodschappen in de supermarkt halen is een bezigheid wat een ieder regelmatig doet. Zon supermarktkar herbergt doorgaans vele soorten levensmiddelen. De langwerpige vierkante gesteriliseerde, gepasteuriseerde pakken met zuivel missen echter in bijna geen kar.
Velen staan er echter niet bij stil dat deze verpakte zuivelprodukten een natuurproduct is wat door levende koeien geproduceerd wordt. In vroegere jaren lag dit echter heel anders. Toen was de weg van koe tot consument veel directer en herkenbaarder. De boer maakte toen zelf de kaas en boter en verkocht het product vaak rechtstreeks aan de consument. Later werd het kaas en boter maken overgelaten aan de zuivelfabrieken. Maar de melk voor consumptie ging nog heel lang rechtstreeks van koe naar consument. Met name voor de kleinere boer, de zogenaamde koemelker, was dit uitventen van deze melk een welkome aanvulling op de doorgaans lage melkprijzen. Niet zelden was dit uitventen van deze rauwe onbewerkte melk een taak voor moeder de vrouw. En dat dit uitventen op een manier gebeurt dan men tegenwoordig niet als acceptabel zou omschrijven mag wel duidelijk zijn.
Zo had een boerin, die dagelijks met twee emmers melk bij de deuren langs ging, een vaste klant die voor tegenwoordige begrippen niet al te schoon was. Maar ook het taalgebruik van deze klant, en haar man, was anders dan de boerin gewoon was. Op zekere morgen deed de boerin de deur open (een bel was in die tijd een luxe) en riep zo hard ze kon VOLK IN. Maar de enige reactie vanuit de woning was een scheldpartij die niet mis was. Alleen woorden als smerig tering wijf ik steek je een mes in de donder en g.v.d. voor en na hoorde zij vanuit de kamer. Het was de boerin door deze woorden al snel duidelijk dat het daar achter de gangdeur weer eens zwaar weer was. Maar om toch haar melk te verkopen riep ze, toen het even stil was in de kamer, nog eens zo hard ze kon VOLK IN. Nu had ze meer succes. Na enige ogenblikken kwam de vrouw, gekleed in een smoezelige bloemetjesjurk, nog ongekamde haren, een duidelijk zichtbare loopneus en een vaatdoek die ooit eens wit was geweest in de hand, uit de kamer. Toen ze de boerin bij deur zag staan riep ze tot Pieter, met wie ze enkele nog ogenblikken geleden in grove bewoordingen ruzie had, och Pieter lieverd hier is de boerin met de melk, wil jij even de pan pakken. Na enig wachten en pratend met de boerin, over mooi weer en lange dagen, kwam Pieter met de pan voor de melk. Toen de vrouw de pan overnam van haar man inspecteerde ze deze natuurlijk eerst of hij wel goed schoon was. Kennelijk was dit onvoldoende want terwijl ze naar de deur liep waar de boerin nog steeds wachtte haalde ze de smoezelige vaatdoek, die ze nog steeds in hand had, met een ferme haal over haar gezicht zodat het vocht wat onder haar neus hing verdwenen was. Vervolgens vouwde ze de vaatdoek binnenste buiten en met de woorden Ja, ik houd van schoon haalde ze de vaatdoek door de pan.
Mijn naam is Jochum Douwenga. Ik ben dropmaker bij dropfabrikant Van Slooten in Jirnsum. En verantwoordelijk voor de echte ouderwetse lekkere Oldtimers. En zoals ik altijd zeg: achter elk dropje zit een verhaal. Zo ook achter de Echte Mildzoute Hindelooper Ruitje. Anno 1924.
Het gaat over mijn vader, Douwe Douwinga, die in 1924 nog een jongeman was en met drie vrienden de Hindelooper kermis bezocht. Het bier vloeide rijkelijk. En in een jolige bui sloten de drie vrienden mijn vader op, in zon oude houten plee die toen gebruikelijk was. Mn vader gaf geen kik. Vier uur heeft ie in die plee gezeten. En hij heeft die tijd nuttig gebruikt. Zn enige contact met de buitenwereld was het kleine ruitvormige openingetje in de deur van de plee. Zou het niet leuk zijn, peinsde mn vader, als ik nu eens een ruitvormig dropje bedacht. Zout maar niet te zout, dat vinden de mensen vast lekker. Hij drukte zn oog tegen het ruitje en kon nog net het wapen van Hindeloopen zien op het stadhuis. (Een gouden, galopperende hinde in een groen weiland). Toen was hij er uit. Uit het dropje. Nog niet uit de plee. Een stevig, mildzout, ruitvormig dropje zou het worden. Met de Hinde van Hindeloopen erin. De Hindelooper Ruitjesdrop. Een jaar later was het dropje al een succes. Niet alleen in Friesland maar zelfs in Alkmaar en Delftzijl vond het dropje gretig aftrek. En in 1931 kwam het vijfhonderste blikje de fabriek uit. Een record voor die tijd. Het is dus een eer dit oude recept van mijn vader weer op te pakken, zodat iedereen in Friesland en de rest van Nederland er weer van kan genieten.
Vooraf: Hindeloopen en Workum liggen hemelsbreed circa 3 km van elkaar verwijderd. Van oudsher is er tussen deze beide buurplaatsen een zekere
wedijver die zich uit in het tegen elkaar afzetten.
DE OOIEVAAR MET EEN HYLPER KIKKER
Tegenwoordig staat er in de landerijen tussen de rondweg en Hindeloopen een ooievaarsnest. Dit nest is helaas nog nooit bewoond door een ooievaar. In vroegere jaren stond er een ooievaarsnest op de Stadsweide die nu geheel is bebouwd. Dit nest werd tot in de vijftiger jaren van de twintigste eeuw regelmatig bewoond door ooievaars. Dat deze ooievaars niet de hele dag op het nest bleven zitten zal duidelijk zijn. Ze vlogen ook wel eens wat rond door de omgeving.
Op zon vlucht zag een ooievaar op zeker moment in een weiland een dikke kikker die onderweg was naar een klein kikkerslootje. De ooievaar, altijd wel verzot op een kikker, ging snel naar beneden en stelde zich verdikt op aan de rand van de sloot. Net voordat de niets vermoedende kikker in de sloot wou springen pakte de ooievaar met zijn snavel de kikker uit het gras.
Gelijk na het vangen van deze vette hap zocht de ooievaar, de kikker stevig vasthoudend met zijn snavel, het luchtruim weer op. De ooievaar die schijnbaar niet echt honger had at de kikker echter niet direct op. Met de kikker in de bek vloog hij eerst een tijdlang rond in de omgeving. Na een minuut of wat zo rond gevlogen te hebben vroeg de ooievaar aan de kikker, wat zal ik doen, zal ik je opeten of zal ik je laten vallen? Hierop zei de kikker, ja dat is moeilijk, maar waar zijn we nu op dit moment? De ooievaar antwoordde, we vliegen momenteel boven Workum. Nu zei de kikker vreet me dan maar op?
De roeireddingsboot van de reddingsmaatschappij werd vroeger via een z.g.n. slibway in- en uit het water gelaten. Wanneer deze roeireddingsboot precies vervangen werd door een moter aangedreven boot is mij niet bekend. Maar kort na de tweede wereldoorlog 1940-1945 werd besloten de slipwaiy te slopen, daar die overbodig was. Harns de Jong en Bram Poeze, werkzaam bij het waterschap, viel de eer te beurt deze betonnen slipwai te slopen. Omstanders op de haven dachten er schijnbaar anders over. Zij maakten de opmerking: het for sin het dot nô. (Wat is nut er van)
Nu ongeveer vijftig jaar later is de Stichting Stadsherstel met hulp van sponsers bezig deze slipway weer in ere te herstellen. En wat denkt u dat de omstanders op de haven zeggen? Ja inderdaad zij zeggen;
In onze jeugd, lang geleden dus, was Hindeloopen nog twee politieagenten rijk, die de Hylpers in het gareel moesten houden. Eén van hen was Koopmans, een joviaal en rechtvaardig man. Kortom een pliesje waar we respect voor hadden. Dit respect moest hij overigens delen met zijnde Boer gaven er de schuld aan dat hij nooit de baard in de keel had gekregen. Hij kwam veel bij ons over de vloer. Omdat m'n moeder conciërge was van het gemeentehuis. We woonden in het likhuus ernaast, en aan de andere kant in het huisje boven de lndijk, was het kantoor van de gendarmerie. Mun broer Siep wo gummiestok, die altijd dreigend aan zijn riem bungelde. Ook had hij een wat hoge stem. Mijn vader en Pieter onde in de boerderij Nieuwe Weide 9, waar hij samen met m'n vader boerde, zoals dat toen heette. Koopmans wist precies wanneer het koffietijd was, en als er meer koffiedrinkers waren, nam hij zijn eigen kantoorstoel mee de praatstoel noemde mijn moeder die. Hij vertelde dan dat hij samen met prins Bernard tijdens de mobilisatie aan het front had gelegen. Hij noemde de prins dan ook Bennie. Vandaar dus ons respect, want wie zo close met de royalty omging mn moeder vond het maar niks. Dit ter inleiding van het volgende verhaal.
Het kwam nogal eens voor dat Hylpen bezocht werd door zwerfhonden. Magere scharminkels, ze waren vaak ziek en schurftig, beten naar kinderen en zaten achter de schapen aan. Een gevaar voor de samenleving. Ze werden dan gevangen en door de politie meestal naar de iskepolle gebracht, waar ze met een kogel uit de karabijn van hun zwerversbestaan werden verlost. Dat was toen de gewoonste zaak van de wereld. Op een dag werd er weer één ontdekt. Een klein mager, ziek en doof hondje. Duidelijk een geval voor Koopmans, was onze conclusie. Na schooltijd werd de zoektocht ingezet. Koopmans had de karabijn al over de schouder. We vonden hem bij het pand Nieuweweg 3, achter huis op de stoep. Daar woonde de koperkruier, ook wel kopie genoemd. t Beestje lag rustig te slapen in het voorjaarszonnetje. De bewoner had nog een schoteltje melk voor hem klaar gezet, maar dit was nog onaangeroerd. We kregen medelijden met het arme dier en wilden hem alsnog wegjagen. Maar het tij was niet meer te keren. Koopmans had hem ook al ontdekt en sommeerde ons, met verhoogde stem, achter in de bleek (tuin) dekking te zoeken, en sloop vervolgens met de karabijn in de aanslag, richting het hondje. Ik fluisterde nog tegen de anderen, dat hij dat van Bennie had geleerd. De aankomende handelingen volgden elkaar in snel tempo op. Op het moment dat de laatste seconden wegtikten voor ons zwervertje, ontdekte de bewoner van het pand, ons achter in zijn tuin! Hij trok de deur open, struikelde over het schoteltje melk en door al die herrie, schrok het hondje wakker en verdween met een noodgang onder de heg door. Koopmans schoot nog twee keer in de lucht en toen kopie weer omhoog krabbelde, doken wij onder de andere heg door. We haalden opgelucht adem toen we de vluchteling over het bruggetje zagen wegrennen. s Avonds na het melken, toen ik achter de boerderij de emmers en bussen stond schoon te maken, stond daar ineens de kleine zwerver naast me. Ik schonk snel wat melk in een bakje,wat hij dankbaar opslobberde. Aan Koopmans werd niet meer gedacht. Die had zijn kans gehad.
Bron: Uus Likje Wraald februari 2002. Verteld door Jeddie Klaren.
Wieberen en Aukje waren al een wat ouder echtpaar. Hij was een zwaar gebouwd rustig persoon. Echt het type van ruwe bolster blanke pit. Aukje daarentegen was niet op haar mondje gevallen en had overal gelijk een antwoord op. In tegenstelling tot het soms leek waren beiden goud eerlijke mensen en zeer gelovig. Op zekere dag voeren zij in hun boot , een Skutje, vanuit Hindeloopen op de Indijk richting Koudum. Aukje hield op de voorplecht de boel in gaten terwijl Wieberen rustig zijn pijp rokend aan het roer stond. Even voor Koudum hoorde Aukje plotseling een schreeuw en een vloek vanaf het achtersschip. Gealarmeerd door deze ongebruikelijke reactie van Wieberen nam Aukje polshoogte op het achterschip. Tot haar grote schrik zag ze haar man een tiental meters achter het rustig door zeilend schip in het water drijven. In paniek en wetend dat Wieberen niet kon zwemmen kon Aukje niets anders bedenken dan Wieberen (geestelijk) een hart onder de riem te steken. Zij riep hem toe; Oh oh Wieberen lêve, haald dy oan de Here. Den komt ut wol go. (Oh,oh Wieberen lieverd, houd je aan de Heer. Dan komt het wel goed.)
Maar schijnbaar was Wieberen het met deze goed bedoelde woorden niet helemaal eens. Vanuit het water antwoordde Wieberen tenminste; Ferek mar, ik haald mii lauwer oan deze pael. (Verek maar, ik houd me liever aan deze paal.)
Ik ben Henk Smid en woon in Hindeloopen. Ben gepensioneerd. Mijn hobby is het verzamelen van verhalen, gedichten, beeld matriaal en alles wat met mijn geboorteplaats Hindeloopen te maken heeft. Ook schrijf ik af toe zelf verhaaltjes of gedichten. Graag laat ik door middels van dit blog u mee genieten van alles over Hindeloopen.
Naast mijn foto mijn logo. Op het loge ziet de beide broers Lyme en Jelle Liemes. Zij waren beiden van "Smid" en hadden een smederij in Hindeloopen. Zij namen in 1815 beiden de naam Smid aan als achternaam. In het logo smeden de beide broers deze naam.
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Dropbox Indien u grotere bestanden (b.v. een leuk verhaal) van uw vaste schijf wilt sturen gebruik dan deze dropbox.
Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.
Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Eerst een raap, dan een schaap, dan een koe. Zo gaat onze Jantje naar de galg toe. *** De waarheid en niets anders dan de waarheid. Helaas, soms is het beter deze niet uit te spreken. *** De grote bult is voor de landheer. De restanten zijn voor mij. Dat is mijn winst. *** De vloed tilt alle schepen op. (Wijlen president Kennedy) *** We meten alles met onze maten. Maar wist u dat slechts 19% van de wereldbevolking blank is. *** De laatste drop is de boterknop. *** Gelijk hebben is één ding, maar gelijk krijgen is iets anders. *** Discussiëren over geloof en politiek geeft koude harten en heette hoofden. *** Arbeid adelt maar adel arbeid niet. *** Geld maakt niet gelukkig. Maar het wel hebben van geld hoeft ook niet ongelukkig te maken. *** Wie meer rechten neemt dan hem toekomt gebruikt het recht van een ander. *** Wie zijn gat uit leent moet zelf door de ribben …… *** Veel beloven maar weinig geven doet velen in vreugde leven. *** Water is net als geld. Het is oneerlijk verdeeld. *** Als het tegenzit krijgt een koe geen kalf. Als het meezit kan de stier wel kalf krijgen. *** De hoop sterft als laatste. *** Iets proberen wat mislukt is beter dan niet geprobeerd en je hele leven lang roepen, had ik het maar geprobeerd. *** Ik heb het nog nooit geweten wat goed was, want toen ik jong was wisten de ouden het. En nu ik oud ben weten de jongen het. *** Ook een afgesneden tak bot weer uit. *** Een geslonken maan wast weer tot vol. *** Loon naar werken? *** De enige manier om niet te werken is een ander voor je laten werken. *** Werken kost helaas veel vrije tijd. *** Het geloven begint, waar het weten ophoudt. *** Een wetenschap is zeker. Een geloof is wat iemand denkt zeker te weten. *** .Als de schuur vol hooi is, de kelder gevuld met aardappels en weckflessen. Het kolenhok gevuld met kolen en brandhoutverzuchtte de boer "Laat nu de winter maar komen. Ik ben er klaar voor". *** Arm of rijk, een ieder kan er heel en schoon bij lopen. *** Geen mens is onmisbaar. Maar de één wordt wel meer gemist dan de ander. *** Trouwen is houen. *** Oud worden is mooi, maar oud zijn valt niet altijd mee. *** Als je jong bent wil je elkaar niet missen. Als je oud bent kun je elkaar niet missen. *** Verliefd worden komt je over. Liefde moet groeien. Maar haat wordt gekweekt. *** Iedere baby is zonder zonde geboren. *** Brood doet wonen. *** Zolang twee kinderen vechten om een snoepje. Zolang zal er oorlog zijn. *** Kan niet ligt op het kerkhof. Wil niet ligt er naast. *** Een kromme ….. piest ook. *** Veel jonge meisjes vinden paardrijden mooi. Maar als ze zelf bereden worden vinden ze het vaak onnozel geklooi. *** Aan het erf kun je zien hoe het in huis is. *** De weg van de minste weerstand is niet altijd beste. *** De tijd zal ons leren wie gelijk heeft. *** Gelijk hebben is een ding. Maar gelijk krijgen is iets anders. *** Wie niet wil gebruikt vaak het excuus"Kan niet". *** Een meisje van een jaar of tien uit een grote stad is te logeren bij haar tante in Hindeloopen. Op een mooie dag gaan ze naar het strand. De hele middag speelt het logeetje in het water en het zand. Op een gegeven moment vraagt ze "tante, hoe laat gaat het hier dicht"? *** Wie de mens leert kennen, gaat van dieren houden ***
Neem een handvol droog en ruil zand in de hand. Knijp deze met zand gevulde hand krampachtig dicht. Gevolg; Bijna al het zand glipt u door de vingers en u blijft over met een praktisch lege hand.
Neem nu wederom een handvol zand in de hand. Knijp nu deze met zand gevulde hand niet stijf dicht. Houdt de hand ontspannen en span uw vingers niet. U zult merken dat u nu veel meer zand in de hand houdt.
In het leven gaat het vaak gelijk als met deze handvol zand. Leef krampachtig en u zult merken dat er weinig overblijft. Degene die meer ontspannen leeft, ‘t leven neemt zoals het is, zal in zijn leven meer bereiken en meer plezier beleven.