Of tandenknarsen vaak voorkomt, is zoals bij slaapapneu: als je het niet aan je partner vraagt weet je het niet, want de persoon zelf is er zich meestal niet van bewust. Volgens schattingen zou dit voorkomen bij 14 tot 20 % van de kinderen. Bij volwassenen zou dit iets lager liggen : van 6 tot 20 %.
Snurken is niet het enige wat bedgenoten 's nachts de muren kan opjagen. Sommige mensen knarsen namelijk zo fel met hun tanden dat ze tot enkele kamers ver te horen zijn. Tandenknarsen kan niet alleen de tanden op korte tijd zeer ernstig beschadigen, maar zadelt je ook op met pijnlijke kaken, hoofdpijn of nek- en schouderpijn.
Over wat de oorzaken van tandenknarsen kunnen zijn, verschillen de meningen nogal. Stress wordt vaak genoemd, omdat de mond het lichaamsdeel schijnt te zijn dat tekenen van stress toont voordat andere lichaamsdelen dat doen. Misschien komt dit idee ook wel gewoon voort uit de betekenis van tandenknarsen in het dagelijkse spraakgebruik: als je met je tanden knarst, zit je ergens mee. Ook alcohol- en medicijngebruik worden vaak als mogelijke oorzaak. Meestal speelt een combinatie van factoren een rol. Andere factoren kunnen zijn: Psychische stoornissen Angst Slaapstoornissen Tabak Cafeïne Drugs Een niet goed passend gebit Erfelijkheid Bepaalde ziektes in het centrale zenuwstelsel
Wat kan er aan gedaan worden? Allereerst is het belangrijk dat je er zich van bewust bent dat je lijdt aan tandenknarsen. Het kan heel goed zijn dat je het al jarenlang doet, zonder dat je het weet. En misschien heb je al heel lang last van zogeheten vage klachten als hoofdpijn, nek- en schouderpijn en vermoeidheid die veroorzaakt worden door tandenknarsen. Het eerste wat je in dat geval moet doen is je tandarts op de hoogte brengen van deze klachten. Hij kan aan mogelijke slijtage aan je gebit zien dat je tandenknarst.
Er zijn op dit moment een aantal methoden om tandenknarsen tegen te gaan: Om je tanden te sparen, kunnen tandartsen een plastic bitje, een opbeetplaat voor je maken dat je tanden beschermt en je kaakspieren ontlast. Dit bitje wordt in de nacht gedragen. Daarmee leer je het tandenknarsen niet af, je houdt het alleen enigszins onder controle.
Een kaakfysiotherapieutische behandeling bestaat onder andere uit instructies hoe je de mond goed kunt gebruiken en ontspannen. Vaak krijg je oefeningen voor thuis en leer je om zelf pijnlijke kauwspieren te masseren. Verder bekijkt de kaakfysiotherapeut of er een verband is tussen bijvoorbeeld nekklachten of problemen met het kaakgewricht.
Tandenknarsen is soms te wijten aan psychische problemen. Psychotherapie is dan aangewezen in geval van ernstig tandenknarsen. Een lange psychotherapie is niet noodzakelijk, maar soms volstaan een tiental sessies om een inzicht te krijgen in het probleem en om verder tandengeknars te voorkomen. Er wordt gewerkt met zelfregistratie: in de mate van het mogelijke legt men zelf een dagboek aan van het aantal malen dat men knarst (eventueel ook overdag), de sterkte, de omstandigheden, enz.. Dit verscherpt het beeld van de gewoonte en biedt soms ook uitgangspunten voor een verdere behandeling. Soms leidt de zelfregistratie ook al tot een vermindering van het tandenknarsen.
Ontspanningstechnieken vormen een vast onderdeel van de psychologische behandeling van tandenknarsen. Ontspanning kan onder meer aangeleerd worden door de spieren afwisselend op te spannen en vervolgens weer los te laten. Dit verhoogt ook het bewustzijn van de spanning zodat onbewuste momenten van tandenknarsen sneller herkend worden.
Ook stressmanagement is belangrijk. Langdurige stress leidt vaak tot lichamelijke spanningen, waaronder spanningen in de kaken. Via diverse technieken kan men leren minder gespannen te reageren op mogelijk stressverhogende situaties.
Via gedragstherapie kan men trachten het storende gedrag te verminderen, maar er is nog geen duidelijkheid over welke methode hiervoor het meest geschikt is.
http://www.uzleuven.be/UZroot/content/Patienten/medischeinfo/gezondheidsbrief/ http://www.tandenknarsen.nl/
|