1961 – 29 augustus : Dronken bestuurder bedreigt garde met mes
Midden in de Kouter versperde rond 22u30 een lichte vrachtwagen alle verkeer. De bijgeroepen veldwachter, Victor Van Hoof, vond de bestuurder dronken en ruggelings uitgestrekt op de bank in zijn onverlichte voertuig. De bestuurder weigerde zijn voertuig te verlaten en toen de garde hem wou dwingen greep hij naar een mes, onderwijl bedreigingen uitend. De garde riep de hulp in van zijn collega Mampaey uit Heffen en samen slaagden ze er in hem naar de “gemeentelijke veiligheidskamer” over te brengen. De man, een opkoper van oude metalen uit Willebroek, weigerde de bijgeroepen dokter Stuyck bloed te laten afnemen. Hij bleef een nachtje ontnuchteren in “den amigo”. Zijn voertuig werd door garagehouder Ceuppens naar het gemeenteplein overgebracht, zijn (zak)mes in beslag genomen en proces verbaal opgemaakt. (VVH) ( Foto’s onderaan)
1961 – 29 augustus – G.v.M. : Leest zendt zijn zonen en dochters uit
“Op vrijdag 25 augustus ll. vertrok onze dorpsgenoot Jan Verbruggen naar het noviciaat van Witte Paters van Afrika te Varsenare bij Brugge. Eerw. Zuster Marie Rombout reist, na een kort verlof, voor de tweede maal af naar haar Kongomissies op dinsdag 29 augustus a.s. Te dier gelegenheid deed zij een omhaling in de kerk, die de schone som van 12.045 frank opbracht. Donderdag 31 augustus a.s. vertrekt eerw. broeder Romain, geboren te Leest en vergrijsd in de missies, in zijn 65ste levensjaar opnieuw naar zijn missiegebied in Canada. Op 8 sept. a.s. doet een andere dorpsgenote, nl. Georgette Daelemans, haar intrede in het klooster van de Eerw. Zusters Norbertinessen te Duffel. Hierbij mogen we nog vermelden dat onze parochie ook een kandidaat heeft voor het St.-Jozefsseminarie, die hoopt op 15 sept. a.s. te kunnen binnengaan. Leest is fier op die vijf door God uitverkozenen evenals op de 17 andere priesters en zusters van onze parochie die op verschillende terreinen zich gans wegschenken aan God en de zielen. Aan eerw. zuster Marie-Rombout en Eerw. Broeder Romain, wensen wij een voorspoedige reis en een rijkgezegend en vruchtbaar apostolaat. Aan onze drie dorpsgenoten die nu hun intrede doen, wensen wij een moedig begin en een trouwe volharding op de heilige levensweg die zij gaan betreden. Aan alle 22, de besten onder ons, zeggen wij heel oprecht de steun toe van een vurig gebed en we durven hen ook vragen, dat zij af en toe, in hun gebed en offer, ook eens aan ons dorp zouden denken om te bidden opdat Leest altijd zijn schoonste kinderen waardig zou blijven, zodag het nog veel de zieken zou mogen schenken.” (Foto’s onderaan)
1961 – September – “De Band” : Nieuws van de Landelijke Jeugd
“Met het nieuwe schooljaar, beste lezers, werd ook in de jeugdbeweging een nieuw werkjaar ingezet. Het vorige is afgesloten, het kamp was er een bekroning van. En als we alles eens goed overwegen, dan werd er in de loop van dat jaar zeker goed gewerkt aan het jonge boompje van twee lentes dat “Landelijke Jeugd” gedoopt werd. Maar wat zijn we met een stijlvolle groep, met prachtige lokalen en kostelijke spelen, als we op het einde van zo’n jaar niet allemaal een beetje meer mens zijn geworden, een beetje beter van hart en schoner naar ziel; meer bekommerd om het geluk van anderen, en meer bewust van onze grootse taak in katholieke actie ? En we vragen ons nu af, hebben we ook dàt bereikt ? Hebben onze Zonnebloempjes en Madeliefjes gesnapt waar we naartoe willen, en hebben ze er allemaal, in alle eerlijkheid hun best voor gedaan ? …Misschien wel, maar waarschijnlijk niet genoeg, en daarom wordt het deze maand weer een moedige start naar hogere toppen. Doch alleen gaat het niet, met weinigen ook niet, maar SAMEN zullen we heel veel bereiken. Samen hebben we deze maand voor nieuwe leden gezorgd en samen hebben we onze hartelijkste welkomstgroet gezongen. Samen zijn we op tocht gegaan. Waar naartoe ? Naar de bloemenstoet te Mechelen. De beklimming van de St. Romboutstoren kwam er tenslotte ook bij te pas. Hemeltje, meer dan 500 trappen, was dat corvé. Maar het loonde werkelijk de moeite. Het panorama beneden ons werd een grappig zoekprentje. Ja, u kunt het geloven of niet, maar we vonden echt de toren van Leest, en heel ver, zelfs het atomium. Heerlijk was het daarboven hé mannen ! Maar kom, we moeten weer naar beneden, want naast ontspanning, is er eveneens de inspanning. Je weet wel, er is de zang van de Jeugdcommuniebond die moet ingeoefend worden en ons lokaal heeft een duchtige schrobbing nodig, en nog meer van die karweitjes. Zeg, gaan we dat eens dapper aanpakken ? Natuurlijk. WIJ DOEN HET SAMEN !! H.S.”
Foto’s : -Veldwachter Vic Van Hoof werd bedreigd met een mes. -De garde van Leest (rechts vooraan) met zijn Heffense collega Staf Mampaey (links vooraan) die hem ter hulp schoot. -Zuster Marie-Rombout (Marie Verbruggen) vertrok weer naar Kongo. -Broeder Romain (Karel De Laet) vertrok naar zijn missiegebied in Canada. -Zuster Karisia (Georgette Daelemans) deed haar intrede bij de Norbertinessen in Duffel.
Via Leest, Mechelen, Leuven, Tienen, St Truiden, Loncin, Luik, Herve, Aken, Eupen, Verviers, Pepinster, Chaudfontaine… (DB, juni ’61) Het verslag verscheen in De Band nr. 7 : “Begunstigd door een grijze overtrokken hemel werd precies om 4u55, met al de reislustigen, de motor aangezet en weg was de autobus, waarin ook een radioreporter had plaats genomen, speaker bereidwillig afgestaan door de gewestelijke zender “Winkelrois”. Pas een 10-tal minuten op weg werd door deze commentator een beeld opgehangen van de mooie landschappen, de weelderige bossen die een tapijt vormen over bergen en langs de dalen heen. Doorheen dit afwisselend natuurschoon ging het dan over de wiegende kasseien der “Battelse bergen” naar Mechelen toe. De stad van het “Pallieterbier” werd alras bereikt en het ging door Tienen –la ville sucréé-naar de fruitstad St Truiden waar de eerste halte werd gehouden om het innerlijke te bevoorraden, het was 6u40. Er werd dus afgestapt aan het “Café In de Safir” waar voor het vertrek het aldaar te bewonderen “Zandtapijt” kon bezichtigd worden. Of het interessant was, luister even : daar bevonden zich wandtapijten voorstellende “O.L.Vrouw en Bernadette”, “Genoveva van Brabant in het Woud”, “Prinses Josephine Charlotte”, “de H. Christoffel” en op de grond in groot formaat “Het Doopsel van Christus”, dat alles met kleurenzand vervaardigd, in één woord, buitengewoon, als men dan daarbij weet dat de maakster van het grondtapijt vier weken werkt om het klaar te krijgen en ze deze stiel reeds 30 jaar doet ! 7u25 naar Luik, over Loncin waar men nog de resten van het bekende Fort kan zien, en hoe dichter men Luik benadert kan men reeds de koolmijnen ontwaren met in de onmiddellijke omgeving de koolmijnwerkers-huizen, allen in dezelfde trant gebouwd; en ja, men bereikte Luik langs de Place St Lambert, om dan bergaf te gaan met voor zich een uitzonderlijk panorama, rondom in de hoogte gelegen en zo naar de Maas toe en de Ourthe waar deze laatste in de Maas vloeit. Volgende bestemming CHAUDFONTAINE langsheen het woud van “DE DODE PIJP”benaming ontstaan aan het feit dat destijds slachtoffers vielen door giftige uitwasemingen veroorzaakt door het wassen van wol ; verder op naar Verviers en dan ging het naar de “Afdamming van de Vesdre”, bezienswaardig, maar evenwel tijdsgebrek om de verschillende mooie wandelingen te kunnen maken gans beneden tussen beboste wegen. Steeds maar de baan 258 volgen en dwars door de eenmaal beroemde Siegfriedlinie-de anti-tankversperring, waarvan men vele resten ziet staan…naar Monchau !! (Foto onderaan) Een der schoonste natuurplekjes die men te bewonderen krijgt ! Gans in de diepte verheft zich boven de ingesloten huisjes, het kerktorentje, gesticht door de Paters Minderbroeders, en het interieur zelf enig, sober en overweldigend aan schoonheid met de kansel vlak boven een klein altaar. Monchau, het bijzonder druk bezochte stadje in het dal aan de Ruhr, ontzettend druk aan auto’s, autobussen en anderen die soms het verkeer voor lange tijd hinderen. De huisjes hebben grauwe daken ; ook bevindt er zich een kasteelruïne ; bossen stijgen uit de z.g. Haller uit en men ziet er een vervallen wachttoren en oude patriciërshuizen. Wat op te merken valt is, dat sommige huizen in de Laufenstrasse, uiterlijk de indruk verwekken dat de gevel scheef staat, maar zulks komt omdat de rechthoekige vlakken schuins af geverfd werden. Hier werd een ferme halt gehouden van 11u45 tot 14u30, eten en de ogen konden zich aan van alles gretig verzadigen ; hieraan moet ook een einde komen en het ging langs de baan naar Aken toe waar respijt gegeven werd tot 16u45. Aken is de meest westelijke stad van Duitsland. Zij is een kuurplaats met zwavelbronnen, en zij was de meest geliefde stad van Karel de Grote, die er in 814 stierf. De monumenten liggen er dicht bijeen. Op de Marktplaats staat het Stadhuis, gebouwd in de 14de eeuw. Nevens de Granusturm heeft men het restaurant “De Postkoets”. Langs de Krämerstrasse bereikte men de Domkerk waarvan het binnenste uit een koorgedeelte in gotische stijl bestaat alsmede een koepelgebouw voltooid in 805. Het binnenste van het koepelgebouw bestaat uit vier verdiepingen. Buiten de kerkschat heeft men de prachtige Karelschrijn ; het is een der beste werken van edelsmeedkunst. De rondgang der kerk was verboden daar er biecht werd gehoord en men kon slechts een vluchtige blik werpen in de “Scahtkamer” waarin men schrijnen zag staan. In groep ging het dan naar ja, ja…raad eens ? Naar de “Postkoets” langs draaiende trappen naar boven, en op die tweede verdieping werd een welverdiende “pot” gepakt, onder de strenge ogen van een stroeve kelner die wel onbehaaglijk aandeed, maar met de tijd wat soepeler begon te worden en al een “bitte schön” kon zeggen. En dan naar de afreis begonnen naar Luik toe, met een halte op de “Place du Marché” niet lang echter en direct naar St Truiden tot aan “De Sportwereld” als “interlude” en ja, ’t moest er van komen, over Leuven om een laatste verfrissing te nemen in “het Witte Huis” waar de laatste nieuwigheid kon aanhoord worden, maar dat alles belette niet dat tijdig de aftocht geblazen werd naar Leest, waar de doodvermoeide reporter iedereen dankte voor de geschonken aandacht tijdens zijn reportages gegeven..” 1961 – Zondag 6 augustus : N.C.M.V.-afdeling Tisselt-Leest ging op reis. Per autocar ging het naar de Kempen via Lier, Zandhoven, Westmalle, Turnhout, Retie, Mol (met noenmaal aan het Zilvermeer), Leopoldstad (door de koolmijnstreek), Beringen, Zonhoven, Bokrijk (domein), Hasselt, Diest, Scherpenheuvel, Averbode, Westerlo, Heist-op-den-Bergv en Mechelen. De prijs per persoon bedroeg 100 frank. (GvM, 8/7/1961)
Wij beperken ons tot die uit Leest : “1792 in ’t dorp ‘Den Keizer’, ‘Den Rooselaer’ en ‘Het Hoefijzer’, 1802 ‘Sint Sebastiaan’, 1892 ‘De Drij Koningen’ op de Heide.”
1961 – Zondag 27 augustus : Reis K. Fanfare Ste Cecilia naar Virelle
Verslag uit “De Band” van september 1961 : “Wanneer de mensen ter kerke togen, stonden groepjes deelnemers-sters vertrekkensklaar aan de dorpskom, wachtende op hen die door andere autobussen werden opgehaald om dan de vier genummerden in karavaan te plaatsen en de reis aan te vatten. ’t Was 7 u 10 en het ging naar Battel, eerst de Marcel (Noot : Verschuren, foto onderaan) en vrouw opgepikt, en weg over Mechelen naar Leuven. Op de weg alles stil, niet veel te noteren en van Leuven, na de afdaling van de beroemde Bullenberg rechts af naar Namen. Eens in de nabijheid van de hoofdstad der provincie Namen kon men vaststellen en aanvoelen dat men zijn intrede deed in hoog België, en de wonderen van de natuur zich meer en meer openbaarden aan ’s mensen oog, en dat ging mooier en mooier tot Dinant en daar was het “halt stoppen chauffeur”. ’t Was tijd ook, want, bij sommigen was er een innerlijk onweer hoorbaar, zodat verdere uitbarstingen moesten vermeden worden, en menig hapje werd verzet…en dan opgemonterd naar MAREDSOUS of reeds een afstand van plus minus 120 km van de Zenne ! Iedereen had hier de gelegenheid om de H. Mis bij te wonen, wat ook gedaan werd. De Hoogmis had plaats in de Abdijkerk der Paters Franciscanen, een groots gebouw met als ingang een ietwat Middeleeuwse stenen poort, en links op de koer een enorme Abdij. Over de kerk zelf is wel wat merkwaardigs te zeggen : vooreerst achteraan in de kerk stond een tafel overdekt met een witte doek, en daar stonden een paar rieten mandjes en een zilveren schotel, op deze laatste lagen hosties, en dan een aanduiding “leg uw hostie daarin”. Op dat ogenblik kon niet meer uitleg gegeven worden, maar zulks zou nadien wel tot iedereen doordringen. Na de Nutting werden deze hosties naar voren gebracht en voor de Priester op het Altaar neergelegd, zij werden gewijd en dan werden zij uitgereikt als Communie aan hen die hun hostie in het rieten mandje hadden gereserveerd. Anderzijds was er nog wat anders. In de kerken die wij tot nog toe bezochten stond de priester bij het H. Misoffer met de rug naar de aanwezigen ; hier stond hij met het aangezicht naar de gelovigen en nog meer, het altaar, gans in arduin, stond vooraan op het koor en daarachter het gestoelte waar de kloosterlingen hadden plaats genomen. Na deze kerkelijke dienst heeft men kunnen vaststellen hoe sociaalvoelend die mensen daar zijn ten overstaan van noodlijdenden, hoe spontaan zij hun penning toewierpen aan een noodlijdende die hen zeer dankbaar zal geweest zijn ! Bij het doorrijden der onderscheiden Waalse gemeenten wuifden de landslieden ons vriendelijk toe, alsof zij wilden zeggen “goede reis”. Zelfs de koeien genoten van een zalige rust in de weide en ’t werkte zo intens op het menselijk gemoed dat een reizigster aan de ontboezeming niet kon weerstaan en overtuigend zegde : “ik wou dat ik mij bij die koeien kon gaan neervleien !” De tijd stond niet stil en dan weer verder “non stop, recht door” naar Virelle doel der reis. Een brede ingang door een dreef met links het “meer”, een weinig bergop, rechts bossen…en dan een plein met in de achtergrond een “kiosk” en in rotsen heel in de hoogte een restaurant. Daar werd in samenwerking met het Gemengde Zangkoor een concert gegeven dat de meeste bijval mocht genieten van al de toeristen die daar van het heerlijke zonnetje kwamen genieten. Na het muzikale gedeelte was er vrijaf tot 18 uur. Het “MEER” waarvan hoger sprake is een plasje water dat amper “122 hectaren” oppervlakte heeft. Motor-, zeil- en roeiboten kruisten er door mekaar en weldra was de Leestse gemeente bezitster geworden van deze watervlek ! (Foto onderaan) Om er wat pracht bij te zetten bracht Antoine er een unieke serenade met zijn koperen pierement ; het klonk werkelijk schoon, het was of de tonen over het water gleden en de oren streelden, en alsmaar door wemelden de Leestenaren rond in de wiegende deining van hun bootje ! Spijtig…18 uur en het ging terug de baan op naar…Charleroi en dan de richting Waterlo…maar…te Gosselies, heel onverwacht, stapte men er af om daar de dansende “Gilles” te kunnen bewonderen en zo werd de aftocht geblazen om 20u15 naar Waterlo toe waar een verfrissing werd genomen, en waar de Juul en de Frans hun beste taalkennis ten beste gaven. Daar kon men nog nauwelijks de Leeuw van Waterlo door de duisternis ontwaren. Met weemoed verliet iedereen de grote plek van het café en in weinig tijd kwamen we terug toe in de Battelse bergen, waar ons de bus voorbijreed van andere dorpsgenoten, eveneens het einde van hun reis, zodat Leest terug compleet op het appel kon verschijnen, na een rit van plus minus 300 km. En wat nu over de reis zelve : heel eenvoudig, het was een schone reis, zij die iets wilden zien, hadden daartoe gelegenheid te over, en dat voorzeker de inrichters mogen gefeliciteerd worden voor het genomen initiatief. Vergeten we Armand Pien niet, die zorgde voor het goede weer, en werd als beloning benoemd tot…bestendig weermaker voor toekomstige reizen.”
Foto’s -Een blik op het prachtige Monchau. -Marcel Verschuren en zijn echtgenote Maria Van den Branden waren ook van de partij op de reis van de fanfare. -“Het meer van Virelle”.