Wijzigingen - aanvullingen. Marie Verbruggen - Dame Marie Rombout.
Wijzigingen – Aanvullingen.
1955 – Maartnummer “De Band” : Missienieuws – Flitsen uit een brief van Marie VERBRUGGEN (Dame Marie Rombout).
Marie Alfons Christine Verbruggen was te Leest geboren op 11 september 1923 als oudste van zes meisjes in de Tiendeschuurstraat. Haar ouders waren Alfons en Pelagie Van Boxem. Ze was lid van de B.J.B., werd onderwijzeres (Heverlee) en gaf les in het vijfde leerjaar bij de Dochters van Maria te Willebroek waar ze met de fiets naartoe reed. Daarna trad ze als 26-jarige binnen in “De Jacht” bij de kanunnikessen van Sint-Augustinus te Heverlee (1949). Ze werd (in 1952) geprofest als Dame Marie Rombout. Kort nadien vertrok ze naar het toenmalige Belgisch Congo (later : Zaire, dan Democratische Republiek Congo). Dertig jaar lang was ze er missionaris. Ze leerde Tshiluba en onderwees 16 jaar (van 1952 tot 1968) in de Kasaïprovincie. Eerst in de missiepost te Iweka/Mueka waarvan ze zielsveel hield en later in Mushie. Ze maakte er de onafhankelijkheid mee van het land én de moeilijkheden erna (1961). Daarna (vanaf 1968 tot 1981) werkte ze in de hoofdstad Kinshasa, vooral in de parochie Sainte Marie (nu : Notre Dame du Congo) en leerde er perfect het Lingala beheersen. In de “cité” bezocht ze zieken en bejaarden per mobilette, gaf catechese aan kinderen en leidde er catechisten op. Zelf beleefde ze er nog net het bezoek van paus Joannes-Paulus II aan “haar” kathedrale parochiekerk (1981). Dan kwam ze voorgoed naar België. Zes keer was ze op verlof geweest, o.a. in Leest, gedurende twee of meer maanden. Sinds 1981 was ze lid van het Belgisch districtsbestuur. Na acht jaar werd ze benoemd in Schilde (1990) waar ze én oud-missionarissen van Scheut hielp én meewerkte in de parochie. In 1993 werd ze overste van Heverlee 3. Toen ze eindelijk als 73-jarige aan rust kon denken in het “paviljoen” te Heverlee (1997), werd ze er wel erg gauw ziek. Gelukkig kon ze er, zes weken voor haar dood, nog haar gouden kloosterjubileum vieren (2002). Zachtjes ontsliep ze op dinsdag 6 augustus in het “Paviljoen”. Haar medezusters dankten haar, zo staat het op het gedachtenisprentje, om haar durf, haar aanpakkings- en doorzettingsvermogen, om haar onwankelbaar Godsvertrouwen. Op maandag 12 augustus was haar uitvaart en werd ze begraven op het kloosterkerkhof. (“De Sint-Niklaasparochie in Leest”, Wilfried Hellemans)
We vonden van haar een eerste brief terug in “De Band” van maart 1955.
De brieven van latere datum die we teruggevonden hebben volgen erna. Marie Verbruggen (“De Band” maart 1955) : “Ik ben nog steeds alleen verantwoordelijk voor de school, die meer dan 600 leerlingen telt – zes klassen – een voorbereidend jaar – twee eerste jaren – een 3de en 4de jaar. Ik heb 6 monitricen, waarvan slechts één normaalschool heeft gedaan. Die fameuze minister Collard heeft ook Mweka groot genoeg gevonden om er een lekenschool op te richten. De toekomst zal uitmaken of ons mensen van Mweka van Collard’s gedacht zijn of niet ! Pater Overste is niet bang om de christenen op hun plichten te wijzen en spaart ook geen moeite om de kinderen naar de missieschool te doen komen. De schoolstrijd is hier wellicht erger dan in België, omdat wij hier met mensen te doen hebben die nog geen of weinig generaties christendom achter de rug hebben. Het Kerstfeest was hier zeer schoon : ‘k herleefde een Kerstmis in Vlaanderen onder ’n tropenhemel. Binst het kerstverlof ben ik mee gereden op raadpleging van de kinderen : zo zijn we zelfs tot 70 km ver gereden om de kinderen te verzorgen. ‘k Kreeg zo al tweemaal de gelegenheid om stervende kindjes langs de weg te dopen. In de dorpkens zijn de mensen nog vol van hun heidens bijgeloof. De avonturen die men op dergelijke tochten kan meemaken, vertel ik u wel ’n andere keer. Met hartelijke groeten, Dame Marie Rombout (Marie Verbruggen).”
Marie Verbruggen (Dame Marie Rombout) vanuit Nweka, 27/7/1956 :
“Hier dan een antwoord op de gevraagde inlichtingen. Geboren ben ik op 11 september 1923. In ’t klooster gertreden op 11 november 1949 te Heverlee bij de Kanunnikessen Missionarissen van St Augustinus. Naar de Missie vertrokken op 1 juli 1952. We wonen hier in het hoekje van de Kasai op een 250 km van de hoofdstad van de provincie Luluaburg. In Nweka zelf wonen 15.000 mensen, maar het missiegebied omvat een groot aantal dorpen van de omtrek. Ik sta in voor de meisjesschool die een 400 kinderen telt. ‘k Begon hier met een Chirowerking voor de meisjes.”
Marie Verbruggen (Dame Marie Rombout) vanuit Mweka (“DB”, augustus 1957) :
“Beste vrienden, ‘k ben nog steeds in Mweka. Op Paasdag kregen we hier voor het eerst een Apostolisch Prefect, Monseigneur Van Rengen, een Pater Jozefiet. Dat was iets enigs en moest dus gevierd worden…En…onze zwarten hebben hun best gedaan : ’s morgens veel volk in de Mis en openlijke hulde van blanken en zwarten. Dat alles was heel plechtig en officieel. In de namiddag echter zouden de Bakuba’s en de Bakete, Monseigneur vergasten op hun inlandse dansen. Ge moet weten dat ze daarvoor eind en ver bekend zijn, onze Bakuba’s. Hun kleding alleen is de moeite waard om te zien : een wijde gekleurde rafiarok, die bij iedere sprong zwierig openzwaait. Over het blote bovenlijf, een breed lint, met parels bezet. Op het hoofd een masker of een hoed met pluimen, grote veders die afhangen tot op hun rug ; aan armen en benen koperen ringen…balletjes…parels…en al wat maar kan meehelpen om het rythme aan te geven. Midden het plein een grote tam-tam, enkele horens, en het orkest wordt aangevuld door hun schreeuwen en huilen in cadans. Het dansen zelf is draaien en springen, ieder op zijn eigen en toch volgend in lijn ! Ze kunnen dat zo uren vol houden. De vrouwen dansen ook op hun eentje op lijn, maar zijn veel kalmer in hun bewegingen. Als ge ze zo bezig ziet…dan zijn het toch nog wilden, hoor ! En toch gaat de beschaving met reuzenschreden vooruit in Congo. Wie naar de expositie van Brussel gaat volgend jaar, mag zeker niet nalaten van naar het paviljoen “DE MISSIES” te gaan kijken en bewonder dan maar eens speciaal de Congo-stand. U vindt daar ook onze Bakubakunst. Zes jongens van de kunstschool van Mushenge zijn naar België vertrokken in mei jl. en blijven daar heel de tijd van de tentoonstelling. Alle zwarten dromen van een reisje naar België ! Om te zien hoe het leven daar draait. In afwachting…doen wij hier ons best, om hen mét de beschaving ook de christelijke leer mee te geven en van hen overtuigde christenen te maken. Daarvoor vragen wij uw hulp, en gebed vooral ! Ik stel het hier opperbest na mijn 5 jaar Congo en ik stuur u allen, bekenden en onbekenden, m’n zeer hartelijke groeten van uit het verre Mweka. Uw missiezuster, Dame Marie Rombout.”
Zuster Marie Verbruggen vanuit Kinshasa 15/11/1972 :
“’k Sta nog altijd in de schuld bij u met m’n dankwoord. Tijdens mijn verlof vond ik u niet thuis toen ik bij u aanklopte en de volgende dagen schoot er geen tijd meer over. ‘k Ben nu bijna twee maanden aan ’t werk en weer zou er een briefje gaan overschieten. Neen, vanavond eerst en vooral ! ‘k Ontving al tweemaal het parochieblad en soldatenblad sinds mijn terugkeer ! Ge kunt u moeilijk indenken met welk een gretigheid het parochieblad en dorpsnieuws gelezen wordt en welk een bijzondere waarde dat nieuws krijgt op verre afstand. Nogmaals hartelijk dank om de regelmatige zending…Het is zo welgekomen. Lijk u reeds weet, werk ik nu volledig in dienst van de parochie van O.L. Vrouw van de Zaire, in Kinshasa. Aan werk ontbreekt het niet in zo’n parochie van de grootstad. Stillekens aan begin ik wat mensen te kennen. De wijken zijn overbevolkt. Als ge in één huis binnengaat hebt ge daar seffens 20 mensen of nog meer, zes, zeven à tien huisgezinnen op een beperkt terrein…Ge moet dat eerst gezien hebben om daar een gedacht van de vormen… Ze roepen u dan ook van achterna…Gewoonlijk ben ik heel welgekomen als ik op huisbezoek ga. Verder geef ik onderricht aan de kinderen die zich voorbereiden op doopsel of eerste communie. Die voorbereiding vraagt des te meer zorg, daar de godsdienstlessen op de school dikwijls veel te wensen overlaten. Diezelfde kinderen gaan dan nog twee keer in de week naar een mama-catechiste in hun kwartier. Met al deze mama’s catechisten hou ik wekelijks vergadering om samen met hen de lessen voor te bereiden die ze in de loop van de week zullen geven. Die mama’s doen echt schoon werk, vooral in deze tijd waar al het godsdienstige zo in twijfel wordt getrokken. Arme mensen en sukkelaars leven ook in groot aantal in die overbevolkte wijken van de grootstad. De twee ouderlingengestichten die hier in Kinshasa bestaan kunnen maar een zeer beperkt aantal mensen opnemen. De overige zijn soms echt diep te beklagen. Miseries vertellen zou mij te ver leiden. Wij missionarissen doen wat we kunnen, om voor elk van onze mensen iets van Gods goedheid te brengen in ons dagelijks zijn met hen. Wij durven op uw aller gebed en aanmoediging blijven rekenen. Nogmaals hartelijk dank en beste groeten, Zuster L. Verbruggen.” (“De Band”, december 1972)
Zuster Maria VERBRUGGEN vertelt : (“De Band”, oktober 1975)
“Schrijven over Zaïre is helemaal niet gemakkelijk in deze tijd, daar voor de meesten onder u dit land reeds lang afgeschreven is. Men trekt eens de schouders op en brengt nog nauwelijks interesse op voor die grote natie in het hart van Afrika en van haar medezeggingschap ook op wereldschaal. ‘k Ga hier geen beeld ophangen van een Zaïre op politiek of economisch gebied maar u simpelweg wat vertellen over de “Kerk” in dit land. Een kerk die meer en meer in de hoek wordt geduwd omdat ze een te grote macht vertegenwoordigt. Reeds meer dan 49 inlandse bisschoppen leiden en besturen hun bisdommen met een echte bantou-wijsheid, grote moeilijkheden ten spijt. Het begon met de jeugd. Geen enkele jeugdbeweging meer tenzij die van de eenheidspartij, de revolutionaire jeugdbeweging waarin de jongeren systematisch worden ingelijfd langs de school om. Elke klas is een georganiseerde cel waar hard wordt gewerkt om revolutionaire gedachten bij te brengen. Er waait een wind van anti-katholicisme…En toch, jongeren komen meer dan ooit weer naar de kerk. Totnogtoe mogen ze er vrij naartoe komen. Godsdienst blijft een privaatzaak. Jonge mensen verzamelen zich en vormen zangkanalen : twee, drie herhalingen doen hen echt verbroederen. ’s Zondags wordt de avondmis de echte mis van de jongeren, die zich uitzingen en uitdansen voor de Heer… Ja de jeugd wil christen blijven. Christus heeft voor hen nog een boodschap doorheen zijn Evangelie, want ook in bijbelcursussen vinden we jongeren die zich iedere week de moeite getroosten om de woorden van Christus te lezen, te bestuderen, mensen die samen zoeken hoe ze dit Evangelie kunnen gestalte geven in hun leven. Katholieke pers werd volledig afgeschaft, geen dagbladen noch jeugdbladen, alleen partijbladen. Katholieke drukkerijen werden gerationaliseerd en toch staat de boekenwinkel van de zusters van St Paulus, die zich bezig houden met het verspreiden van goede lectuur van de morgen tot de avond vol volk. Christene namen werden verboden. Kinderen worden gedoopt met hun heidense naam, maar als ge naar de inlandse wijk gaat en aan de kinderen hun naam vraagt zijn ze allemaal fier van te kunnen zeggen dat ze “Maria” of “Jan” heten. Officieel hebben ze enkel een achternaam, maar in de huiskring blijven ze kinderen van God en de kerk en noemen ze zich bij hun christene namen. Godsdienstlessen werden afgeschaft op de school. Kruisen en heiligenbeelden werden weggenomen uit de klassen. Alleen in de kerk mag er nog godsdienstonderricht gegeven worden aan de kinderen wier ouders het verlangen. We vroegen aan onze volwassenen of ze bereid waren hun kinderen godsdienstles te komen geven in de kerk. Zeven vrijwilligers boden zich aan. Wekelijks brengen ze aan een 200-tal kinderen godsdienstkennis bij en dat sinds de nieuwjaarsvakantie, zonder daarbij ook maar de minste geldelijke vergoeding te ontvangen. Onder dit regiem en te midden van deze mensen heb ik het geluk als missionarisse te mogen werken in de parochie van Ste Marie, de huidige kathedraal van Kinshasa. Onze kerk is een kathedraal maar onze christenen zijn van de armsten uit Kinshasa, mensen uit de oudste wijken van de stad. In één omheining wonen soms 20 à 30 personen samen, vier, vijf gezinnen, die zich moeten tevreden stellen met één of twee plaatsen om te leven en te slapen. Gelukkig is de zon bijna dagelijks van de partij en leven deze mensen meer buiten dan binnen. Bij deze eenvoudige mensen van de wijk breng ik een groot gedeelte van mijn tijd door met huisbezoeken, zonder daarbij de oude mensen te vergeten in het ouderlingengesticht van de Staat. Het zijn meestal verstotenen van de familie anders kwamen ze in geen gesticht terecht. Oudjes die zo gevoelig zijn aan wat vriendschap en genegenheid omdat ze die zo weinig mochten ondervinden in hun leven. Verder op de parochie sta ik in voor de catechese van de kinderen : voorbereidingen van eerste communie en doopsel, opleiding van mama-catechisten : moeders die tweemaal op de week, aan huis, een groepje van acht tot tien kinderen van de geburen, voorbereiden, eveneens op hun eerste communie en doopsel en dat gedurende zes maanden. ‘k Tracht hen te begeleiden in hun werk; bereid samen met hen de wekelijkse lessen voor, moedig hen aan bij elk bezoek aan de kleine groep. Het zijn allemaal mensen voor wie het katholieke geloof nog iets te betekenen heeft, mensen die nog de tijd en de nodige moed hebben om dat geloof door te geven aan hun kinderen. De kerk is niet verslagen in Zaïre. Ze is wakker geschud. Er is veel positiefs uitgegroeid. Voor velen zijn de moeilijkheden van de laatste jaren een uitnodiging geweest om meer naar de diepte te gaan, om zich daadwerkelijk in te zetten voor Christus en zijn kerk. Sommige parochies van Kinshasa worden reeds volledig door leken bediend. Het zijn de animatoren van de basisgemeenschappen, waar de priester nog juist op zondag de H. Mis komt opdragen en de sacramenten toedienen. Heel die christelijke gemeenschap is in de handen van die mensen : catechese, vergaderingen, administratie, alles berust bij deze geëngageerde leken. Evangelisatie kan eerst diepgaande vruchten dragen als men elkaar ontmoet. Als men samen met de Zaïrezen zoekt naar een totale en christelijke oplossing van hun aspiraties, als die ook medebeleefd worden door de missionarissen, als men Afrikanen met de Afrikanen, Zairees met de Zairezen kan worden. Alvorens van u afscheid te nemen houd ik eraan u allen zeer oprecht te danken, vooral die mensen uit Leest, die mij hun sympathie betoonden met een milde gift en ook allen die door hun bijdrage in de kerk mijn missiewerk steunden. De Heer zelf moge u allen rijkelijk zegenen. Uw missionarisse Maria Verbruggen.
Nawoord van “De Band” : “Tijdens deze zomervakantie was zuster Verbruggen enkele weken in verlof onder ons. Dit artikel van haar hand kwam goed gelegen in deze oktobermaand die van oudsher de missiemaand is geweest. Het liet ons even kijken in de zinvolle bezigheden en de dagvulling van een missionarisse uit onze tijd. Het liet ons ook de manier van werken zien in een Afrikaanse parochie waar het gebrek aan priesters nijpend is. Voor ons allen een les in optimisme en geloof vanwege de jonge Kerk in Kongo. Wij wensen zuster Maria Verbruggen nog veel moed en veel voldoening in haar apostolaat onder de kleinsten van de wereld.”
Op 6 augustus 2002 overleed Maria Verbruggen in het ziekenpaviljoen van haar orde in Heverlee: “Beste Marieke, enkele maanden geleden vierden we je gouden kloosterjubileum. Eén van je dromen, je leefde er zo fel naartoe. Het was een hartelijk feest met de familie, je straalde dankbaar en gelukkig. En toen werd je weer ziek, weer naar de kliniek, weer op je ziekbed thuis waar je met veel liefdevolle zorgen werd omringd. Je zou er wel doorspartelen, de zoveelste keer. We geloofden het allemaal, en jij nog het meest. We voelden het : je sterke levensdrang. Je moed bleef, maar je werd zwakker en zwakker, tot je uiteindelijk je schone missionarisziel aan de Heer gaf. Je zussen.
Je medezusters danken je, Maria, om je zijn voor en midden ons. In je durf, je aanpakkings- en doorzettingsvermogen, je vastberadenheid en je onwankelbaar Godsvertrouwen, hebben we onze Stichteres herkend. Zo leef je verder in onze gedachten en in ons hart.” Warme woorden uit haar gedachtenisprentje.
Foto’s :
-Een klas van de Leestse meisjesschool rond 1933 : Maria Verbruggen, onderaan als derde van rechts. -Marie Verbruggen, “Dame Marie Rombout” in 1952. -Enkele jaren later. -Deze foto sierde haar gedachtenisprentje.
1955 – Zondag 20 februari : Muziekavond K. Fanfare Arbeid Adelt.
Op het programma : “Het Zwarte Woud” van Jourquin, “Standvastigheid”, “Caesar en Cleopatra” van Baudain, “Liliputsoldaten van Lohr, “Thé Midi” van Alfort. Ook optreden van de conferencier-humorist Léonneke De Smet. (“DB”,jan.’55)
-Vanuit Spich : “Mijn eerste indrukken over Duitsland en de kazerne hier zijn goed. Het eten is minder goed dan in Turnhout. Maar ik kan er wel tegen : een paar kilos er af, kan voor mij geen kwaad !”
-Gaston Keulemans vanuit Spich, 10/5/55 : “Vandaag was het afscheidsfeest van de korpsoverste : we hebben moeten defileren en juist in de pletsende regen, we waren nat tot op ons vel ! Overdag ben ik bijna altijd in de garage of aan ’t bollen : de dagen gaan goed voorbij.”
-Gaston Keulemans , “DB”, nr.8, 1955 : “We hebben niet veel oefening meer. We beginnen hier volop alles klaar te maken om naar België te komen tegen het einde van oktober, begin november. Wacht of piket moeten de chauffeurs hier voorlopig niet meer doen, omdat er teveel werk is in de garage. Er moeten al een 54 voertuigen in orde gebracht worden en geschilderd worden : klaar om afgevoerd te worden. De beste groeten aan alle medewerkers, Leestenaars en soldaten”.
-Gaston Keulemans vanuit Siegen, 11/11/1955 : “Van Spich ben ik overgeplaatst naar Siegen en er ingedeeld bij het Eerste Bataljon Karabiniers of liever de “Karpatten”. De kazerne is niet zo schoon als in Spich, maar we zullen dat rap veranderen !”
-Gaston Keulemans vanuit Düren, mei 1956 : “Ik stel het tegenwoordig heel goed bij den troep al wordt het wel veel strenger hier en gevaarlijker om in “den bak” te vliegen… Maar daar moeten ze toch rap voor zijn, geloof ik, om d’r ene van Leest in dat speciale ‘Kamertje’ op te sluiten… De 9de april heb ik mijn vierde wacht geklopt. Maar k’mag nog van geluk spreken : anderen deden reeds 50 à 70 wachten hier… Een 30 man van Düren gaan mee op bedevaart naar Lourdes : ik zal ook van de partij zijn. Ik zal ginder te Lourdes denken aan alle Leestenaren en bijzonder aan de soldaten. Na de bedevaart blijven er mij nog slechts enkele dagen meer over : einde mei ga ik van de klas. De beste groeten aan allen.” (“DB”, nr.5 van 1956)
-Gaston Keulemans, met zijn verslag van zijn Lourdesreis : “In Düren in het station stapten we met 38 op : 31 van het 35ste Artillerie, 6 van het 16de en ik van het 281ste Ordnance. Aan de grens te Herbesthal ging het goed vooruit want we moesten niet eens van de trein. Te Brussel gekomen zagen we daar de 2de trein staan naar Lourdes, maar die vertrok een uur later dan de onze. Na een lange reis kwamen we eindelijk te Lourdes aan. De autobussen stonden al klaar aan het station : ze brachten ons naar het Hotel Saint Agnes en aanstonds werd de tafel gedekt. Te 10u30 was er Communiemis voor alle militairen, waarna we een eerste groet brachten aan O.L.Vrouw in de grot. Daar zag ik verschillende Leestenaren die met de bedevaart van de Boerinnenbond waren meegekomen. In de namiddag Sacramentsprocessie en ’s avonds Kaarskensprocessie met een massa volk en kaarsen. Zo was het einde van de eerste dag gekomen en gingen we ons bedje opzoeken. ’s Zondags na de plechtige mis hadden we de kruisweg, geleid door Aalmoezenier Willems, die telkens aan iedere statie de gepaste uitleg gaf. In de namiddag had er een Vaderlandse Plechtigheid plaats aan het Monument der Gesneuvelden. De derde dag werd de hoogmis opgedragen voor het Belgisch Leger door een Engelse Kardinaal. De voorlaatste dag zijn we op uitstap geweest naar Gavernie – Pont d’Espagne en de bergen Tourmalet en Cauterets. Deze mooie dagen waren vlug voorbij… Ik moet zeggen dat het werkelijk al de moeite loont, naar Lourdes te gaan. SOLDATEN VAN LEEST, indien ge volgend jaar de gelegenheid krijgt om er naartoe te gaan, laat het dan niet voorbij gaan.” (“DB”)
“Ik ben graag bij den troep. Ik ben hier chauffeur van tractor F6 met daarbij een kanon 25 ponder en een remork met munitie. Hartelijk dank voor het boek van Milac ! Ik doe mijn beste groeten aan allen die hun handtekening in dit boek plaatsten. Voor mij zou iedereen soldaat moeten worden om te ondervinden wat den troep is en wat onze thuis is. Bij den troep moet ge leren op uw eigen benen staan en met kameraden omgaan. Beste groeten !”
-Jan Moons vanuit Vogelsang, 10/5/1955 : “We hebben nog maar juist het kamp van Elsenborn verlaten of we zitten al in het kamp van Vogelsang voor zes dagen ! Beste groeten aan allen !”
“De Band” nr. 6 over zijn ervaringen in Vogelsang : “Ik heb daar maar één dag mee oefening gedaan. Toen ben ik ziek gevallen. Ik had een kou in mijne rug van altijd onder de auto’s te liggen. Zo heb ik daar niet veel gezien. Spijtig genoeg, maar ik mocht niet van de dokter. Terug in Siegen heb ik een speciale proef moeten afleggen van twee dagen om scholing te geven met de auto’s aan soldaten in de dag, en ’s avonds soms aan adjudanten die juist binnengekomen zijn. Als ge zo’n mannen moet leren rijden, moet ge zeer geduldig zijn hoor ! Zeker niet zenuwachtig. Het liefste dat ik doe is de ganse dag de baan op. Ik heb bijna heel Duitsland doorkruist. Wij mogen alle dagen 300 km afleggen.”
-Jan Moons, vanuit Siegen, 12/10/1955 :“Daar ik van ’s morgens tot ’s avonds 9 uur scholing moet geven aan leerling-chauffeurs, komt het er niet zo dikwijls van eens een briefke te schrijven. We zijn op maneuvers geweest te Delecke tussen Werl en Soest, een goei 180 km van Siegen. Ze duurden zes dagen. Op zulke dagen maakt men van alles mee. Onze eerste stelling sloegen we op te Himmelfort ; de vijand viel ons aan maar we versloegen hem tot in Bittingen, een 4 km verderop. Een dag en een nacht hielden we daar stand, maar dan moesten we terug achteruit. Ook de tanks waren in de aanval. Zulke maneuvers veroorzaken veel schade aan de voertuigen en aan…de akkers van de boeren. Ik ben ook ‘gevangen’ genomen met mijn tractor. ’s Anderendaags sloeg ik op de vlucht : de tractor mocht de ‘vijand’ houden : ik had toch de contactsleutel ! Na de maneuvers ben ik hem gaan halen. Ik zag een tank in een ravijn rijden : ze reed een helling af van 60% en de remmen werkten niet meer. De bemanning kon er nog tijdig uit springen. De tank viel 130 m diep. Mijn maat en ik sliepen 4 nachten tussen de schapen die binnen een omheining waren samengebracht. Verleden zaterdag gebeurde er hier een groot ongeluk. Een chauffeur was met opdracht naar Elsenborn. In het terugkeren reed hij op een trein. De jongen was op slag dood. Hij had nog een maand dienst te doen. Gedurende enkele dagen was de kazerne in rouw. De ongelukkige werd naar zijn dorp in de Vlaanderen overgebracht. Beste groeten aan al de soldaten van Leest.”
1955 – Maartnummer “De Band” : Soldaat Louis Polfliet.
-Louis Polfliet vanuit Aken :“Wanneer ik zo bij mezelf naga, wat ik in ’t leger heb bijgeleerd, dan moet ik zeggen : eigen karakter en vast karakter ! Op m’n eigen benen leren staan !”
-1955 – Septembernummer “De Band” : “De slechte kant van de medaille is wel dikwijls de geest van de soldaten. Hoevelen blijven trouw aan hetgeen ze thuis geleerd hebben in de organisaties van de katholieke actie ? Weinigen ! Waar is voor velen hun zondagsplicht ? Men merkt er niet veel van ! Maar aan de legerdienst is ook een goede kant : een soldaat leert een man worden een zelfstandig man. Hij leert er nadenken, omdat hij tijd heeft. Hij doet veel mensenkennis op, omdat hij verschillende karakters tegen komt onder zijn term. Hij leert zich zelf te behelpen, en meer zijn thuis te waarderen. “De Band” is heel goed opgesteld. Voor mij moest er al eens de loopbaan in staan van één of andere renner. De beste groeten aan allen vanuit de kazerne “Tabora” !”
Foto’s :
-Gaston Keulemans als vierde van rechts met de mannen van het eerste uur van de Leestse Jongenschiro. Links Frans Gillis, een onbekend priester, Miel Polfliet, een gewestelijke Chiro-leider, Gaston, Eddy Beterams, Karel Fierens en Louis Vloebergh.
-De Tabora-kazerne in Aken waar Louis Polfliet karakter kweekte en op eigen benen leerde staan.
“Aan de welvoorziene tafel hadden een 40-tal genodigden plaatsgenomen.” (“DB”, jan.’55) “In Vlaanderen is geen vereniging denkbaar zonder “drink- en eetbijeenkomsten” of de liefde van de doorsnee burger passeert langs de maag.” Schreef Guido Hellemans in “Rust Roest Ontmaskerd”. “Zolang als maar de tering naar de nering stelt schaadt dit niet. Dus ook bij Rust Roest werd er aardig wat gegeten en … gefeest. Van in de vroegste jaren hadden teerfeesten plaats bij Van den Heuvel, later bij Theodoor Teughels. Zo herinner ik mij als kind (10 jaar) zulke teerfeesten meegemaakt te hebben omdat ik met een toneelrolletje was bedacht. Wat deed men nu op zulk feest ? Eten, drinken, lachen en luisteren naar kluchtliedjes en grappen, dansen en springen. Kortom leute en plezier. Als bijzonderheid meld ik nog dat de muziek tijdens “de dans” gespeeld werd door Pieter Verbeeck. (zie foto) Rond de jaren ’60 kwamen ook deze feesten in verval zodat ze niet meer plaatshadden…”
1955 – Zondag 16 januari : Toneelavond van de Chiro.
Na een openingsformatie door heel de groep, met een flinke muziekkapel en kleurige Chirovaandels, volgde onmiddellijk het detectivestuk : “Het Rode Paspoort”, een zeer geheimzinnig stuk, met spanning tot het laatste ogenblik. Na de pauze volgden er nog verschillende korte nummertjes, die zeer in de smaak gevallen zijn. Vlak voor de pauze hield Z.E.H. Engelen, gewestproost voor Brussel, een mooie rede over het wezen en doel van onze Chirobeweging. (DB,nr.1,1955)
1955 – Zondag 23 januari : Gastoptreden van “Rust Roest” te Heffen.
Die dag trad de Leestse toneelgroep op in buurgemeente Heffen met “Amor is wispelturig, Fortuna is wreed”. Er was veel belangstelling. (“DB”,jan.’55)
1955 – 29, 30 en 31 januari : Handelsfoor in zaal St.-Cecilia.
“Bij Frans Huybrechts ging er die dagen een handelsfoor door. Vooral alle soorten stoven, radio- en televisietoestellen werden tentoongesteld.” (“DB”, jan.’55)
1955 – 30 januari : Eucharistische Kruistocht ging naar toneel.
“Onze E.K. heeft op zondag 30 januari de toneelvoorstelling “De Bremer Stadsmuzikanten” bijgewoond, opgevoerd door het Vlaams Toneel. De voorstelling ging door in de Feestzaal H. Hart te Mechelen.” (“DB”, jan.’55)
De Eucharistische Kruistocht werd ca. 1927 opgericht door pastoor Beuckelaers, in Leest uitsluitend voor meisjes. Een kruistochter verbond er zich toe eenmaal per week te communiceren en ’s morgens zijn dag op te dragen aan het H. Hart van Jezus. De groep bleef in Leest bestaan tot halfweg de jaren zestig. (W. Hellemans “De St-Niklaasparochie in Leest”)
1955 – Maandag 31 januari : Start Lessenreeks voor B.J.B.-ers.
Die dag startte de 30-urenleergang, een lessenreeks die handelde over mechanisatie en elektriciteit op de hoeve. De lessen werden gegeven in T.S.M.
1955 – Maandag 31 januari : KWB Filmavond.
In “Ons Parochiehuis” richtte de KWB een filmavond in die aanving om 19 uur. Het programma zag er als volgt uit : -Nieuws uit de wereld. -Kluchtfilm met Charlie Chaplin. -Tekenfilm. -Hoofdfilm “Kinderen van de Straat”, een ontroerende kwajongensfilm. Toegangsprijs : 15 frank. (DB,nr.1,1955)
1955 –Zondag 6 februari : Muziekavond K.Fanfare St.-Cecilia.
Muzikale leiding : Rik De Bruyn. Werken van : P. Gilson, Van Breedam, A. Mahy, M. Poot e.a. Tevens een eerste ‘marsch’ gecomponeerd door Theo Fierens. Ontspanning : parodist Edward Verdijck en de conferencier-humorist en droogkomiek van Radio Antwerpen Theo Van den Bosch. (zie foto) Filmopnamen door Frans Piessens. (“De Band”, januari 1955)
1955 – 11 februari : Leestenaars naar het selectiecentrum.
Die dag moesten verschillende militianen van Leest hun drie dagen gaan doen. Louis Vloebergh (Juniorslaan), Frans Verbruggen (Tiendeschuurstr.), Frans Fierens (Vinkstraat) en Gaston Croon (Blaasveldstraat). Jan De Prins uit de Juniorslaan werd volledig vrijgesteld van dienst. Hugo Stuyck en Alfons Keulemans verkregen uitstel. (“DB”,jan.’55)
Vanaf 1951 tot 1985 deed de Brusselse kazerne “het Klein Kasteeltje” dienst als Centrum voor Recrutering en Selectie. Iedere mannelijke Belg die opgeroepen werd voor de dienstplicht moest hier zijn “Drie Dagen” volbrengen, een gebeurtenis die hij voor de rest van zijn leven zou meedragen. (Zie foto)
1955 – 12 februari : Herinneringsmedaille voor de K.Fanfare St.-Cecilia Leest.
Die dag mocht de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia een herinneringsdiploma in ontvangst nemen n.a.v. de overgang naar 1ste afdeling.
1955 – 14 februari : Bouwpremie voor de veldwachter.
Brief van het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin gericht aan de Burgemeester van Leest : “Ik heb de eer U te berichten dat de genaamde VAN HOOF Victor wonende te Leest Blaasveldstraat 23 bij ministrieel besluit nr 978 van 30/11/1954 toegelaten wordt tot het genot van een premie ten bedrage van fr 40.000 voor de aanbouw van een woonhuis te zijnen behoeve in uw gemeente. Het believe U me gedurende een tijdsbestek van tien jaar, met ingang van de datum van het ministerieel besluit houdende toekenning van bedoelde premie, elke inschrijving en uitschrijving op het nieuw adres van belanghebbende in de bevolkingsregisters van uw gemeente te melden. Deze procedure zal me eventueel toelaten alle schikkingen te treffen welke vereist zijn door de reglementering op de premiën, ingeval van misbruik op de door de belanghebbende aangegane verbintenissen wordt waargenomen. Tot uw naricht valt op te merken dat de belanghebbende er zich o.a. toe verplicht heeft het woonhuis ter zake niet te vervreemden, het noch geheel, noch gedeeltelijk in huur te geven, erin geen handel te drijven, het niet te laten dienen voor drankhuis, spijshuis of herberg. Als ontvangstbewijs van onderhavig schrijven, zou ik U dank weten mij onderstaande strook, behoorlijk ondertekend en voorzien van het zegel der gemeente, te willen terugsturen.”
De garde bouwde, samen met zijn echtgenote Maria “Leonore” Mees, een huis in de Scheerstraat (Ten Moortele) met huisnummer 7.
Foto’s :
-Muzikale duizendpoot Pieter Verbeeck.
-Eucharistische Kruistochters in 1949 rond onderpastoor De Schutter. Bovenste rij v.l.n.r. : Paula Vloeberghen, Paula Beterams, Maria Verbruggen, Maria Scheers, Jozefien De Decker, Josée De Wit. Tweede rij : Hortense De Nijn, Maria Van Steen, Victoire Verschuren, Maria Spinnael, Carola Lamberts, Maria… Derde rij : Marie Louise Vloebergh, Mathilde Verbruggen, Virginie Absillis, De Donder, Godelieve Stuyck, Madeleine Verbruggen, Celine Selleslagh. Vierde rij : Augusta Jacobs, Maria Diddens, Godelieve Bradt, Paula Bradt, onderpastoor De Schutter, Jozefien Absillis, Louisette Van Baelen, Leontine Geens, Aline Van der Taelen. Onderste rij : Agnes Piessens, Maria Selleslagh, Maria Lamberts, Emilia Verbruggen, Jeanne Jacobs, Lisette Fierens, Roza Verlinden, Lutgard Hellemans, Paula Van de Ven. (Foto LG, blz. 189)
-Droogkomiek Theo Van den Bosch.
-Het Klein Kasteeltje.
-De woning van garde Van Hoof begin jaren ’60. Uiterst rechts kan men zien dat het huis van Theo Fierens nog moet gebouwd worden. In de wagen Miel Ceuppens en José Tourné, nicht van de garde.
1955 – Januarinummer “De Band” : Mére Marie Joseph (Stefanie VAN ROEY) :
“Graag maak ik een korte halte in mijn drukke ambtsbezigheden om uw oproep te beantwoorden, omdat ik uw dorpsgenoot ben en het schone opzet en doel van uw werk : goed te stichten, een band te zijn voor de soldaten en de Leester bevolking. Ik zal pogen te antwoorden in de mate van het mogelijke. Ter inlichting : mijn wereldlijke naam is Van Roey Stefanie. Geboren : 13 december 1907. Studies : kostschool van O.L. Vrouw presentatie te Bornem. Daarna één jaar lagere Normaalschool en vier jaar Middelbare Normaalschool te St. Niklaas, waar ik in 1928 het diploma behaalde van wetenschappelijke regentes. Van 1928 tot 1931 onderwees ik aan de Vrije Middelbare school van Halle. In 1931 trad ik in het klooster van de Ursulinen te Heusden (Limb.) Het is een voorname gemeente in de Limburgse mijnstreek op 15 km van Hasselt. In 1921 telde deze uitgestrekte gemeente nauwelijks 3.000 inwoners. Toen werd er een aanvang gemaakt met de ontginning van de mijn gelegen op de rand van de gemeenten Zolder en Heusden. De tuinwijken van de mijnarbeiders, ingenieurs en bedienden liggen op Heusdense bodem. Thans is de bevolking aangegroeid tot ruim 9.000 inwoners, verdeeld over drie parochies. Het Ursulinenklooster ligt in het centrum en heeft een uitgebreid scholennet als apostolaatsveld. In het centrum een bewaarschool met lagere school (17 klassen), met nagenoeg 600 leerlingen. Een Middelbare school met 65 leerlingen en -sedert 1939- een Familiale school met thans een kleine honderd leerlingen. In de tuinwijken hebben we nog een bewaarschool met Lagere school met ongeveer 575 leerlingen. Na mijn intrede in 1931 werd ik onmiddellijk aangesteld als lerares van Engels en Latijn. Ik bleef er werkzaam tot in 1939, met één jaar onderbreking voor mijn canoniek noviciaatsjaar te Overpelt. In 1934 legde ik tijdelijke geloften af, in 1937 eeuwige geloften. In 1939 kreeg ik van mijn oversten opdracht een Huishoudschool op te richten voor meisjes boven de 14 jaar. We begonnen in 1939. ’t Was echter een zeer moeilijke tijd : mobilisatie, gevolgd door vier jaren oorlog. Ondanks dat werd onze school in 1942 erkend door Staat en Provincie. Na de oorlog werd de inrichting stilaan vervolledigd en thans staat onze familiale school gekend als één der beste ingerichte in haar soort in Limburg. Van in het begin tot heden werk ik in deze school als bestuurster en geef terzelfdertijd lessen in opvoedkunde, familierecht en tweede taal. Hoe druk mijn ambtsbezigheden ook zijn in de school, toch heb ik nog altijd een bijambt kunnen uitoefenen. Tijdens de oorlog zelf werkte ik als ambulancierster bij de gekwetsten van de kolenmijn, en in 1944 bij de zwaargekwetsten van de luchtbombardementen. Thans dien ik nog bijzondere verzorging toe aan zusters en leerlingen. Sedert enkele jaren werd mij nog het schone ambt opgedragen van organiste in onze kloosterkapel. Herinneringen aan vroegere jaren ?... Ik heb zo weinig in Leest zelf vertoefd. Wij liepen school naar Hombeek, omdat er nog geen zusters waren te Leest. Vanaf 12 jaar was ik in internaat. Er bestonden toen nog geen organisaties die de jeugd bijeenbrachten. Mijn beste herinneringen zijn dan ook deze aan mijn dierbare familie, waarvan vader zaliger steeds de hechte “Band” is geweest en nog is. Van ganser harte feliciteer ik uw medewerkers met uw schoon opzet, en wens u veel goed te stichten in ons dierbaar Leest.”
Wilfried Hellemans in “De Sint-Niklaasparochie in Leest” :
“Leonia Stephania VAN ROEY (°13/12/1907, +15/2/1979). Geboren in 1907 (in de Tiendeschuurstraat) ging Stefanie als meerderjarige het klooster in (1929). Ze werd ursuline van Hasselt, legde (op 18/4/1934) haar eeuwige geloften af te Heusden en werd zuster Marie Joseph. Achtereenvolgens stichtte ze de Familiale School te Heusden, werd overste van de ursulinen te Visé/Wezet (Luik), bestuurster van het H. Hartinstituut voor technidch en beroepsonderwijs te Visé en overste te Maaseik. Ten slotte verbleef en werkte ze in het rusthuis te Sint-Martens-Voeren. ‘Tijdens haar 50 jaar kloosterleven heeft zij Hem trouw gediend en dagelijks met orgelmuziek geloofd.’ Zo leert haar doodsprentje. Ze werd zwaar ziek en overleed in de Sint-Ursulakliniek te Herk-de-Stad op 15 februari 1979. Haar laatste woorden waren een vaak herhaald “Dank U !”en haar lichaam schonk ze aan de K.U.Leuven. Er was een afscheidsviering te Leest op woensdag 21 februari en in de kapel van de Zusters ursulinen te Herk-de-Stad op zaterdag 24 februari 1979.”
1955 – Maandag 3 januari : Bonte Avond van de K.Fanfare “Sint-Cecilia”.
In samenwerking met Studio Antwerpen organiseerde de fanfare uit Leest een Bonte Avond die van start ging om 20 uur in zaal St.-Cecilia bij Frans Huybrechts. Deze “bonte avond” werd op 17 januari langs radio Antwerpen uitgezonden in uitgesteld relais. Volgende vedetten traden op : conferencier Jaak De Vocht, accordeoniste Nelly D’Hont, zangeres Jenny Lionel. Aan het klavier Emmy Van Loo en verder Charel Janssens – Co Flower – Han Verne – Julien Vrients – Theo Fierens – tenor Marcel Leemans en de K. Fanfare Sint Cecilia. (“DB”, december 1954)
In de periodiek van januari 1955 schreef “De Band” : “deze dag was het juist levensgevaarlijke ijsgang. Dat heeft veel gegeven aan de opkomst. De uitvoeringen door de fanfare waren fijn-verzorgd. Doch spijtig genoeg mogen we niet hetzelfde zeggen van het optreden van het Antwerpse gezelschap. Hun nummers waren flauw, en ook de deftigheid liet te wensen over, en was zeker niet bestemd voor de oren van de jeugdige aanwezigen.”
1955 – 9 januari : Voordracht over Ruanda-Urundi.
“Tijdens de Algemene Vergadering van de Boerengilde hield dhr Herman Rheinhard (met verlof uit Kongo) een interessante uiteenzetting over Ruanda-Urundi. Talrijke leden hadden er aan gehouden deze spreekbeurt bij te wonen.” (“DB”, januari 1955)
1955 – 9 januari : Kerstfeest Boerinnengilde en KWB.
“Het kerstfeest van de KWB en de Boerinnengilde dat doorging om 14u45 werd geopend met het gebed. De Voorzitster van de Gilde Mej. Rheinhard, drukte in haar welkomwoord haar tevredenheid uit over de samenwerking tussen de 2 parochiale werken voor het Kerstfeest. In het stemmingsgedeelte (met lichtbeelden en kerstliederen door de E.K.-meisjes), belichtte Z.E.H. Pastoor de betekenis van Kerstmis. Tijdens de pauze werden er talrijke lotjes verkocht voor de schone tombola. Vervolgens werden er 4 filmen afgedraaid, die zeker in de smaak vielen van de talrijke kinderen. Tot slot kregen de kinderen hun kerstgeschenk en werd er over gegaan tot de tombola.” (“DB”, jan.’55)
Foto’s :
-Stefanie uiterst links voor de ouderlijke boerderij in de Tiendeschuurstraat. Verder rechts van Stefanie haar halfbroer Fons Van Roey, het oudste zoontje uit het tweede huwelijk van haar vader die later zou huwen met Filomena Beckers. Met pop haar zusje Florentine die huwde met Frans Lemmens en naar Heusden (Limburg) zou verhuizen. Daarnaast Philomena Peeters (°Leest 1890) die na de dood van Hortense Bernaerts Frans Van Roey’s tweede vrouw werd. Zij draagt de kleine Mathilde die in 1921 geboren werd. Zij zou later huwen met de Mechelse schepen Charlier. Naast Philomena Peeters staat Maria, de oudste dochter van Frans Van Roey. Zij huwde in 1935 met Jan Plasqui, de vader van de drukker en koster uit Hombeek. Naast Maria staat Frans Van Roey zelf en uiterst rechts met het paard bij de toom de 12-jarige Louis Van Roey. Hij huwde met Maria De Greef uit het “Laathof” te Perk. (“LG”, blz. 297)
-Stefanie Van Roey.
-Conferencier Jaak De Vocht verzorgde de Bonte Avond van Sint-Cecilia.
-Leestenaar Theo Fierens bracht een gesmaakt optreden met zijn trompet.
-De populaire revueartiesten Charel Janssens en Co Flower.