Wijzigingen en aanvullingen - Kronieken van Leest.
1954 - 16 april : Uitnodiging van N.S.B. Leest tot lidmaatschap van de garde.
Aan de Heer Veldwachter van en te Leest. Geachte Heer Veldwachter. Namens de Nationale Strijdersbond afdeling Leest nemen wij de eerbiedige vrijheid ons tot U te wenden met de volgende wensen. Daar U door zijne Ex. De Heer Gouverneur der Provincie Antwerpen benoemd werd als Veldwachter, voor de gemeente Leest, willen wij U van harte gelukwensen en U ook tevens een lange en een schone loopbaan toe sturen in Uw nieuwe functies. Wij durven het eveneens, aan U, eerbiedig te vragen het lidmaatschap in onze vereniging te willen aanvaarden, gezien dat de Nationale Strijdersbond buiten en boven alle politiek staat. Wij zijn inderdaad overtuigd dat door Uwe deelname onze vaderlandse vereniging aanzienlijk in waarde en standing zou stijgen. Wij zouden ons dan ook ten zeerste tegenover U verplicht gevoelen, in dien U op ons voorstel zoudt ingaan. Vertrouwend in het goed gevolg dat U zult gewaardigen aan dit verzoek voor te behouden, Geachte Heer Veldwachter, bieden wij U onze meeste gevoelens van eerbied en hoogachting. Hoogachtend, namens het Bestuur N.S.B. (Ondertekend door de voorzitters van 1914-18 en 1940-45)
1954 – juli : “St.-Cecilia” haalde een eerste prijs in Willebroek.
In juli 1954 nam de Kon.Fanfare “St.-Cecilia” Leest deel aan de muziekwedstrijd te Willebroek. In 1949 had de fanfare zich te Mechelen op het Antwerps provinciaal concerttornooi in tweede afdeling geklasseerd. In Willebroek trad de Leestse fanfare aan in de eerste afdeling en behaalde “Sint-Cecilia” 251,5 op 300 of bijna 84 %, een eerste prijs met onderscheiding. (“Leest in Feest”, Stan Gobien)
1954 – 10 juli : Overlijden van Broeder Ambrosius DE BOECK (°Leest 03/12/1876, +Leuven 10/07/1954).
Enkele uittreksels uit het ‘In Memoriam’ dat verscheen in ‘Dominikaans Leven’, tijdschrift van de paters Dominikanen gepubliceerd in ‘De Band’ nr.1 van 1955. “Op 10 juli 1954 overleed te Leuven, na een langdurige ziekte, gesterkt door de laatste H. Sacramenten en met de Apostolische Zegen ‘In Articulo Mortis’, Eerwaarde Br. Ambrosius De Boeck. Hij werd geboren te Leest op 3 december 1876 en in het klooster geprofest op 8 december 1900. De meeste Paters, Fraters en Broeders van de provincie hebben met hem kennis gemaakt in de sacristie te Leuven waar hij 50 jaar lang koster was. Eén van zijn principes was dat de jonge mannen moesten gedrild worden. En een ander dat alles stipt op wieltjes moest lopen. De vroomheid was bij hem vanzelfsprekend. De toewijding zonder grenzen. Tot het niet meer kon, was hij ’s morgens te 4.30 uur uit de veren. Wat hij zelf voor zijn kerk kon vervaardigen, liet hij door geen ander doen. Hij had een groot gedacht van de armoede en was er trouw aan tot in het kleine. Alleen zichzelf spaarde hij niet. Hij was betrouwbaar als rots, bescheiden en medelijdend. Hij hield niet van omslachtigheid en veel gepraat. Hij was rechtuit en kende geen omwegen. Hij kon kortaf en schertsend een antwoord geven, maar ook als hij iets hards te zeggen had, kon hij de goedheid van zijn hart niet verbergen : de mondplooi en de blik verraadden hem. Broeder Ambrosius werd door iedereen geacht en geëerd. Zowel buiten als binnen het klooster had hij vele vrienden. Voor de Moeder Gods heeft hij een bijzondere verering gehad. Daarvan getuigen niet alleen de reusachtige versieringen die hij voor Haar aanbracht tijdens mei- en okotobermaand, met de onvergetelijke verlichtingen, maar ook zijn trouw in het dagelijks voorbidden van het rozenhoedje. Zijn leven is een voorbeeld geweest van echte religieuze geest en toewijding.”
Franciscus ‘Frans’ De Boeck werd geboren te Leest als tweede zoon en vierde kind van Petrus Joannes (uit Londerzeel) en Maria Theresia Van den Brande (uit Leest). Hij trad in bij de dominicanen te Leuven waar hij als broeder Ambrosius geprofest werd op 8 december 1900. In de sacristie van het Leuvense klooster was hij een halve eeuw koster. Tot hij niet meer kon, was hij ’s morgens te 4.30 uit de veren. Zijn vroomheid was vanzelfsprekend en zijn toewijding zonder grenzen. Ook voor de Moeder Gods had hij een bijzondere verering. Zo bracht hij voor haar grote versieringen aan in de mei- en de oktobermaand en bad hij dagelijks het rozenhoedje voor. Ook armoede stond bij hem hoog in het vaandel. Hij was betrouwbaar, bescheiden en toonde medelijden met velen. Broeder Ambroos werd door iedereen geacht en geëerd en telde veel vrienden zowel buiten als binnen het klooster. Hij overleed te Leuven na een langdurige ziekte en gesterkt door de laatste H. Sacramenten en de Apostolische zegen op 10 juli 1954. (Wilfried Hellemans)
1954 – 1 augustus : Eerste prijs voor Jan De Prins.
Jan De Prins behaalde een eerste prijs in een dressuurwedstrijd te Waver. (“DB”, december 1954)
1954 – September : Oproep van pater René De Laet.
In “De Band” van september deed pater De Laet een oproep “om prentjes, heiligenbeeldekens van alle slag en soort te verkrijgen... U kunt zich niet indenken hoe schooljongens, zelfs grote, in verwondering staan als men een deel prentjes voor hen openlegt. En als ze dan moeten kiezen : de moeite waard om te zien.” Pater Rene De Laet was toen missionaris in Badiya, in het toenmalig Belgisch Congo. (DB, nr.9, 1954)
1954 – September : “Hier de KWB”.
Verslag van Richard Van Praet in “De Band” nr 9 van 1954 : “Aan alle tegenwoordige en toekomstige leden : heil ! Zo gaan we van de ene maand in de andere, deze weer beter dan de andere. Maar wat het weder aangaat, allen even slecht. Ge moogt uw kop niet buiten de deur steken of ge zijt al nat ! Maar kom, of het nu regent of de zon schijnt, we moeten verder ! We staan nu aan de drempel van een nieuw werkjaar in de K.W.B. Ik mag nu wel het één en ander verklappen in het vooruitzicht van een algemeen jaarverslag. Wat de ledenbeweging betreft, we hebben dit jaar een aanwinst geboekt van 14 nieuwe leden. Daartegenover hebben we vier ontslagnamen. Dus onze afdeling groeide aan met 10 man. Niet zo slecht, maar…er kunnen er nog veel bij ! Dus mannen, nemen we dit jaar ieder één lid op ons actief, dan zou dat maken 72+72 = een afdeling van 144 leden. En dat is mogelijk, ook in Leest. We spraken daar hoger van 72 leden. Spijtig genoeg waren die niet altijd aanwezig. De gemiddelde tegenwoordigheid op onze kaartavonden in de winter bedroeg 26 leden. Dat volstaat niet ! We zouden minstens maandelijks een 50 mannen daar moeten tegenwoordig zien. In het nationaal criterium behaalden we de 70ste plaats op over de 800 afdelingen, of de 5de plaats van het Verbond. Wat zijn de vooruitzichten voor het komend werkjaar ? Op 20 oktober de jaarvergadering. Op 27 oktober gezellig onderonsje voor de KWB-families. Er zal eens lekker gesmuld worden en we zullen een gezellige avond doorbrengen. Ook de vrouwen van onze KWB-ers mogen ditmaal hun man eens vergezellen. Ze moeten anders al zoveel alleen thuis blijven. De prijs voor dit feest is vastgesteld op 15 fr. In november beginnen we met onze eerste studiekring, die zal handelen over werkrechtersraden. Niemand van onze afdeling zou dit mogen missen. Die studiekringen zijn altijd zeer nuttig. Dus, beste vrienden, er komt werk op de winkel. Ik hoop dat ge allen vol iever het nieuwe werkjaar zult aanvatten. Richard Van Praet.”
Foto’s en bijvoegsels :
-De uitnodiging van de N.S.B.
-De K. Fanfare ”St.-Cecilia” Leest. Foto uit de Concertwedstrijd te Willebroek.
Aanvullingen en Wijzigingen – Kronieken van Leest.
Vervolg Victor Van Hoof,
de laatste garde van Leest.
Victor Van Hoof was een trouwe supporter van Racing Mechelen en een fervent kaarter en visser. Hij hield ook van reizen. Een auto bezitten in het begin van de vijftiger jaren was geen evidentie. Toen hij nog mecanicien was in de Hanswijk-garage van de familie Zwaan in Mechelen, kon hij een koopje doen en zo een Renault C4 uit 1946 op de kop tikken (het zogenaamde ‘Reneauke’). Een trip naar de Belgische kust of de Ardennen was toen nog een heus avontuur maar dat autootje bracht ons, soms met onverwachte averij, naar in die tijd exotische bestemmingen als Luxemburg, Duitsland, Zwitserland en de Spaanse grens, dit na een bezoek aan Lourdes. Nederland werd verschillende keren per jaar aangedaan. Niet alleen voor het toerisme, maar ook om te smokkelen : boter, kaas, koffie, jenever en sigaretten waren daar veel goedkoper en in Terneuzen gingen we krabben vangen. Een stok, een touw en een reep paardenvlees, meer hadden we niet nodig om die beestjes van tussen de golfbrekers te vissen.
Ook de Efteling in Kaatsheuvel werd verschillende keren bezocht. Op latere leeftijd prefereerden ze, naast Westende, vooral het Spaanse Benidorm.
Victor Van Hoof overleed in zijn slaap te Leest op 26 november 1998.
Hoofdcommissaris en Korpschef F. Buelens schreef in zijn rouwbetuiging :
“Bij de fusie van gemeenten in 1977 was hij blij dat hij in “zijn gemeente” en bij “zijn mensen” mocht blijven. Alzo behield hij als inspecteur een grote zelfstandigheid, ver weg van dat grote politiekorps. Tien jaar lang hebben wij met Victor samengewerkt en hem leren kennen en waarderen als een verdienstelijk en integer politieman, zowel naar zijn collega’s als naar de bevolking toe. Ook al is Victor Van Hoof nu gestorven, hij blijft steeds in onze gedachten.”
De familie ontving talrijke rouwbetuigingen o.a. van Ziekenzorg Leest, van I.P.A. (International Police Association), van Wandelclub De Slak, Voetbalclub S.K.R. Leest, Adjunct Politiecommissaris E. De Baeck, hoofdbrigadier J. Piessens, hoofdbrigadier L. De Buck, van de Dienst Opleiding van de Mechelse politie, hoofdinspecteur G. Herman, W. Magriet van Openbare Werken stad Mechelen, hoofdbrigadier F. Van Loo, Schepen L. Lodewijckx, dokter Matheusen, dokter H. Van Brabandt, de Vriendenkring 8ste Bn-FUS, pater-pastoor Van Aken, stadssecretaris G. Ardies, Burgemeester G.Bervoets en van zijn talrijke vrienden, familieleden en Leestenaars.
Op zijn bidprentje stonden deze representatieve lijnen : “...Bescheiden, minzaam en rechtvaardig, zo hebben we je altijd gekend. Steeds klaar met raad en daad en immer bezorgd voor je kinderen en kleinkinderen...”
Zijn echtgenote Maria “Leonore” Mees was te Blaasveld geboren op 31 maart 1925. Ze zou haar man bijna 12 jaar overleven. Ze overleed te Mechelen op 24 juli 2010.
Zowel Victor als Leonore wilden zo goedkoop mogelijk en zonder franjes begraven worden. De plaat en urn in het columbarium op het kerkhof van Leest van Victor werden reeds in 2014 door de diensten van de stad Mechelen verwijderd. Victor’s naam blijft echter aanwezig op het monument van de oudstrijders van 1940-1945.
Foto’s :
-Voor zijn “Reneauke”.
-Vic en Leonore tijdens een feestmaaltijd.
-Het monument van de oudstrijders van 1940-45.
-Vic, naar een tekening van Georges Herregods.
- Met de kleinkinderen : v.l.n.r. Olivier, Saskia en Jochen Honnay, Oma Leonore, Opa Victor met benjamin Nick Van Hoof, de zusjes Vanessa en Brenda Van Hoof en nichtje Kim Van Hoof.
Wijzigingen - aanvullingen. Vervolg Victor Van Hoof de laatste garde van Leest.
Vervolg Victor Van Hoof,
de laatste garde van Leest.
In 1974 had hij er twintig jaar als veldwachter opzitten en namens het gemeentebestuur ontving hij van burgemeester Frans August Lauwers gelukwensen en een geschenk (zie foto).
In 1985 ontving Victor, als blijk van erkentelijkheid voor bewezen diensten, de Zilveren Palm in de Kroonorde.
Na de fusie kreeg hij de graad van politie-inspecteur en in 1987 ging hij met pensioen na 35 jaar dienst. G.v.M. van 7 april 1987 schreef daarover toen het volgende :
Laatste veldwachter van Leest met pensioen.
"Victor Van Hoof, de laatste veldwachter van Leest, heeft er op 1 april 1987 het bijltje bij neergelegd. En Victor is daar helemaal niet kwaad om. Hij heeft er zowat 35 jaar dienst opzitten. Meteen blijft er nog slechts 1 veldwachter-inspecteur over te Mechelen, nl. in de deelgemeente Muizen.
Inspecteur
Op de vraag of de fusie der gemeenten voor- of nadelig was voor de Leestse deelgemeenschap antwoordt Vic filosofisch : “de fusie is slechts goed geweest voor enkele mensen. De gemeenteraadsleden die meer zitpenningen kregen, en voor mezelf omdat ik benoemd werd tot veldwachter-inspecteur en meteen een flinke salarisverhoging kreeg”.
Victor benadrukt dat Jos Vanroy en de politieoverheid de nieuwe veldwachters-inspecteur zeer goed hebben opgevangen en dat de aanpassing goed is verlopen.
Victor Van Hoof kan terugblikken op een loopbaan zonder veel hoogte- en laagtepunten. Sinds 2 jaar is hij aan het “uitbollen”. Verlof- en ziektedagen werden opgenomen en vorige week heeft hij ook zijn dienstwapen ingeleverd. De definitieve opruststelling zal door Victor niet te letterlijk genomen worden. Als een volleerde doe-het-zelver hebben elektriciteit, waterleiding, metselen en andere klusjes geen geheimen meer, en zijn kinderen zullen dit best kunnen beamen. Ook zijn chalet in Westende zal eens meer opgezocht worden en langs de zijlijnen van het voetbalveld van S.K. en V.V. Leest kan men Victor ook regelmatig tegen het lijf lopen. Muzikale ontspanning vindt Victor bij de Kon. Fanfare Sint-Cecilia waar hij erelid is. Zo te zien hoeft Victor Van Hoof zich geen zorgen te maken om zijn dagen rond te krijgen.”
Camping “Westende”.
Mijn vader heeft zich als ‘garde’ nooit moeten doodwerken maar gerust was hij nooit. Zelfs niet als hij een dagje verlof had genomen, er kon altijd iets gebeuren en hij was de enige politieman op het dorp. Om die reden bouwde hij zich, begin jaren ’60, een kleine chalet in Westende, op een gloednieuw aangelegde camping. Er stonden amper 16 huisjes op de grote wei van de familie Soetaert toen het zijne klaar was en dat werd chalet 17.
Zijn vriend en collega uit Heffen, Staaf Mampaey, kreeg niet toevallig chalet 18 toegewezen. Later opteerden de uitbaters van camping Westende voor de opstelling van stacaravans en zouden de meeste chalets afgebroken worden.
In het kielzog van de twee gardes volgden vele streekgenoten. Men sprak toen niet ten onrechte van Klein-Leest als men het over camping Westende had. Nadat hun “chalekke” afgebroken was betrokken Victor en Leonore een stacaravan in de onmiddellijke buurt van hun vroegere locatie, een ‘occasie’. Toen “Leonore” ze enkele jaren later wilde van de hand doen weigerde de uitbater er ook maar één euro voor te betalen. ‘Ze mocht van geluk spreken dat ze niet moest betalen voor het wegslepen’, aldus uitbater Vleminckx. Aan die caravan mankeerde nochtans niets en welke bestemming hij er uiteindelijk heeft aan gegeven is ons onbekend.
Foto’s :
-In 1974 ontving hij van burgemeester Lauwers Frans August Lauwers gelukwensen en een passend geschenk naar aanleiding van zijn 20 jaar dienst.
-In 1985 ontving Victor, als blijk van erkentelijkheid voor bewezen diensten, de Zilveren Palm in de Kroonorde.
-Camping Westende begin jaren ’60. Eén van de eerste ansichtkaarten van deze camping. Rechts voor zijn chalet staat de garde van Leest met enkele familieleden. Het chaletje links ervan hoorde toe aan zijn collega uit Heffen. De meeste vakantiehuisjes op de foto zijn thans verdwenen en vervangen door luxueuze stacaravans die elke vrije meter van het kampeerterrein hebben ingenomen.
-Vic en Leonore voor hun chaletje in Westende. Onder hun impuls zouden heel wat Leestenaars er hun tweede verblijf vinden, o.a. ook eeuweling Stanne Van den Broeck die daar nog gevierd werd als oudste kampeerder van België.