1944 – Woensdag 19 april : Brandbommen in de Kouter en bombardementen boven Mechelen.
Deze woensdag werden rond 18u30 formaties vliegtuigen opgemerkt over Leest richting Mechelen. Ze wierpen dwarrelende dingen uit die er van op afstand uitzagen als zilverpapiersnippers. De werkelijkheid was anders. Eens ze de grond raakten spatten ze open en zetten ze de omgeving in vuur en vlam. In de Kouter vielen er enkele neer maar het grootste deel raakte de stad Mechelen. Twintig minuten later volgde een tweede formatie bommenwerpers. Ze bombardeerden de spoorlijnen en het Arsenaal en honderden brisant- en brandbommen richtten ook een enorme schade in de stad zelf aan. Mechelen stond in brand. Een zwarte bladzijde in de Mechelse geschiedenis.
De balans was verschrikkelijk : 138 doden, 12 vermisten en 123 gewonden. Daarnaast waren er 362 vernietigde en 1507 beschadigde gebouwen. En het ergste moest nog volgen…https://stadsarchief.mechelen.be/vandaag-in-de-mechelse-ges…
1945 – 12 maart : Franciscus VAN DER ELST vond de dood in het concentratiekamp van Flossenberg.
Franciscus Van der Elst was te Leest geboren op 4 oktober 1895. Hij was schilder bij de NMBS en was tijdens de tweede wereldoorlog actief in de partizanengroep Boortmeerbeek. Frans was de enige (geboren) Leestenaar die de kampen van de Nazi’s niet heeft overleefd. Hij werd in zijn woning te Hofstade in de nacht van 23 mei 1944 door de Feldgendarmen van Antwerpen opgepakt op verdenking van het bezit van springstoffen en overleed in het concentratiekamp van Flossenberg op 12 maart 1945. Zijn stoffelijk overschot werd pas in 1956 ontgraven en gerepatrieerd naar België. Meer details in deze Kronieken : 12 maart 1945.
1945 – Einde tweede wereldoorlog : Mechelaars zochten veiligheid in Leest.
Hugo Lauwens : “Toen de tweede wereldoorlog op zijn einde liep werden er nog bommen gedropt. Vooral steden en fabrieken waren doelwitten. Mechelaars gingen vluchten naar de randgemeenten waar hoogstens een verloren bom viel. Het gezin van Willy Van Hoof, uitbaters van een groentenwinkel uit de Adegemstraat, werd opgevangen door Nante De Prins (de beenhouwer op het dorpsplein) en zijn vrouw Alida De Wit. De vrouw van Van Hoof was hoogzwanger en is er bevallen van hun tweede kindje Lydia. Het kindje moest gedoopt worden, maar er was niemand die de doop kon doen. Iedereen was weg, waarschijnlijk ook op de vlucht. Vroeger was er bij elke doop ook een koster aanwezig. Zo werd aan de toen 23-jarige Herman Rheinhard gevraagd om de doop te doen in vervanging van zijn vader. Herman werd ook peter van Lydia. Omdat ze ook een meter nodig hadden werd aan mijn grootmoeder Mathilde De Bruyn gevraagd om aanwezig te zijn bij de doop en werd haar het meterschap geschonken. Wanneer de rust weerkeerde in Mechelen ging het gezin Van Hoof terug naar hun huis. Lydia kwam wanneer ze groter werd ook nog steeds haar meter bezoeken. De oudere zus van Lydia heette Yvonne Van Hoof.”
Vervolgt met : 1946 – 8 september : Philomena VAN PRAET trad in bij de Dochters van Maria.
Foto’s :
-De opgebaarde slachtoffers van het bombardement van 19 april te Mechelen.
1944 – 19 maart : Jean Baptist BROOTHAERS overleden na vergiftiging door bezoedeld water.
Jean Baptist Broothaers was te Leest geboren op 19 december 1923 als zoon van Francois (°Londerzeel 11/2/1896, +Mechelen 17/4/1965) en van Roos Van den Brande (“Roos Lapan”). Swa Broothaerts en Roos woonden in de Molenstraat, in het huis dat later bewoond werd door Pierre De Wit (Aluminiumwerken). De gevel van dit huis bevindt en bevond zich op straatniveau en de achterzijde lag toen in de zennebeemd. Het Zennewater was in de beemden beland en overspoelde ook de kelder van de familie Broothaers. De zoon van Roos en Swa is toen overleden door het eten van aardappelen die vergiftigd waren door het bezoedelde water. Hij was nog geen 21.
Rik Lauwens was, samen met Miele Van Steen, misdienaar toen Jean Baptist begraven werd. En hij vertelde aan zijn zoon Hugo het volgende over de begrafenis :
“…de pastoor en de misdienaars waren het lijk en de stoet in de Molenstraat gaan ophalen. Eénmaal in de kerk ging men over tot het protocol (wierook-zegeningen…), toen plots een hevige knal weerklonk, hoorbaar tot in de wijde omgeving. De pastoor noodde de misdienaars om verder te doen wat ook gebeurde. Na de mis werd de oorzaak duidelijk : er was een obus gevallen in de Molenstraat, daar waar net de stoet met het dode lichaam en zijn gevolg gepasseerd was…”
Roos “Lapan” Van den Brande is later verhuisd naar een woning in de Dorpstraat.
“Als een snel voorbijvliegende schaduw is hij te midden van ons verschenen en spoedig verdwenen, minzaam en vriendelijk, goedhartig en rechtzinnig, bemind van God en van de menschen. De kunst der geneesheren, de aanhoudende gebeden zijner Ouders en familie, alles was vruchteloos, omdat zulks den Heer beliefde…” Uit zijn gedachtenisprentje.
Bronnen : Rik en Hugo Lauwens.
Vervolgt met : 19 april 1944 – Bombardement op Mechelen.
Foto’s :
-Jean Baptist Broothaerts.
-De bewuste woning (Molenstraat nr. 14) in 1981.
-En in 2019.
-De toenmalige misdienaars Rik Lauwens en Mille Van Steen (in 1947).
1944 – 24 januari : Pieter Frans VAN DER TAELEN klokluider benoemd.
Pieter Frans Van der Taelen, (roepnaam Frans) geboren te Willebroek 22/8/1882, wonende Dorp 11 Leest, aangesteld “ten tijdelijken titel als klokluider en torenuurwerkverzorger der gemeente”. Hij verving Alfons Scheltiens die naar Mechelen was verhuisd. Zijn jaarwedde : 1800 fr. (GR)
Pieter Frans was arsenaalwerkman en gehuwd met Regina Van Aken (°Leest 25/2/1869, +Leest 7/1/1946). Hun enige zoon Franciscus “Frans” (°Leest 21/4/1908, +Mechelen 12/4/1983) was gehuwd met Clotilde Hoebanckx (°Heindonk 20/5/1908, +25/3/1974). Zij woonden in het Pensenstraatje en kregen op hun beurt één dochter : Aline Van der Taelen die huwde met Frans Verschooten (°O.L.Vrouw Waver 2/9/1931, +Leest 16/5/2010). Aline woont nog steeds in het Pensenstraatje.
Haar grootvader Pieter Frans werd vereerd met de “Medalie van 1e Klas van de Weggevoerden 1914-1918”, hij was lid van de Bond van het Heilig Hart en lid van de Koninklijke fanfare “St. Cecilia” Leest. Pieter Franciscus Van der Taelen overleed te Leest op 5 april 1954. (Bronnen : Gemeentearchief en Lieve Huysmans)
1944 – 25 februari : Overlijden van de religieuze Victoria VAN DEN HEUVEL.
Anna Maria Victoria Van den Heuvel werd te Leest geboren op 11 juli 1898 als dochter van Henricus Theodorus "Dorreke" en van Francisca Rosalia Jacobs, landbouwers en herbergiers in “Sint-Cecilia”, hoek Molenstraat, Pastoor De Heuckstraat. Zij was o.a. de zus van Sophie Van den Heuvel, echtgenote van Gerard Somers, die "Sint-Cecilia" later zouden uitbaten onder de naam “Op ‘t Hoekske” (thans “Drij Gapers”).
Ze ging binnen in de Congregatie der christelijke scholen van de heilige Jozef Calasanz te Vorselaar en werd zuster Serafina. Ze overleed te Westmalle op 25 februari 1944. (“De St-Niklaasparochie in Leest”, W. Hellemans)
Vervolgt met : het dramatische overlijden in 1944 (19 maart) van Jean Baptist BROOTHAERS.
Foto’s :
-Pieter Frans Van der Taelen en zijn zoon Frans anno 1950 in café Sint-Cecilia. (Foto Hugo Lauwens)
-Het gedachtenisprentje van Frans Van der Taelen senior.
-Het kleine huisje rechts in het Pensenstraatje werd bewoond door de familie Van der Taelen. Aline woont er nog steeds.
-Victoria Van den Heuvel, zuster Serafina.
-Oude postkaart van het café “Sint-Cecilia” van 1910. De vader van Victoria staat met zijn bestelschotel in het deurgat.
1943 – 29 juni : Overlijden van Clementina BRUGGHEMANS, religieuze uit Leest.
Victoria Clementina Brugg(h)emans werd op 29 maart 1910 geboren te Leest in de Alemstraat. Zoals haar Leestse jaargenote Leonie Fierens stierf ze als drieëndertigjarige te Rumst op 29 juni 1943, een dag eerder dan zuster Maria Berchmans. Ze werd er ook begraven. (‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’, W. Hellemans)
Clementina is een dochter van Petrus Cornelius Brugghemans en van Maria Ludovica Hendrickx, landbouwers in de Alemstraat.
1943 – 30 juni : Overlijden van Leonie Fierens (Zuster Maria Berchmans).
Leonia Constantia Fierens was te Leest geboren op 28 januari 1910 en ze overleed te Rumst op 33-jarige leeftijd. Al heel vroeg was haar diepste verlangen naar het klooster te gaan. Na een door haar vader verplichte ‘wachttijd’ trad ze, op 20 januari 1935, in in de congregatie van de Dochters van O.L.Vrouw van het Heilig Hart te Buggenhout. Haar professie als zuster Maria Berchmans volgde anderhalf jaar later, op 25 augustus 1936. Daar ze weinig gestudeerd had en bv. alleen haar naam kon schrijven, werd ze werkzuster in het klooster te Rumst. Tijdens de oorlog kwam ze af en toe naar haar familie in Leest om wat eten voor de zusters. (‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’, W. Hellemans)
Leonie is een dochter van Jacobus “Jaak” Ludovicus Fierens en van Maria Elisabeth Cuypers en een zus van Frans “Fak”, landbouwers op Scheurcappruyn in de Winkelstraat. (Meer over deze eeuwenoude hoeve in deze Kronieken bij het jaar 1417)
Jaak en Elisabeth kregen zeven kinderen waarvan er twee voortijdig stierven. Eén ervan overleed tijdens de Eerste Wereldoorlog te Boom vertelde Fak aan de Band. Toen hij met het lijkje in een doos op een peloton Duitsers botste, werd hij aangemaand om de doos te openen. Toen die Duitsers de inhoud zagen, verplichtte hun officier hen om allemaal het lichaampje te groeten.
Leonie leerde uiteindelijk toch schrijven. Hierna een –niet gedateerde- brief vanuit de Dochters van O.L.Vr. van het H. Hart Missiezusters Burggenout, gericht aan haar moeder, broer en schoonzus : “Beste Moeder, Fak en Anna. Welhaast staat de vasten voor de deur en daar je weet dat wij dan niet schrijven kom ik nu eens schrijven. Maar daarom moet gij niet laten te schrijven want een brief van huis is altijd welkom. Anna nu verwacht ik eens nieuws van U, want ik geloof dat onze Fak zijn vingeren stijf zijn want anders zou ik wat meer van huis weten. Hier zijn ze nu bezig aan de kapel dat is nog al een spel, nu ligt er een put in onze hof en ze rijden met den trein om de aarde weg te vuren want ze gaan nog al diep. Den eerste maart gaat het ouderlingen huis open, ik geloof dat dat in het begin zal varen maar ja, ne mensch geraakt aan alle gewoon. Voorts gaat het hier alles zijne gewone gang. Moeder, Fak en Anna, nu ga ik sluiten want ik weet niets meer en tot Paschen. Moeder als ge nog iets van de menschen over mij hoort zeggen, gelooft er niets van, want het gaat met mij goed. Dag beste moeder, Fak en Anna en tot ziens. Van uw dankbaar kind en zuster, Z.M.Berchmans D.V.O.L.Vr.v.h. H. Hart.”
Op 1 oktober 1938 stuurde ze vanuit Rumst volgend briefje met felicitaties aan haar broer en schoonzus : “Beste Frans en Anna, Op dezen uw geluksdag kom ik U van ganscher harte mijne beste heilwenschen aanbieden ! Schoon en groot is de verbintenis van twee zielen die elkaar voor alltijd trouw zweren, onder Gods milde zegen ! Moedig en vertrouwvol met uwe jeugdige geestdrift stapt ge ’t bootje in, om als het God belieft, te varen over een mooie rustige zee, maar ook als ’t moet de baren te trotseren, elkander steunend door trouwe liefde. Het leven ligt daar voor U schoon en wijd open en verlangend en betrouwvol staart ge de toekomst in. In de stemmigheid van uw stil en vredig familiegeluk, zingt Uw vreugde maar uit en laat het door uw hemelhuis weergalmen. Aan Gods altaar zijt ge door wederzijdsche belofte nu één geworden, moge de Heer dan ook uw trouw zegenen met zijn besten zegen en U geleiden en beschermen met Vaderlijke hand. Blik blij uwe toekomst in met de kracht van uw jeugd en uw liefde en maak dan uw tehuis zoo gezellig, zoo kristelijk als het maar kan, dan wordt het in waarheid een echt Hemelhuis. Mijn wenschen – mijn beste – volgen U als ook den steun mijne trouwe gebeden. Leve lang in geluk en vree, tot troost en steun onzer lieve Moeder. Uwe zuster Z.M.Berchmans D.V.O.L.Vr v.h. H.Hart.”
Leonie Fierens overleed veel te jong op 30 juni 1943 aan de gevolgen van tbc. Ze was, zoals Clementine Brugghemans, amper 33.
Vervolgt met : 24 januari 1944 : Pieter Frans VAN DER TAELEN klokluider.
Foto’s :
-Clementine Brugg(h)emans.
-Tweemaal Leonie Fierens (zuster Maria Berchmans)
-Enkele sfeerbeelden van Scheurcappruyn waar Leonie opgroeide.
Wijzigingen - aanvullingen. Maria Van Dam, slechtoffer van het luchtbombardement in Mortsel.
Wijzigingen – Aanvullingen Kronieken van Leest.
1943 – 5 april : Maria VAN DAM slachtoffer van het luchtbombardement te Mortsel.
Op 5 april 1943 werd Mortsel het slachtoffer van het zwaarste bombardement ooit in de Benelux. Amerikaanse bommenwerpers wilden de Erla-fabriek, de voormalige Minerva-autofabriek, vernietigen. Op die locatie repareerden Belgische arbeiders onder de supervisie van de bezetters jachtvliegtuigen. Slechts enkele bommen troffen doel, de rest viel op de woonwijk Oude-God. De balans was gruwelijk : 936 doden, onder wie 209 kinderen onder de 15 jaar en Maria Van Dam, een 33-jarige vrouw uit Leest. Verder 89 vermisten en 1342 gekwetsten.
Maria Ludovica Van Dam was te Leest geboren op 29 maart 1910 en de echtgenote van Eduard Vloeberghen die haar twee kinderen schonk : Jozef en Paula. Zijzelf was opgegroeid in café “In den Bareel” tegenover de kerk. Eduard en Maria baatten een kruidenierswinkel uit in de Antwerpsestraat te Mortsel. De details van haar tragisch overlijden zijn hierna te lezen o.a. in de getuigenis van zoon Jos. Tijdens de vakanties kwamen hun kinderen Jozef “Jos” en Paula na de tragedie vaak naar Leest en dan logeerden ze in het café waar hun moeder was opgegroeid. Na de oorlog heeft Eduard de winkel heropgebouwd en verder uitgebaat met zijn kinderen.
Getuigenis van Jos Vloeberghen.
In het Nieuwsblad van 3/4/2004 en op de blog van Jasper Kuylen op 21/1/2011 verscheen de getuigenis van zoon Jozef “Jos” Vloeberghen. (https://www.nieuwsblad.be/cnt/gqj53tt8 en http://jasperkuylen.blogspot.be/2011/01/jos-vloebergen-77-overleefde-het.html) Daarin verklaarde Jos dat hij zich nog elk detail van die rampdag herinnert. Jos woonde toen met zijn ouders en zijn zusje Paula in de Antwerpsestraat in het centrum van Mortsel. Zijn ouders baatten samen een kruidenierswinkeltje uit. Zijn vader Eduard Vloeberghen was op 12 februari 1910 te Leest geboren en in 1932 gehuwd met Maria Ludovica Van Dam. Hij zou na haar overlijden hertrouwen met Margaretha Van den Veyver en in het Universitair Ziekenhuis van Antwerpen te Edegem overlijden op 30 april 1994. Die 5de april 1943, Jos was 9 jaar, stond hij ’s middags met zijn moeder aan de vaat tijdens de schoolpauze. Dat was de laatste keer dat hij zijn moeder zou zien. Om 13 uur wandelde hij terug naar zijn school in de Eggestraat, eigenlijk aan de overkant van de straat. Die dag was het turnles op de speelplaats, vertelde Jos, en hij hoorde gebrom en zag stippen verweg aan de hemel en die stippen veranderden in vliegtuigen. Dat was niet ongewoon omdat er voortdurend bommenwerpers overvlogen richting Duitsland. Maar plots kwamen die vliegtuigen hun richting uit en heel dichtbij. De leraren brachten de kinderen naar de veiligheidsgang en nog terwijl ze naar die gang liepen begonnen de eerste bommen te vallen. Alles begon te schokken en te daveren en de kinderen stonden stokstijf van angst en overdekt met stof. Het eigenlijke doelwit van de Amerikanen was de Erla-fabriek omdat daar onderdelen voor de Duitse luchtmacht werden gefabriceerd. Het bombardement bleef verder duren en niet alleen rond de fabriek. Ook rond de school van Jos. “Toen kwam er een pauze,” vertelde hij, “en heeft de leraar de kans gekregen om de tweede gangdeur te sluiten maar alles begon opnieuw en veel dichterbij…” Heel het centrum van Mortsel werd vernield. Eén bom viel op het klaslokaal naast de gang waar Jos zat, geen tien meter daar vandaan, maar het was gelukkig een blindganger. Na het bombardement overliepen de leraren de namen van hun leerlingen. Wie zich gemeld had, kon naar huis. Op de hoek van zijn straat met die van de school bleef hij met stomheid geslagen staan. Hun huis was verdwenen. Minutenlang stond hij daar wezenloos naar het gat te staren waar ooit hun huis en dat van hun buren gestaan had. Een paar straten verder woonde zijn tante Bertha maar ook haar huis was platgegooid. Even ging Jos er van uit dat hij alleen op de wereld achtergebleven was. Dat hij nog een zus had en familie in Leest kwam niet bij hem op. Niet wetend wat te doen keerde Jos terug naar de ruïnes van het ouderlijk huis en daar vond hij zijn vader, zoekend in het puin naar overlevenden. Eduard had zich gelukkig kunnen verschuilen onder de toonbank van zijn winkel en dat had zijn leven gered. Zijn vader kon niets anders uitbrengen dan dat moeder onder het vernielde huis lag. Ze stond achteraan in de winkel tijdens het bombardement en was door de luchtdruk weggeblazen met fataal gevolg. Vader Eduard overhandigde zijn zoon een zwarte zak met belangrijke documenten en stuurde hem om zijn zusje naar de Sint-Lutgardisschool in het centrum, amper 150 meter verder, maar de weg was bezaaid met puin en overal lagen dode lichamen. De school van zijn zusje was voor de helft verdwenen en hij kon haar niet terugvinden. In de consternatie is hij die papieren kwijtgespeeld maar gelukkig kon hij zijn zusje heelhuids terugvinden. Zij was gaan schuilen in de kelder van de dokter tegenover de school. Die avond brachten ze door in de schuilkelder, samen met hun buren die hun twee kinderen verloren hadden in dat bombardement. Daags nadien vertrokken ze naar Leest, naar familie van moeder. Daar zouden ze een jaar vertoeven en toen ze terug in Mortsel kwamen stierven daar nog steeds mensen aan de gevolgen van het bombardement.
In Leest werden ze goed opgevangen. De kinderen liepen er school en Jos mocht in het kerkkoor zingen, mocht zelfs de pastoor bijstaan bij het opnemen en noteren van aanwezigheden tijdens de catecheseles en hij kon ook terecht op de boerderij van de familie in de Tiendeschuurstraat waar hij soms een handje toestak. Ook het volgen van de nederlagen en overwinningen van de Duitsers en geallieerden behoorde vanaf dan tot de dagelijkse kost. Door dat bombardement was de oorlog plots veel dichter gekomen vertelde hij, en die ging hij van dan af veel bewuster volgen.
Vader Eduard startte zijn zaak al snel terug op want zijn stock was niet verloren door de bommen en ze verhuisden nog verschillende keren naar grote winkelpanden, allemaal in Mortsel. Die gruwelijke dag is voor altijd op het netvlies van Jos blijven staan en het hilarische wist hij achteraf, was dat de verantwoordelijken voor dit drama de bevrijders waren. Over goeie en slechte mensen in de oorlog had Jos volgend antwoord klaar : “Mensen die hun land verraadden, samenwerkten met de SS, die niet in hun land bleven om het draaiende te houden. Dat zijn de lafaards, de slechten. De Duitse soldaten waren niet slecht. Dat waren brave vaders en toffe kerels die gewoon orders opvolgden. Zij waren ook niet tevreden met die Hitler, maar hen werd geen keus gelaten.” Al bij al vond hij dat de oorlog voor hem redelijk vlot verliep. Natuurlijk was er het drama met zijn moeder maar veel tijd om verlies te verwerken was er niet. “Als je niet werkt, kom je nergens. Dus ik werkte altijd. Er was geen tijd om aan verwerking te denken. Het voorval heeft me alleszins zelfstandig gemaakt maar zal voor eeuwig op mijn netvlies gebrand staan.”
9 april 1943, de dag van de begrafenis.
Vier dagen na de luchtaanval werd het grootste deel van de 936 slachtoffers begraven. Tot vandaag herinneren de talloze witte kruisjes ons aan de doden. Het afscheid op die vrijdagochtend was een nationaal eerbetoon.. Na een mis voor tien vermisten in de kathedraal van Antwerpen, vertrok een stoet tot in Mortsel. Op het Gemeenteplein wachtten de andere slachtoffers in houten kisten geladen op camions. Er werd een ceremonie gehouden onder leiding van de kardinaal. Van daaruit ging de stoet met alle slachtoffers verder naar de begraafplaats.
Getuigen vertellen.
“Ze lagen in kisten zo dun als appelsienbakjes. Er waren spleten tussen, zodat je die mensen zag liggen. Ze werden op camions geladen, want alle lijkwagens waren al in gebruik.”
“Aan de begrafenis kwam precies geen einde. Wij stonden met onze school aan weerskanten, terwijl alle soorten vrachtwagens voorbijkwamen. Er waren duizenden mensen. Het duurde uren vooraleer die stoet het kerkhof had bereikt.”
“Voor het kerkhof op het plein stond een grote menigte te wachten. Telkens als er een camion stopte aan de poort, kwam er een ceremoniemeester. Hij had een zwart pak met een hoge hoed. Hij had een lijst en las telkens de naam voor van de persoon die afgeladen werd. Zo kon de familie het lichaam volgen tot aan het graf.”
Eremonument.
In 1954 werd een eremonument opgetrokken om de slachtoffers te herdenken. Ieder jaar organiseert de gemeente een herdenkingsplechtigheid om ervoor te zorgen dat de herinnering aan die tragische dag niet verloren gaat.
Op 5 april 2018 sneed het jankende geluid door merg en been in Mortsel. Veel mensen herdachten daar het bombardement van 75 jaar geleden. Met behulp van “Geef hen een plaats in je hart-doosjes” werden alle overledenen permanent herdacht op de begraafplaats in Mortsel-dorp. Heel wat familie en vrienden maar ook nieuwe generaties Mortselaren trotseerden lange rijen om hun doosje op te pikken. Bedoeling was dat zij iets persoonlijks in het doosje achterlieten en nadien een plekje gaven op de begraafplaats in Mortsel-dorp. De dag nadien werd het vernieuwde ereperk ingehuldigd. Intussen zocht Mortsel nog volop naar foto’s van slachtoffers want heel wat doosjes hadden nog geen gezicht.
Op zondag 8 april van dat jaar bezocht ik samen met mijn echtgenote het kerkhof van Mortsel-Dorp en we konden het graf van Maria niet terugvinden. Dat kon ook niet. Hugo Lauwens wist me nadien te vertellen dat Maria, onder massale belangstelling, te Leest was begraven. Zijn vader, Rik Lauwens, was misdienaar op 12 april 1943, tijdens de plechtige koorlijkdienst in de Sint Niklaaskerk te Leest. Haar graf is er weggehaald, gelukkig bezat Gerda De Laet er nog een foto van die ze met veel plezier wou delen. (Bronnen : Peter Serrien “Tranen over Mortsel”, Gerda De Laet, Hugo Lauwens en de websites : https://www.nieuwsblad.be/cnt/gqj53tt8 en http://jasperkuylen.blogspot.be/2011/01/jos-vloebergen-77-overleefde-het.html) .
Vervolgt met : 1943 – 29 juni : Overlijden van Clementina BRUGG(H)EMANS, religieuze uit Leest.
Foto’s :
-Maria Ludovica Van Dam.
-Huwelijksfoto van Eduard en Maria uit 1932.
-Haar gedachtenisprentje.
-Foto van het, intussen verdwenen, graf van Maria op het kerkhof van Leest.
-Eduard met zijn twee kinderen Jos en Paula in 1945.
Wijzigingen - aanvullingen. De kerkklokken weggeroofd.
Wijzigingen – Aanvullingen Kronieken van Leest.
De kerkklokken weggeroofd.
1943 – “...Tijdens de tweede wereldoorlog, en wel in 1943 werden ook te Leest de kerkklokken weggehaald ; zij wogen respectievelijk 928 en 234 kg. De derde klok was gebarsten en bleef ter plaatse...” (Luc in DB- 1977, “Uit de oude doos, onze klokken”.)
Na de oorlog werden drie nieuwe klokken aangekocht want de derde klok was ondertussen ook gebarsten. Deze nieuwe klokken werd op 23 april 1950 door Mgr. Van Eynde gewijd. De zwaarste klok weegt 969 kg, heeft een FA-toon en draagt de naam van de kerkpatroon “Niklaas” met het volgend opschrift in ’t Latijn : “Nu de vrede hersteld is en de klokken teruggevonden, danken de burgers God door de stem van Nikolaas”.
De kleinste klok weegt 325 kg en heeft als toon DO. Ze draagt het volgende opschrift, eveneens in ’t Latijn : “Heilige Jozef, voornaamste patroon van het vaderland en tweede patroon van onze parochie, bid voor ons. Het is aan mij, Jozef, gegeven, de mensen tot het hogere op te roepen door mijn dagelijks gelui. Leest 1950.” Peter van deze klok was Pieter De Prins, toenmalige burgemeester, en meter was Julie De Laet – Meuldermans.
De middenklok draagt de naam “Maria”, weegt 560 kg en heeft als toon LA. Ze draagt het vroegere opschrift in rijmen : “Gij, christenen, weest toch eendrachtig. Maria rein zal uw bijstand zijn, waarachtig. Leest in eendracht nu zal maken, macht in vele als goede zaken”. Peter was hierbij Edward Van Steenwinckel, voorzitter van de kerkfabriek en meter mevrouw Van den Brande-Piessens.
Deze drie klokken hebben samen 123.776 frank gekost. Sinds juli 1950 functioneren zij elektrisch, dat vergde toen een uitgave van 27.000 fr.
Die klokken hadden vroeger nog een andere taak te vervullen. In het reglement van politie van de gemeente Leest “alsoo gedaan en vastgesteld door den Gemeenteraad van Leest, in zitting van 13 november 1878 :
Artikel 1 : De openbare plaatsen, alwaar men drank verkoopt zullen de 1 november tot den 31 maart alle dagen worden gesloten ten 9 ure ’s avonds, en ten 10 ure van den 1 april tot den 31 oktober.
Artikel 2 :Telken dage zal de klok een kwart ure voor degene hierover bepaald worden geluid, ten einde een ieder van die sluiting te verwittigen.
Echter in geval van feesten, openbare verlustingen of in buitengewone omstandigheden dit uur mogen verschuiven, of zelfs bevelen dat de AFTOCHTSKLOK niet geluide worden.” (“LG”, blz. 42, Luc Beterams in “DB” januari 1977)
Vervolgt met “Maria Van Dam, slachtoffer van het luchtbombardement Mortsel.”
Foto’s :
-"José van Sinne" en een dochtertje van dokter Stuyck namen afscheid van de klokken op de vrachtauto die ze wegbracht.
-De klokken werden door de Duitse bezetter weggeroofd om ze tot kanonnen om te gieten. (Foto's : Greta Geerts)
-De klokken in de toren anno 2018. (foto’s Hugo Lauwens)
-De voorzitter van de Kerkfabriek Edward Van Steenwinckel was peter van de middenklok “Maria”.
1942 – 10 juni : Hendrik Driesen werd onderpastoor te Leest.
Hij was geboren te Turnhout op 30 mei 1899 en trad in bij de paters norbertijnen te Averbode. Daar werd hij ‘regulier kanunnik’ en priester gewijd op 29/9/1925. Twee jaar later, op 12/9/1927, werd hij onderpastoor te Rillaar en op 10/6/1942, tijdens de bezetting, volgde zijn benoeming te Leest. Hij doopte er 110 kinderen van 7/6/1942 tot 31/7/1946 en hij zegende er 4 huwelijken in van 3/5/1943 tot 23/7/1946. Niet als deservitor, maar als ‘vicario economo’ zegende hij nog één huwelijk in op 7 augustus 1946.
Gevraagd naar zijn Leestse herinneringen schreef hij (in 1956) : “het neerstorten van een Britse bommenwerper aan de hoeve ‘Scheers’, de val van een vliegende bom rechts van de Juniorslaan met het instorten van een alleenstaand huis; de behulpzaamheid der bevolking, vooral de landbouwers in die dagen…”
Op 14 november 1947 werd hij onderpastoor te Eindhout waar hij op 25 oktober benoemd was. Later, op 24/10/1954, werd hij er pastoor. Hij overleed te Antwerpen op 6 mei 1970. (“De Sint-Niklaasparochie in Leest”, Wilfried Hellemans)
Vanuit Eindhout schreef hij volgende brief naar het jubileumnummer van ‘De Band’ in augustus 1957 : “Het vredig Kempisch Eindhout hier, heeft de laatste jaren een modern uitzicht gekregen met zijn nieuwe betonbanen en gaanpaden. Het verkeer is er sindsdien wel tienmaal toegenomen. Binnen een paar jaar zal de autostrade Antwerpen-Duitsland dit stille dorp inschakelen bij het internationaal verkeer en de strook tussen autostrade en Albertkanaal, aan industrie voorbehouden, het misschien helemaal moderniseren. Het mooiste stuk natuurschoon zal daarmee ook verdwijnen…Met dit vooruitzicht is hier de Aktie ingezet van deze tijd : de Mariale Aktie. De laatste vijftig jaar heeft Onze Lieve Vrouw meerdere boodschappen verkondigd en redding beloofd aan gebed, versterving en apostolaat. Het Marialegioen met haar doordrijvend apostolaat ijvert om de zielen te Eindhout geleidelijk te winnen voor onze Hemelmoeder en hen zo te sterken voor de komende tijden. Een sterke stoot in dezelfde richting wordt verhoopt van de plaatsing aan de voorgevels der huizen van Mariakapellekens door het werk ‘Belgium Mariae’, gepaard eveneens met Mariale godsvrucht. Al wat Mariaal is, wordt ingezet en uitgewerkt om de mensen een diepe en vaste godsdienstige beleving te geven. Bij ervaring mogen we getuigen dat de Middelares van alle genaden in deze werking de hoofdrol speelt en in ’t welgelukken de onverwachte doorslag geeft. Hartelijke groeten aan alle Leestenaren.”
1942 – 21 september : Te Leest overleed rustend priester J.Baptist Luciaan ANSIAU.
Jan-Baptist Luciaan Ansiau was te Mechelen geboren op 28 augustus 1861. In 1887 tot priester gewijd. Van 1887 tot 1905 onderpastoor te Yzeringen. Hij overleed te Leest op 21 september 1942.
J.B. Ansiau woonde tijdens de oorlog twee jaar bij het gezin van burgemeester De Laet in de Tiendeschuurstraat. Hij was samen met zijn zus Jeanne op 11 mei 1940 per koets uit Mechelen gevlucht waar ze woonden op de Van Benedenlei. De familie De Laet stond toen juist vertrekkensklaar om eveneens te vluchten voor de oprukkende Duitsers. Maar de twee bejaarde mensen konden ze onmogelijk mee nemen en daarom liet Victor De Laet een auto van het Rode Kruis naar Leest komen om ze terug naar Mechelen te brengen. Daar overleed Jeanne Ansiau op 4 juni. Haar laatste verzoek aan Victor was dat J.B. op logies mocht komen in Leest. Zo verbleef hij daar tot aan zijn overlijden in september 1942. (Lieve Huysmans citeerde uit de notities van René De Laet)
Gegevens uit zijn bidprentje en de enige die wij vooralsnog over hem hebben kunnen terugvinden. “Het geheugen zijner deugden, zijn aangenaam en zijn bevalligen omgang, waarvan wij, helemaal beroofd zijn, doen ons bittere tranen storten. Wij beweenen zijn verlies, maar veel meer het onze. Zijn goede inborst won hem vele vrienden en de edele gevoelens gevoegd bij eene minzame spraakzaamheid verwierven hem de algemene achting…”
Vervolgt met ”kerkklokken weggeroofd”.
Foto’s :
-Hendrik Driesen.
-Herinnering aan zijninhaling in Eindhout.
-Gedachtenisprentje van Jan-Baptist Luciaan Ansiau.
Wijzigingen - aanvullingen. Het aardappelcontract van Frans Geerts.
Wijzigingen – Aanvullingen Kronieken van Leest.
1942 – 30 april : Aardappelcontract.
Die dag kocht Frans Geerts 360 kg aardappelen van zijn Hombeekse schoonvader Eduard Soli. Dat werd geofficialiseerd door een contract : “Ministerie van Landbouw en Voedselvoorziening. NATIONALE LANDBOUW EN VOEDSELCORPORATIE 533025 HOOFDGROEPERING “AARDAPPELEN”. Contract voor levering van late aardappelen in 1942.
Tusschen de ondergetekenden : M. Soli Eduard wonende te Hombeek Heike landbouwer enerzijds en M. Geerts Frans Paula Soli wonende Leest dorp 10 werd overeengekomen wat volgt: M. Soli Eduard gaat de verplichting aan aan M. Geerts Frans, Paula Soli : Eduard zoon driehonderd sestig kilogram late aardappelen te leveren, gesorteerd op meer dan 28 millimeter, met ingang van een door het Ministerie van Landbouw en Voedselvoorziening te bepalen datum. Deze levering zal geschieden aan den officieelen prijs ten voordeele van MM. Geerts Frans, Paula Soli, Eduard Geerts. Gestempeld op de gemeente Hombeeek 30 april 1942.
Op de keerzijde van het contract stonden de “BIJZONDERE BEPALINGEN” : “De partijen mogen vrij bijzondere bepalingen opmaken inzonderheid : Betreffende de minimum oppervlakte die de landbouwer dient te bebouwen om aan zijn leveringscontract te voldoen : betreffende zekere door het gezinshoofd aangegane verbintenissen, namelijk de levering van plantgoed, het bewaken van het veld, het uit te voeren werk (planten, rooien, enz.),de te leveren variëteit, het vervoer (levering ten huize of op de hoeve, enz.).
Onderrichtingen voor de koopers-contractanten. De kooper-contractant is persoonlijk verantwoordelijk voor al de bestuursformaliteiten die in verband met de geldigheid van het contract worden vereischt. Dit moet in vijf exemplaren worden opgemaakt en de kooper zal te werk gaan als volgt :
1.hij stelt de vijf exemplaren van het contract op in overleg met den landbouwer en onderteekent ze samen met dezen laatste;
2.hij gaat naar het gemeentebestuur van de plaats der verbouwing om het zegel van dit gemeentebestuur op al de exemplaren van het contract te laten stempelen en er de datum van deze afstempeling te laten opzetten;
3.hij gaat naar het gemeentebestuur van zijn woonplaats om er dezelfde formaliteiten te te vervullen : op dat oogenblik houdt dit bestuur het voor hem bestemde exemplaar in en rangschikt het; het overhandigt daarna aan de kooper-contractant de andere vier exemplaren;
4.binnen acht dagen volgend op deze formaliteit, bezorgt de kooper-contractant de exemplaren, bestemd voor de Hoofdgroepering, voor het gemeentebestuur van de plaats van verbouwing en voor den landbouwer : hij bewaart het exemplaar dat voor hem bestemd is.
N.B. – Formules voor deze contracten kunnen door het publiek aangekocht worden tegen 1 frank per exemplaar. Geldig voor vervoer van 360 Kg aardappelen vanaf Hombeek tot Leest. Het vervoer geschiedt op 12 oktober 1942.
De Leestenaar Frans (“Frans van de Fijne”) Geerts huwde in 1939 met de Hombeekse Paula Soli waarna het echtpaar zich in het Pensenstraatje vestigde om in 1945 te verhuizen naar de Scheerstraat (Ten Moortele). Frans (°Leest 15/10/1917, +Mechelen 10/1/1984) was afgestudeerd als scheikundige en ging, na een periode als laborant gewerkt te hebben, aan de slag bij de NMBS waar hij zich opwerkte tot bureelhoofd. Paula (°22/9/1915, +19/1/2013) was een dochter van Karel Edward Soli (°Hombeek 16/6/1875, +Hombeek 24/11/1956) en Maria Theresia Van den Eynde (°Mechelen 30/3/1882, +Hombeek 10/2/1963).
Frans en Paula kregen drie kinderen : : Eduard, Maria (overleden op 6 maanden) en Greta Geerts. Toen Paula moest bevallen van Greta was er in Leest nog een moeder hoogzwanger en beiden deden ze beroep op dezelfde vroedvrouw Maria D’Hollander. Paula heeft het ettelijke keren verteld : het was een stormnacht en Maria reed met haar fiets van huis naar huis. Van de familie Geerts naar de familie Huysmans en terug en opnieuw…Telkens als de vroedvrouw vertrok uit de Scheerstraat nam ze afscheid met : “hou uw benen gekruist hé Paula, zodat het niet komt terwijl ik naar de andere moeder ga.” Op 13 maart 1947 kwam Lieve Huysmans als eerste op de wereld, een uur later volgde Greta, maar dan stond de kalender reeds op 14 maart. Die meisjes hebben nadien alle klassen in Leest gedeeld en ook samen hun communies gedaan. Zevenentwintig jaar later heeft diezelfde vroedvrouw in het moederhuis aan de Maurits Sabbestraat de dochter van Greta, Anja De Wit, op de wereld helpen brengen. Maria herkende Paula nog toen die op bezoek kwam. Het pasgeboren kindje, Anja, zou later schepen worden in het gemeentebestuur van Lier. (Met dank aan Greta Geerts voor de info en de foto’s.)
Vervolgt met : 10 juni 1942 - Hendrik Driesen werd onderpastoor te Leest.
Foto’s :
-Kopie van het aardappelcontract uit 1942.
-Huwelijksfoto van Frans en Paula uit 1939.
-Het gezin van “Frans van de Fijne” : moeder Paula, Ingeborg (dochtertje van Eduard), Greta, Eduard en vader Frans.
1942 – 10 april : Grondvergunning voor Clement De Rooster.
Aan Clement De Rooster (toen woonachtig in Boom) werd op het kerkhof van Leest een grondvergunning toegestaan van 59 vierkante meter. Op die plaats liet hij een monumentale grafkelder bouwen. In “De Band” van juli 1982 haalde Anselms Jedrie (synoniem van Albert Huysmans) onder de titel “Pinksteren soldaatjes” herinneringen op aan de Heffenaar Clement De Rooster. Albert was, in zijn soldatenperiode, ordonnans van Luitenant Generaal De Longeuville te Woluwe St. Pieter. Wij laten hem zelf aan het woord : “De generaal die sprak geen Vlaams...Eens in het salon, waar ik siermeubels borstelde, vroeg onze in haar zetel toeziende Madame, tussen ’n babbeltje met mij : “Albert, daarstraks heeft een bode twee kistjes tomaten, selder en porei binnengebracht, vanwege een zekere heer Clement, directeur van de groentekweek tuinschool te Heffen, ik ben wel geboren en getogen in ons kasteel te Zemst, doch ik ben in uw dorp en die buurt nooit geweest, kent gij die daar bestaande instelling ?” Ik zei zulks al wel gehoord te hebben maar nog niet gezien... Ik wist wel dat die Clement, van als hij pas uit de korte broek was gegroeid, reeds in meerdere handelsavonturen was verwikkeld, en de laatsten tijd trachtte hooileverancier te worden voor het leger... (Ergens in een boek heb ik nog een oude snipper dagbladnieuws, van na den oorlog 1940-’45, over dien waaghals : alsdat hij wegens collaboratie met de Duitsers tot de doodstraf werd veroordeeld, plus ’n te betalen schadevergoeding van 90 miljoen frank. Hij was de hoofdaannemer geweest voor het roven van duizenden bomen en die als palen te plaatsen in beemden en open velden in onze streek, om mogelijke vliegtuiglandingen der geallieerden te verhinderen.) Toch bleef hij nog jaren de kasteel hereboer van Heindonk...Nu rust hij in zijn familiepraalgraf, vooraan links bij de Leestse kerk...”
In “Oorlogstribulaties” gepubliceerd in De Band van december 1981 had Frans “Susse” Teughels het ook over Clement De Rooster : “…Spoedig werden plannen ontworpen om ons land tot landingsvrije zone te maken. De rest van Europa lieten ze min of meer ongemoeid. De heer De Rooster uit Heindonk was eigenlijk een boerenzoon, gewonnen en geboren op de Warande en bij ons beter gekend als Clementje. In het begin van de oorlog begon hij met opkopen van strooisel en van paardenvoeder voor de bezetter. In minder dan vier jaar tijd had hij zich opgewerkt tot één der grootste aannemers van gans Europa. Daarom werden die grootse verdedigingswerken tegen zijn eigen wil aan hem opgedragen. In een minimum van tijd werden ook de boerenzoons en de resterende paarden opgeëist. Onze nog weinige bossen werden ontgonnen, de bomen van takken en bladeren ontdaan en dan weggesleept naar de vlakten van beemden en landerijen. Vele boeren hebben toen hun eigen bomen moeten vellen en als staken gaan planten op het eigen veld. In minder dan veertien dagen zag ons land er uit als de rug van een oud stekelvarken ; hier en daar stak een kale, bovenaan gepunte boomstam als piek de hoogte in. Op die manier wilden de Duitsers de kartonnen zweefvliegers beletten aan de grond te komen…”
In “Mechelen blogt” publiceerde Jan Smets op 20 oktober 2017 een vraaggesprek met Clement De Rooster van de Warande, naamgenoot en neef van de collaborateur. Over deze laatste wist hij het volgende te vertellen : “mijn overgrootvader Willem die van Duffel naar Leest was gekomen, had vier zonen waarvan mijn vader Victor er één was. Er was ook nog een andere zoon: Jacob - Tist' , en die had dan weer een zoon: Jan Baptist - Clément De Rooster. Hij was rijk geworden, en dat kwam vooral ook doordat hij collaboreerde met de Duitse bezetter in de Tweede Wereldoorlog. Hij kocht het Kasteel De Borcht aan de Rupeldijk in Heindonk, en bewoonde dat vanaf 1941. In 1944 stierf zijn eerste vrouw Maria Sels op de leeftijd van amper 37 jaar. Hij zou nadien trouwen met z'n schoonzus. Maar de zaakjes die hij deed met de bezetter brachten hem na de oorlog in nauwe schoentjes en zijn kasteel werd verbeurd verklaard. Het is deze De Rooster die een concessie aanvroeg voor dit grote grafmonument dat we nu nog kennen. Alles van deze Clément De Rooster werd aangeslagen, behalve de grafkelder. Heel de stam van Tist De Rooster ligt daar begraven. Met Allerheiligen wordt die kelder nog eens opengelegd. Clément stierf in 1963 in Heidelberg. Af en toe kwam hij wel eens op bezoek op de boerderij, bij zijn neef, mijn vader. Maar ik vond het wel 'ne speciale'...
Jan Baptist Clement De Rooster was te Mechelen geboren op 10 september 1904. Clement was achtereenvolgens gehuwd met Maria en met Florine Sels. In 1941 werd hij eigenaar van het kasteel de Bocht te Heindonk. Dit kasteel aan de Rupeldijk was oorspronkelijk een jachtpaviljoen van de Graven van Hoorn, in 1698 vermeld als speelhuis en vervallen kasteel. Het huidig classicistisch kasteel werd circa 1797 opgericht voor de familie de Meester. De neogotische toren dateert van de jaren 1850-1860 . Clement De Rooster overleed na een kortstondige ziekte te Heidelberg (Duitsland) op 3 oktober 1963. Op zijn doodsprentje stonden volgende veelzeggende lijnen : “Hij was een trouwe zoon van zijn Volk, een Vlaming uit één stuk. Hij was een noeste, taaie werker, een rusteloze, ondernemende geest. En bij dat alles was hij een goed, een edelmoedig mens, die in de meest beproefde omstandigheden met raad én daad zijn evenmensen geholpen heeft. Zelf zwaar getroffen, was hij nog steeds tot hulp bereid. Hij heeft zijn Volk en zijn overtuiging in alle oprechtheid gediend, ook waar sommigen hem niet begrepen hebben. Doch dit laatste is steeds het lot van zeldzame mensen. Dat hij zou sterven in een door hem geliefkoosd landschap, waar hij een nieuwe taak gevonden had, buiten de grenzen van een klein land, in het hart van Europa, was als een speling van het lot, dat hem als Vlaming ook tot Europeër had gemaakt. Zijn werk, zijn leven, getuigen voor hem over het graf en de dood heen. Zijn dierbare vrouw en kinderen verliezen een voorbeeldige en edele man en vader. Zijn vrienden verliezen een van de getrouwsten en de besten. Wie hem gekend heeft, zal hem blijven eren en gedenken...”
Vervolgt met het aardappelcontract van Frans Geerts van 1942.
Foto’s :
-De monumentale grafkelder van de familie De Rooster op het kerkhof van Leest.
-Clement De Rooster kocht het kasteel de Bocht aan de Rupeldijk te Heindonk in 1941