Een vriend van mij, eentje van het zorgzame type, is sinds enkele maanden lid geworden bij de plaatselijke gepensioneerdenbond. Hij kreeg daar direkt een hoogst belangrijke functie. Die van wijkmeester. Die baan houdt in dat hij bij een twintigtal leden maandelijks het ledenblaadje gaat ronddragen, lidgeld moet ophalen, ledenfeesten en groepsreizen gaat aankondigen en hen op de hoogte brengt van sterfgevallen van andere gepensioneerden. De meeste van zijn klanten zijn weduwevrouwtjes. Hij heeft ze in alle soorten: schone en minder schone, struise en minder struise, jonge en minder jonge. Zijn job heeft hij met vallen en opstaan moeten leren. Zijn klanten, de weduwevrouwtjes dus, hebben hem de weg gewezen. .....'t Was beter dan hij in de voornoen langs kwam, 't was beter dat hij het ledenboekske persoonlijk kwam overhandigen. 't Heeft een paar maanden geduurd voor mijne vriend begon te snappen wat de bedoeling was. Als hij nu 's morgens met zijn boekskes langskomt zitten zijn vrouwen mooi opgedirkt op de sofa, hun nachtjapon mooi gedrapeerd over hun benen en de split keurig opengeplooid over de knieen. En altijd verse koffie op de leuvense stoof. Mijne vriend heeft het getroffen in zijne nieuwe job. Hij heeft zelfs zijn persoonlijke coiffeuse de opdracht gegeven om hem een ietwat wilder kapsel aan te meten en zijn polohemdje hangt voortaan boven op zijn broek in plaats van d'r in.
|