Borgbrieven. Ge hoort de dag van vandaag wel eens de uitspraak: ze moeten alle sukkelaars binnen laten en ze moeten onderhouden worden." De voorstanders van open grenzen schermen wel eens met het argument dat in vroegere tijden iedereen altijd en overal welkom was.
Niets is echter minder waar: Daarvan getuigen de "borgbrieven". Wanneer in de late middeleeuwen en in de 17de, 18de eeuw de mensen meer en meer mobiel werden gingen ze ook automatisch een lief of een vrijer zoeken in een naburige gemeente. Het "eigen volk" was ineens niet goed genoeg meer en de "meiskes uit het buurdorp" hadden mooier en rooier wangetjes en kontjes. Tussen die gasten op vrijersvoeten zaten er natuurlijk een hoop die geen "nagel hadden om aan hun gat te krabben". Eens ze een mieke bij de geburen aan de haak hadden geslagen stapten ze naar de schepenenbank of naar de armenmeester om bijstand en financiele steun. De gemeentebesturen zagen al die armoeizaaiers met lede ogen hun gemeentekas plunderen.  Om daaraan te verhelpen moest de toekomstige echtgenoot een schriftelijke verklaring hebben van de bestuurders van zijn gemeente van herkomst waarin die verklaarden, hun dorpsgenoot financieel te ondersteunen in zijn nieuwe woonplaats.Dikwijls werden zelfs de nog te verwekken kinderen in zulk een borgbrief opgenomen. Hieronder een afschrift van een borgbrief uit Reusel (Nederland) aan de schepenenbank van Arendonk van 15 januari 1706. (Waarmee ik niet wil gezegd hebben dat al de inwoners van Reusel schooiers en armoeizaaiers waren.)
15 January 1706. Wij Schepenen en Armmeester des dorps van Reusel, quartier van kempenland, meyerije van S'Hertogenbosch verclaren en bekennen te inde inaneren costeloos en schadeloos te houden den armen ofte Heiligen Geest van Arendonck (:die buijten vermoeden:) dito armen zouden komen te leijden door Wouter van Doorn ingebooren alhier beneffens de hellichte de kinderen naer datum dezes in houwelijck staende te verwecken bij Catharina Maes geboortigh van Arendonck voorszijt tot dien eijnde verbindende onze Revenien en incomste der armen alhier, ten bedwanck van allen Heeren, Hoeven, Rechten en Rdchteren zulcx behoort, T'Oirconde deze door onze Secretaris doen schrijven en teeckenen op den 15 Januarij 1706.
't Kwam er dus op neer dat de gemeente Reusel haar ingezetene Van Doorn financieel zou ondersteunen bij armlastigheid en ook voor de helft van de kosten zou opdraaien voor de klein mannen die hij in Arendonk zou produceren. Een nobel principe dat gelukkig is afgeschaft. Voor ge het weet staat de helft van Noord-Brabant hier aan te schuiven.

|