Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Kronieken van Leest
    bij Mechelen
    06-06-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen 1949.

    Aanvullingen – Wijzigingen Kronieken van Leest.

    1949 – Herinneringen aan de legertijd van Frans “Susse” Teughels.

    In “De Band” van september 1984 publiceerde hij het vervolg :

    ’t Rekruutje.

    “Nadat wij van patatten patatjes gemaakt hadden, gingen we op zoek naar de k.k.ka. kantien zoals mijn maat het zei. Daar mochten we niet in. Op dat ogenblik begon de klaroen te schallen. Verzamelen en onmiddellijk. Deze keer werden we in een grote zaal gedreven. We waren nog maar juist gezeten als één van de voorlopers van de majoretten-korpsen als stokje zwaaiend naar voortrad. Daar ontpopte hij zich tot een echte majorette. Hij sprong van rechts naar links en van links naar rechts. Plots bleef hij stokstijf staan. Stilte ! Galmde het door de grote ruimte. We hielden allen de adem in. Toen werd hij wat kalmer, knikte haastig, schraapte een paar keer de keel en begon te spreken. Over alle mogelijke straffen die ge bij het leger oplopen kunt had hij het. We werden er koud van. Hoe rap en hoe dikwijls achter elkaar een soldaat de dood met de kogel krijgen kan legde hij ook uit. Daar hadden we vroeger geen benul van. Geen muisken kon men nog horen lopen, zo stil. Op het laatst zagen we er zelfs geen gat meer in hoe we aan al die mogelijke executies zouden kunnen ontsnappen. Na een uur was het voorbij en het was een ware opluchting. In groepjes mochten we dan naar een ander lokaal. Testzaal, stond op het bordje dat boven de deur hing. Binnenin stonden allerlei spelletjes op verscheidene tafels. Het eerste spel was “koordje trek”. Door twee gaatjes gluren om twee punten op gelijke hoogte te trekken. Het tweede spel was puzzelen. Nog maar juist had die vent het bakje voor mij uitgekapt of het zat reeds voor mekaar. “Kan niet” zei hij en kapte weer het kastje om. “Opnieuw beginnen” was de boodschap. Deze keer ronselde hij die dingen helemaal door elkaar. Voor hij weer achter zijn schrijftafel gezeten was stak het weer ineen. Eventjes lachte hij, tekende een groot kruis op een blad papier en reikte het mij over. D.d.d.da…gaat niet, hoorde ik aan de tafel voor mij zeggen. Die stem kende ik. Wat later stond ik zelf voor dat “machien” : met een soort stift moest men een lijn trachten te volgen. Telkens de stift naast het streepken liep rinkelde een belletje. Nu begreep ik waar het alarm van even tevoren vandaan gekomen was. Eens die kermisfoor voorbij werden we naar een lokaal gebracht dat ons sterk deed denken aan onze vroegere klassen toen we nog op de schoolbanken zaten. Op iedere tafel lag een hoop voorafgedrukte papieren. Van alles stond erop, van één + één is gelijk aan, tot op het laatste de formule waarmee men de stand van de zon kon berekenen op het ogenblik dat Kristus geboren werd. In het begin was het gemakkelijk. Nadien werd het moeilijker. Aan de vierkantige wortel alleen al heb ik ferm moeten knabbelen. Laat staan die van de kubus, die ging helemaal niet meer. Wijl ik daaraan bezig was, samen met aan het uiteinde van mijn potlood keek ik even naar de tafel naast mij. Daar zat de rosse. Aan zijn druk bezig gezicht kon men zien dat ook hij nadenkend aan het rekenen was. Ten slotte begon hij op de vingeren te tellen of het wel kon kloppen dat drie maal vier elf was.

    Eindelijk ging de bel. Vlug werden de zwart bekladde vellen afgegeven en mochten we buiten voor de eerste oefeningen van DRILL. Die drill was helemaal niet moeilijk, ge moet er maar voor tot drie tellen. Dan begon het weer van voor af aan. Een, twee, drie, een…een twee drie, een…dan kwam het bevel. “Geeee, heeeef, acht !” klonk het plots. Hoe dikwijls wij het ook al gedaan hadden nog nooit was het gelijk geweest. De achterblijver was altijd dezelfde, de hakkelaar natuurlijk. Verscheidene andere groepen waren reeds in de refter als wij daar nog stonden te tellen. Dat werd ik beu. Tussen de tanden door fluisterde ik naar de rooie dat het gedaan moest zijn of ik hem anders de sjokedijzen zou stampen. Op dat ogenblik kwam weer het bevel… ”s.se..smeerlap” siste hij beledigd. Op die lap hakte hij de hiel in de grond alsof er mijn kop onder stak. Maar het spel klopte. We mochten ons gaan klaar maken om te eten. Ik kon me niet inhouden van lachen. Die vent met die twee streepkes had het gezien en dacht dat het met hem was dat ik spotte. Onmiddellijk bevorderde hij mij tot het peloton van de stoempkensrapers. Direct na het eten had hij erbij gezegd. Die hele avond heb ik dan op de koer sigarettenpeukjes zitten rapen. Af en toe kwam hij zelf een kijkje nemen.

    De volgende dag had die vent mijn hoofd nog niet gezien of ik verhoogde weer in rang. “Papier en peukjes rapen” luidde het verdict. Eensklaps scheen hij zich te bedenken alsof die opdracht wel te moeilijk voor mij zou geweest zijn. Kom liever vanavond mijn schoenen kuisen beval hij, “bij mij op de kamer”. In de namiddag was het weer drill. We waren er nog maar juist mee bezig als ik werd opgeroepen. Op de vooraf ingestuurde formulieren had ik voor chauffeur gevraagd. Nu moest ik die test afleggen. De man met de twee streepkens zei dat ik maar moest gaan. Aan de andere kant van de koer stond een Engelse drietonner die de oorlog nog had meegemaakt op mij te wachten. Er tegenaan geleund stond een mens met vijf galetten op de mouw rustig aan zijn sigaret te roken. Toen hij mij zag deed hij nog een vlugge trok en vroeg mij of het niet wat rapper kon. De rook liet hij diep door de longen draaien, daarna blies hij hem kronkelend weer uit samen met een slijmerig vocht dat rakelings naast mij op de grond open spatte. “Allee, kruip er maar in”, zei hij, maar ik kon het niet want hijzelf stond in de weg. Nadenkend keek hij mij aan. Weer ene die nog nooit een auto gezien heeft hoorde ik hem denken. Na een poos vroeg hij wat ik eigenlijk van plan was, ik stond er beteuterd bij, helemaal van streek. Ik kon die vent toch niet uit de weg duwen. “Hedde gij dan nog nooit van uw leven een auto gezien” herhaalde hij. Dan viel ook mijne frank, bij die Engelse bakken stond het stuurwiel aan de verkeerde kant. “In het leger is er niets verkeerd” sprak hij dan al lachend met zijn eigen geestigheid. Dan ben ik maar naar de andere kant gelopen. Eens gezeten, draaide hij vlug het raamken open, spuugde er door en beval te vertrekken. Langzaam kwam die wagen in beweging. De hm, hm, welke van die kant kwam gaf mij weer wat moed en gaf hem de gelegenheid het ruitje nog eens omlaag te doen. Met de mouw van zijn vest schuurde hij over de ronde rand. Nu begreep ik waar hij die meten vandaan haalde. Telkens er een gat in de mouw geschuurd was, kreeg hij een graad bij om het hol te stoppen. Verscheidene platen van de wegcode hadden we gevolgd telkens met een goedkeurend gebrom aan mijn linkerzijde. “Veranderen van vitesse” hoorde ik hem zeggen wanneer we op het stukje rechte weg waren. Twee boeffers welke toevallig op die strook liepen lieten alles vallen en sprongen over het pas aangelegde bloemenperk bij het gekraak van de raderen in de toegetakelde versnellingsbak. Dubbel ambrijeren zei de man naast mij wijl hij weer de ruit sloot. Tamelijk vlug had ik ook dat onder de knie en kon ik rustig het parcours afmaken. Ter hoogte van de grote inkompoort gekomen ging het venstertje weer open. Op dat ogenblik drukte ik beide voeten met volle kracht op de pedaals. De wagen stopte bruusk zodat het hoofd van de begeleider een paar keer de ronding van de glasopening beschreef. Over miljarden goden had hij het wanneer hij met beide handen krachtig de gezwolle nekspieren masseerde. De rode bollekenskop kreeg meer een ivoorkleurige kleur wijl de hals er eerder paars uitzag. Tot schelden is het niet gekomen. “God, och God” was zijn antwoord wanneer hij dan ook het rode licht zag en de nieuw aangekomen rekruutjes gepakt en geladen in kadans van een schapenkudde voor die trietonner passeerde. “Doemme, doemme, een geluk dat gij het gezien had, het had een soep kunnen zijn” kreunde hij. Ondertussen stond het licht weer op groen. Hij verzocht mij verder te rijden recht naar de plaats waarvan we vertrokken waren. Daar tekende hij weer een groot kruis op mijn papieren en ik mocht opstappen.

    Ik vond de groep niet meer, de drill was voorbij. Wat verder in een hoekske van de koer zag ik ze staan. In een lange rij stonden ze aan te schuiven. “Om de maat te nemen voor het uniform” zei de dubbel gestreepte garnaal wijl hij mij gemoedelijk op de schouder klopte. Die gemoedelijkheid kwam waarschijnlijk omdat hij toen nog dacht de volgende dag met proper schoenen te lopen zonder zelf te moeten frotten. Die maten nemen ging nogal van de hand want de rij smolt weg als boter. Inderdaad, daar binnen stond een militair op jaren, met een lintmeter om de hals. Acht en veertig riep hij naar achter toen hij mij even bekeken had. Een paar seconden later gooide een jongere soldaat mijn tenuke kant en klaar voor mij op de toonbank. In de gezamelijke pasruimte was het een plezier van belang toen ze elkaar bekeken. Mijn batlledress paste als gegoten. In het broekske geraakte ik echter niet. In mijn calsonneke ben ik weer naar voor getrokken. “Broek maat vijftig” brulde de man achter de toog. Onmiddellijk lag er een andere. In mijn haast, want de anderen waren reeds buiten, stond ik met mijn twee benen tegelijk in één van die pijpen. Eer ik dat ding dan fatsoenlijk op zijn plaats had, kwam de korporaal kijken waar ik wel bleef zitten. Volgens hem paste de broek. Er was geen tijd meer, daarbij het was gemakkelijk in de oefeningen, een broek die niet te vast spande en…dat er een beetje zolder aan was kon ook geen kwaad. Kost wat kost, ik moest mee buiten, de dienst was om. Aan de ingang van de refter hing een groot bord. Die avond zou een film vertoond worden met BING CROSBY in de hoofdrol. De kameraden waren entoesiast, ik niet. Voor mij zou het blink en borstel worden. Als ik de boterhammetjes met confituur binnen had, trok ik er snel op uit om mijn plicht te kwijten. Voor mij liep de rosse. Ook hij wou rechtdoor gaan, maar het lukte niet, de mannen die reeds aan ’t patattejassen waren hielden hem tegen. “Kg, kg, kgen ekkik veu officier zelle” zei hij met een air en ze lieten hem gaan. Mij lieten ze ook zo maar door, wenstten me zelfs lachend veel succes. Wat later, op weg om mijn dienst van schoenvegertje te doen ging ik de koer over. Ter hoogte van de kantien komt de chef chauffeur mij tegen. Kom, doet hij teken, we gaan er eentje pakken. Mijn weigering aanvaardde hij niet. Ik moest ! Met angst in het hart ging ik dan maar mee, dronk vlug mijn pint uit en wou weer opstappen. “Niet zo haastig” zei die vent en gaf een seintje naar de tapkast. Pas had ik het glas in de hand toen de deur openvloog. De korporaal kwam binnen, recht naar mij toe. “Of ik het vergeten was dat ik er niet mocht komen en dat hij op mij had zitten wachten”. De chef vroeg mij wat het te betekenen had ? In een paar woorden had hij het beet en trok in een paar passen op de andere toe. “Of het geen mode meer in het leger was van te groeten” brulde hij. Bliksemsnel vloog er een hand van de korporaal onder de muts, klakten de hielen van zijn bottinnen tegen elkaar, zo erg, dat ik mij afvroeg of ik die blutsen met één doosken blink wel zou dicht gekregen hebben. “Daar worden hier geen schoenen gekuist vandaag” ging hij verder “en anders moet ge het zelf maar doen” knipoogde hij naar mij. Weer die klakken van de schoenen, de vliegensvlugge arm en de korporaal vloog als het ware de deur uit. Mij troostend bestelde hij nog een glas. In al mijn kopsmarten en miserie dacht ik de volgende morgen eraan hoe mijn nieuwe vriend zou thuis geraakt zijn. Voor mij zat er niet veel in. We moesten nog juist onze dertig frank soldij gaan trekken voor we in gelid naar het station zouden worden gebracht. De rosse echter was er niet bij, die was ’s morgens in de vroege naar het militair hospitaal gevoerd. Nooit tevoren had ik de binnenkant van “de Sleutel, de Zwaan, de Bareel en de kegelbaan zo schoon gevonden.”

    De vervolgen “Soldaatjes van de koning” van oktober 1984, “Treinreis poespas” van november 84, “Ons leger waakt” van december 84, “Moeder waarom leven wij”, van januari 85 en “de Kolonel”, van februari 1985 moeten nog verwerkt worden.

    1949 – Promotie voor de fanfare Sint-Cecilia.

    Dat jaar bekwam de fanfare St.-Cecilia, in het provinciaal toernooi te Mechelen, de promovering naar 2de afdeling. (GvM,12/10/1979) Om een realistisch beeld te hebben van de muzikale kwaliteiten van de fanfares werden de verenigingen in die tijd van hoog naar laag gerangschikt in afdelingen : 1ste, 2de, 3de en 4de afdeling. Leest werd toen in de middenmoot ondergebracht.

    1949 – 16 januari : Stichting van de VROUWENBOND VAN HET HEILIG HART.

    412 leden werden ingeschreven. In 1954 was E.H. De Decker proost, Maria Rheinhard schrijfster en telde de Bond 16 ijveraarsters en 327 leden.

    1949 – 5 februari : Goedkeuring ontwerp bouw koolkelder en WC aan gemeentehuis .

    De gemeenteraad keurde het ontwerp goed, opgemaakt door de Provinciale technische dienst, tot het bouwen van een koolkelder en WC aan het gemeentehuis.

    1949 – 8 april – Gemeenteraad : Goedkeuring wedde grafmaker.

    Grafmaker en kerkhofverzorger Guillaume Symons werd een jaarlijkse vergoeding van 3000 fr toegekend alsmede 50 fr per put.

    1949 – 8 april – Gemeenteraad : Honorarium dokter Stuyck.

    Dokter Stuyck bekwam vanaf het schooljaar 1948-49 15 fr per leerling voor het geneeskundig schooltoezicht. (voordien 10 fr)

    1949 – 8 april – Gemeenteraad : Vaste benoeming gemeentearbeider.

    Hendrik Fierens, gemeentewerkman werd benoemd in vast verband.

    1949 – 8 april – Gemeenteraad : Alfons Hellemans gemeente-ontvanger in vast verband.

    De Commissie van Openbare Onderstand benoemde tijdelijk ontvanger Alfons Hellemans in vast verband. De Raad bracht gunstig advies uit.

    Vervolgt met : 1949 – 14 april : Herstelling Calvarieberg.

    Afbeeldingen en foto’s :

    -De achterblijver was altijd dezelfde…

    -Met dertig frank soldij het eerste verlof in. (Tekeningen : Susse Teughels)

    -Een klas uit de meisjesschool van Leest uit 1949. Onderaan van l. naar r. : Emerence Van den Heuvel, Aline Van der Taelen, Louisette Van Baelen, Augusta Jacobs, Agnes Piessens, Lutgard Hellemans, Maria Diddens. Midden : Maria Selleslagh, Angéle Fierens, Rosa Verlinden,, Jeanne Polspoel, Josephine Absillis, Eliana Mertens. Bovenaan : Lisette Fierens, Hilda Van Steen, José De Wit, Suzanne Leemans en Emilia Verbruggen.

    -Maria Rheinhard werd schrijfster van de Vrouwenbond van het Heilig Hart.

    -Hendrik Fierens werd vast benoemd als gemeentewerkman.











    06-06-2020 om 17:57 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-05-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vervolg herinneringen aan soldatentijd Fans Teughels.

    Aanvullingen – Wijzigingen Kronieken van Leest.

    1949 – Herinneringen aan de legertijd van Frans “Susse” Teughels.

    Soldatensoep

    “Toen ik thuis binnenkwam, stond de champetter daar weer aan de tapkast en stak de zoveelste pint in de hoogte. “Franske,” zei hij, “deze keer is het voor serieus man, de papieren heeft uw moeder al.” In de keuken gekomen zag moeder mij, ging recht naar de schouw toe en haalde er een groot vel papier, bedrukt met kleine zwarte lettertjes, van achter de pendule. Ze reikte het mij over. Op een van de hoeken ervan was een klein hard kartonnen plaatje gespeld, het kaartje voor de trein. Voor mij betekende dat kaartje de vrijgeleide naar de vrijheid, weg uit de dagelijkse sleur van altijd hetzelfde te moeten doen. Vrij zou ik zijn, vrij als een vogel in de lucht.
    Die vrijheid heeft dan geduurd tot in het station van Sint-Pieter te Gent. Die vriend van mij, waarmee ik op de trein reeds kennis had aangeknoopt omdat hij toevallig ook dezelfde richting uit moest, verwittigde mij : “Da..da..daaa…daar moeten we zijn.” Met de vinger wees hij door het raamken van de stoppende trein. Eens van de trein volgde ik hem gedwee toen hij naar een soldaat toeging. Deze stond daar met een stok in de hand waaraan bovenaan een plaatje bevestigd was dat hoog boven de hoofden van de voorbijgaande passagiers uitstak. Ook daar nog proefden wij de vrijheid tot de volgende trein binnenkwam en de daarafkomende rekruutjes zich als lammetjes bij onze kudde aansloten.

    “In gelederen van drie,” brulde plots een dreunende zware stem. “In gelederen van drie”, brulde hij nogmaals zo hard dat de ruiten in de ijzeren koepel hoog boven ons ervan daverden, toen hij zag dat aan die oproep niet onmiddellijk gevolg gegeven werd. Meermaals heeft die vent met die platte kaki klak dat uitgeschreeuwd, maar niets hielp. Telkens hakte hij met de zwaar met hoefijzers beslagen hielen van zijn schoenen zo hard op de betonnen vloer, dat we meenden dat hij het deed om er puttekens in te krijgen. Tenslotte begon hij op wat mildere toon. “Allemaal in rangen van drie, dat kan zo niet blijven doorgaan, ik zal jullie dat eens leren !” Eén voor één duwde hij ons dan op onze plaats, zodat we tenslotte drie rijen vormden. Op de kadans van één twee, één twee, gingen we dan op stap.

    Was dat nu de vrijheid waarvan ik zo lang had gedroomd ? Het was om er weemoedig van te worden. Langzaam aan begon ik aan thuis te denken en aan ons moeder, “Franske braaf zijn,” had ze gezegd en dat was alles. Het leek erop dat ze nog meer had willen zeggen, maar het er niet kon uitkrijgen. Rammelend viel achter ons de zware kazernepoort met een klap dicht. De gevangeniszetting was definitief, het laatste greintje hoop vervlogen. “D…daa…daa….daar hedde’t al,” zuchtte mijn maat, wiens nabijheid ik haast vergeten was. “T…tet….’t begint al,” ging hij verder toen de man met de pet weer brulde dat we rij na rij de lange gang in moesten en al de kleren aan een kapstok dienden te hangen. Ook deze keer gaf niemand aan het bevel gehoor. Weer brulde hij zo hard dat de klank weergalmde in de nauwe schacht en op het einde ervan weerkaatste. “Ama…amaai…mijn oren !” kwam er van de andere kant. Ondertussen liep de man met het kabaal op en af. “Alles uitdoen,” waagde ik hem stil te vragen toen hij even langs kwam. “Alles ?” Alles !!” kwam het kort en bondig, “en aanschuiven”, vervolgde hij. Zelfs aan het trillen van zijn lippen kon men zien dat hij er nog plezier aan beleefde op de koop toe. Zoals we zelf waren en God ons geschapen had, zo moesten we onze beurt afwachten om door de volgende deur te mogen. Uit het gat van de belendende kamer, waar we door moesten, kwam het geluid van een koeienstal waar alle dieren tegelijk de staart opheffen. Daarbinnen zelf rook het naar insecticide, in die tijd werd nogal veel over D.D.T. gesproken. Hoe het er binnen uitzag heb ik niet gezien, ik durfde niet eens te kijken, want zelf zou ik ook niet graag gehad hebben dat ze mij bekeken. Met de handen gevouwen lijk in de tijd van onze eerste communie, maar dan ietsjes lager, zijn we weer de gang ingegaan om de klederen aan te trekken. Lang hebben we er niet van genoten want in het volgend lokaal kregen we elk een andere broek en hemd, allemaal van dezelfde kleur. Zelfs een door het vele wassen tot op de draad versleten “batteldres” kregen we aangepast. In het volgende station kregen we elk een bracelet. De slordig ingeperste nummers zouden voortaan onze naam vervangen. Zo zeiden de mannen tenminste die ze uitreikten. Het had ook het voordeel dat ze ons gemakkelijker zouden terug vinden ingeval dat we zouden sneuvelen. Ten lange laatste die voormiddag mochten we naar onze kamer gaan. Met 30 man tegelijk trokken we daarbinnen. Op een rijtje stonden de kale ijzeren beddekens met bovenaan ons pas gekregen nummer er opgespeld. We kregen juist de tijd om onze burgerkleren proper weg te bergen en ons klaar te maken voor het middagmaal. Terwijl ik lusteloos de klederen opvouwde en mijmerend aan thuis dacht hoe ze het ze zonder mij zouden stellen, hoorde ik door de stilte heen, want niemand had reeds een woord gesproken, achter mij : “de’d…d’edj…doeme toch,” zuchten. Even keek ik om en zag hem op het bed zitten met de handen in het haar krabbend. Voor de eerste maal zag ik dat mijn vriend een rosse was en nu zijn rechtopstaande kuif trachtte plat te strijken. Het was wel een toeval dat die kerel zijn bed juist naast het mijne stond. Enkel mistroostigheid stond in die vochtige ogen te lezen, zo moeten de mijne er op dat ogenblik ook uitgezien hebben. Verdere tijd tot mediteren kregen we echter niet want onderaan de trap stond die vent al te kelen dat we verzamelen moesten. Zo rap we konden wilden we dan ieder voor zichzelf gaan zoeken waar de refter was, dat ging echter niet. In gelederen van drie moesten we er naartoe en dat liep niet zo van een leien dakje. Wel twintig keer hebben we het moeten overdoen. Eens daar aangekomen was het aanschuiven om aan wat eetgerei te geraken. Onwillekeurig dachten we aan de afwas thuis toen we die borden daar zo op een hoopje zagen staan. Om een proper bord te kiezen kregen we geen kans. Onmiddellijk kwam het bevel : “doorgaan !” Weer was het in gelid staan om een pollepel soep te laten inkappen. De volgende statie was voor een schep patatten en een lepel van ik weet niet wat het eigenlijk was, maar het leek wel op vlees als ge het zo zag zwemmen. Helder proper lauw water kon er niet zuiverder uitzien dan die soep. Hier en daar dreef er wel een soort vetringetje op. “Kamfer”, fluisterde mijn buurman. Boosaardiger ogen, zoals die van de patatten had ik in mijn hele leven nog niet gezien. Van grote honger heb ik er dan hier en daar een stukje van tussen gepeuterd, in de saus van dat nieuw soort vlees gedopt en naar binnen gewrongen. Eens genoeg daarvan, dachten we de borden te laten staan en er van door te trekken. Zo ging dat echter niet bij de troep. Elkeen moest zijn eigen bord afwassen en aanschuiven om aan die grote ketel te geraken. Hele aardappelen en stukken vlees dreven daar in ’t rond, om vies van te worden. Snel heb ik mijn hand teruggetrokken en in de mate van het mogelijke dat door het spoelen vettig geworden spul met een handdoekachtig uitziende opneemvod trachten af te drogen. Dan mochten we eindelijk naar buiten. “Z…z…zebben de soep als a…a…aaa…aafwaswater genomen,” klonk het achter mij als we naar de deur gingen. In dat gat stond alweer een andere vent met een muts op. “Eerst patatten schillen,” zei die en duwde meteen een spoort plastiekzakje in mijn hand. Wat verder stond er weer iemand, met een schupken laadde die dat zakje vol, met een toren omhoog, zodat er geen enkel rond bolletje nog bovenop kon liggen. Na daar zowat een kwartier aan die dingen gedraaid en gekeerd te hebben, begreep ik de zin van die kwaadaardig starende ogen. Het zou wel een duizendste toeval zijn, moest ik de volgende dag een van mijn eigen kunstwerken op het bord krijgen. Dan ben ik beginnen te jassen, veel rapper dan de anderen. De man, onder wiens ogen ik de vrucht van mijn arbeid uitkappen moest, was verwonderd dat er niet meer overschoot.

    Eindelijk buiten trokken we op zoek naar een cafeetje. “K..k..kantien,” zei mijn schaduw. Zo rap we daar binnen waren, zo vlug vlogen we er weer buiten. Het etablissement was alleen voor soldaten. Even later klonken de scherpe tonen van een trompet. Weer kreeg ik onder mijn voeten, omdat ik daar zomaar bleef staan om te luisteren. Actie moest er zijn…Verzamelen, onmiddellijk !!” (“De Band”, juli 1984)

    Bijgevoegd :

    -Frans “Susse” Teughels beschreef zijn herinneringen aan de eerste dagen van zijn legertijd.

    -“In gelederen van drie !” brulde plots een dreunende zware stem.

    -Patatten jassen…

    Vervolgt met ’t Rekruutje.







    29-05-2020 om 18:28 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-05-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen. Frans 'Susse' Teughels : 'Naar de keuring'.

    Aanvullingen – Wijzigingen Kronieken van Leest.

    1949 – Frans “Susse” TEUGHELS – “Naar de keuring”

    Haast regelmatig kwam de toenmalige veldwachter (Noot : Jan Theodoor Huybrechts) bij ons over de drempel. Wanneer hij binnenkwam langs de poort van het werkhuis betekende dat, dat het voor een officiële boodschap was. Het duurde enkele ogenblikken eer ons vader (Noot : Theodoor “Dore” Teughels van de herberg ‘De Rooselaer’ en de schrijnwerkerij) de machines had stilgelegd. Met een : “wat is er nu weer, garde ?” trok hij op de wachtende man in uniform af. Daarop nam de man van de wet een vel papier uit zijn zwartlederen brieventas en overhandigde dit aan ons vader. “Die snotneus ook al, ’t is nog haast een kind”, hoorde ik hem nog zeggen, maar aan zijn manier van doen kon ik opmaken dat mijn plotselinge vrees wel ongegrond was geweest. Samen trokken ze langs een andere deur bij ons de herberg in. “Schol sjampetter” zei ons vader tot de man die daar stond te duimen onder de revers van zijn jas, terwijl de overige vingers er bovenop tokkelden. Om te kunnen drinken nam de garde de eeuwig tussen de zware lippen hangende opgerookte sigaar, uit de mond en klopte ze af tegen de zool van zijn schoen. “Schol”, zei hij ook en dronk gretig van het schuimend nat. In één teug was het glas halfleeg. “Hier,” ging ons vader verder, “neem nog een sigaar”, terwijl hij de nog haast volle kist aanbood. “Dat moest ge toch niet doen, Dore,” zei de vent, terwijl hij echter gretig de hand in het houten bakje stak. Met de andere hand knoopte hij ondertussen de klep van zijn borstzak los om daarin de zo kreukbare tabakstok op te bergen. Een kleine schudding met het kistje gaf hem te verstaan er nog één te nemen. “Dat moest ge toch allemaal niet doen, man, dat is toch veel te veel,” mompelde hij binnensmonds, terwijl hij de hand uitstak om een tweede te nemen. “Weet ge garde,” zei de baas, toen hij weer de kraan opendraaide om de pinten nog eens te vullen, “’t is dat ik U liever niet langs de poort zie komen. Het betekent nooit wat goeds, als ge langs daar komt. Met zulke bende jonge mannen en een auto kunt ge u aan van alles verwachten.”

    Een tijdje nadien viel de voordeur van de herberg dicht. Toen ons vader mij even later op een speciale manier dat papier overreikte, begreep ik dat beide mannen niet vruchteloos zo lang in het staminee gezeten hadden. Ons moeder kwam ook het werkhuis binnen en streek met de hand over mijn kop. “Ons Franske wordt een grote jongen, maar zal toch braaf blijven hé !” smeekte het menske. Het leek zelfs alsof ze me nog een zoen zou hebben willen geven. Op dat ogenblik besefte ik pas wat ik daarnet gelezen had : “Ingeschreven op de militielijsten. Ter keuring gaan bij militaire dokters in de Keizerstraat. Dag een uur waren al bepaald”. Moeders zuchten over zovele gevaren waaraan ik mij zou bloot stellen konden me niet veel deren. Vaders zuchten over het vele werk en de kracht welke hij weer zou moeten missen evenmin. Vrij zijn en man. Aanlokkelijker kon het niet zijn. Te tien uur moesten we ons in de Keizerstraat melden. Uitgezonderd de jongens die om familiale redenen vrij van dienst gesteld waren, stonden de jonge mannen, waarmee ik samen mijn plechtige communie gedaan had, op mij te wachten. Een uitgelaten bende leek het wel. Sommigen onder hen hadden zelfs een fiets gaan lenen om te kunnen samen blijven. “Ge zult wat geld kunnen gebruiken,” zei ons vader toen ik op de fiets stapte en in de vlucht drukte hij mij nog een biljetje in de hand. Al lachende, met een gevoel van vrijheid, los van alles, reed die levendige bende naar Mechelen. Een half uur voor tijd stonden we waar we zijn moesten. “Geen fietsen tegen de muren,” brulde een soldaat die daar blijkbaar de wacht had. “Maak dat ze wegkomen !” In het Geitestraatje wist ik een fietsstalling. Samen er naartoe en dan te voet weer naar de Keizerstraat. Deze keer was die soldaat vriendelijker, nam onze papieren aan en gebood ons de lange smalle gang door te gaan. Op het einde ervan stond een andere rekruut. Die wees ons verder de weg. In een vochtige, onverluchte ruimte moesten we ons uitkleden. Alleen de broek aanhouden had die man gezegd. Toen werden we naar een andere gang geleid, waar tenminste nog wat bezetting aan de muren zat. Behangpapier had er waarschijnlijk destijds ook gehangen, daar waren hier en daar nog wat sporen van. In gelederen van drie werden we opgesteld. Een rij voor elke deur. Telkens iemand uit die deur kwam, mocht een andere er binnen gaan. Na lang wachten kwam ik ook aan de beurt. Eens die deur achter mij dichtgevallen, stond ik in een ruime plaats. Bij een eerste aanblik zag ik links van mij Warreke De Hondt staan en rechts Fons Van Linden. Beiden stonden ze daar zoals God hun geschapen had. Voor de eerste maal in mijn leven heb ik toen zoveel bloot vlees gezien. Ik zag zelfs de plaats waar de benen met de rug samenkomen.
    “Kom nader vriend,” hoorde ik vanachter de middenste schrijftafel. Eerst wist ik niet vanwaar die uitnodiging vandaan kwam, maar toen zag ik een witte jas met kaki kepi op. “Laat uw broek maar zakken,” klonk het verder. De aarzeling van mij zal even te lang geduurd hebben, want plots werd er : “ZAKKEN !!!” vanachter het bureau gebulderd. In die stukken witte stof bleek een mens te zitten. Voorzichtig haakte ik mijn broeksband los. Zachtjes viel dat warme weefsel over mijn knieën. Ellendig en naakt voelde ik mij. Eensklaps werd die kalebas voor mij heel vriendelijk. Het lachte zelfs, maar dat was niet voor mij bedoeld maar voor de facteur die binnenkwam. Deze overhandigde hem een enveloppe. Mijn papieren werden opzij geschoven. De omslag werd geopend en er kwam een lach op zijn gezicht. Eerst ging hij nog de brief aan zijn confrater waarbij Warreke stond, laten lezen, dan aan de kameraad van Fons. Samen beleefden ze er, zo te zien, veel pret aan. Maar ik stond daar maar. Plots dacht ik aan Adam en Eva uit mijn gewijde geschiedenis. Die hadden tenminste nog een blad voor. Met beide handen heb ik dan zulk blad gevormd. Ook dat scheen de juiste houding niet te zijn. Achter mij hoorde ik al grijnzen. “Blijf in de houding, ze zullen er hier geen stuk afdoen !” Dat was de stem van een soldaat die achter mij stond en die ik nog niet eens had opgemerkt. Eens die brief gelezen, ging het van de hand. Geen vijf minuten of die man drukte een stempel op het vilt en kletste hem dan zo hard op een papier de de blauwe inkt op mijn lichaam spatte. In vuil vettig gedrukte letters stond er : GESCHIKT. Het leek mij wel een eeuwigheid te duren, vooraleer ik dat stuk broek van tussen mijn tenen heb kunnen rapen. Helemaal opgelucht heb ik de deur toen achter mij dichtgeslagen.” (“Naar de keuring”, De Band van augustus 1983)

    Veldwachter Jan Theodoor Huybrechts

    Nog een woordje over deze garde. Jan Theodoor Huybrechts was in 1925 benoemd ter vervanging van Isidoor Constant Van Hoof. Voor die opvolging waren er elf kandidaten weerhouden waarvan Jan Theodoor het pleit zou winnen. De burgemeester van Leest had de Procureur des Konings van volgende inlichtingen voorzien over de nieuwe veldwachter : “Dezen jongeling, geboren van werkliedenfamilie, trad in dienst bij landbouwer Spruyt waar hij werkzaam bleef tot zijn inlijving bij het leger. Na zijn dienstvolbrenging trad hij terug in dienst bij Spruyt tot het uitbreken van den oorlog, wanneer hij het leger vervoegde. Na den wapenstilstand keerde hij weder bij Spruyt. Hij is een zeer oppassend dienstknecht, werkzaam, geen dronkaard en kan als voorbeeld aan velen dienen. Hij is kalm van karakter, en zijn gedrag en zedelijkheid zijn zeer goed.”
    Jan Theodoor Huybrechts was boerenknecht bij de familie Spruyt in de Winkelstraat, hij was wees en woonde bij de familie in. Later huwde hij de dochter van zijn baas en pleegvader, Serafien, die hem zelf ten huwelijk vroeg. Theodoor had zelf een aangenomen dochter (Maria Nuytkens), evenals hijzelf een wees. “Hij was te goed om iemand op te schrijven”, zouden de mensen later over hem zeggen. Zijn jaarwedde, bij de aanvang van zijn functie, bedroeg 4.500 fr. In 1954 werd hij opgevolgd door Victor Van Hoof.
    Jan Theodoor Huybrechts was te Leest geboren op 3 oktober 1888 en hij overleed er op 65-jarige leeftijd, op 3 oktober 1953. De garde was vereerd met het Oorlogskruis met Palm en Medaille van de IJzer, het Burgerlijk Ereteken 2de klas, het Militair Ereteken 2de klas. De Overwinningsmedaille en Herinneringsmedaille. Hij was Ridder in de Orde van Lepold II met zwaarden en ook secretaris van de Nationale Strijdersbond, afdeling Leest. Jan Theodoor was ook lid van de Koninklijke Fanfare “St.-Cecilia” Leest.

    Hij heeft zijn plicht volbracht voor het Vaderland, zijn naam blijve in ere voor het nageslacht behouden. Deze rechtschapen man, wandelde in vrede en oprechtheid en beoefende steeds de deugd en de dienstvaardigheid zonder vertoon en ook zonder menselijk opzicht.” (Uit zijn bidprentje)

    Vervolgt met “Soldaten soep” weer een Susse op zijn best.

    Foto’s :

    -De familie Teughels van ‘de Roozelaer’ met onderaan links Theodoor ‘Door’ die zijn vader zou opvolgen als cafébaas en schrijnwerker.

    -Veldwachter Jan Theodoor Huybrechts.

    -De garde met sigaar naar een tekening van Susse Teughels.

    -De Susse werd geschikt bevonden.

    -Frans ‘Susse’ Teughels als jonge snaak tijdens een begrafenis op het kerkhof van Leest.











    19-05-2020 om 08:49 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-05-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aanvullingen – Wijzigingen Kronieken van Leest. 1948 Overlijden F. Leonard Lauwers.

    Aanvullingen – Wijzigingen Kronieken van Leest.

    1948 – 24 oktober 1948 : Overlijden van Frans LEONARD LAUWERS.

    Frans LEONARD LAUWERS was te Leest geboren op 1 november 1881 als zoon van de uit Hombeek afkomstige molenaar Bonifacius Lauwers (°Hombeek 13/5/1820, +1/1/1903) en van Anna Catarina Van Loock. Zijn ouders kregen 11 kinderen waarvan er 8 volwassen werden : Fons (1871), Fien (1873), Victor (1874), Frans (1879), Leonard (1881), de vader van burgemeester Gust, Jan (1883), Marie (1887) en Kato (1890). Deze laatste huwde met burgemeester Emiel Verschueren.
    Na de dood van zijn echtgenote zou Bonifacius in 1870 hertrouwen met Francisca Pelagia Ceulaerts uit Heffen die 25 jaar jonger was.
    De molen van de familie stond op de Juniorslaan, op de plaats waar later de gebouwen van Ludy’s Machinery zouden komen.
    Frans Leonard was gehuwd met Philomena Cnops en zij waren de ouders van de laatste burgemeester van het autonome Leest : Gust Lauwers.

    Over de dood van Frans Leonard wist Jan Van Rompaey in 2017 het volgende te vertellen :
    “Op een zondagnamiddag ging ik als klein jongetje een kijkje nemen aan de nieuwe woning die gebouwd werd voor Jozef Verbeeck, achter mijn ouderlijk huis. De muren van de kelder waren al opgetrokken maar nog niet overwelfd. Ik vond daar het lichaam van de dode vader van Gust, de latere burgemeester. De metser Vloebergh werd snel verwittigd en die kwam met krijt op zijn barak “verboden op de werken te komen” schrijven. Op dat ogenblik passeerde de fanfare Sint Cecilia, waar de latere burgemeester bij aansloot. Hij werd door mijn grootvader op de hoogte gebracht van het triestig nieuws. Later werd het dode lichaam op een ladder gelegd en bedekt met een laken en naar zijn woonhuis gedragen. Dat beeld staat nog altijd in mijn hoofd. De man zal waarschijnlijk op de smalle opstaande muren gelopen hebben en is gevallen. Hij lag op zijn buik met onder zijn hoofd een grote plas bloed. Een beeld om nooit te vergeten. Ik moet toen ongeveer 8 jaar geweest zijn, denk ik.

    Gazet van Antwerpen (27/10/1948) wijdde er volgend artikeltje aan :

    Man doet dodelijke val te Leest.

    "Met verslagenheid vernam men te Leest het tragisch ongeval dat zich heeft voorgedaan op de Heide. Aldaar werd het levenloze lichaam van de maalder Frans Lauwers in de keldering van een in opbouw zijnde huis aangetroffen. Een bijgeroepen geneesheer kon echter de dood, die te wijten zou zijn aan schedelbreuk vaststellen. Naar verondersteld wordt zou het slachtoffer bij het bezichtigen van de bouwwerken in de kelder zijn gestuikt en met zijn hoofd op de stenen zijn terechtgekomen. Het slachotffer was 57 jaar oud."

    1948 – Zondagen 31 oktober en 7 november : Rust Roest bracht VOOR OUTER EN HEERD.

    GvA, 23 oktober 1948 : Boerenkrijgherdenking, voor Outer en Heerd–

    "Nu er dit jaar heel Vlaanderen door herdenkingsfeesten hebben plaatsgehad van de strijd der boerenjongens wil Leest ook het zijne bijdragen ter ere van onze helden van 1798. Rust Roest, de gunstig gekende toneelkring opent dit toneelseizoen met het prachtige toneelstuk : “Voor Ouder en Heer”, door J.A. Everaaard. Niemand zal deze enige gelegenheid laten voorbijgaan om enkele uren in de gedachte van onze heldenjongens van 1798 te verwijlen, als hulde aan hun groot en subliem offer. De opvoeringen van dit stuk : ‘Voor Outer en Heerd” gaan door op zondagen 31 oktober en 7 november in de zaal de Rozelaar te 6 uur. Houdt één van die dagen van nu af vrij.

    Dit historisch spel van Jos A. Everaard werd opgevoerd in 4 bedrijven en 1 epiloog ter herdenking van 150 jaar Boerenkrijg. Een toegangskaart kostte 12 frank en de opvoeringen vonden plaats in de zaal “De Roozelaar‘ bij Theodoor Terughels. Nog in het kader van die herdenking nam de toneelvereniging uit Leest deel aan de herdenkingsstoet te Mechelen met het thema “Arrestatie van een Priester”

    Op 19 september 1948 nam “Rust Roest” deel aan de herdenkingsstoet 150 jaar Boerenkrijg te Mechelen met het thema “arrestatie van een priester”, tevens een herdenking van pastoor Simon De Heuck naar wie later een straat in Leest vernoemd werd.

    Vervolgt met enkele fantastische verhalen van Frans “Susse” Teughels.

    Foto’s :

    -De intussen afgebroken woning van de familie Lauwers op de Juniorslaan op de plaats waar voordien de molen stond van Bonifacius en thans de gebouwen van Ludy’s Machinery. Rechts de Blaasveldstraat.

    -Deze foto werd in 1978 foutief gepubliceerd in het boek "Leest Geweest". Het is geen familieportret van de familie Lauwers, maar wel een groepsportret van de familie Bernaerts, meer dan waarschijnlijk genomen in 1906 op het 50-jarig jubileum van Pieter-Jan Bernaerts en Ursula Maes. Met dank voor de correctie aan Philip Lermytte.

    -Doodsprentje van Frans Leonard Lauwers.

    -De cast van “Voor Outer en Heerd”. Boven van l. naar r. : Gust Verlinden, Leonard Spruyt, Jozef Leemans. Midden : Alfons Hellemans, Elza Van Steen, Flor Mertens, Constant Huysmans, Viktor Selleslagh. Onder : Frans Teughels, Irma Selleslagh, Marcel Leemans en Jeanne Moons.

    -Op 19 september 1948 nam “Rust Roest” deel aan de herdenkingsstoet 150 jaar Boerenkrijg te Mechelen met het thema “arrestatie van een priester”.











    07-05-2020 om 00:00 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Aanvullingen – Wijzigingen Kronieken van Leest.

    1947 – 31 oktober : Louis Désiré Jozef Maria BAERT werd onderpastoor te Leest.

    Hij was te Rumbeke geboren op 17 december 1914 en werd te Mechelen tot priester gewijd (25/7/1941). Op 29 mei 1942 werd hij onderpastoor te Huldenbergh en nadien aalmoezenier in het “Gesticht de Ravesteyn” te Hever.
    In 1947 werd hij onderpastoor te Leest in opvolging van Hendrik Driesen en een jaar later (2 juni 1948) werd hij overgeplaatst naar de Broeders Alexianen te Tienen. Op 1 oktober 1950 werd hij residerend priester te Tongerlo (Sint-Anna) en vijf jaar later (8/9/1955) werd hij aalmoezenier van de kapel van het stedelijk kerkhof te Brussel.
    Op rust (1/8/1956) verhuisde hij naar Gent. (“De Sint-Niklaasparochie te Leest, W. Hellemans en “DB”, nr.8 van 1956)

    1947 – 7 december 1947 – Hernieuwing abonnementen “Parochieweekblad”.

    “Binnen korte tijd zal men opnieuw de abonnementsprijs komen ontvangen voor het parochieblad dienstjaar 1948 zijnde 50 fr. per jaar. Niemand zal aarzelen zijn abonnement te hernieuwen, integendeel velen zullen dit jaar zich laten abonneren. We hebben liefst dat het per jaar wordt betaald.” 

    1948 – 8 februari – Parochieblad (Blaasveld) : Aswoensdag.

    “Voortaan verplicht de wet op het vlees derven, op iederen Vrijdag gedurende gans het jaar alsook op iederen Woensdag gedurende de Vasten. Wij ontslaan van de wet op het vasten, op alle vastendagen van het jaar, met uitzondering van Aswoensdag en Goeden-Vrijdag. We vragen dringend aan alle gelovigen tijdens de Vasten zo talrijk mogelijk de H. Mis bij te wonen tenminste toch de kinderen en ook de leden van van al onze K.A.organisaties. Wij rekenen er ook op dat tijdens de Vasten het Lof en de Plechtige Kruisweg daarna, talrijk zal bijgewoond worden. -Vanaf Aswoensdag tot en met Pasen worden er geen huwelijksinzegeningen toegelaten.”

    1948 – 31 juli : Leo J.C. DE SCHUTTER werd onderpastoor te Leest.

    Hij werd op 24 september 1923 te Ekeren geboren en priester gewijd te Mechelen op 25 juli 1948. Leest was zijn eerste benoeming : hij werd er onderpastoor op 31 juli 1948. Te Leest was hij de eerste proost van de jongenschiro en van de KWB.
    Over hem schreef deken A. Huysman in 1950 : “De onderpastoor heeft twee jaren hard gewerkt en wordt door de bevolking gewaardeerd”.
    Op 23 oktober 1950 werd hij onderpastoor in Zaventem (St. Martinus). Als priester van het heropgerichte bisdom Antwerpen werd hij pastoor te Hoevenen (O.L.Vrouw-Geboorte 10/2/1963), en later te Kapellen (Sint-Jozef, 2/12/1984). Naar die parochie keerde hij als rustend priester terug (30/3/1994) nadat hij te Ekeren aalmoezenier was geweest aan het OCMW-ziekenhuis “Hof de Beuken” (vanaf 13/6/1990).
    Hij overleed in het Sint-Vincentiusziekenhuis te Antwerpen op 8 november 1996. (“De Sint-Niklaasparochie in Leest”, W.Hellemans en “DB”, nr.8 van 1956)

    Zelf schreef Leo De Schutter vanuit Zaventem naar “De Band” in 1956 : “Leest blijft steeds heel levendig voor mijn geest staan : z’n stemmige kerk, al was ze in die tijd wel fel gehavend. Maar ons Heer bleef er toch wonen temidden van zijn sympathiek en vinnig volk, gekenmerkt door zijn godsdienstzin, werklust en ontspanningsgenot.
    Wat me bizonder bijgebleven is ? Vooreerst de inzegening der twee nieuwe klokken. Ook de viering van onze goede garde Huybrechts z.g. was een mooie verwezenlijking op gemeentelijk plan. Een heerlijke herinnering blijft me ook de stichting, alhoewel moeilijke geboorte, van Chiro, K.W.B., Vrouwenbond H. Hart. Het ene was al gemakkelijker dan ’t andere, maar het doet me genoegen langs De Band maandelijks te vernemen dat de parochiale werken de kinderschoentjes ontgroeid zijn, en integendeel met reuzenschreden zijn vooruitgegaan, dank ook wel aan het nieuwe parochiehuis waarvoor we ons destijds onder het initiatief van Z.E.H. Pastoor hebben ingezet en dat onder zijn kundige leiding en met medewerking van mijn opvolger en beste vriend E.H. De Decker een prachtige verwezenlijking is geworden voor Leest en onschatbare diensten bewijst in het parochieleven. 
    Het verschil met mijn huidige parochie is vooral dit : in Zaventem is materieel alles veel beter voorzien, maar de geest van medewerking en broederlijkheid, verstandhouding, zoals ik die in mijn eerste parochie gevonden heb, is ver te zoeken hier. Wat ze wel hebben in dit overwegend socialistisch milieu (7 tegen 4) en niet pratikerend dorp (2/3 mankeert), is een goede kern, waarop we kunnen rekenen voor gosdienstig en sociaal apostolaat. De atmosfeer is natuurlijk gans verschillend en hier mag ik de invloed van weldoende scholen zoals ten uwent wel eens onderstrepen. L. De Schutter.”

    En naar aanleiding van het 50ste nummer van “De Band” in augustus 1957 :
    “Beste mensen van Leest, uw maandblad DE BAND komt me telkens, en nu voor de 50ste maal, een kleine verpozing brengen in de dagelijkse sleur van een onderpastoor in Zaventem. Verpozing : omdat ik me nog eens kan vermeien in de fleurige en statige gang van Leest : al de kleine gebeurtenissen en ook de grote verwezenlijkingen zijn als zo vele aangename herinneringen aan die heerlijke tijd dat ik in uw midden vertoefde. Ik sprak ook van slameur : ja in onze gemeente zijn meer dan 8.000 zielen, waarvan er in de twee parochies samen slechts 2.600 hun zondagsplichten onderhouden, dus ongeveer een derde als men er de kleine kinderen en de oude mensen aftrekt, valt er te sleuren om de toestand een weinig te verbeteren. We hebben wel een goede kern die ook flink werk levert in de sociale organisaties : KWB, Vrouwengilde, enz.; een rijke keus aan jeugdbewegingen : Chiro, Scouts, K.A.J. en dat voor jongens en meisjes. Inzake de scholen hebben we nog steeds de meerderheid in onze katholieke instellingen, maar de invloed van een rood bestuur is heel nadelig voor de godsdienstbeleving, het schoolbezoek, het verenigingsleven e.a. In september gaat een grote missie door in de 2 parochies, gepredikt door Paters Jezuieten. We hopen natuurlijk op een kentering ten goede : dat de goeden sterker mogen staan en de anderen zouden terugkeren tot een geregeld schoon kristelijk leven. Mag ik daarvoor uw aller gebed vragen, wetend dat de Leestenaren zo straf kunnen bidden en ook altijd verkrijgen (St Cornelius kan er van mee spreken). Leven we op goede hoop, want een sterk geloof alleen kan bergen verzetten : bergen van onverschilligheid en nalatigheid.
    Van harte dank bij voorbaat en de allerbeste groeten van uw oud-gediende L. De Schutter.”

    Vervolgt met : 1948 – 24 oktober 1948 : Overlijden van Frans Leonard LAUWERS

    Bijgevoegd :

    -De viering van veldwachter Theodoor Huybrechts was de onderpastoor bijgebleven.

    -Herinnering aan Leo De Schutter.

    -De onderpastoor tussen de Eucharistische Kruisvaarders







    29-04-2020 om 18:22 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen. Tony Teughels werd koster.

    Aanvullingen – Wijzigingen Kronieken van Leest.

    1947 – Antoon “Tony” TEUGHELS volgde Jef Rheinhard op als koster te Leest.

    Antoon (Tony) Teughels werd koster en dit tot 1952.
    Na Rheinhard kende Leest nog enkele tussenkosters, die slechts een paar jaar aanbleven en daarna elders hun geluk gingen zoeken.
    Tony Teughels was te Leest geboren op 30 maart 1927 als zoon van Door uit “de Roozelaer” en van Emma Blommaert. Volgens Wilfried Hellemans in “De Sint-Niklaasparochie in Leest” kwam Tony Teughels officieel in dienst in het jaar 1948 en feitelijk in het jaar 1947 en dit tot 1952 : “De opvolging van Jozef Rheinhard was lastig. Vanuit het Lemmensgesticht, toen nog in Mechelen, kon Mgr. Van Nuffel niemand sturen. Hij raadde de pastoor aan iemand in Leest zelf te zoeken die zich dan in het Lemmensinstituut kon komen bekwamen als organist.
    En zo geschiedde.

    Antoon (Tony) Teughels, geboren te Leest werd koster begin 1947. Hij bekwaamde zich in het orgelspelen en werd ook orgelist. Officieel was hij in dienst van 1 april 1948 tot 4 juni 1952. Officiële aanstellingsbrieven had hij (in 1950) niet maar wel een toelating om dit werk te verrichten.
    Hij trouwde te Hombeek (op 23 juni 1948) met de daar geboren Maria Francine Publie (°29/3/1930). Er kwamen vijf kinderen. Toen het gezin naar Hombeek verhuisde (1952), zei hij zijn kerkdienst in Leest op.

    Tony Teughels de oorlogsheld.

    Tony Teughels kwam in deze Kronieken ook al aan bod in de getuigenis van Florang Boonen. Deze laatste was er getuige van hoe, op het einde van de oorlog, de amper 18-jarige Tony Teughels plots van achter de pastorij kwam opdagen met twee Duitse soldaten in burgerkledij die hij had gevangen genomen. Hij had ze betrapt toen ze aan ’t plunderen waren.
    Tony was gewapend met een geweer en de Duitsers hieven hun armen heel hoog ten teken van overgave. Wat ze niet bemerkt hadden was dat het geweer waardeloos was, de trekker ontbrak… De daad van de jonge Leestenaar wekte in Leest veel bewondering op.

    In “De Band” van juli 1982 onder de titel “Bevrijding” beschreef Tony’s broer Frans “Susse” Teughels hoe Tony daarin verzeild geraakt was.
    De zogenaamde Witte Brigade functioneerde volgens “Susse” met aangeslagen wagens en die passeerden vaak in Leest om inlichtingen te brengen of boodschappen op te halen. Op een dag kwam er een van kop tot teen bewapende wagen op het dorp gereden waarin een aantal weerstanders had plaatsgenomen uitgedost in een kakafonie van kleren en uniformen. Ze waren over de zennebrug gekomen zonder door een wachter tegengehouden of ondervraagd te zijn. Daar hadden de Leestse weerstanders nog niet aan gedacht en vlug werd uitgemaakt wie als eerste de wacht op moest. “Susse” Teughels : “Het lot viel op de jongste van de bende. (noot : Tony) Met een geweer waar geen kogels in konden, trok hij naar de brug om post te vatten. Vervelend was het niet want altijd was er wel iemand om mee te praten. Behalve na een uur of twee…Waar opeens die toeschouwers naar toe waren was een raadsel, maar voor hij zich daar rekenschap kon van geven kwamen er twee mannen met van die overbekende groengrijze uniformen uit de beemden gestapt. Even dacht hij ervan te gaan lopen, maar plicht was plicht. “Halt !” riep hij kordaat. De Duitsers die zich achter de dijk van de Zenne hadden verborgen tot ze zeker waren dat het front meer noordwaarts lag, kwamen nu naderbij. Ze keken even naar dat onbruikbare wapen, lachten eens naar elkaar en legden vrijwillig de handen in de hals, als teken van overgave. Toen waren de buren er plots weer. Ze namen het geweer over en toonden de jonge snaak hoe men een gevangene gevangen moest nemen. Met een paar duwen van de kolf van dat geweer in de rug en het gestadige gebrul van “armen omhoog !” werden die “Fritsen” naar het gemeentehuis geleid.
    Onze Toon, welke hun uiteindelijk gepakt had, liep er als een slungel achter. Dat stuk geweer heeft hij ook nooit meer gezien.
    Vooraan aan het gemeentehuis zijn de gevangenen afgetast en ondervraagd, daarna hebben ze eten gekregen en zijn met de auto van de weerstand naar Mechelen gebracht…

    Tony Teughels was ook klokluider en torenuurwerkverzorger, voor die functies voorzag het gemeentebestuur van Leest een jaarlijkse vergoeding van 3.000 frank, althans dat is wat zijn opvolger de Hombekenaar Edward Fierens daarvoor ontving. Fierens zou in 1956 te Leest zijn ontslag als koster indienen waarna hij die functie verder zou uitoefenen in Rijmenam.

    Tony overleed als achtenvijftigjarige te Mechelen -waar hij laatst verbleef- op 24 mei 1985. (Noot : bij de zusters Franciscanessen in de Katelijnestraat) Hij werd begraven op de eerste rij van het nieuwe gedeelte van het Leestse kerkhof.
    Zijn sobere grafsteen werd er in 2001 verwijderd.

    Foto’s :
    -15/8/1944 : Leestenaars poseren voor café “Den Bareel”. Als derde van links Tony Teughels. De meisjes zijn Victoire (donker kleedje) en haar zus Stefanie Van Dam. (Foto : Gerda De Laet)

    -De sollicitatiebrief van Tony aan het gemeentebestuur voor de vacature van klokluider.

    -In de gemeenteraad van 19/2/1953 werd zijn opvolging geregeld.

    -Een kwalitatief mindere foto van Tony Teughels.

    -Zijn gedachtenisprentje.

    De Kronieken vervolgen met : 1947 – 31 oktober : Louis Désiré Jozef Maria BAERT werd onderpastoor te Leest.











    22-04-2020 om 09:18 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vervolg

    Ere-Burgemeester en Herenboer

    Pieter De Prins.

    Zijn overlijden

    Pieter De Prins overleed te Leest op 5 april 1960. Het maandblad “De Band” (mei 1960) wijdde volgend artikel aan hem :

    Een edel mens ging heen !

    “Het verscheiden van wijlen de heer P. De Prins, Ere-Burgemeester, viel als een donderslag in de gemeente, het was dan toch nog zo snel gegaan, nadat iedereen mocht verhopen hem nog lang te mogen behouden. Het was den ook op vrijdag 8 april j.l. dat onder een grijze hemel en bij motregen, zijn vrienden hem op de lange tocht vergezelden en onder “treurmuziek” ter kerke gingen. Honderden woonden de kerkelijke dienst bij in de parochiale kerk van St.-Niklaas, waar het stoffelijk overschot stond opgebaard, omringd door brandende kaarsen en een enorme bloemenkrans vanwege de K.F. St.-Cecilia ter nagedachtenis en huldeblijk aan hun overleden Ere-Voorzitter. Een massa volk toog ten offer waaraan geen einde scheen te komen, om dan bij het zingen van het “In Paradisum” naar zijn laatste rustplaats te gaan, aan de zijde van zijn voorganger voorzitter der fanfare wijlen Frans Piessens. (Noot : hun graven lagen naast elkaar) Na de laatste gebeden aan het open graf werd respectievelijk door de heer Emiel Verschueren, burgemeester en de heer August Lauwers, secretaris van de K.F. St.-Cecilia een lijkrede uitgesproken, die wij graag in “extenso” laten verschijnen, omdat daaruit ten overvloede zal blijken hoezeer hij werd aangezien door hen, die zijn vrienden waren. Het was voor beiden een zeer droeve opdracht en plicht zich voor de laatste maal tot hem te richten, die hun stem hoorde van uit de Hemel, waar hem reeds de beloning was ten dele gevallen, die gegeven wordt van hen, waarvan kan getuigd worden : hij was een edel mens ! De heer burgemeester sprak in naam van het gemeentebestuur, alsmede in naam van de bevolking volgende zeer inslaande rede uit : “Dames en heren, voor het gemeentebestuur is het een pijnlijke plicht hier vandaag een onvoorziene hulde te brengen aan degene die ons voor altijd verlaat, oud-burgemeester Pieter De Prins. Niettegenstaande zijn wankelbare gezondheidstoestand van voor enkele maanden, was hij de laatste dagen erg verbeterd, zodat niets een zo plotseling afsterven liet voorzien. Maar helaas, de dood daagt op zonder waarschuwen en slaat onmeedogend toe. Onze vriend is heengegaan. Nooit meer zullen we zijn sympathieke stem horen. Zijn bekend figuur is voor altijd verdwenen. Hij was een eenvoudig en hartelijk mens, vrij en ongedwongen in zijn gezegden en bedoelingen. Hij nam zijn publiek-ambt ter harte en volbracht het met alle toewijding. Hij was energiek trouw aan zijn ideaal, en wist iedereen door zijn liefde en gulheid over te halen. Maar hij was bovenal een mens vervuld met humanitaire gedachten en brede opvattingen. Iedereen onthaalde hij met dezelfde bezorgdheid, dezelfde voorkomendheid. Zijn opgang dankte hij aan zichzelf, aan zijn onverpoosd werk. Dank aan zijn volharding en zijn oprechtheid, tegenover allen wist hij het te brengen : eerst tot gemeenteraadslid, dan tot schepen om te besluiten met burgemeester, ambt dat hij gedurende tien jaar met toewijding heeft vervuld ten bate van de gemeente. Sinds 1959 genoot hij een welverdiend rustpensioen. Wij allen hier aanwezig, betreuren ten zeerste dat dit rustpensioen niet langer heeft mogen duren. Dat hij evenwel gerustgesteld weze, de tegenwoordigheid van zovele collega’s, dorpsgenoten en vrienden is een bewijs van menselijke solidariteit, die later haar daadwerkelijke weerklank zal hebben. Hij mag in vrede rusten, hij die met zijn hulp zoveel deed om de welstand onzer medeburgers en dorpsgenoten te verbeteren. Aan ons is het geboden, zijn werk voort te zetten door te trachten zijn sporen te volgen op de weg der ware broederlijkheid en naastenliefde.”

    Na deze rede nam Gust Lauwers (de latere en laatste burgemeester van het autonome Leest) namens de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia het woord : “Beste vriend Pieter, achtbare familieleden, waarde omstaanders. Het is met de grootste aandoening dat ik mij als secretaris van de K. Fanf. St.-Cecilia en als tolk der gevoelens van al onze muzikanten en leden eerbiedig nederbuig over het stoffelijk overschot van onze zeer beminde Ere-Voorzitter Pieter De Prins. En ik ben er zeker van dat gij ons hier vandaag verwacht had om u een laatste vaarwel toe te sturen. Vervuld met de innigste medegevoelens bieden wij aan zijn ontroostbare echtgenote en naastbestaanden de verzekering van onze deelneming in hun smart. Van onze vriend Pieter De Prins mag gezegd worden dat hij een groot mens is geweest. Inderdaad een schoon en edel mens leefde in een ietwat tengere gestalte. Eenvoud was zijn adel, tot de eenvoudigsten ging ook zijn hart. Aan het hoofd van zijn gezin heeft hij eerlijk en volhardend de strijd van de voorbeeldige familievader gestreden, daarom dat wij hulde brengen aan dit werkzaam leven. Uw ambt van voorzitter dat gij meer dan 25 jaar aan onze Fanfare hebt vervuld was dit van een begrijpend, plichtsvol en rechtschapen man. Met hart en gedachten zijt gij steeds onze vereniging trouw gebleven, zo ook zullen wij uwe gedachtenis in ere houden. Gij waart ook een goed kristen mens met een uitgesproken voorliefde voor de zwakken en verdrukten, want ontelbaar zijn de vrienden die bij u baat en steun hebben gevonden. Onze vereniging zal U, aan wien we zoveel dank verschuldigd zijn nooit kunnen vergeten. Voortaan zal uw lichaam rusten hier op dit oude kerkhof, volgens uw laatste wilsbeschikking, zij aan zij, van uw goede vriend en trouwe kameraad, waarmee ge in de schoot van onze Fanfare St.-Cecilia zovele gelukkige dagen hebt gekend. Samen zult gij van in den Hemel de voorspraak bij den Heer afsmeken om heil en zegen over onze vereniging te laten neerkomen. Beste vriend Pieter, wij danken U een laatste maal, diep gemeend, voor al het edelmoedige, het goede en het schone dat gij voor onze maatschappij gepresteerd hebt. Rust zacht in vrede, en tot weerzien in den Hemel !” (DB, mei 1960)

    Dat deze burgemeester een eenvoudig man was getuigt volgende leuke anekdote over hem : bij de huwelijksplechtigheid van het huwelijk van Agnes Van den Heuvel met Jean Loris was Pieter De Prins nergens te vinden. De hele familie stond te wachten in het gemeentehuis. Uiteindelijk is men hem met man en macht gaan zoeken en heeft men hem na een hele tijd teruggevonden op zijn veld… Jan Van Rompaey wist daar nog aan toe te voegen dat deze burgemeester, wanneer hij voor een huwelijk nodig was in het gemeentehuis, zijn blokken (klompen) achterliet aan de inkomstdeur en die verving door pantoffels. Dat was chiquer… 
    Zijn echtgenote Melanie Meskens was hem op 23 september 1972 voorafgegaan.

    Pieter De Prins mag zich gelukkig prijzen dat hij het verval en de afbraak van zijn hoeve niet heeft moeten meemaken. Oudere Leestenaars kunnen hun verontwaardiging en ongeloof amper verbergen als ze langs de hoeve passeren. Hoe is dit zo ver kunnen komen, zoveel nostalgische herinneringen aan dit monument en de aanpalende vijver waar zovele generaties ontelbare mooie uren hebben in doorgebracht…En dat dit kon gebeuren in de 21ste eeuw.

    Foto’s :
    -De laatste rustplaats van Pieter De Prins en Melanie Meskens op het kerkhof van Leest.
    -Het aanpalende graf van zijn vriend Frans “den Blokmaker” Piessens.
    -Gedachtenisprentjes van Pieter
    -En dat van zijn echtgenote Melanie.
    -Ere-Burgemeester en Herenboer Pieter De Prins. 

    Vervolgt met : 1946 – Antoon “Tony” TEUGHELS officieus koster te Leest.











    05-04-2020 om 11:25 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 09/06-15/06 2025
  • 02/06-08/06 2025
  • 26/05-01/06 2025
  • 19/05-25/05 2025
  • 12/05-18/05 2025
  • 05/05-11/05 2025
  • 28/04-04/05 2025
  • 21/04-27/04 2025
  • 14/04-20/04 2025
  • 07/04-13/04 2025
  • 31/03-06/04 2025
  • 24/03-30/03 2025
  • 17/03-23/03 2025
  • 10/03-16/03 2025
  • 03/03-09/03 2025
  • 24/02-02/03 2025
  • 17/02-23/02 2025
  • 10/02-16/02 2025
  • 27/01-02/02 2025
  • 06/01-12/01 2025
  • 30/12-05/01 2025
  • 23/12-29/12 2024
  • 16/12-22/12 2024
  • 09/12-15/12 2024
  • 25/11-01/12 2024
  • 18/11-24/11 2024
  • 11/11-17/11 2024
  • 04/11-10/11 2024
  • 21/10-27/10 2024
  • 14/10-20/10 2024
  • 07/10-13/10 2024
  • 30/09-06/10 2024
  • 23/09-29/09 2024
  • 16/09-22/09 2024
  • 09/09-15/09 2024
  • 02/09-08/09 2024
  • 26/08-01/09 2024
  • 19/08-25/08 2024
  • 12/08-18/08 2024
  • 29/07-04/08 2024
  • 22/07-28/07 2024
  • 15/07-21/07 2024
  • 08/07-14/07 2024
  • 01/07-07/07 2024
  • 24/06-30/06 2024
  • 17/06-23/06 2024
  • 10/06-16/06 2024
  • 20/05-26/05 2024
  • 06/05-12/05 2024
  • 29/04-05/05 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 26/09-02/10 2022
  • 19/09-25/09 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 22/08-28/08 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 16/12-22/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!