1982 23 september
Het Nieuwsblad :xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Niet te vroeg oordelen over
samenvoeging
DE BLEKKEN EN DE SUSSEN
VERDWENEN IN MECHELSE FUSIE
De stad die nooit de 100.000
inwoners haalde
In 1976 werd de stad Mechelen vergroot met een aantal
kleinere gemeenten en stukjes van Bonheiden en St.Katelijne Waver.
Hombeek, Leest, Heffen en Walem verloren aan de
samenvoeging hun zelfstandigheid evenals Muizen dat vanuit de provincie Brabant
naar de Dijlestad overkwam.
Mechelen kreeg door die fusie een inwonerstal van iets
meer dan 79.000, waar er voordien 65.000
ingezetenen waren.
De oppervlakte werd voortaan 68 km2, wat toe te
schrijven was aan het feit dat de aangehechte gemeenten vooral landbouwdorpen
zijn.
Vanuit het centrum bekeken is dat een slechte zaak
geweest, zegt het Mechels gemeenteraadslid Oskar Renard (VU). Voor hem had de
samenvoeging moeten leiden tot de vorming van een nieuwe stad, een aglommeratie
met op zijn minst 100.000 inwoners.
Het ware aangewezen geweest om residentiële
gemeenten zoals Rijmenam en Bonheiden, waar heel wat stedelingen zijn gaan
wonen, bij Mechelen te voegen, samen met de twee Wavers. Dat had zon 30.000
inwoners meer betekend en deze gemeenten zijn van ouds op de Dijlestad gericht,
hadden daar voor de fusie al bindingen en overeenkomsten mee.
Oskar Renard : Om politieke redenen heeft men deze
voor de hand liggende samenvoeging niet doorgevoerd, in St.-Katelijne Waver en
in Bonheiden hadden CVP-parlementairen er belang bij om de aanhechting bij
Mechelen te verhinderen.
(...)
St.-Cecilia
Door de fusie met Mechelen verdwenen in de landelijke
gemeente Leest de Blekken en de Sussen, twee dorpspartijen die mekaar
voordien met wisselende kansen de meerderheid betwistten. Al eeuwenlang.
De politiek was er vervlochten met de fanfare en met
de verschillende families, meestal boeren of mensen die iets met hun
landbouwbedrijf te maken hadden.
De laatste burgemeester van Leest, Frans Lauwers, behoorde met zijn voorzaten
tot de Blekken of die van Sint-Cecilia, de dorpsfanfare die in 1899 werd
opgericht, intussen het predikaat koninklijk mag dragen en ten tijde van de
onafhankelijkheid bij gelegenheid van de verkiezingen als dorpspartij optrad.
Van oktober 1938 tot bij de aanhechting zijn de
Blekken onafgebroken aan het bewind geweest.
Wij hebben onze gemeente nog een cadeau van 18
miljoen onder de vorm van een nieuwe school met turnzaal en refter kunnen
meegeven : ze werd ingehaald in oktober 1976, vlak voor de fusie, en nu maken
alle verenigingen van Leest er gebruik van, zegt Frans Lauwers met trots.
Hij en zijn mensen hebben niet meer meegedaan aan de
verkiezingen.
Ik ben twaalf jaar burgemeester geweest, in opvolging
van mijn oom Miel Verschueren en ik geloof te mogen zeggen dat we ons best
gedaan hebben voor Leest, maar met nauwelijks 2.000 inwoners weegt ge niet meer
door.
Hij is in schoonheid geëindigd, heeft zelfs enkele
keren de Mechelse burgemeester bezocht om bij de aanloop van de fusie sommige
zaken te bespreken en inlichtingen door te geven die van belang konden zijn
voor het welzijn van de vroegere gemeente.
Dat achtte hij tot zijn plicht.
Ook hij vindt de doorgevoerde samenvoeging eerder
onnatuurlijk.
Als er toch moest gefusioneerd worden dan zou het
volgens hem beter geweest zijn dit te doen
met landelijke gemeenten bijeen, bv. Leest, Heffen, Blaasveld en
Heindonk.
Toch had de oud-burgemeester het allemaal veel
slechter verwacht.
De inwoners kunnen nog op hun gemeentehuis terecht,
waar de ene dag een bediende aanwezig is en de andere dag de veldwachter de
dienst verzekerd.
Er wordt ook dienstbetoon verricht door de Mechelse
schepenen, die beurtelings een of twee keer per week naar Leest en naar de
andere deelgemeenten komen.
Spijtig dat we niet voor alles zoals vroeger op het
gemeentehuis kunnen zijn, zegt Frans Lauwers. Zaken van bouw, waterleiding,
geboorte en sterfgevallen (hoewel die laatste twee vooral in materniteiten en
ziekenhuizen van het Mechelse plaatsvinden) kunnen er niet meer geregeld worden
en dat vindt de oud-burgemeester een achteruitgang tegenover vroeger.
De fusie was toch bedoeld als middel om de
dienstverlening aan de bevolking te verbeteren.
Anderzijds vindt Frans Lauwers het positief dat de
verenigingen ter plekke flink zijn blijven bloeien. Er worden geen hogere
toelagen verleend, maar er blijkt wel meer materiële hulp geboden : podia,
tafels, stoelen, tentoonstellingspanelen, vlaggen en dergelijke... en onze
fanfare die verleden jaar het wereldkampioenschap in Kerkrade won, kreeg bij
gelegenheid van een ontvangst, 26 wimpels, voor evenveel bezoekende
muziekverenigingen.
Vuilkar
Landbouwer Victor Verschueren, wiens historische
boerderij aan de Elleboogstraat ligt (noot
: Hof ter Haelen) en wiens vader de
voorlaatste burgemeester van Leest was, blijkt niet zo erg opgezet met de
aanhechting van zijn gemeente bij Mechelen.
Hombeek, Leest en Tisselt, die waren volgens hem op
mekaar aangewezen.
Vooral het feit dat die van de stad heel wat van zn
landbouwgrond hebben afgenomen voor het oprichten van sociale woonwijken zit
hem dwars.
Ook het gemis aan dienstverlening op het vroegere
vertrouwde gemeentehuis.
Voor een aantal paperassen moet ge nu in Mechelen
zijn, daar dient een halve dag aan besteed te worden. Vroeger was dat allemaal
veel gemakkelijker : ge kende de secretaris en de veldwachter en dat ging heel
vlot, maar de eerste is naar Mechelen verplaatst en de tweede is eigenlijk bij
de stadspolitie ingelijfd. Hij heeft weliswaar een brommer gekregen, maar die
schijnt veelal te dienen om tussen Leest en het stad heen en weer te rijden.
De boer is ook niet te spreken over het verwaarlozen
van de landbouwwegen (beste bewijs vindt hij in zijn eigen straat, een veldweg
vol putten en bulten) en het minder goed onderhouden van grachten en bermen.
Omwille van de reinigingsdienst moesten we toch niet
bij Mechelen, want die hadden we vroeger ook. Die kwam maar één keer in de week
voorbij (nu tweemaal), maar hij nam alles mee wat ge op de straatkant zette, nu
is dat een gesleur met vuilbakken of plastiekzakken...
(...)
Terugkomen
Jos Vanroy, de Mechelse burgemeester is het ermee eens
dat de fusie er anders had moeten uitzien : de meer residentiële gemeenten uit
de omgeving hadden er moeten bijgevoegd worden, zodat er een stad zou ontstaan
zijn van bij de 100.000 inwoners.
Het voordeel van de samenvoeging met de kleine
landelijke gemeenten is dat we veel meer ruimte kregen, we verdubbelden in
oppervlakte.
Anderzijds bleek dat de stadsdiensten weinig afwisten
van de toestand in deze landbouwdorpen. Er was geen inzicht in de voorhanden
zijnde infrastructuur, geen duidelijkheid over een aantal op het getouw staande
projecten en inzake hangende dossiers.
Wij hebben heel wat moeten bestuderen,opnieuw
bekijken en op mekaar afstemmen.
Als voorbeeld noemt de Mechelse burgemeester het
probleem van de riolering en behandeling van afvalwater.
Er moest eenvormigheid in de belastingen gebracht
worden en ook in de waterbevoorrading.
Wat de wegen (en ook de landbouwwegen) aangaat, daar
diende eerste een volledige inventaris opgemaakt.
Dat is gebeurd en we zijn nu in de fase van
aanbestedingen gekomen. In sommige gevallen aan de uitvoering.
We stonden als stad ineens voor problemen waar we
niet zo dadelijk mee vertrouwd waren, bv. het tekeer gaan van overstromingen,
het versterken van dijken, wij hebben dat aangepakt en denkelijk tot een goed
einde gebracht.
Hetzelfde zegt Jos Vanroy over de werking van het
OCMW.
Het heeft allemaal tijd gevergd voor de fusie
administratief voltooid was.
De volgende jaren zullen wie er ook de meerderheid
zal uitmaken- jaren van verdere aanpak en uitvoering worden.
Kom in 1988 eens terug en oordeel dan.
SDL
Van Toeters en
Trompetten, het socio-cultureel tijdschrift van de Kon.Fanf. St.-Cecilia gaf
daarop volgend kommentaar :
In het artikel stelt men dat de Blekken en de
Sussen verdwenen. Maar, in Leest zijn er nog heel wat mensen van voor 1977.
We zijn er nog niet zo zeker van dat de beide rassen verdwenen en uitgestorven
zijn. Wij kunnen ons enkel afvragen of de Blekken nog wel degelijk bestaan !
Inderdaad ! Voor de fusie van de gemeenten waren de
Blekken in het omliggende gekend als de politieke vleugel van de Kon.Fanf. St.-Cecilia
Leest. De Blekken waren toen misschien beter gekend op politiek dan op muzikaal
gebied. Nu is dat wel anders ! Onze fanfare heeft het zelfs op internationaal
gebied heel ver gebracht. De Blekken op politiek gebied zijn nooit buiten
Leest geraakt, niet op nationaal gebied en zeker niet op internationaal niveau.
Maar de Blekken bestaan nog wel degelijk. Alleen hebben ze een andere
inhoud gekregen. Sedert 1977 wordt alle energie gebruikt voor het musiceren
en in 1978 leverde dat al een eerste wereldtitel op.
Sedert 1977 vielen ook de politieke bindingen weg die
de Blekken bijna een eeuw hadden samengebonden. Nu zullen de meeste politieke
strekkingen wel in de fanfare aanwezig zijn, de een al meer dan de ander. Met
het wegvallen van die politieke binding van voor 1977 is er stilaan ook een
mentaliteitsverandering gekomen. De vroegere (van voor de fusie) of de Oude
Blekken waren een speciaal ras. Ze waren zoals de Oude Belgen in hun tijd,
zowat meer dan 2.000 jaar geleden. De Oude Blekken deden alles voor mekaar.
De een hielp de ander waar het kon. Als de een in moeilijkheden zat, ging de
ander hem helpen. Die moest dat dan nog niet vragen ! Alles werd gedaan als een
echte vriendendienst. En nu
?
Het ras van de Oude Blekken bestaat nog. Maar
stilaan worden het gewone Blekken.
t Is zoals met de vaderlandse geschiedenis. Caesar
schreef over de Oude Belgen dat ze de dappersten waren van alle Galliërs. Later
zijn ze ook opgeslokt in het grote Romeinse rijk en verdwenen ze in het geheel.
Zal het zo ook niet gaan met de Oude Blekken ?
Zullen dat ook geen gewone Blekken worden ? Zullen ze dat gemeenschapsgevoel
niet verliezen dat hen jaren heeft samengehouden ? Zullen de Blekken zonder die
politieke binding van vroeger en met de politieke verscheidenheid van het
huidige ogenblik nog voor mekaar blijven zorgen en mekaar blijven steunen ook
al heeft de een een andere politieke opvatting dan de ander ?
In een van de vorige afleveringen schreven we dat de
vereniging zich niet meer bezighoudt met politiek en dat is in de huidige
omstandigheden maar best ook. Dit betekent niet dat muzikanten of leden niet
meer aan politiek mogen doen. Iedereen mag zijn overtuiging hebben. Er is nog
de vrijheid van mening en de vrijheid van overtuiging. Iedereen mag ook lid
zijn van andere verenigingen, ook al is dat een politieke groepering.
De hoofdzaak is echter : blijven we op mekaar steunen
? Kunnen we op mekaar blijven rekenen ? Blijven we mekaar helpen ?
Of zal over een aantal jaren het volgende artikel in
de krant verschijnen
?
DE TRAGEDIE : de BLEKKEN verdwenen.
Het zal er niet komen als we dat zelf allemaal willen
!!! Het is daarom zeker niet de bedoeling met een nieuwe politieke partij te
starten. De stembiljetten waren op 10 oktober ll. al meer dan groot genoeg. Als
daar nog eens vroegere partijen van de Mechelse randgemeenten zouden bijkomen,
dan zouden de stemhokjes weer eens te klein zijn.
Die in Leest werden gebruikt, zijn nog maar pas vernieuwd
En anderzijds is er toch weer de geschiedenis die zch
herhaalt
Zo ging het met de Oude Belgen !
OUDE BELGEN BELGEN BELGSKES
En
zo gaat het met de
OUDE BLEKKEN BLEKKEN
Daartegen is meer één remedie : HET EEUWIGE VUUR.
Foto s : (Nieuwblad)
-Herberg In den Bareel, het lokaal van de vroegere
Sussen, na de fusie enkel nog voor verenigingen en niet meer voor
dorpspartijen.
-Vic Verschueren, landbouwer en voorzitter van de
fanfare Sint-Cecilia :Ze pakken onze grond af en aan de landbouwwegen wordt
niks gedaan.
-Burgemeester Jos Vanroy.


|