Wijzigingen - aanvullingen. Marie Verbruggen - Dame Marie Rombout.
Wijzigingen – Aanvullingen.
1955 – Maartnummer “De Band” : Missienieuws – Flitsen uit een brief van Marie VERBRUGGEN (Dame Marie Rombout).
Marie Alfons Christine Verbruggen was te Leest geboren op 11 september 1923 als oudste van zes meisjes in de Tiendeschuurstraat. Haar ouders waren Alfons en Pelagie Van Boxem. Ze was lid van de B.J.B., werd onderwijzeres (Heverlee) en gaf les in het vijfde leerjaar bij de Dochters van Maria te Willebroek waar ze met de fiets naartoe reed. Daarna trad ze als 26-jarige binnen in “De Jacht” bij de kanunnikessen van Sint-Augustinus te Heverlee (1949). Ze werd (in 1952) geprofest als Dame Marie Rombout. Kort nadien vertrok ze naar het toenmalige Belgisch Congo (later : Zaire, dan Democratische Republiek Congo). Dertig jaar lang was ze er missionaris. Ze leerde Tshiluba en onderwees 16 jaar (van 1952 tot 1968) in de Kasaïprovincie. Eerst in de missiepost te Iweka/Mueka waarvan ze zielsveel hield en later in Mushie. Ze maakte er de onafhankelijkheid mee van het land én de moeilijkheden erna (1961). Daarna (vanaf 1968 tot 1981) werkte ze in de hoofdstad Kinshasa, vooral in de parochie Sainte Marie (nu : Notre Dame du Congo) en leerde er perfect het Lingala beheersen. In de “cité” bezocht ze zieken en bejaarden per mobilette, gaf catechese aan kinderen en leidde er catechisten op. Zelf beleefde ze er nog net het bezoek van paus Joannes-Paulus II aan “haar” kathedrale parochiekerk (1981). Dan kwam ze voorgoed naar België. Zes keer was ze op verlof geweest, o.a. in Leest, gedurende twee of meer maanden. Sinds 1981 was ze lid van het Belgisch districtsbestuur. Na acht jaar werd ze benoemd in Schilde (1990) waar ze én oud-missionarissen van Scheut hielp én meewerkte in de parochie. In 1993 werd ze overste van Heverlee 3. Toen ze eindelijk als 73-jarige aan rust kon denken in het “paviljoen” te Heverlee (1997), werd ze er wel erg gauw ziek. Gelukkig kon ze er, zes weken voor haar dood, nog haar gouden kloosterjubileum vieren (2002). Zachtjes ontsliep ze op dinsdag 6 augustus in het “Paviljoen”. Haar medezusters dankten haar, zo staat het op het gedachtenisprentje, om haar durf, haar aanpakkings- en doorzettingsvermogen, om haar onwankelbaar Godsvertrouwen. Op maandag 12 augustus was haar uitvaart en werd ze begraven op het kloosterkerkhof. (“De Sint-Niklaasparochie in Leest”, Wilfried Hellemans)
We vonden van haar een eerste brief terug in “De Band” van maart 1955.
De brieven van latere datum die we teruggevonden hebben volgen erna. Marie Verbruggen (“De Band” maart 1955) : “Ik ben nog steeds alleen verantwoordelijk voor de school, die meer dan 600 leerlingen telt – zes klassen – een voorbereidend jaar – twee eerste jaren – een 3de en 4de jaar. Ik heb 6 monitricen, waarvan slechts één normaalschool heeft gedaan. Die fameuze minister Collard heeft ook Mweka groot genoeg gevonden om er een lekenschool op te richten. De toekomst zal uitmaken of ons mensen van Mweka van Collard’s gedacht zijn of niet ! Pater Overste is niet bang om de christenen op hun plichten te wijzen en spaart ook geen moeite om de kinderen naar de missieschool te doen komen. De schoolstrijd is hier wellicht erger dan in België, omdat wij hier met mensen te doen hebben die nog geen of weinig generaties christendom achter de rug hebben. Het Kerstfeest was hier zeer schoon : ‘k herleefde een Kerstmis in Vlaanderen onder ’n tropenhemel. Binst het kerstverlof ben ik mee gereden op raadpleging van de kinderen : zo zijn we zelfs tot 70 km ver gereden om de kinderen te verzorgen. ‘k Kreeg zo al tweemaal de gelegenheid om stervende kindjes langs de weg te dopen. In de dorpkens zijn de mensen nog vol van hun heidens bijgeloof. De avonturen die men op dergelijke tochten kan meemaken, vertel ik u wel ’n andere keer. Met hartelijke groeten, Dame Marie Rombout (Marie Verbruggen).”
Marie Verbruggen (Dame Marie Rombout) vanuit Nweka, 27/7/1956 :
“Hier dan een antwoord op de gevraagde inlichtingen. Geboren ben ik op 11 september 1923. In ’t klooster gertreden op 11 november 1949 te Heverlee bij de Kanunnikessen Missionarissen van St Augustinus. Naar de Missie vertrokken op 1 juli 1952. We wonen hier in het hoekje van de Kasai op een 250 km van de hoofdstad van de provincie Luluaburg. In Nweka zelf wonen 15.000 mensen, maar het missiegebied omvat een groot aantal dorpen van de omtrek. Ik sta in voor de meisjesschool die een 400 kinderen telt. ‘k Begon hier met een Chirowerking voor de meisjes.”
Marie Verbruggen (Dame Marie Rombout) vanuit Mweka (“DB”, augustus 1957) :
“Beste vrienden, ‘k ben nog steeds in Mweka. Op Paasdag kregen we hier voor het eerst een Apostolisch Prefect, Monseigneur Van Rengen, een Pater Jozefiet. Dat was iets enigs en moest dus gevierd worden…En…onze zwarten hebben hun best gedaan : ’s morgens veel volk in de Mis en openlijke hulde van blanken en zwarten. Dat alles was heel plechtig en officieel. In de namiddag echter zouden de Bakuba’s en de Bakete, Monseigneur vergasten op hun inlandse dansen. Ge moet weten dat ze daarvoor eind en ver bekend zijn, onze Bakuba’s. Hun kleding alleen is de moeite waard om te zien : een wijde gekleurde rafiarok, die bij iedere sprong zwierig openzwaait. Over het blote bovenlijf, een breed lint, met parels bezet. Op het hoofd een masker of een hoed met pluimen, grote veders die afhangen tot op hun rug ; aan armen en benen koperen ringen…balletjes…parels…en al wat maar kan meehelpen om het rythme aan te geven. Midden het plein een grote tam-tam, enkele horens, en het orkest wordt aangevuld door hun schreeuwen en huilen in cadans. Het dansen zelf is draaien en springen, ieder op zijn eigen en toch volgend in lijn ! Ze kunnen dat zo uren vol houden. De vrouwen dansen ook op hun eentje op lijn, maar zijn veel kalmer in hun bewegingen. Als ge ze zo bezig ziet…dan zijn het toch nog wilden, hoor ! En toch gaat de beschaving met reuzenschreden vooruit in Congo. Wie naar de expositie van Brussel gaat volgend jaar, mag zeker niet nalaten van naar het paviljoen “DE MISSIES” te gaan kijken en bewonder dan maar eens speciaal de Congo-stand. U vindt daar ook onze Bakubakunst. Zes jongens van de kunstschool van Mushenge zijn naar België vertrokken in mei jl. en blijven daar heel de tijd van de tentoonstelling. Alle zwarten dromen van een reisje naar België ! Om te zien hoe het leven daar draait. In afwachting…doen wij hier ons best, om hen mét de beschaving ook de christelijke leer mee te geven en van hen overtuigde christenen te maken. Daarvoor vragen wij uw hulp, en gebed vooral ! Ik stel het hier opperbest na mijn 5 jaar Congo en ik stuur u allen, bekenden en onbekenden, m’n zeer hartelijke groeten van uit het verre Mweka. Uw missiezuster, Dame Marie Rombout.”
Zuster Marie Verbruggen vanuit Kinshasa 15/11/1972 :
“’k Sta nog altijd in de schuld bij u met m’n dankwoord. Tijdens mijn verlof vond ik u niet thuis toen ik bij u aanklopte en de volgende dagen schoot er geen tijd meer over. ‘k Ben nu bijna twee maanden aan ’t werk en weer zou er een briefje gaan overschieten. Neen, vanavond eerst en vooral ! ‘k Ontving al tweemaal het parochieblad en soldatenblad sinds mijn terugkeer ! Ge kunt u moeilijk indenken met welk een gretigheid het parochieblad en dorpsnieuws gelezen wordt en welk een bijzondere waarde dat nieuws krijgt op verre afstand. Nogmaals hartelijk dank om de regelmatige zending…Het is zo welgekomen. Lijk u reeds weet, werk ik nu volledig in dienst van de parochie van O.L. Vrouw van de Zaire, in Kinshasa. Aan werk ontbreekt het niet in zo’n parochie van de grootstad. Stillekens aan begin ik wat mensen te kennen. De wijken zijn overbevolkt. Als ge in één huis binnengaat hebt ge daar seffens 20 mensen of nog meer, zes, zeven à tien huisgezinnen op een beperkt terrein…Ge moet dat eerst gezien hebben om daar een gedacht van de vormen… Ze roepen u dan ook van achterna…Gewoonlijk ben ik heel welgekomen als ik op huisbezoek ga. Verder geef ik onderricht aan de kinderen die zich voorbereiden op doopsel of eerste communie. Die voorbereiding vraagt des te meer zorg, daar de godsdienstlessen op de school dikwijls veel te wensen overlaten. Diezelfde kinderen gaan dan nog twee keer in de week naar een mama-catechiste in hun kwartier. Met al deze mama’s catechisten hou ik wekelijks vergadering om samen met hen de lessen voor te bereiden die ze in de loop van de week zullen geven. Die mama’s doen echt schoon werk, vooral in deze tijd waar al het godsdienstige zo in twijfel wordt getrokken. Arme mensen en sukkelaars leven ook in groot aantal in die overbevolkte wijken van de grootstad. De twee ouderlingengestichten die hier in Kinshasa bestaan kunnen maar een zeer beperkt aantal mensen opnemen. De overige zijn soms echt diep te beklagen. Miseries vertellen zou mij te ver leiden. Wij missionarissen doen wat we kunnen, om voor elk van onze mensen iets van Gods goedheid te brengen in ons dagelijks zijn met hen. Wij durven op uw aller gebed en aanmoediging blijven rekenen. Nogmaals hartelijk dank en beste groeten, Zuster L. Verbruggen.” (“De Band”, december 1972)
Zuster Maria VERBRUGGEN vertelt : (“De Band”, oktober 1975)
“Schrijven over Zaïre is helemaal niet gemakkelijk in deze tijd, daar voor de meesten onder u dit land reeds lang afgeschreven is. Men trekt eens de schouders op en brengt nog nauwelijks interesse op voor die grote natie in het hart van Afrika en van haar medezeggingschap ook op wereldschaal. ‘k Ga hier geen beeld ophangen van een Zaïre op politiek of economisch gebied maar u simpelweg wat vertellen over de “Kerk” in dit land. Een kerk die meer en meer in de hoek wordt geduwd omdat ze een te grote macht vertegenwoordigt. Reeds meer dan 49 inlandse bisschoppen leiden en besturen hun bisdommen met een echte bantou-wijsheid, grote moeilijkheden ten spijt. Het begon met de jeugd. Geen enkele jeugdbeweging meer tenzij die van de eenheidspartij, de revolutionaire jeugdbeweging waarin de jongeren systematisch worden ingelijfd langs de school om. Elke klas is een georganiseerde cel waar hard wordt gewerkt om revolutionaire gedachten bij te brengen. Er waait een wind van anti-katholicisme…En toch, jongeren komen meer dan ooit weer naar de kerk. Totnogtoe mogen ze er vrij naartoe komen. Godsdienst blijft een privaatzaak. Jonge mensen verzamelen zich en vormen zangkanalen : twee, drie herhalingen doen hen echt verbroederen. ’s Zondags wordt de avondmis de echte mis van de jongeren, die zich uitzingen en uitdansen voor de Heer… Ja de jeugd wil christen blijven. Christus heeft voor hen nog een boodschap doorheen zijn Evangelie, want ook in bijbelcursussen vinden we jongeren die zich iedere week de moeite getroosten om de woorden van Christus te lezen, te bestuderen, mensen die samen zoeken hoe ze dit Evangelie kunnen gestalte geven in hun leven. Katholieke pers werd volledig afgeschaft, geen dagbladen noch jeugdbladen, alleen partijbladen. Katholieke drukkerijen werden gerationaliseerd en toch staat de boekenwinkel van de zusters van St Paulus, die zich bezig houden met het verspreiden van goede lectuur van de morgen tot de avond vol volk. Christene namen werden verboden. Kinderen worden gedoopt met hun heidense naam, maar als ge naar de inlandse wijk gaat en aan de kinderen hun naam vraagt zijn ze allemaal fier van te kunnen zeggen dat ze “Maria” of “Jan” heten. Officieel hebben ze enkel een achternaam, maar in de huiskring blijven ze kinderen van God en de kerk en noemen ze zich bij hun christene namen. Godsdienstlessen werden afgeschaft op de school. Kruisen en heiligenbeelden werden weggenomen uit de klassen. Alleen in de kerk mag er nog godsdienstonderricht gegeven worden aan de kinderen wier ouders het verlangen. We vroegen aan onze volwassenen of ze bereid waren hun kinderen godsdienstles te komen geven in de kerk. Zeven vrijwilligers boden zich aan. Wekelijks brengen ze aan een 200-tal kinderen godsdienstkennis bij en dat sinds de nieuwjaarsvakantie, zonder daarbij ook maar de minste geldelijke vergoeding te ontvangen. Onder dit regiem en te midden van deze mensen heb ik het geluk als missionarisse te mogen werken in de parochie van Ste Marie, de huidige kathedraal van Kinshasa. Onze kerk is een kathedraal maar onze christenen zijn van de armsten uit Kinshasa, mensen uit de oudste wijken van de stad. In één omheining wonen soms 20 à 30 personen samen, vier, vijf gezinnen, die zich moeten tevreden stellen met één of twee plaatsen om te leven en te slapen. Gelukkig is de zon bijna dagelijks van de partij en leven deze mensen meer buiten dan binnen. Bij deze eenvoudige mensen van de wijk breng ik een groot gedeelte van mijn tijd door met huisbezoeken, zonder daarbij de oude mensen te vergeten in het ouderlingengesticht van de Staat. Het zijn meestal verstotenen van de familie anders kwamen ze in geen gesticht terecht. Oudjes die zo gevoelig zijn aan wat vriendschap en genegenheid omdat ze die zo weinig mochten ondervinden in hun leven. Verder op de parochie sta ik in voor de catechese van de kinderen : voorbereidingen van eerste communie en doopsel, opleiding van mama-catechisten : moeders die tweemaal op de week, aan huis, een groepje van acht tot tien kinderen van de geburen, voorbereiden, eveneens op hun eerste communie en doopsel en dat gedurende zes maanden. ‘k Tracht hen te begeleiden in hun werk; bereid samen met hen de wekelijkse lessen voor, moedig hen aan bij elk bezoek aan de kleine groep. Het zijn allemaal mensen voor wie het katholieke geloof nog iets te betekenen heeft, mensen die nog de tijd en de nodige moed hebben om dat geloof door te geven aan hun kinderen. De kerk is niet verslagen in Zaïre. Ze is wakker geschud. Er is veel positiefs uitgegroeid. Voor velen zijn de moeilijkheden van de laatste jaren een uitnodiging geweest om meer naar de diepte te gaan, om zich daadwerkelijk in te zetten voor Christus en zijn kerk. Sommige parochies van Kinshasa worden reeds volledig door leken bediend. Het zijn de animatoren van de basisgemeenschappen, waar de priester nog juist op zondag de H. Mis komt opdragen en de sacramenten toedienen. Heel die christelijke gemeenschap is in de handen van die mensen : catechese, vergaderingen, administratie, alles berust bij deze geëngageerde leken. Evangelisatie kan eerst diepgaande vruchten dragen als men elkaar ontmoet. Als men samen met de Zaïrezen zoekt naar een totale en christelijke oplossing van hun aspiraties, als die ook medebeleefd worden door de missionarissen, als men Afrikanen met de Afrikanen, Zairees met de Zairezen kan worden. Alvorens van u afscheid te nemen houd ik eraan u allen zeer oprecht te danken, vooral die mensen uit Leest, die mij hun sympathie betoonden met een milde gift en ook allen die door hun bijdrage in de kerk mijn missiewerk steunden. De Heer zelf moge u allen rijkelijk zegenen. Uw missionarisse Maria Verbruggen.
Nawoord van “De Band” : “Tijdens deze zomervakantie was zuster Verbruggen enkele weken in verlof onder ons. Dit artikel van haar hand kwam goed gelegen in deze oktobermaand die van oudsher de missiemaand is geweest. Het liet ons even kijken in de zinvolle bezigheden en de dagvulling van een missionarisse uit onze tijd. Het liet ons ook de manier van werken zien in een Afrikaanse parochie waar het gebrek aan priesters nijpend is. Voor ons allen een les in optimisme en geloof vanwege de jonge Kerk in Kongo. Wij wensen zuster Maria Verbruggen nog veel moed en veel voldoening in haar apostolaat onder de kleinsten van de wereld.”
Op 6 augustus 2002 overleed Maria Verbruggen in het ziekenpaviljoen van haar orde in Heverlee: “Beste Marieke, enkele maanden geleden vierden we je gouden kloosterjubileum. Eén van je dromen, je leefde er zo fel naartoe. Het was een hartelijk feest met de familie, je straalde dankbaar en gelukkig. En toen werd je weer ziek, weer naar de kliniek, weer op je ziekbed thuis waar je met veel liefdevolle zorgen werd omringd. Je zou er wel doorspartelen, de zoveelste keer. We geloofden het allemaal, en jij nog het meest. We voelden het : je sterke levensdrang. Je moed bleef, maar je werd zwakker en zwakker, tot je uiteindelijk je schone missionarisziel aan de Heer gaf. Je zussen.
Je medezusters danken je, Maria, om je zijn voor en midden ons. In je durf, je aanpakkings- en doorzettingsvermogen, je vastberadenheid en je onwankelbaar Godsvertrouwen, hebben we onze Stichteres herkend. Zo leef je verder in onze gedachten en in ons hart.” Warme woorden uit haar gedachtenisprentje.
Foto’s :
-Een klas van de Leestse meisjesschool rond 1933 : Maria Verbruggen, onderaan als derde van rechts. -Marie Verbruggen, “Dame Marie Rombout” in 1952. -Enkele jaren later. -Deze foto sierde haar gedachtenisprentje.
1955 – Zondag 20 februari : Muziekavond K. Fanfare Arbeid Adelt.
Op het programma : “Het Zwarte Woud” van Jourquin, “Standvastigheid”, “Caesar en Cleopatra” van Baudain, “Liliputsoldaten van Lohr, “Thé Midi” van Alfort. Ook optreden van de conferencier-humorist Léonneke De Smet. (“DB”,jan.’55)
-Vanuit Spich : “Mijn eerste indrukken over Duitsland en de kazerne hier zijn goed. Het eten is minder goed dan in Turnhout. Maar ik kan er wel tegen : een paar kilos er af, kan voor mij geen kwaad !”
-Gaston Keulemans vanuit Spich, 10/5/55 : “Vandaag was het afscheidsfeest van de korpsoverste : we hebben moeten defileren en juist in de pletsende regen, we waren nat tot op ons vel ! Overdag ben ik bijna altijd in de garage of aan ’t bollen : de dagen gaan goed voorbij.”
-Gaston Keulemans , “DB”, nr.8, 1955 : “We hebben niet veel oefening meer. We beginnen hier volop alles klaar te maken om naar België te komen tegen het einde van oktober, begin november. Wacht of piket moeten de chauffeurs hier voorlopig niet meer doen, omdat er teveel werk is in de garage. Er moeten al een 54 voertuigen in orde gebracht worden en geschilderd worden : klaar om afgevoerd te worden. De beste groeten aan alle medewerkers, Leestenaars en soldaten”.
-Gaston Keulemans vanuit Siegen, 11/11/1955 : “Van Spich ben ik overgeplaatst naar Siegen en er ingedeeld bij het Eerste Bataljon Karabiniers of liever de “Karpatten”. De kazerne is niet zo schoon als in Spich, maar we zullen dat rap veranderen !”
-Gaston Keulemans vanuit Düren, mei 1956 : “Ik stel het tegenwoordig heel goed bij den troep al wordt het wel veel strenger hier en gevaarlijker om in “den bak” te vliegen… Maar daar moeten ze toch rap voor zijn, geloof ik, om d’r ene van Leest in dat speciale ‘Kamertje’ op te sluiten… De 9de april heb ik mijn vierde wacht geklopt. Maar k’mag nog van geluk spreken : anderen deden reeds 50 à 70 wachten hier… Een 30 man van Düren gaan mee op bedevaart naar Lourdes : ik zal ook van de partij zijn. Ik zal ginder te Lourdes denken aan alle Leestenaren en bijzonder aan de soldaten. Na de bedevaart blijven er mij nog slechts enkele dagen meer over : einde mei ga ik van de klas. De beste groeten aan allen.” (“DB”, nr.5 van 1956)
-Gaston Keulemans, met zijn verslag van zijn Lourdesreis : “In Düren in het station stapten we met 38 op : 31 van het 35ste Artillerie, 6 van het 16de en ik van het 281ste Ordnance. Aan de grens te Herbesthal ging het goed vooruit want we moesten niet eens van de trein. Te Brussel gekomen zagen we daar de 2de trein staan naar Lourdes, maar die vertrok een uur later dan de onze. Na een lange reis kwamen we eindelijk te Lourdes aan. De autobussen stonden al klaar aan het station : ze brachten ons naar het Hotel Saint Agnes en aanstonds werd de tafel gedekt. Te 10u30 was er Communiemis voor alle militairen, waarna we een eerste groet brachten aan O.L.Vrouw in de grot. Daar zag ik verschillende Leestenaren die met de bedevaart van de Boerinnenbond waren meegekomen. In de namiddag Sacramentsprocessie en ’s avonds Kaarskensprocessie met een massa volk en kaarsen. Zo was het einde van de eerste dag gekomen en gingen we ons bedje opzoeken. ’s Zondags na de plechtige mis hadden we de kruisweg, geleid door Aalmoezenier Willems, die telkens aan iedere statie de gepaste uitleg gaf. In de namiddag had er een Vaderlandse Plechtigheid plaats aan het Monument der Gesneuvelden. De derde dag werd de hoogmis opgedragen voor het Belgisch Leger door een Engelse Kardinaal. De voorlaatste dag zijn we op uitstap geweest naar Gavernie – Pont d’Espagne en de bergen Tourmalet en Cauterets. Deze mooie dagen waren vlug voorbij… Ik moet zeggen dat het werkelijk al de moeite loont, naar Lourdes te gaan. SOLDATEN VAN LEEST, indien ge volgend jaar de gelegenheid krijgt om er naartoe te gaan, laat het dan niet voorbij gaan.” (“DB”)
“Ik ben graag bij den troep. Ik ben hier chauffeur van tractor F6 met daarbij een kanon 25 ponder en een remork met munitie. Hartelijk dank voor het boek van Milac ! Ik doe mijn beste groeten aan allen die hun handtekening in dit boek plaatsten. Voor mij zou iedereen soldaat moeten worden om te ondervinden wat den troep is en wat onze thuis is. Bij den troep moet ge leren op uw eigen benen staan en met kameraden omgaan. Beste groeten !”
-Jan Moons vanuit Vogelsang, 10/5/1955 : “We hebben nog maar juist het kamp van Elsenborn verlaten of we zitten al in het kamp van Vogelsang voor zes dagen ! Beste groeten aan allen !”
“De Band” nr. 6 over zijn ervaringen in Vogelsang : “Ik heb daar maar één dag mee oefening gedaan. Toen ben ik ziek gevallen. Ik had een kou in mijne rug van altijd onder de auto’s te liggen. Zo heb ik daar niet veel gezien. Spijtig genoeg, maar ik mocht niet van de dokter. Terug in Siegen heb ik een speciale proef moeten afleggen van twee dagen om scholing te geven met de auto’s aan soldaten in de dag, en ’s avonds soms aan adjudanten die juist binnengekomen zijn. Als ge zo’n mannen moet leren rijden, moet ge zeer geduldig zijn hoor ! Zeker niet zenuwachtig. Het liefste dat ik doe is de ganse dag de baan op. Ik heb bijna heel Duitsland doorkruist. Wij mogen alle dagen 300 km afleggen.”
-Jan Moons, vanuit Siegen, 12/10/1955 :“Daar ik van ’s morgens tot ’s avonds 9 uur scholing moet geven aan leerling-chauffeurs, komt het er niet zo dikwijls van eens een briefke te schrijven. We zijn op maneuvers geweest te Delecke tussen Werl en Soest, een goei 180 km van Siegen. Ze duurden zes dagen. Op zulke dagen maakt men van alles mee. Onze eerste stelling sloegen we op te Himmelfort ; de vijand viel ons aan maar we versloegen hem tot in Bittingen, een 4 km verderop. Een dag en een nacht hielden we daar stand, maar dan moesten we terug achteruit. Ook de tanks waren in de aanval. Zulke maneuvers veroorzaken veel schade aan de voertuigen en aan…de akkers van de boeren. Ik ben ook ‘gevangen’ genomen met mijn tractor. ’s Anderendaags sloeg ik op de vlucht : de tractor mocht de ‘vijand’ houden : ik had toch de contactsleutel ! Na de maneuvers ben ik hem gaan halen. Ik zag een tank in een ravijn rijden : ze reed een helling af van 60% en de remmen werkten niet meer. De bemanning kon er nog tijdig uit springen. De tank viel 130 m diep. Mijn maat en ik sliepen 4 nachten tussen de schapen die binnen een omheining waren samengebracht. Verleden zaterdag gebeurde er hier een groot ongeluk. Een chauffeur was met opdracht naar Elsenborn. In het terugkeren reed hij op een trein. De jongen was op slag dood. Hij had nog een maand dienst te doen. Gedurende enkele dagen was de kazerne in rouw. De ongelukkige werd naar zijn dorp in de Vlaanderen overgebracht. Beste groeten aan al de soldaten van Leest.”
1955 – Maartnummer “De Band” : Soldaat Louis Polfliet.
-Louis Polfliet vanuit Aken :“Wanneer ik zo bij mezelf naga, wat ik in ’t leger heb bijgeleerd, dan moet ik zeggen : eigen karakter en vast karakter ! Op m’n eigen benen leren staan !”
-1955 – Septembernummer “De Band” : “De slechte kant van de medaille is wel dikwijls de geest van de soldaten. Hoevelen blijven trouw aan hetgeen ze thuis geleerd hebben in de organisaties van de katholieke actie ? Weinigen ! Waar is voor velen hun zondagsplicht ? Men merkt er niet veel van ! Maar aan de legerdienst is ook een goede kant : een soldaat leert een man worden een zelfstandig man. Hij leert er nadenken, omdat hij tijd heeft. Hij doet veel mensenkennis op, omdat hij verschillende karakters tegen komt onder zijn term. Hij leert zich zelf te behelpen, en meer zijn thuis te waarderen. “De Band” is heel goed opgesteld. Voor mij moest er al eens de loopbaan in staan van één of andere renner. De beste groeten aan allen vanuit de kazerne “Tabora” !”
Foto’s :
-Gaston Keulemans als vierde van rechts met de mannen van het eerste uur van de Leestse Jongenschiro. Links Frans Gillis, een onbekend priester, Miel Polfliet, een gewestelijke Chiro-leider, Gaston, Eddy Beterams, Karel Fierens en Louis Vloebergh.
-De Tabora-kazerne in Aken waar Louis Polfliet karakter kweekte en op eigen benen leerde staan.
“Aan de welvoorziene tafel hadden een 40-tal genodigden plaatsgenomen.” (“DB”, jan.’55) “In Vlaanderen is geen vereniging denkbaar zonder “drink- en eetbijeenkomsten” of de liefde van de doorsnee burger passeert langs de maag.” Schreef Guido Hellemans in “Rust Roest Ontmaskerd”. “Zolang als maar de tering naar de nering stelt schaadt dit niet. Dus ook bij Rust Roest werd er aardig wat gegeten en … gefeest. Van in de vroegste jaren hadden teerfeesten plaats bij Van den Heuvel, later bij Theodoor Teughels. Zo herinner ik mij als kind (10 jaar) zulke teerfeesten meegemaakt te hebben omdat ik met een toneelrolletje was bedacht. Wat deed men nu op zulk feest ? Eten, drinken, lachen en luisteren naar kluchtliedjes en grappen, dansen en springen. Kortom leute en plezier. Als bijzonderheid meld ik nog dat de muziek tijdens “de dans” gespeeld werd door Pieter Verbeeck. (zie foto) Rond de jaren ’60 kwamen ook deze feesten in verval zodat ze niet meer plaatshadden…”
1955 – Zondag 16 januari : Toneelavond van de Chiro.
Na een openingsformatie door heel de groep, met een flinke muziekkapel en kleurige Chirovaandels, volgde onmiddellijk het detectivestuk : “Het Rode Paspoort”, een zeer geheimzinnig stuk, met spanning tot het laatste ogenblik. Na de pauze volgden er nog verschillende korte nummertjes, die zeer in de smaak gevallen zijn. Vlak voor de pauze hield Z.E.H. Engelen, gewestproost voor Brussel, een mooie rede over het wezen en doel van onze Chirobeweging. (DB,nr.1,1955)
1955 – Zondag 23 januari : Gastoptreden van “Rust Roest” te Heffen.
Die dag trad de Leestse toneelgroep op in buurgemeente Heffen met “Amor is wispelturig, Fortuna is wreed”. Er was veel belangstelling. (“DB”,jan.’55)
1955 – 29, 30 en 31 januari : Handelsfoor in zaal St.-Cecilia.
“Bij Frans Huybrechts ging er die dagen een handelsfoor door. Vooral alle soorten stoven, radio- en televisietoestellen werden tentoongesteld.” (“DB”, jan.’55)
1955 – 30 januari : Eucharistische Kruistocht ging naar toneel.
“Onze E.K. heeft op zondag 30 januari de toneelvoorstelling “De Bremer Stadsmuzikanten” bijgewoond, opgevoerd door het Vlaams Toneel. De voorstelling ging door in de Feestzaal H. Hart te Mechelen.” (“DB”, jan.’55)
De Eucharistische Kruistocht werd ca. 1927 opgericht door pastoor Beuckelaers, in Leest uitsluitend voor meisjes. Een kruistochter verbond er zich toe eenmaal per week te communiceren en ’s morgens zijn dag op te dragen aan het H. Hart van Jezus. De groep bleef in Leest bestaan tot halfweg de jaren zestig. (W. Hellemans “De St-Niklaasparochie in Leest”)
1955 – Maandag 31 januari : Start Lessenreeks voor B.J.B.-ers.
Die dag startte de 30-urenleergang, een lessenreeks die handelde over mechanisatie en elektriciteit op de hoeve. De lessen werden gegeven in T.S.M.
1955 – Maandag 31 januari : KWB Filmavond.
In “Ons Parochiehuis” richtte de KWB een filmavond in die aanving om 19 uur. Het programma zag er als volgt uit : -Nieuws uit de wereld. -Kluchtfilm met Charlie Chaplin. -Tekenfilm. -Hoofdfilm “Kinderen van de Straat”, een ontroerende kwajongensfilm. Toegangsprijs : 15 frank. (DB,nr.1,1955)
1955 –Zondag 6 februari : Muziekavond K.Fanfare St.-Cecilia.
Muzikale leiding : Rik De Bruyn. Werken van : P. Gilson, Van Breedam, A. Mahy, M. Poot e.a. Tevens een eerste ‘marsch’ gecomponeerd door Theo Fierens. Ontspanning : parodist Edward Verdijck en de conferencier-humorist en droogkomiek van Radio Antwerpen Theo Van den Bosch. (zie foto) Filmopnamen door Frans Piessens. (“De Band”, januari 1955)
1955 – 11 februari : Leestenaars naar het selectiecentrum.
Die dag moesten verschillende militianen van Leest hun drie dagen gaan doen. Louis Vloebergh (Juniorslaan), Frans Verbruggen (Tiendeschuurstr.), Frans Fierens (Vinkstraat) en Gaston Croon (Blaasveldstraat). Jan De Prins uit de Juniorslaan werd volledig vrijgesteld van dienst. Hugo Stuyck en Alfons Keulemans verkregen uitstel. (“DB”,jan.’55)
Vanaf 1951 tot 1985 deed de Brusselse kazerne “het Klein Kasteeltje” dienst als Centrum voor Recrutering en Selectie. Iedere mannelijke Belg die opgeroepen werd voor de dienstplicht moest hier zijn “Drie Dagen” volbrengen, een gebeurtenis die hij voor de rest van zijn leven zou meedragen. (Zie foto)
1955 – 12 februari : Herinneringsmedaille voor de K.Fanfare St.-Cecilia Leest.
Die dag mocht de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia een herinneringsdiploma in ontvangst nemen n.a.v. de overgang naar 1ste afdeling.
1955 – 14 februari : Bouwpremie voor de veldwachter.
Brief van het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin gericht aan de Burgemeester van Leest : “Ik heb de eer U te berichten dat de genaamde VAN HOOF Victor wonende te Leest Blaasveldstraat 23 bij ministrieel besluit nr 978 van 30/11/1954 toegelaten wordt tot het genot van een premie ten bedrage van fr 40.000 voor de aanbouw van een woonhuis te zijnen behoeve in uw gemeente. Het believe U me gedurende een tijdsbestek van tien jaar, met ingang van de datum van het ministerieel besluit houdende toekenning van bedoelde premie, elke inschrijving en uitschrijving op het nieuw adres van belanghebbende in de bevolkingsregisters van uw gemeente te melden. Deze procedure zal me eventueel toelaten alle schikkingen te treffen welke vereist zijn door de reglementering op de premiën, ingeval van misbruik op de door de belanghebbende aangegane verbintenissen wordt waargenomen. Tot uw naricht valt op te merken dat de belanghebbende er zich o.a. toe verplicht heeft het woonhuis ter zake niet te vervreemden, het noch geheel, noch gedeeltelijk in huur te geven, erin geen handel te drijven, het niet te laten dienen voor drankhuis, spijshuis of herberg. Als ontvangstbewijs van onderhavig schrijven, zou ik U dank weten mij onderstaande strook, behoorlijk ondertekend en voorzien van het zegel der gemeente, te willen terugsturen.”
De garde bouwde, samen met zijn echtgenote Maria “Leonore” Mees, een huis in de Scheerstraat (Ten Moortele) met huisnummer 7.
Foto’s :
-Muzikale duizendpoot Pieter Verbeeck.
-Eucharistische Kruistochters in 1949 rond onderpastoor De Schutter. Bovenste rij v.l.n.r. : Paula Vloeberghen, Paula Beterams, Maria Verbruggen, Maria Scheers, Jozefien De Decker, Josée De Wit. Tweede rij : Hortense De Nijn, Maria Van Steen, Victoire Verschuren, Maria Spinnael, Carola Lamberts, Maria… Derde rij : Marie Louise Vloebergh, Mathilde Verbruggen, Virginie Absillis, De Donder, Godelieve Stuyck, Madeleine Verbruggen, Celine Selleslagh. Vierde rij : Augusta Jacobs, Maria Diddens, Godelieve Bradt, Paula Bradt, onderpastoor De Schutter, Jozefien Absillis, Louisette Van Baelen, Leontine Geens, Aline Van der Taelen. Onderste rij : Agnes Piessens, Maria Selleslagh, Maria Lamberts, Emilia Verbruggen, Jeanne Jacobs, Lisette Fierens, Roza Verlinden, Lutgard Hellemans, Paula Van de Ven. (Foto LG, blz. 189)
-Droogkomiek Theo Van den Bosch.
-Het Klein Kasteeltje.
-De woning van garde Van Hoof begin jaren ’60. Uiterst rechts kan men zien dat het huis van Theo Fierens nog moet gebouwd worden. In de wagen Miel Ceuppens en José Tourné, nicht van de garde.
1955 – Januarinummer “De Band” : Mére Marie Joseph (Stefanie VAN ROEY) :
“Graag maak ik een korte halte in mijn drukke ambtsbezigheden om uw oproep te beantwoorden, omdat ik uw dorpsgenoot ben en het schone opzet en doel van uw werk : goed te stichten, een band te zijn voor de soldaten en de Leester bevolking. Ik zal pogen te antwoorden in de mate van het mogelijke. Ter inlichting : mijn wereldlijke naam is Van Roey Stefanie. Geboren : 13 december 1907. Studies : kostschool van O.L. Vrouw presentatie te Bornem. Daarna één jaar lagere Normaalschool en vier jaar Middelbare Normaalschool te St. Niklaas, waar ik in 1928 het diploma behaalde van wetenschappelijke regentes. Van 1928 tot 1931 onderwees ik aan de Vrije Middelbare school van Halle. In 1931 trad ik in het klooster van de Ursulinen te Heusden (Limb.) Het is een voorname gemeente in de Limburgse mijnstreek op 15 km van Hasselt. In 1921 telde deze uitgestrekte gemeente nauwelijks 3.000 inwoners. Toen werd er een aanvang gemaakt met de ontginning van de mijn gelegen op de rand van de gemeenten Zolder en Heusden. De tuinwijken van de mijnarbeiders, ingenieurs en bedienden liggen op Heusdense bodem. Thans is de bevolking aangegroeid tot ruim 9.000 inwoners, verdeeld over drie parochies. Het Ursulinenklooster ligt in het centrum en heeft een uitgebreid scholennet als apostolaatsveld. In het centrum een bewaarschool met lagere school (17 klassen), met nagenoeg 600 leerlingen. Een Middelbare school met 65 leerlingen en -sedert 1939- een Familiale school met thans een kleine honderd leerlingen. In de tuinwijken hebben we nog een bewaarschool met Lagere school met ongeveer 575 leerlingen. Na mijn intrede in 1931 werd ik onmiddellijk aangesteld als lerares van Engels en Latijn. Ik bleef er werkzaam tot in 1939, met één jaar onderbreking voor mijn canoniek noviciaatsjaar te Overpelt. In 1934 legde ik tijdelijke geloften af, in 1937 eeuwige geloften. In 1939 kreeg ik van mijn oversten opdracht een Huishoudschool op te richten voor meisjes boven de 14 jaar. We begonnen in 1939. ’t Was echter een zeer moeilijke tijd : mobilisatie, gevolgd door vier jaren oorlog. Ondanks dat werd onze school in 1942 erkend door Staat en Provincie. Na de oorlog werd de inrichting stilaan vervolledigd en thans staat onze familiale school gekend als één der beste ingerichte in haar soort in Limburg. Van in het begin tot heden werk ik in deze school als bestuurster en geef terzelfdertijd lessen in opvoedkunde, familierecht en tweede taal. Hoe druk mijn ambtsbezigheden ook zijn in de school, toch heb ik nog altijd een bijambt kunnen uitoefenen. Tijdens de oorlog zelf werkte ik als ambulancierster bij de gekwetsten van de kolenmijn, en in 1944 bij de zwaargekwetsten van de luchtbombardementen. Thans dien ik nog bijzondere verzorging toe aan zusters en leerlingen. Sedert enkele jaren werd mij nog het schone ambt opgedragen van organiste in onze kloosterkapel. Herinneringen aan vroegere jaren ?... Ik heb zo weinig in Leest zelf vertoefd. Wij liepen school naar Hombeek, omdat er nog geen zusters waren te Leest. Vanaf 12 jaar was ik in internaat. Er bestonden toen nog geen organisaties die de jeugd bijeenbrachten. Mijn beste herinneringen zijn dan ook deze aan mijn dierbare familie, waarvan vader zaliger steeds de hechte “Band” is geweest en nog is. Van ganser harte feliciteer ik uw medewerkers met uw schoon opzet, en wens u veel goed te stichten in ons dierbaar Leest.”
Wilfried Hellemans in “De Sint-Niklaasparochie in Leest” :
“Leonia Stephania VAN ROEY (°13/12/1907, +15/2/1979). Geboren in 1907 (in de Tiendeschuurstraat) ging Stefanie als meerderjarige het klooster in (1929). Ze werd ursuline van Hasselt, legde (op 18/4/1934) haar eeuwige geloften af te Heusden en werd zuster Marie Joseph. Achtereenvolgens stichtte ze de Familiale School te Heusden, werd overste van de ursulinen te Visé/Wezet (Luik), bestuurster van het H. Hartinstituut voor technidch en beroepsonderwijs te Visé en overste te Maaseik. Ten slotte verbleef en werkte ze in het rusthuis te Sint-Martens-Voeren. ‘Tijdens haar 50 jaar kloosterleven heeft zij Hem trouw gediend en dagelijks met orgelmuziek geloofd.’ Zo leert haar doodsprentje. Ze werd zwaar ziek en overleed in de Sint-Ursulakliniek te Herk-de-Stad op 15 februari 1979. Haar laatste woorden waren een vaak herhaald “Dank U !”en haar lichaam schonk ze aan de K.U.Leuven. Er was een afscheidsviering te Leest op woensdag 21 februari en in de kapel van de Zusters ursulinen te Herk-de-Stad op zaterdag 24 februari 1979.”
1955 – Maandag 3 januari : Bonte Avond van de K.Fanfare “Sint-Cecilia”.
In samenwerking met Studio Antwerpen organiseerde de fanfare uit Leest een Bonte Avond die van start ging om 20 uur in zaal St.-Cecilia bij Frans Huybrechts. Deze “bonte avond” werd op 17 januari langs radio Antwerpen uitgezonden in uitgesteld relais. Volgende vedetten traden op : conferencier Jaak De Vocht, accordeoniste Nelly D’Hont, zangeres Jenny Lionel. Aan het klavier Emmy Van Loo en verder Charel Janssens – Co Flower – Han Verne – Julien Vrients – Theo Fierens – tenor Marcel Leemans en de K. Fanfare Sint Cecilia. (“DB”, december 1954)
In de periodiek van januari 1955 schreef “De Band” : “deze dag was het juist levensgevaarlijke ijsgang. Dat heeft veel gegeven aan de opkomst. De uitvoeringen door de fanfare waren fijn-verzorgd. Doch spijtig genoeg mogen we niet hetzelfde zeggen van het optreden van het Antwerpse gezelschap. Hun nummers waren flauw, en ook de deftigheid liet te wensen over, en was zeker niet bestemd voor de oren van de jeugdige aanwezigen.”
1955 – 9 januari : Voordracht over Ruanda-Urundi.
“Tijdens de Algemene Vergadering van de Boerengilde hield dhr Herman Rheinhard (met verlof uit Kongo) een interessante uiteenzetting over Ruanda-Urundi. Talrijke leden hadden er aan gehouden deze spreekbeurt bij te wonen.” (“DB”, januari 1955)
1955 – 9 januari : Kerstfeest Boerinnengilde en KWB.
“Het kerstfeest van de KWB en de Boerinnengilde dat doorging om 14u45 werd geopend met het gebed. De Voorzitster van de Gilde Mej. Rheinhard, drukte in haar welkomwoord haar tevredenheid uit over de samenwerking tussen de 2 parochiale werken voor het Kerstfeest. In het stemmingsgedeelte (met lichtbeelden en kerstliederen door de E.K.-meisjes), belichtte Z.E.H. Pastoor de betekenis van Kerstmis. Tijdens de pauze werden er talrijke lotjes verkocht voor de schone tombola. Vervolgens werden er 4 filmen afgedraaid, die zeker in de smaak vielen van de talrijke kinderen. Tot slot kregen de kinderen hun kerstgeschenk en werd er over gegaan tot de tombola.” (“DB”, jan.’55)
Foto’s :
-Stefanie uiterst links voor de ouderlijke boerderij in de Tiendeschuurstraat. Verder rechts van Stefanie haar halfbroer Fons Van Roey, het oudste zoontje uit het tweede huwelijk van haar vader die later zou huwen met Filomena Beckers. Met pop haar zusje Florentine die huwde met Frans Lemmens en naar Heusden (Limburg) zou verhuizen. Daarnaast Philomena Peeters (°Leest 1890) die na de dood van Hortense Bernaerts Frans Van Roey’s tweede vrouw werd. Zij draagt de kleine Mathilde die in 1921 geboren werd. Zij zou later huwen met de Mechelse schepen Charlier. Naast Philomena Peeters staat Maria, de oudste dochter van Frans Van Roey. Zij huwde in 1935 met Jan Plasqui, de vader van de drukker en koster uit Hombeek. Naast Maria staat Frans Van Roey zelf en uiterst rechts met het paard bij de toom de 12-jarige Louis Van Roey. Hij huwde met Maria De Greef uit het “Laathof” te Perk. (“LG”, blz. 297)
-Stefanie Van Roey.
-Conferencier Jaak De Vocht verzorgde de Bonte Avond van Sint-Cecilia.
-Leestenaar Theo Fierens bracht een gesmaakt optreden met zijn trompet.
-De populaire revueartiesten Charel Janssens en Co Flower.
1955 – Buren uit de Scheerstraat bezochten het Nederlandse Zundert.
Niet iedereen bezat in 1955 zijn eigen wagen en de mobiliteit was toen nog erg beperkt. Een reis naar de Belgische kust was nog een heuse reis en dikwijls een avontuur. Zo ook het bezoek aan de bloemenstoet van Zundert in 1955 van de families Vic en Louis Van Hoof en hun vrienden/buren uit de Scheerstraat. (zie foto)
1955 –Oprichting “Korps voor burgerlijke bescherming”.
In 1955 werd er te Leest een “Korps voor burgerlijke bescherming” opgericht. Samenstellingen van dit korps zijn terug te vinden in deze Kronieken begin 1956 en 1963. (zie foto)
1955 – Militianen van de klas 1955 :
Gaston Croon, Jean De Smedt, Frans Fierens, Theo Fierens, Maurits Huysmans, Louis Keulemans, Antoon Lauwens, Henri Moons, Marcel Neefs, Edmond Polspoel, Hubert Selleslagh, Henri Simons, Frans Verbruggen en Louis Vloebergh. (“DB”, januari 1955)
1955 – Verspreiding der familienamen te Leest.
Onder de meerderjarigen kwamen volgende familienamen te Leest het vaakst voor en in die volgorde : 1. Geerts, 2. Verbruggen, 3. Fierens, 4. Selleslagh, 5. De Prins, 6. De Wit, 7. Jacobs, 8. Verbeeck, 9. Van Den Heuvel, 10. Verschueren. (DB,nr.1,1955)
1955 – Bus naar Mechelen tijdelijk over de “Battelse Bergen”.
“Gedurende een ruime tijd zal de bus niet meer rijden over Hombeek, daar tussen Mechelen en Hombeek wegeniswerken aan de gang zijn. Ze zal dus de weg nemen over de “goede Battelse bergen”. (DB,nr.3,1955)
1955 – Januarinummer De Band : Ongevallen.
“Louise Schaerlaken (Alemstraat) brak haar been. Vrouw Polspoel (Kouter) idem. Marie Van den Heuvel (Alemstraat) brak haar arm. Wij wensen hun ’n spoedig herstel !”
1955 – Januarinummer De Band : Uit het missiefront – Brief van MERE ALEYDIS (Jeanne De Boeck)
“…Het is nu reeds een jaar verlopen dat ik u allen verliet. Zoals ik laatst schreef ben ik dus naar de afdeling van de ziekenverpleging overgegaan. Werk met hopen zieken genoeg ! Er slapen er zoveel tegen de grond dat men moet kijken waar men trapt. Nu, om u een gedacht te geven van de ziekenverpleging in Kongo : hier bij mij zijn 3 zalen plus 6 huisjes –te samen iets van een 140 bedden. Omdat er zo weinig plaats is, ben ik ook al bouwmeester gaan spelen. We hebben twee inlandse huizen gebouwd. De zieken die dus willen naar het hospitaal komen, geven hun naam bij mij op. Ze krijgen een deken, telloor en tas, en nu ook een soort hemd, en gaan naar de zaal van de mannen en vrouwen en krijgen daar hun medicamenten. Al die verzorging en ook hun eten krijgen ze voor niets. Gemakkelijker dan in België eh ? Natuurlijk zouden de zwarten dat niet kunnen betalen ! Geld hebben ze zeer weinig, en hebben ze wat, dan is dat seffens op. Er zijn meer dan 200 zieken. Ik heb daarvoor 8 verplegers, plus twee die helpen opereren, en twee die het schrijfwerk doen in het dispesarium, want daar ook komen dagelijks een 200 tot 300 zieken, die steeds naar huis gaan. We werken van 7 u tot 12 u en van 2 tot 5 u en dan ga ik de zieken bezoeken om te zien wat ze nodig hebben voor de nacht. Nogal dikwijls moeten we ook een pater roepen om te dopen of te berechten. Dat is zeker een troost dat we hen op die manier kunnen helpen voor ze sterven. Dit jaar hebben we reeds 960 operaties gehad (jaar 1954). En onze dokter gaat dan ook nog opereren in drie andere hospitalen. 2.400 zieken zijn er ingeschreven geweest dit jaar –dus gemiddeld 200 zieken per maand. Daarbij komen dan nog een 260 ingeschreven melaatsen, die alle veertien dagen een inspuiting krijgen. Ik heb ook nog drie “kilo’s” : we rijden alle veertien dagen de brousse in, om de kinderen te wegen en de toekomstige moeders te onderzoeken. Er zijn 174 kinderen ingeschreven voor ’t ogenblik. Buiten dit alles hebben we in Titulé nog een materniteit en een hospitaal voor blanken. 400 geboorten per jaar en een 120 blanken werden gehospitaliseerd. U ziet dat er gewerkt wordt eh ? Tot later ! Zeer genegen groeten uit de Uele ! Mère Aleydis Titulé (Belgisch-Kongo).”
Jeanne De Boeck ging naar het klooster bij de zusters Ursulinen te O.L. Vrouw-Waver. Ze verbleef negen jaar in Kongo, tot aan de onafhankelijkheid. Nadien werd zij de “madre Juanita” voor de armsten onder de armen in Santiago (Chili). Haar belevenissen daar zijn te volgen in haar brieven in deze Kronieken.
Religieuze Annonciate, Instituut H. Hart Heverlee. (Nota van de redactie : zuster Melanie woonde in de Tisseltbaan, in het huis waar nu Frans Doms woont)
“Ik ben vlug uit Leest weg geweest. Nochtans een paar feiten : -Het huis van onze gebuur De Greef brandde af op 22 februari 1908 en een klein stukje van ons huis er bij. Maar bij ons werd het rap geblust dank zij de hulpvaardigheid van onze geburen.
-De inhuldiging van pastoor Beukeleers in 1909, waar we allemaal aan meegedaan hebben : we hebben thuis allemaal chronogrammen (Noot : versregels of ook gedichten) gemaakt (onze Soo zaliger). Ikzelf zat in de stoet op de “Maagdekenswagen”. Het begin was beroerd : de wagen stond op het binnenplein bij Noldus. Mannen trokken hem naar de straat toe, het lamoen vloog de lucht in, we rolden onder de trappenstelling op een hoop de bak in, maar zonder incidenten. De rest verliep uitstekend ! Zuster Viktoria (mijn zuster) reed te paard en stelde één der goddelijke deugden voor. Broeder Romanus (mijn broeder die thans in Canada verblijft) als ik het goed voor heb was iets als koorknaap bij St. Laurentius. Briat was geloof ik Olieslaegers met zijn vliegtuig, (Noot : Jan Olieslaegers, °1883,+1942, was een bekend luchtvaartpionier, ook motor- en wielrenner. Men noemde hem “den Antwerpschen Duivel”.) en ik heb ons mannen horen vertellen hoe hij met een schip over ’t straat gesleept kwam om zijn vliegmachien te bouwen : hij troonde zo hoog dat hij onder de spanbogen niet doorkon…enz…
-’t Begin van de eerste oorlog en de vlucht heb ik nog meegemaakt. Vader heeft na de doortocht van de eerste patrouilles een reuzefiets-motocyclette splinternieuw uitgehaald van onder de mesthoop. Maar de Belgische soldaten hebben ons twee dagen later dat merkwaardig ding als trofee ontnomen. Zeer interessant volgens mij was na de vlucht de koeienhistorie. De Belgen hadden alle koeien eerst weggehaald. ’t Leger had die te Antwerpen in hangars ondergebracht en geraakte er niet mee weg. De Duitsers sloegen die aan. Na de vlucht was er geen koebeest meer tenzij hier en daar één die in ’t wild liep en gauw een “eigenaar” had. Zuster Viktoria zei : “ik moet een koe hebben, ze hebben onze koeien afgepakt, ik ga naar Antwerpen naar de Duitsers een koe halen.” Ze schuift aan in de rij om een bewijsschrift te bekomen en toelating om met “haar koe” naar Leest te mogen. Overrompeld als die kommandant was door die grote menigte, schrijft hij een bewijs. En zus ging met dat papierke naar die hangars waar de controleur vraagt : “Welke is uw koe ?” Zuster Viktoria kiest er de beste en schoonste uit en roept : “deze meneer !” De kerel laat begaan. Ze huurt een beestenwagen, en ’s avonds te kwart voor tien komt ze daarmee in Leest binnen in triomf. Alle mensen komen zien naar dat fenomeen.
-In 1913 was hier in Heverlee de eerste grote Boerinnendag. Leest was present, ons Melanie was er ook bij. ’s Avonds kwamen die van Leest in auto’s ’t dorp ingereden al zingend en al vertellend, zoals Trees van Kepperen : “Roten tafels…enz…van hier tot aan ’t bos !” ’t Gevolg : ik mocht 23 september 1913 naar Heverlee komen tot 1 augustus 1914 : de oorlog en de vlucht. Ik had moeten wachten tot ik 14 jaar was om in ’t klooster te komen. Op 24 mei was ons Melanie naar Heverlee komen horen, en op 29 mei trad ik binnen in ’t noviciaat in Heverlee, en ik ben nooit buiten Heverlee in functie geweest.
-Eén keer heb ik Leest teruggezien : in 1931, bij ’t vertrek van Zuster Viktoria naar de missies. Met Pinksteren gingen we natuurlijk allen mee in de processie. We waren ijveraarsters van “Averbode’s Weekblad”, en bezorgden het elke week thuis. Jaarlijks ging zus mee te voet naar Scherpenheuvel. Onze Soo reed mee naar de paardenomgang te Hakendover. ’t Rozenhoedje werd dagelijks gebeden in familieverband. Waar een lijk was ging men ’s avonds ’t rozenhoedje bidden”.
Christine De Laet overleed te Heverlee op 2 april 1981 en ze werd er ook begraven. De lezers van deze Kronieken kunnen echter nog vaak genieten van haar prachtig proza in de brieven die nog volgen.
Foto’s :
-Van l. naar r. : Paula Soli (“Paula van de Fijne”), Vic Van Hoof, Frans Geerts, Leonore Mees, Louis Van Hoof en zijn echtgenote Elodie Selleslagh. Zittend : Klara Van Beveren, Yvonne Van Hoof, Greta Geerts, Eddy Van Hoof, Marcel Van Hoof, Maria Busschot (de echtgenote van Rik Van Beveren) en Celine Van Beveren. In de draagstoel de kleine Rudi Van Hoof, de jongste van veldwachter Vic.
-Enkele leden van de “Burgerbescherming” in 1963 tijdens de inhuldiging van burgemeester Lauwers. Als tweede van links Antoine Van Paesschen en rechts daarvan Stanne Van den Heuvel.
-1946 : De 18-jarige Jeanne De Boeck, vertrok naar het klooster. V.l.n.r. : Julie Brion-De Prins ((een zus van haar moeder), vader Fons De Boeck, pastoor Coosemans, Jeanne, burgemeester Pieter De Prins, moeder Henriette De Prins, grootnonkel Karel De Boeck en tante Marie De Prins (een andere zus van haar moeder).
-Jeanne in haar Kongolese periode.
-Melanie De Laet (zuster Victoria) en haar zus Christine De Laet (zuster Melanie).
In “De Band” nr. 3 van 1955 kreeg de Leestse afdeling van het “Comite voor Vrijheid en Democratie” een forum :
Aktie van Comité voor Vrijheid en Democratie:
In haar eerste fase heeft het comiteit er voor gezorgd dat onze mensen op de hoogte werden gebracht waarover het feitelijk gaat in deze schoolstrijd. Immers vele mensen waren nog in de mening dat het hier enkel gaat om een geldkwestie : nl. over de wedden van de onderwijzers. Het gaat hier om oneindig veel meer ! Het gaat hier over het grote beginsel dat de ouders zelf het recht hebben het onderwijs te kiezen voor hun kinderen. Niet-katholieke ouders die hun kinderen willen sturen naar niet-katholieke scholen moeten die mogelijkheid hebben, maar katholieke ouders die hun kinderen katholiek willen laten opvoeden moeten diezelfde mogelijkheid hebben. Wel, door de Nieuwe schoolontwerpen worden onze ouders verplicht hun kinderen te sturen naar niet-katholieke scholen. De katholieke scholen worden verplicht om de poorten te sluiten, omdat ze absoluut niet de minste bestaansmogelijkheid meer ontvangen van de staat. Als die schoolwetten gestemd worden, dan is het gedaan met de katholieke opvoeding van de jeugd en met de katholieke scholen, dan is het binnen onafzienbare tijd gedaan met de godsdienst ! Daarom is het de plicht van elke katholiek deze goede zaak te verdedigen. In verband hiermede werd er een VERGADERING VOOR DE LANDBOUWERS gehouden op zondag 13 maart. Voor een 110 boeren van Leest heeft volksvertegenwoordiger Van Hamme een klare uiteenzetting gegeven over de toestand. In zijn fijne spreekbeurt heeft hij aangetoond hoe deze regering een regering is van sociale afbraak : afschaffing van “Moeder aan de Haard”, van de “Wet De Taye”, van de vrijheden van onze Gemeente- en Provinciebesturen en tenslotte afschaffing van de vrijheid van onze ouders in het kiezen van de opvoeding voor hun kinderen. Na een bedankingswoord van Voorzitter Jan De Prins en een dreunende “Vlaamse Leeuw”, gingen onze mannen geestdriftig naar huis. Diezelfde zondag in de namiddag kwam mevr. Cools-Tambuyser, lid van de Mechelse gemeenteraad, de toestand uiteenzetten aan onze vrouwen van Leest. Meesterlijk en meeslepend heeft ze onze moeders warm gemaakt voor de goede zaak. Ze heeft al de bedoelingen van de fanatieke anti-godsdienstige regering naar voren gebracht. “Wij kunnen niet dulden dat de belastingen die wij betalen moeten dienen om de leerlingen van niet-katholieke scholen te laten studeren en daarenboven dienen om onze katholieke onderwijsinstellingen kapot te helpen !” De volgende dag kwam de Heer Vercammen spreken voor de loontrekkenden van de parochie. Hij onderstreepte hoe al onze katholieke werknemers zich als één man moeten te weer stellen tegen de politiek van de huidige regering. Diezelfde week trokken verschillende bestuursleden op toer voor de verkoop van steunkaarten. De opbrengst van deze kaarten bedroeg 6.835 frank en zal dienen om de geweldige financiële inspanning te steunen van de katholieken. Terzelfdertijd werden er een 85 inschrijvingen genoteerd voor de algemene protestdag te Brussel. We danken al diegenen die hun steun verleend hebben en daardoor laten zien hebben dat ze weten waarover het gaat ! De plakkers en schilders waren die dagen of tenminste die nachten ook in form. Gans Leest rond zag men de plakbrieven over de schoolvrijheid, en de macadam was duchtig bekalkt. Kwam dan tenslotte de ALGEMENE PROTESTDAG te Leest. Rond 4u verzamelden zich de muzikanten van de beide fanfares, en een ganse hoop deelnemers. Even na 4u zette de optocht zich in beweging, en met veel geestdrift, onder het spelen van lustige stapmarchen en het zingen van strijdliederen en geestdriftige uitroepen volgde de optocht door de Juniorslaan. Onderweg sloten zich nog voortdurend mensen aan. Verschillende plakbrieven en spotprenten werden meegedragen. Aan de eerw. Zusters werd even halt gehouden. De fanfares brachten er een serenade, bloemen werden aangeboden en de zusters, die ten zeerste ontroerd waren door deze hulde, en liever met veel verduldigheid hun schoon werk uitoefenen, dan zich te laten vieren. Op het Dorpsplein werd rechtsomkeer gemaakt, en “Ons Parochiehuis” vulde zich met een enthousiaste menigte. Luidkeels werd er gezongen en gebruld, doch de muren hielden gelukkiglijk stand. Jan De Prins dankte van harte al de deelnemers aan de optocht. Hij wees er op hoe alle katholieken van Leest naar eensgezindheid moeten streven. Alle dorpspolitiek moet wijken voor de verdediging van onze rechten als katholieken. Vervolgens gaf hij het woord aan Jef Van der Kuylen. “De huidige regering is noodlottig voor de boerenstand. Al de veiligheidsmaatregelen voor prijzen en invoer zijn afgeschaft. De boeren hebben reeds één miljard schade door de huidige regeringspolitiek". Daarna nam advocaat Smets het woord. Zijn vierde spreekbeurt die dag en verschillende keren werd deze spreker onderbroken door luidruchtige toejuichingen van het publiek. De Vlaamse Leeuw werd rechtstaande gezongen en...naar huis.
Nu ging de aandacht van heel het katholiek België naar de NATIONALE PROTESTDAG te Brussel op zaterdag 26 maart. Alles werd gedaan om deze betoging te doen mislukken : staat van beleg, samenscholingen verboden, een driedubbel ijzeren gordijn rond Brussel, heel de gendarmerie van gans het land opgeroepen, het leger geconsigneerd, de over de 100 speciale treinen afgeschaft, verbod coupons te geven in de staties voor Brussel, treinen die niet wilden stoppen enz... Niettegenstaande dat allemaal waren er een 100.000 betogers te Brussel. Een 100-tal Leestenaren die hieraan hebben deelgenomen, gedroegen zich kranig. We vermelden enkelen onder hen : De voorzitter Jan De Prins heeft de eer gehad tot ’s nachts om 11u. in de bak te kunnen zitten! Proficiat ! Fons De Smet, Julien Piessens en Felix Polfliet hebben van de sabel of de matrak gekregen, en verschillende malen kunnen ontsnappen uit de handen van de gendarmen. Een voet van een paard van een gendarm kwam per ongeluk op de poot van Frans Van Necke. Miel Polfliet was even zijn vest opengescheurd door de sporen van een gendarm, en door die opening waren ze erin geslaagd hem kletsnat te spuiten, enz... Allen hebben zich kranig gedragen, en Leest alle eer aangedaan. Hun geestdrift was niet te blussen en bij hun terugkeer stapte al het volk uit de bus te Hombeek en vandaar te voet naar Leest ! En of er gezongen en geroepen werd !!! Te Leest stonden alle mensen buiten om hen te verwelkomen. Een Collardpop werd verbrand in het dorp. Zo is de eerste fase besloten in de schoolstrijd. Met Pasen zal er kalmte zijn, maar de 16e april zullen de richtlijnen gegeven worden van de tweede fase. Want de schoolstrijd gaat verder ! Welke zijn de wachtwoorden ? We weten het nog niet juist, maar past deze richtlijnen steeds toe : -GEEN SCHOOLSPAREN ! -GEEN LINKSE DAGBLADEN MEER , zoals “Het Laatste Nieuws” en “Volksgazet”. -Onze katholieken laten zich niet inschrijven in linkse Mutualiteiten en Vakbewegingen ! -We nemen geen producten meer van de firma’s die behoren aan leden van de linkse regering of deze regering steunen. -Op 17 april zijn we te Antwerpen, voor een betoging van heel de PROVINCIE ANTWERPEN !!! -De schoolstrijd is nog niet gedaan. Dus elke katholiek blijft verder het kenteken dragen van de schoolstrijd.”
In dezelfde periodiek maar in het nr. 5, verscheen volgende oproep “aan alle katholieken van Leest : We weten dat er op Leest in verschillende huisgezinnen nog steeds Het Laatste Nieuws gelezen wordt, ook bij brave katholieke mensen. Dit dagblad noemt zich neutraal, maar wordt in feite uitgegeven door de Liberalen, die nu samen met de socialisten de kerk bestrijden. Daarom, in elk katholiek gezin een katholiek dagblad !!! Onze katholieke dagbladen zijn zeer degelijk : we noemen hier maar “De Gazet van Antwerpen”, “Het Nieuwsblad” en “Ons Volk”. Ook op gebied van sport kunnen ze met al de andere dagbladen wedijveren. Neem een abonnement op een katholiek dagblad ! OUDERS, KIEST EEN KATHOLIEKE SCHOOL VOOR UW KUNDEREN. Een eerste punt : stuurt uw kinderen niet te rap naar een andere school ! Het wettelijk leerprogramma dient overal gevolgd te worden zowel te Leest als te Mechelen. Dus de stof voor het leeronderwijs is overal dezelfde ! De gewone te volgen weg is dus : te Leest hun klassen uit te doen. Een tweede punt : voor zeer begaafden staat de weg open van moderne of oude humaniora. Deze uitzonderlijke gevallen moeten om goed te zijn deze studies beginnen vanaf 11 jaar. Hier zijn er genoeg degelijke katholieke onderwijsinrichtingen te Mechelen : College, Broeders van Scheppers en verschillende zusterscholen. Voor verder naschools onderwijs is er keuze genoeg tussen katholieke scholen te Mechelen : -Voor vakkundig en technisch onderwijs : de Technische Scholen van de Melaan waar alle vakken kunnen aangeleerd worden. -Voor land- en tuinbouwkundige studies : de Tuinbouwschool te Mechelen, met een bijgevoegde zondagsschool. -Voor onderwijzer : de Katholieke Normaalschool van Mechelen. -Voor kook-, naai- en huishoudkundige lessen zijn er de verschillende scholen der Eerw. Zusters. Dus ouders, let op uw zaak ! U staat verantwoordelijk voor een katholieke opvoeding van uw jongens en meisjes. Het is niet omdat er een paar keren per week een pater in een school komt dat het daarom een katholieke school is ! Heel de geest en al de leerkrachten moeten er katholiek zijn !”
Jan DE PRINS.
De voorzitter van het “Comiteit voor Vrijheid en Democratie, afdeling Leest” was niet de eerste de beste. Hij werd te Leest geboren op 23 augustus 1924 als zoon van burgemeester Pieter De Prins en Cornelia Melania Meskens van de Rendelbeekhoeve op de Kleine Heide te Leest. Jan was gehuwd met Julia De Schutter. Hij was in zijn leven naast bestuurslid van de Landelijke Gilde ook bestuurslid van de CD&V. Jan De Prins overleed in zijn huiskring te Leest op 10 augustus 2009. Tijdens de kerkdienst las kleindochter Eva volgende tekst voor : “Opa, een goede maand geleden zaten we nog met z’n allen samen, nog niets geweten. Opa aan de rand van het zwembad en alle kleinkinderen erin. De ene zich aan het optrekken, de andere een salto en “onze opa” keek toe ! In plaats van een “goed gedaan” zei hij eerder “probeer nog eens wat anders !” Maar dat is hoe hij voor ons altijd is geweest. Voor alle 6 de juiste raad ! Niet te veel rechtstreekse complimentjes, maar aan zijn ogen en houding zagen en voelden we hoe trots hij op ons was. Maar nu wordt het stil, je plaats is leeg, we moeten verder met verdriet, maar ook met dankbaarheid dat net jij “onze opa” bent ! Waar je ook heen gaat, bij ons blijf je voorgoed bestaan.” Veelzeggende woorden ook in zijn gedachtenisprentje : “Bijna tot op het einde van je leven was je gezond en actief, ook al heb je keihard gewerkt ! Het werk als landbouwer gaf je vreugde en energie en je had er ook alle capaciteiten voor : Je was lichamelijk zeer sterk. Je had veel moed en doorzettingsvermogen, efficiëntie en organisatiezin ! Met de “schup” in de grond werken was je grootste plezier ! Dat heb je tot voor kort kunnen blijven doen in jullie groententuintje. Daarnaast genoot je de laatste jaren ook van fietstochtjes, wandelingen, wekelijkse kaartnamiddagen met vrienden en zelfs van huishoudelijke klusjes samen met ons moeder. De bezoekjes van je kinderen en kleinkinderen deden je veel deugd, dat merkten we aan je glimlach bij aankomst en aan je manier van uitwuiven bij het vertrek. De vele mooie herinneringen uit je bijna 85-jarige leven zullen ons hart blijven verwarmen. Dag vader, dag opa, dag zachte, minzame man.”
Foto’s :
-Julien Piessens kreeg van de matrak of van de sabel.
-Ook Fé Polfliet was een slachtoffer van de rijkswachters met de matrak en de sabel.
-Miel Polfliet werd kletsnat gespoten nadat ze zijn vest hadden opengescheurd.
-Tijdens de Schoolstrijd werd ook in Mechelen gestreden om ‘de ziel van het kind’. Getuige daarvan deze foto uit 1955 met propaganda-affiches aan de gevel van het toenmalige CVP-hoofdkwartier in Mechelen, het ‘Huis De Glas’ op de hoek van de Grote Markt en de Standonckstraat. Het pand was toen eigendom van het Grootseminarie en werd verhuurd aan de bevriende katholieke partij. (Foto : Aartsbisschoppelijk Archief Mechelen)
-Jan De Prins bracht een deel van de nacht in den amigo door.
1955 was een turbulent jaar op politiek vlak niet enkel voor België, ook voor de gemeente Leest en ditmaal waren het niet de Sussen tegen de Blekken, maar katholieken eensgezind tegen socialisten en liberalen. Nadat in 1919, met instemming van alle politieke partijen, een wet de gelijke subsidiëring bezegelde, was er een einde gekomen aan de eerste schoolstrijd. Van 1950 tot 1958 heerste er opnieuw onrust. De katholieke onderwijsminister P. Harmel (1950-54) diende verschillende wetsontwerpen in, die o.m. betrekking hadden op de erkennings-, en dus de subsidiëringsnormen voor het vrij onderwijs. Bij de socialisten en liberalen deed dit een hernieuwd enthousiasme voor het officieel onderwijs oplaaien : in 1954 herzag de socialistische minister Collard de hele onderwijspolitiek. Het stond de staat voortaan vrij eigen scholen op alle niveaus in te richten waar dit noodzakelijk bleek. Staatssubsidies werden aan de vrije scholen verleend voor zover ze voldeden aan dezelfde voorwaarden als het officieel onderwijs (gediplomeerde leerkrachten, leerlingennormen per klas of afdeling, erkenning van de diploma’s door de staat). Eén van de maatregelen die Collard wilde nemen was de afdanking van 110 katholieke interimarissen. Het protest van kerkelijke zijde tegen de wet-Collard was zeer hevig en er kwam zowel in het parlement als op de straat een hevige oppositie op gang. Plechtigheden waaraan ministers deelnamen, werden verstoord, officiële scholen belegerd en overal werden protestaffiches opgehangen. Behalve deze dreigingen organiseerde de oppositie ook massale manifestaties. De meest spectaculaire waren die van 26 maart en 10 juli. De verdedigers van de “ziel van het kind”, gesteund door de CVP, waren woedend. De Liga van het onderwijs en andere groeperingen die het onderwijs gunstig gezind waren, organiseerden op hun beurt tegenmanifestaties. Het protest en het tegenprotest duurden maanden. De CVP maakte van de schoolkwestie het hoofdpunt voor de parlementsverkiezingen van 1958, van waaruit ze als overwinnares naar voren trad. In datzelfde jaar zochten de drie zgn. nationale partijen (CVP, BSP en Liberale Partij) naar een blijvende oplossing van het geschil. Op initiatief van de onderwijsminister Van Hemelryck zou in november 1958 het Schoolpact tot stand komen en meteen ook het einde van de schoolstrijd. Dit zgn. Schoolpact was een overeenkomst tussen de drie partijen en de voornaamste bepalingen ervan waren : kosteloos voortgezet onderwijs tot 18 jaar, gelijke wedden voor alle gediplomeerde leerkrachten en oprichting van een fonds voor de financiering van de schoolgebouwen, zowel voor het rijks- als voor het vrij onderwijs. (Kroniek van België en Nederlandse Larousse Encyclopedie)
De Tweede Schoolstrijd in Leest.
Gevolg gevend aan de oproep van het “Comité voor Vrijheid en Democratie” om in elke gemeente een plaatselijk comité op te richten, kwamen de voorzitters van de verschillende Leestse katholieke organisaties op 1 maart 1955 samen. Doel van dat comité : “de Leestse bevolking in te lichten over de toestand inzake schoolpolitiek zoals die door de huidige regering was geschapen en tevens onze mensen warm te maken voor een krachtdadig verzet, voor het behoud van onze vrijheid en godsdienst.” Het plaatselijk comité diende te bestaan uit de geestelijkheid van de parochie en uit de voorzitters van de verschillende plaatselijke katholieke groeperingen. “Een werkcomité werd samengesteld, met het doel de bevelen, ons door de Arrondissementsbond verstrekt, stipt uit te voeren.” Het Leestse comité was als volgt samengesteld : voorzitter en verbindingsman : Jan De Prins, secretaris : Cyriel Selleslagh, leden: Maria Rheinhard en Louis Solie. Het “Comiteit voor Vrijheid en Demokratie, Afdeling Leest” stuurde volgende omzendbrief rond in de gemeente : “Aan alle katholieke Leestenaren. Morgen 20 maart heeft op Leest de algemene PROTESTBEWEGING plaats, met grootse optocht, fijne marsmuziek, dreunende strijdliederen, en met ALLE LEESTENAREN mee in de optocht, en daarna in “Ons Parochiehuis”, waar we allen met de grootste aandacht en belangstelling zullen luisteren naar Advocaat Smedts en Heer J. Van der Kuylen. Ziehier dan de laatste schikkingen voor deze dag : -Alle Leestenaren, van boven de 14 jaar en onder de 100 jaar komen samen tegen kwart voor vier aan Charel Van Praet. Te 4 uur stipt moet daar de optocht kunnen beginnen. Een 6-tal commissarissen zullen er instaan voor de orde. Volgt stipt hun bevelen ! Tegen 5 uur begint de Protestvergadering. We nodigen langs deze weg alle Leestenaren uit om hieraan deel te nemen : al de leden der beide Kon. Fanfaren, alle mannen en vrouwen, heel onze mannelijke en vrouwelijke jeugd boven de 14 jaar. Ouders kunnen bij die gelegenheid hun klein pagadders toevertrouwen aan de zusters, die er goed zullen voor zorgen ! De optocht volgt de Juniorslaan tot op het Dorpsplein. Daar rechtsomkeer naar “Ons Parochiehuis”. Allen stappen in de optocht op rijen van vier, flink in orde. De mannen en mannelijke jeugd in gesloten groep, de vrouwen en vrouwelijke jeugd insgelijks. Er worden geen vlaggen meegedragen ! LEEST, NIET ALLEEN WIJ, MAAR GANS ONS VOLK EN DE KERK REKENT OOK OP U !!! WIJ EISEN ONZE RECHTEN ALS KATHOLIEKEN ! WIJ STAAN IN STAAT VAN WETTIGE ZELFVERDEDIGING ! HEILIGSTE RECHTEN EN VRIJHEDEN STAAN OP HET SPEL ! WIJ WILLEN GEEN RUSSISCH REGIME ! DAAROM, SLUIT AAN BIJ HET GROEIEND PROTEST EN GANS HET LAND TEGEN DE GODDELOZE VRIJMETSELAARS, DIE ONS VOLK WILLEN VERKNECHTEN ! Langs deze weg danken we al degenen die ook financieel zo mild hebben bijgedragen om deze strijd te steunen. Er komen ook veel inschrijvingen binnen voor de Mars op Brussel op zaterdag 26 maart. Flink zo !!! Geen onverschilligheid meer, maar overtuigde katholieken die strijden voor het Geloof hunner voorvaderen, en voor het Geloof van hun nakomelingen. Zij die zich nog willen inschrijven voor Brussel, kunnen nog altijd inschrijvingskaarten bekomen bij de leden van het Komiteit, die in hun straat zijn rond geweest. De nodige inlichtingen zult U wel op tijd en stond vernemen. -Op 24 maart houden alle ouders hun kinderen thuis van ’t school ! -Het wachtwoord van alle Katholieke ouders in deze strijd moet ook zijn : “GEEN SCHOOLSPAREN MEER”! We steunen er de huidige regering in haar strijd tegen de Kerk en de godsdienst. Eens deze schoolstrijd voorbij, kunt U terug normaal spaargeld meegeven. Beste mensen, we hopen en we durven er op betrouwen dat alle mensen van Leest deze richtlijnen zullen volgen, en eendrachtig en geestdrifitig als Katholieken zullen samenwerken. Namens het Komiteit, de secretaris C. Selleslagh, de voorzitter J. De Prins.”
Het comité slaagde erin om voor de betoging te Antwerpen van 17 april 170 Leestenaars mee te krijgen, evenals de fanfare Arbeid Adelt, die dit op eigen kosten deed. Dat was niet altijd evident: zo kregen muziekmaatschappijen bij deelname aan die manifestaties een premie van 1.000 fr voor de aanwezigheid van 30 muzikanten en 1.250 fr indien ze met meer aantraden.
Foto’s :
-De voorzitter en verbindingsman van het comité Jan De Prins.
-De secretaris Cyriel Selleslagh.
-Leden Louis Solie en Maria Rheinhard.
Vervolgt met : Aktie van Comite voor Vrijheid en Democratie.