AUKE WIEBES
Nadat Peter de Groote in 1697 Holland bezocht en vele moeite gedaan had, om handwerkslieden,schippers enz. van daar naar Rusland te lokken, begon hij in 1703 zijn plan te volbrengen, om aan den mond der Newa eene vesting en stad te bouwen, welke den naam van St. Petersburg ontving. Reeds waren in het najaar de voornaamste deelen der vesting gereed, toen hij verrast werd door het berigt, dat eene groote Hollandsche Fluit zich aan den mond der Newa vertoonde en koers zette om de rivier op te zeilen.
Men gisse zijne vreugde bij het zien van het eerste schip, dat de plaats naderde, waarheen hij al de scheepvaart en handel van zijn uitgestrekt gebied wilde verleggen! Dadelijk voer hij zelf met zijne sloep het schip te gemoet, loodste het de zandbanken over en bragt het op eene veilige reede.
De schipper werd voor het huis van Mentschikoff geleid, dat naast het kleinere Zaandamsche huis van den Czaar was opgetrokken. Hij werd ter maaltijd genoodigd, en eerst hier vernam hij, dat hij met den Czaar zelven aan tafel zat, en dat de Vorst de loods was, die hem had binnengebragt. Hier vernam ook deze, dat het zijne Zaandamsche vrienden Calf waren, die dit schip hadden bevracht, om hem dit genoegen te bezorgen. Uitermate was Peter met deze verrassing in zijn schik. De schipper, Auke Wybes van Hindeloopen, kreeg verlof, de lading, bestaande uit zout, wijn en andere waren, geheel tolvrij te verkoopen. De Czaar zelf kocht er een voornaam deel van; de Grooten volgden zijn voorbeeld; de Nederlander deed eene uitstekend goede reis.
Hij vertrok weldra met Russische waren bevracht, en ontving bij het afscheidsmaal een geschenk van vijfhonderd dukaten; terwijl aan elken bootsgezel honderd rijksdaalders werden uitgeteld. Aan den schipper werd bovendien, bij elk volgend bezoek, eene beloning van honderd roebels beloofd. Aan het schip zelf werden groote privilegiën toegestaan, als: vrijdom van tol, het voorregt van in de haven het eerst geholpen te worden enz. Het bekwam den naam van St.Petersburg en heeft onafgebroken op deze stad gevaren. Het scheen onvergankelijk want het is gevoerd geworden door vader, zoon en kleinzoon, Auke Wybes, Wybe Aukes en Peter Wybes. De laatste werd naar den Czaar genoemd, en stond in latere tijd in bijzondere gunst bij de Keizerin Katharina 2. Toen hij, tusschen de jaren 1765 en 1770 oordeelde,, voor zich en de zijnen gelds genoeg gewonnen te hebben en met varen uitscheidde, heeft hij het schip St Petersburg doen slopen, dewijl hij oordeelde dat vreemden geene voordeelen van die privilegien zijner familie mogten erlangen.
Bron: Woordelijk overgenomen uit Merkwaardigheden van Hindeloopen Deze anekdote, die mij als kind reeds vaak is verteld, word van tijd tot tijd betwist. Maar waar of niet waar, het is een leuk verhaal
|