Wijzigingen – Aanvullingen
1961 – Zaterdag 5 augustus : De KWB op reis.
Via Leest, Mechelen, Leuven, Tienen, St Truiden, Loncin, Luik, Herve, Aken, Eupen, Verviers, Pepinster, Chaudfontaine… (DB, juni ’61) Het verslag verscheen in De Band nr. 7 : “Begunstigd door een grijze overtrokken hemel werd precies om 4u55, met al de reislustigen, de motor aangezet en weg was de autobus, waarin ook een radioreporter had plaats genomen, speaker bereidwillig afgestaan door de gewestelijke zender “Winkelrois”. Pas een 10-tal minuten op weg werd door deze commentator een beeld opgehangen van de mooie landschappen, de weelderige bossen die een tapijt vormen over bergen en langs de dalen heen. Doorheen dit afwisselend natuurschoon ging het dan over de wiegende kasseien der “Battelse bergen” naar Mechelen toe. De stad van het “Pallieterbier” werd alras bereikt en het ging door Tienen –la ville sucréé-naar de fruitstad St Truiden waar de eerste halte werd gehouden om het innerlijke te bevoorraden, het was 6u40. Er werd dus afgestapt aan het “Café In de Safir” waar voor het vertrek het aldaar te bewonderen “Zandtapijt” kon bezichtigd worden. Of het interessant was, luister even : daar bevonden zich wandtapijten voorstellende “O.L.Vrouw en Bernadette”, “Genoveva van Brabant in het Woud”, “Prinses Josephine Charlotte”, “de H. Christoffel” en op de grond in groot formaat “Het Doopsel van Christus”, dat alles met kleurenzand vervaardigd, in één woord, buitengewoon, als men dan daarbij weet dat de maakster van het grondtapijt vier weken werkt om het klaar te krijgen en ze deze stiel reeds 30 jaar doet ! 7u25 naar Luik, over Loncin waar men nog de resten van het bekende Fort kan zien, en hoe dichter men Luik benadert kan men reeds de koolmijnen ontwaren met in de onmiddellijke omgeving de koolmijnwerkers-huizen, allen in dezelfde trant gebouwd; en ja, men bereikte Luik langs de Place St Lambert, om dan bergaf te gaan met voor zich een uitzonderlijk panorama, rondom in de hoogte gelegen en zo naar de Maas toe en de Ourthe waar deze laatste in de Maas vloeit. Volgende bestemming CHAUDFONTAINE langsheen het woud van “DE DODE PIJP”benaming ontstaan aan het feit dat destijds slachtoffers vielen door giftige uitwasemingen veroorzaakt door het wassen van wol ; verder op naar Verviers en dan ging het naar de “Afdamming van de Vesdre”, bezienswaardig, maar evenwel tijdsgebrek om de verschillende mooie wandelingen te kunnen maken gans beneden tussen beboste wegen. Steeds maar de baan 258 volgen en dwars door de eenmaal beroemde Siegfriedlinie-de anti-tankversperring, waarvan men vele resten ziet staan…naar Monchau !! (Foto onderaan) Een der schoonste natuurplekjes die men te bewonderen krijgt ! Gans in de diepte verheft zich boven de ingesloten huisjes, het kerktorentje, gesticht door de Paters Minderbroeders, en het interieur zelf enig, sober en overweldigend aan schoonheid met de kansel vlak boven een klein altaar. Monchau, het bijzonder druk bezochte stadje in het dal aan de Ruhr, ontzettend druk aan auto’s, autobussen en anderen die soms het verkeer voor lange tijd hinderen. De huisjes hebben grauwe daken ; ook bevindt er zich een kasteelruïne ; bossen stijgen uit de z.g. Haller uit en men ziet er een vervallen wachttoren en oude patriciërshuizen. Wat op te merken valt is, dat sommige huizen in de Laufenstrasse, uiterlijk de indruk verwekken dat de gevel scheef staat, maar zulks komt omdat de rechthoekige vlakken schuins af geverfd werden. Hier werd een ferme halt gehouden van 11u45 tot 14u30, eten en de ogen konden zich aan van alles gretig verzadigen ; hieraan moet ook een einde komen en het ging langs de baan naar Aken toe waar respijt gegeven werd tot 16u45. Aken is de meest westelijke stad van Duitsland. Zij is een kuurplaats met zwavelbronnen, en zij was de meest geliefde stad van Karel de Grote, die er in 814 stierf. De monumenten liggen er dicht bijeen. Op de Marktplaats staat het Stadhuis, gebouwd in de 14de eeuw. Nevens de Granusturm heeft men het restaurant “De Postkoets”. Langs de Krämerstrasse bereikte men de Domkerk waarvan het binnenste uit een koorgedeelte in gotische stijl bestaat alsmede een koepelgebouw voltooid in 805. Het binnenste van het koepelgebouw bestaat uit vier verdiepingen. Buiten de kerkschat heeft men de prachtige Karelschrijn ; het is een der beste werken van edelsmeedkunst. De rondgang der kerk was verboden daar er biecht werd gehoord en men kon slechts een vluchtige blik werpen in de “Scahtkamer” waarin men schrijnen zag staan. In groep ging het dan naar ja, ja…raad eens ? Naar de “Postkoets” langs draaiende trappen naar boven, en op die tweede verdieping werd een welverdiende “pot” gepakt, onder de strenge ogen van een stroeve kelner die wel onbehaaglijk aandeed, maar met de tijd wat soepeler begon te worden en al een “bitte schön” kon zeggen. En dan naar de afreis begonnen naar Luik toe, met een halte op de “Place du Marché” niet lang echter en direct naar St Truiden tot aan “De Sportwereld” als “interlude” en ja, ’t moest er van komen, over Leuven om een laatste verfrissing te nemen in “het Witte Huis” waar de laatste nieuwigheid kon aanhoord worden, maar dat alles belette niet dat tijdig de aftocht geblazen werd naar Leest, waar de doodvermoeide reporter iedereen dankte voor de geschonken aandacht tijdens zijn reportages gegeven..” 1961 – Zondag 6 augustus : N.C.M.V.-afdeling Tisselt-Leest ging op reis. Per autocar ging het naar de Kempen via Lier, Zandhoven, Westmalle, Turnhout, Retie, Mol (met noenmaal aan het Zilvermeer), Leopoldstad (door de koolmijnstreek), Beringen, Zonhoven, Bokrijk (domein), Hasselt, Diest, Scherpenheuvel, Averbode, Westerlo, Heist-op-den-Bergv en Mechelen. De prijs per persoon bedroeg 100 frank. (GvM, 8/7/1961)
1961 – 18 augustus – G.v.M. : Merkwaardige kroegnamen buiten Mechelen.
Wij beperken ons tot die uit Leest : “1792 in ’t dorp ‘Den Keizer’, ‘Den Rooselaer’ en ‘Het Hoefijzer’, 1802 ‘Sint Sebastiaan’, 1892 ‘De Drij Koningen’ op de Heide.”
1961 – Zondag 27 augustus : Reis K. Fanfare Ste Cecilia naar Virelle
Verslag uit “De Band” van september 1961 : “Wanneer de mensen ter kerke togen, stonden groepjes deelnemers-sters vertrekkensklaar aan de dorpskom, wachtende op hen die door andere autobussen werden opgehaald om dan de vier genummerden in karavaan te plaatsen en de reis aan te vatten. ’t Was 7 u 10 en het ging naar Battel, eerst de Marcel (Noot : Verschuren, foto onderaan) en vrouw opgepikt, en weg over Mechelen naar Leuven. Op de weg alles stil, niet veel te noteren en van Leuven, na de afdaling van de beroemde Bullenberg rechts af naar Namen. Eens in de nabijheid van de hoofdstad der provincie Namen kon men vaststellen en aanvoelen dat men zijn intrede deed in hoog België, en de wonderen van de natuur zich meer en meer openbaarden aan ’s mensen oog, en dat ging mooier en mooier tot Dinant en daar was het “halt stoppen chauffeur”. ’t Was tijd ook, want, bij sommigen was er een innerlijk onweer hoorbaar, zodat verdere uitbarstingen moesten vermeden worden, en menig hapje werd verzet…en dan opgemonterd naar MAREDSOUS of reeds een afstand van plus minus 120 km van de Zenne ! Iedereen had hier de gelegenheid om de H. Mis bij te wonen, wat ook gedaan werd. De Hoogmis had plaats in de Abdijkerk der Paters Franciscanen, een groots gebouw met als ingang een ietwat Middeleeuwse stenen poort, en links op de koer een enorme Abdij. Over de kerk zelf is wel wat merkwaardigs te zeggen : vooreerst achteraan in de kerk stond een tafel overdekt met een witte doek, en daar stonden een paar rieten mandjes en een zilveren schotel, op deze laatste lagen hosties, en dan een aanduiding “leg uw hostie daarin”. Op dat ogenblik kon niet meer uitleg gegeven worden, maar zulks zou nadien wel tot iedereen doordringen. Na de Nutting werden deze hosties naar voren gebracht en voor de Priester op het Altaar neergelegd, zij werden gewijd en dan werden zij uitgereikt als Communie aan hen die hun hostie in het rieten mandje hadden gereserveerd. Anderzijds was er nog wat anders. In de kerken die wij tot nog toe bezochten stond de priester bij het H. Misoffer met de rug naar de aanwezigen ; hier stond hij met het aangezicht naar de gelovigen en nog meer, het altaar, gans in arduin, stond vooraan op het koor en daarachter het gestoelte waar de kloosterlingen hadden plaats genomen. Na deze kerkelijke dienst heeft men kunnen vaststellen hoe sociaalvoelend die mensen daar zijn ten overstaan van noodlijdenden, hoe spontaan zij hun penning toewierpen aan een noodlijdende die hen zeer dankbaar zal geweest zijn ! Bij het doorrijden der onderscheiden Waalse gemeenten wuifden de landslieden ons vriendelijk toe, alsof zij wilden zeggen “goede reis”. Zelfs de koeien genoten van een zalige rust in de weide en ’t werkte zo intens op het menselijk gemoed dat een reizigster aan de ontboezeming niet kon weerstaan en overtuigend zegde : “ik wou dat ik mij bij die koeien kon gaan neervleien !” De tijd stond niet stil en dan weer verder “non stop, recht door” naar Virelle doel der reis. Een brede ingang door een dreef met links het “meer”, een weinig bergop, rechts bossen…en dan een plein met in de achtergrond een “kiosk” en in rotsen heel in de hoogte een restaurant. Daar werd in samenwerking met het Gemengde Zangkoor een concert gegeven dat de meeste bijval mocht genieten van al de toeristen die daar van het heerlijke zonnetje kwamen genieten. Na het muzikale gedeelte was er vrijaf tot 18 uur. Het “MEER” waarvan hoger sprake is een plasje water dat amper “122 hectaren” oppervlakte heeft. Motor-, zeil- en roeiboten kruisten er door mekaar en weldra was de Leestse gemeente bezitster geworden van deze watervlek ! (Foto onderaan) Om er wat pracht bij te zetten bracht Antoine er een unieke serenade met zijn koperen pierement ; het klonk werkelijk schoon, het was of de tonen over het water gleden en de oren streelden, en alsmaar door wemelden de Leestenaren rond in de wiegende deining van hun bootje ! Spijtig…18 uur en het ging terug de baan op naar…Charleroi en dan de richting Waterlo…maar…te Gosselies, heel onverwacht, stapte men er af om daar de dansende “Gilles” te kunnen bewonderen en zo werd de aftocht geblazen om 20u15 naar Waterlo toe waar een verfrissing werd genomen, en waar de Juul en de Frans hun beste taalkennis ten beste gaven. Daar kon men nog nauwelijks de Leeuw van Waterlo door de duisternis ontwaren. Met weemoed verliet iedereen de grote plek van het café en in weinig tijd kwamen we terug toe in de Battelse bergen, waar ons de bus voorbijreed van andere dorpsgenoten, eveneens het einde van hun reis, zodat Leest terug compleet op het appel kon verschijnen, na een rit van plus minus 300 km. En wat nu over de reis zelve : heel eenvoudig, het was een schone reis, zij die iets wilden zien, hadden daartoe gelegenheid te over, en dat voorzeker de inrichters mogen gefeliciteerd worden voor het genomen initiatief. Vergeten we Armand Pien niet, die zorgde voor het goede weer, en werd als beloning benoemd tot…bestendig weermaker voor toekomstige reizen.”
Foto’s -Een blik op het prachtige Monchau. -Marcel Verschuren en zijn echtgenote Maria Van den Branden waren ook van de partij op de reis van de fanfare. -“Het meer van Virelle”.


|