In “De Band” van juni 1961 verscheen het verslag van de inhuldiging:
Leest in Feest
“Dat 30 april 1961 een onvergetelijke dag zal blijven moet wel niet bewezen worden. De lang verbeide dag waarop meteen de gemeente onder de bescherming zou geplaatst worden van O.L.Vrouw van Lourdes was aangebroken en er was inderdaad van ’s middags af een feeststemming te bespeuren. Na het Lof werd de optocht gevormd en de stoet zette zich langzaam in beweging. Voorafgegaan door een negental ruiters van de B.J.B. volgde de Chiro met vaandels en pennoenen. Ook de Chiro van Battel was aanwezig. Dan kwam de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia die afwisselend stapmarsen speelde met de K. Fanfare Arbeid Adelt. Onder de tonen der muziek stapten de schoolkinderen van gemeente- en zusterschool onder leiding van het onderwijzend personeel, de Vrouwengilde, Landelijke Jeugd met vaandel, het Kristelijk Werkersverbond, Oudstrijders, B.J.B.-meisjes, Boerengilde, allen met wapperende vaandels, een bonte verzameling van kleuren onder de grijze hemel. Het was een prachtig schouwspel hoe die schare opstapte naar de Kouter en enig was het, het vendelzwaaien door kranige leden van de B.J.B.-jongens. En kwam het Lourdesbeeld, gedragen door meisjes in het wit, de Lieve Vrouw die weldra zou tronen in de grot, gevolgd door kleinere meisjes die bloemen droegen...voor Haar! De grot zelf was prachtig, aan de ingang prijkten twee godsdienstige spreuken : “Maria onze moeder...en...Maria, wees gegroet ! Bij aankomst werden de vaandels in een ronde opgesteld, en een grote schare mannen, vrouwen en kinderen hadden er plaats genomen. Zij wilden getuige zijn van die grootse gebeurtenis. Door de voorzitter van het comité, de heer L. Verbruggen, werd de Z.E.H Plebaan-Deken De Backer verzocht het blauwe lint door te knippen, waarna tot de plaatsing van het beeld werd overgegaan. Onmiddellijk hierna werd door de menigte een weesgegroetje gebeden, als welkomstwoord tot de Goddelijke moeder, en had een bloemenhulde plaats door de schoolmeisjes. Vervolgens werd door de Z.E.H. Deken een toespraak gehouden om zijn dank te betuigen voor het ontstane initiatief hier een grot te bouwen toegewijd aan O.L.Vrouw van Lourdes, een plaats waar iedereen kan komen om troost te vinden bij Haar wier kinderen we allen zijn. Eens te meer, vervolgde spreker, is het bewijs geleverd dat ons Vlaamse volk daadwerkelijk een Mariavolk is gebleven...”
De Grot
Ze staat er, los van ’t gewone leven : Uw stappen doen de stilte beven als ’t vallen op het zachte mos van droge blaren in een heel stil bos. Er pinken lichtjes die hun gloed zacht schijnen laten in de schemergolven en in ons soms zo zwaar gemoed het groot mysterie voelen doet waarin de waarheid ligt bedolven. Mocht het de Moeder Gods behagen want mensen voelen zich zo klein en houden nimmer op met vragen : ieder heeft daarvan zijn eigen refrein... Kamiel De Wit 1961.
Vervolg : En de Leestenaars kregen er maar niet genoeg van.
Foto’s :
-Deken De Backer knipte het lint door.
-De Deken tijdens zijn toespraak.
-Na de inhuldiging op de pastorij, van l. naar r. : Louis Verbruggen, pater Lucas (Kapellen), onbekende, Frans Moyson, Florentine Moyson, Deken De Backer, Jef Leemans, Modest Van Steenwinkel, pastoor Coosemans, Jan Ceulemans, pater Selleslagh, Pater Clementiaan, een Afrikaan die mee was met pater Selleslagh, Kamiel De Wit, Frans De Prins en Louis Solie.
-Receptie in het kasteel Moyson met Modest Van Steenwinkel, pastoor Coosemans, Kamiel De Wit, Louis Vebruggen (“Louis van Vit”) en Rosalie Buelens.
-Nog gasten en leden van het grotcomité tijdens de receptie.