Georges
Veiller was ook politiek actief. De foto werd genomen in december 1983 tijdens
een vergadering van het wijkbestuur van de PVV. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Als
tweede van links Miel Vloebergh naast schepen Vanderwaeren en Georges Veiller.
Vervolg Georges Veiller : den dikke
van den Hoek.
Nu
terug op de trein en s morgens kwamen wij op een kleine plaats in de gemeente
Eichelsdorf. Daar kregen wij onderdak op de eerste verdieping van een onbewoond
huis. De volgende morgen en zonder eten moesten wij ons opstellen op de
dorpplaats. De landbouwers kwamen ons daar weghalen om op hun bedrijf te gaan
werken. De afstand was ongeveer anderhalf uur heen en weer. In deze gemeente
kreeg men om een appel van een boom te trekken slagen, dat heb ik meegemaakt.
In deze gemeente heb ik ongeveer twee maand gewerkt van 7 uur s morgens tot 16
uur in de zagerij en dan nog tot 20 uur op het veld. Dit elke dag en de zondag
tot 12 uur s middags. Daar moesten we dan terug weg en brachten ze ons terug
per trein op 15 en 16 augustus naar de gemeente Lengen. Een gemeente aan de
Werra. Hier werden wij opgesloten in een zaal in het dorp zelf. Ook hier waren
de vensters afgemaakt met prikkeldraad. We kregen er een beddebak met twee
verdiepingen en een deken. De volgende dag werd ik aangeduid om bij een smid op
onverveer 100 m van het commando 639 te gaan werken. Mijn werk bestond daar in
het slijpen van hakken. Een week later kwam men mij zeggen dat ik samen met
mijn kameraden moest bomen afhakken in het bos op ongeveer 2 km van de gemeente
Lengen. Met 27 man daar naartoe. Ik werd aangesteld om de afgehakte takken
samen te brengen en te verbranden.
Ik
herinner mij heel goed dat ik op een morgen een hoop takken in brand had
gestoken waar buiten mijn weten een Duitse wachtpost was opgesteld. Een
wachtman verweet mij en slingerde mij woorden naar het hoofd zoals spioen,
zwijnhond en nog. Als straf hiervoor twee zondagen werken aan de straten.
Enkele weken later hebben ze mij verplicht te gaan werken in een zagerij in de
gemeente Heringen. Die lag op ongeveer 4 km van de gemeente Lengen waar wij
verbleven. Elke dag waren wij verplicht tweemaal die afstand af te leggen onder
het toezicht van twee bewakers. Wij werkten daar van 7 uur s morgens tot 7 uur
s avonds. Het was bijna elke dag 20 uur als wij in het lager aankwamen.
Op
een zekere morgen begonnen wij te werken en had ik niet gezien dat een boom aan
het vallen ging. Ik kreeg een slag en viel op de grond. De Duitsers brachten
mij naar een ziekenhuis dat door hen lazaret werd genoemd op enkele kilometers
van de gemeente Heringen. Daar stelde men vast dat er een tweede breuk werd
opgelopen. Ook een wonde aan het
voorhoofd dat een schedelbreuk vertoonde. Als ik het ziekenhuis mocht verlaten
brachten ze mij terug naar het commando 639 waar ik dan poetser geworden ben
van de kommandoführer. Mijn dagelijks werd was nu het bureel zuiver houden en
de kleding van de kommandoführer onderhouden. Nu kreeg ik elke dag na 17 uur de
toelating mij in verbinding te stellen met de burgers in de gemeente om wat
meer eten te bekomen.
Een
zekere dag was ik op het bureel van de kommandoführer en zag daar een brief
liggen waarop vermeld stond dat alle Belgische krijgsgevangenen naar hier
mochten. Enkele dagen later waren er jongens die mochten vertrekken maar ik met
nog anderen konden nog blijven.
Nu
waren wij allen verplicht een witte driehoek op de rug van onze jas te naaien.
Ook op de linker broekspijp. Ik vernam daar van de burgers dat het was om ons
van op afstand te herkennen. De volgende dinsdag kwamen de wachtposten ons rond
19 u halen. Met pak en zak marcheerden wij door de sparrenbossen maar ditmaal
met veel angst. Wij wisten niet waar wij naartoe moesten. Rond 2 uur in de
morgen hadden wij ons doel bereikt en waren wij terug in krijgsgevangenlager
Stalag IX A te Ziegenheim. Wij werden terug opgesloten in verschillende
afdelingen. Ditmaal niet meer in tenten maar wel in barakken. Met het eten was
het terug hetzelfde, 1/8ste brood, vis of bietensoep, een soeplepel
marmelade en water om te drinken. Deze miserie duurde terug een tiental dagen.
Op een zeker ogenblik waren wij verplicht ons één voor één aan te bieden op het
bureel. Ik herinner mij heel goed dat ze me daar gevraagd hebben waar ik in
België woonde. Ik heb als antwoord gegeven tussen Leuven en Brussel. Ze vroegen
me ook of ik in Duitsland wilde blijven werken. Ik antwoordde dat ik toch
liever naar België zou gegaan hebben. Ze brachten me naar een andere barak,
waar ze me ingeënt hebben en mijn krijgsgevangenplaat afgenomen hebben. Ik
moest mij dan naar een grote weide begeven die omringd was met gewapende Duitse
soldaten. Ik verbleef daar tot rond 17 uur. Een Duitse Feldwebel begon er dan
de entlassungsscheinen uit te delen. Wij waren op dat ogenblik al terug met
ongeveer 4.000 manschappen samen gedreven. Op bevel van een Duitser moesten wij
ons allen per 5 zetten en langzaam de weide verlaten. Buiten het kamp stonden
er wel 50 wachtposten klaar om ons te vergezellen. Waar naartoe dat wisten we
nog niet. Min of meer een uur hebben we gemarcheerd en wij kwamen aan een
kleine statie waar wagons klaar stonden. Het waren terug wagons waar ze dieren
in vervoeren. Maar ditmaal lag er strooi op de bodem. Met 54 soldaten in een
wagon en we kregen er een brood, een worst en drinken. Het was op een
woensdagavond toen wij daar vertrokken en het was zondagmorgen toen we
vanststelden dat we in Hasselt aangekomen waren. Een reis van drie dagen en
vier nachten. De tweede halte in België was Mechelen en rond 11 uur kwamen wij
in het centraal station van Antwerpen aan. Daar moesten we verzamelen in de
kelders van het station, kregen daar drank, een stempel en twee sigaretten.
Ik
kreeg de toelating mij van Antwerpen naar Brussel te begeven. Bij mijn aankomst
te Brussel in het Noordstation werd ik opgewacht door personeelsleden van het
Rode Kruis. Deze verzochten mij naar het grootwarenhuis Grand Bazar te gaan om er mij te laten verzorgen en te
eten. Rond 17 uur was ik terug in vrijheid.
De
volgende dag was ik verplicht op bevel van de gemeente-overheid mij te laten
onderzoeken door een dokter in Tervuren. Deze stelde vast dat ik 16 kg van mijn
gewicht verloren had plus een tweede breuk en een wonde aan het voorhoofd. Het
duurde niet lang of terug een operatie, ditmaal in het St.-Pietershospitaal te
Brussel. Deze heelkundige bewerking werd gedaan door Dr. Deloyer.
Na
mijn herstel was ik verplicht mij aan te bieden bij de Duitsers en de wacht bij
een kabel te houden. Deze zou volgens hen 1,5 m onder de grond gelegen hebben.
Dat was in de gemeente Lombeek op de grote baan van Brussel naar Namen. Deze
kabel was volgens hen gesaboteerd en allen vlogen wij naar de werkbestelle te
Brussel. Ik werd na onderzoek vrijgesteld tengevolge van de opgelopen kwetsuren
in krijgsgevangenschap.
Enkele
dagen later werd ik in dienst gesteld aan de U.L.B. te Brussel waar (later) de
Amerikanen de gewonde Duitse gevangenen bewaakten. Ik verbleef daar zeven jaar.
Hierna
kreeg ik bericht van het Ministerie van Landsverdediging dat ik mij mocht
aanbieden in de kazerne Panquin te Tervuren waar ik aangeduid werd voor de
kazerne Lampereur in dezelfde gemeente.
(
)
Georges Veiller werd dan naar Ekeren
(Luchtbal) gemuteerd, bij het 6e Linie Regiment. Hij slaagde in een
proef van specialist kok en werd overgeplaatst naar de Baron Michel kazerne
te Mechelen waar hij aangesteld werd als chef-kok in de officieren-mess.
De secretaris van de Nationale
Strijdersbond Leest was een bezig baasje. Na zijn loopbaan in de Belgische
Krijgsmacht baatte hij samen met zijn echtgenote café De Zwaan uit, op de hoek
Dorpsstraat-Kouter (thans 2012 Vivelamour) en was ook politiek actief. Zo was
hij voorzitter van het wijkbestuur van de PVV (thans VLD) en voor die partij
deed hij in de jaren 80 elke vrijdag aan dienstbetoon in de café van zijn
opvolger Vic De Maeyer.
Op 26 juli 1980 ontving hij, na het
plechtig Te Deum, tijdens een receptie op het oud gemeentehuis, de
onderscheiding van Ridder in de Orde van
Leopold II.
Georges Leon Veiller was gehuwd met
Eugenie Roofdhoofd.
Hij was te Elsene geboren op 26 juni
1919 en overleed te Mechelen op 3 januari 1993.
|