“Op zondag 12 september werd in onze parochie de jaarlijkse priesterdag gehouden. De omhaling voor het werk der priesterroepingen bracht de som op van 2.358 fr. Het aantal priesterroepingen voor het Bisdom Mechelen is dit jaar zeer goed : een 120 studenten zullen dit jaar in het Seminarie te Mechelen hun priesterstudies beginnen. Verleden jaar waren er maar een 75 !” (“DB”)
1954 – Zondag 12 september : Commodo et incommodo bouw fabriekje van den Blokmaker.
Fr. De Nyn gaf in dit document toestemming aan Jan Frans Piessens voor het bouwen van een fabriekje achteraan zijn huis in de Dorpstraat. Het eerste pantoffelfabriekje was te klein geworden en dit tweede zou later ook dienst doen als repetitielokaal van de fanfare Sint-Cecilia. Uiteraard was dhr De Nyn niet de enige die zijn toestemming moest geven. Hugo Lauwens ontving dit document van Alice Holbrechts, de echtgenote van Fons De Nyn.
Jan Frans Piessens, bijgenaamd “den Blokmaker”, was te Londerzeel geboren op 3/12/1882 en vestigde zich na zijn huwelijk met Melanie Robijns uit Kapelle-op-den-Bos te Leest in de Blaasveldstraat om er zijn “blokken” te maken. Klompen behoorden tot voor de tweede wereldoorlog nog tot het normale schoeisel van boerenmensen en schoolkinderen. Door de groeiende welvaart verdween deze volksschoen na de oorlog uit de mode.
In 1923 was hij de enige Leestenaar, buiten Hendrik Verbeeck met zijn tractor, die een motorvoertuig bezat en één van de eersten met een telefoonaansluiting. Frans Piessens was voorzitter van de Commissie van Openbare Onderstand, ondervoorzitter van de K. Fanfare Sint-Cecilia en beheerder van de firma’s “Jupi” en “Dyla Shoe”. In 1928 verhuisde hij van de Blaasveldstraat naar de ‘Root’ in de Dorpstraat. Frans Piessens en Melanie Robijns kregen veertien kinderen. Hij overleed te Leest op 17 oktober 1956.
“14e september…De dag van het vertrek is aangebroken. Van ’s morgens vroeg stonden we klaar met voertuigen en manschappen om de lange reis van 150 km aan te vangen. Meschede !... eindpunt van de reis…beginpunt van de manoevers. Alles was in orde, alles was vooraf op papier vastgelegd. De voorbereiding en de bestudering van de kaarten hebben langer geduurd dan de manoevers zelf. In de namiddag kwamen we op het terrein aan : een groot bos, doorsneden door een brede weg. Het lag een tweetal km buiten de stad op een helling. Elke compagnie kreeg een gebied toegewezen, en na een kleine verkenning werd met de installatie begonnen. De tenten werden opgericht en de voertuigen kregen hun plaats tussen de dichte struiken, zodat ze onzichtbaar waren voor vijandelijke vliegtuigen. Vijandelijke vliegtuigen ?… Het is immers oorlog, en waar er oorlog is, zijn er vrienden en vijanden. Wij behoorden tot de vrienden, natuurlijk ! Maar het ongeluk was dat we de ganse dag konden rondlopen met de helm, terwijl onze vijanden slechts hun muts moesten dragen. En wee als ge uw helm moest vergeten, want aanstonds werd ge aanzien als een spion ! Alles was klaar. Tenten waren ingericht als “slaapzalen”, eten gebeurde in open lucht; boomstronken deden dienst als stoelen, de gamellen vervingen de telloren van de kazerne. 16 september…De oorlog was verklaard. De eerste berichten kwamen reeds binnen “de vijand heeft ons grondgebied geschonden, bommen werden neergelaten in de omgeving van Soest.” Soest, maar daar bevinden zich mannen van ons ! En wat ik vreesde was gebeurd ! Daar rinkelde de telefoon…”Allo…Wat ? Pelotonoverste gesneuveld ?” De strijd was maar pas begonnen, en reeds was de overste van onze Compagnie buiten gevecht gesteld. Toen een pelotonoverste op zekere nacht een verkenning deed van een lijn, werd hij overvallen en gevangen genomen. Gelukkig kon hij alle papieren die inlichtingen konden verschaffen vernietigen alvorens de vijand er zich meester kon van maken. Vier dagen heeft hij gevangen gezeten. Toen is hij ontsnapt, en terug in onze lijnen geraakt. Maandagavond…de strijd duurde reeds bijna een week, de vijand drong dieper en dieper in onze stellingen. Opeens rinkelde de telefoon. “Allo ! Sinds heden avond 5 u is de oorlog gedaan”. Zodra dit nieuws zich onder de soldaten verspreidde, werd er gezongen en gejuicht alsof een echte oorlog gedaan was. Onmiddellijk werden de helmen weggeworpen en de mutsen weer opgezet. Er waren nu immers geen vijanden meer. Onderluit. Geerts Alfons.” (“DB”)
-Alfons Geerts : “Maneuvers ‘Semence’” (“DB”, maart ’55) : “Ik heb nog eens het geluk –of ongeluk- gehad op maneuvers te mogen gaan. Ja, van maneuvers krijgen we hier zeker ons deel : verleden jaar “Battle Royal” meegemaakt, om de twee maand maneuvers “Corbusch” en nu “Semence”. Deze maneuvers duurden eigenlijk maar vier dagen, van maandag 14 tot donderdag 17 maart. Maar voor ons, helaas, lijnleggers van beroep, duren ze een zestal dagen langer. Immers de verbindingen moeten klaar zijn alvorens de maneuvers beginnen, en eens dat ze gedaan zijn, moeten de lijnen weer afgerold worden. Donderdag 10 maart zijn we dan vertrokken met Hövel als bestemming. Als hoofdkwartier werd een hotel uitgekozen, de mannen sliepen bij boeren. Gelukkig dat ze niet onder tenten moesten slapen want ginder was het koud en lag er veel sneeuw. Op sommige plaatsen lag hij wel 30 cm dik. Vrijdagmorgen reeds vroeg uit de veren want er moesten meer dan 100 km lijnen gelegd worden en dit moest klaar zijn voor maandagmorgen. Ge kunt u dan ook wel voorstellen dat de mannen na dit werk doodop waren want zo 100 km lang ladder op, ladder af om de kabels vast te maken, is zeker geen lachspelletje. Zondagnamiddag om 3 uur waren de verbindingen verwezenlijkt; 280 bijlijnen waren gelegd. Wanneer ge weet dat elke bobijn 400 m kabel bevat, dan kunt ge u een gedacht vormen van de lengte der lijnen. Maar nu was het werk nog niet afgelopen ; we moesten nog nagaan of alles marcheerde. Gans de zondagnacht werd er gewerkt en eindelijk maandagmorgen om 6 uur was alles klaar. De maneuvers konden beginnen. Voor ons, TTr (=Transmissietroepen), was het zwaarste werk voorbij. We konden tamelijk rustig in ons hotel blijven ; enkel wanneer de lijnen niet meer marcheerden moesten we ze zo snel mogelijk herstellen. Alles verliep echter zonder veel incidenten. Donderdag 17 maart waren de maneuvers afgelopen. Nu konden we beginnen alles weer op te rollen, maar dat ging natuurlijk veel vlugger. Zaterdagmorgen zijn we dan weer uit Hövel vertrokken, terug naar Delbrück…”
Bijvoegsels :
-Het commodo en incommodo document voor toestemming van de bouw van het pantoffelfabriek.
-Jan Frans Piessens in 1953.
-Het gezin van den “Blokmaker” : boven v.l.n.r. : Frans, Gaston, Pol, Jan en Flor. Onder : Marcel, Bert, Mathilde, vader Piessens met aan zijn hand Maria, Paula, moeder Robijns met op haar schoot Julien, Aline en Hendrik. Agnes Piessens (°1939 in médaillon) was nog niet geboren.
1954 – September – “De Band” : Soldaat Milicien Louis DE BLESER.
-Louis De Bleser vanuit Brasschaat : We zijn op maneuvers geweest. Van Brasschaat naar Helchteren, Leopoldsburg, Elsenborn. Op die plaatsen waren er oefeningen. Dan zijn we naar Vogelsang in Duitsland gereden, waar we twee dagen kampeerden. De lange reis was plezanter dan de oefeningen !.. Vroeger was het toch plezanter hier in de batterij : nu mogen we alle veertien dagen maar afkomen…Ik zal zorgen dat ik meer schrijf, want gij laat uw goed hart zien voor de soldaten, en wij, we zouden nog niet schrijven…”
-Louis De Bleser vanuit Brasschaat, 18/10/1955 :“Daar ik ’s avonds radio-cursus volg, heb ik nog niet veel tijd gehad om te schrijven. Onlangs deden we nog eens maneuvers te Elsenborn, 14 dagen. Nachtoefeningen in de regen. Natuurlijk harde dagen. We hebben er ook een plezante dag tussen gehad : een uitstap per autocar naar de afdamming van de Gileppe, de waterval van Coo en de Grotten van Han… Beste groeten aan al de soldaten van Leest !”
-Vanuit Helchteren : “Ik ben nu veranderd van adres, en lig nu op een andere plaats in het kamp. Ik ben nu ook een goeie kameraad kwijt, die vertrokken is naar Duitsland. Maar ik zal gauw een andere hebben, want de mannen op mijn kamer houden er niet van ’s avonds uit te gaan. Het grootste deel gaat ’s zondags met mij naar de H. Mis. We hebben hier ook tesamen bijeengelegd en hebben een kruisbeeld bij de aalmoezenier gekocht, en hebben het op ons kamer omhoog gehangen.” (“DB” van november 1954)
Louis De Bleser was te Leest geboren op 1 februari 1935 en overleed in het A.Z. Sint-Maarten te Mechelen op 26 mei 2001. Hij was gehuwd met Louisette Van Baelen. “Papa, te vroeg hebt gij ons verlaten. Moeder en wij hadden U nog zo graag bij ons gehad. We zullen uw wijze raad missen, onze sterke steun is nu verloren. Bompa, je was onze beste kameraad. We herinneren uw goed humeur, je altijd opgewekte lach. We missen je nu al.” (Uit zijn gedachtenisprentje)
Constant De Prins (°Leest 16/7/1937, +Jette 19/3//2003)
Eindelijk heeft de Stanne zijn eerste koers bij den “Bond” gewonnen te Weerde. Proficiat ! Hij zal nog een drietal koersen betwisten, om dan daarna een welverdiende rust te nemen. Op te merken valt dat de Stanne 14 dagen inactief is geweest wegens ziekte. Maar niettegenstaande dat reed hij nog een mooie erelijst bij elkaar : Steenhuffel : 14de op 22 vertrekkers (ziek). Kapelle : 11de op 32 v. (ziek). Battel : 5de op 24 vertr. Schilde : 5de op 63 vertr. (laatste ronde ingelopen). Brussel-Herent : 5de op 40 vertr. (zeer lastige koers). Mechelen : 11de op 40 vertr. (25 man in de spurt. Stanne beweert zeker 4 plaatsen beter geweest te zijn). Walem : 14de op 43 vertrekkers (Zeer sterk gereden, op ’t laatste kapot). Meensel-Kiezegem : 3de op 60 vertrekkers (Twee man vooruit, Stanne won groepsspurt). Weerde : 1ste op 22 vertrekkers. Mechelen : 5de op 24 vertrekkers. Moerzeke-Kastel : 2de op 8 vertrekkers (Koers à la Papa).
Miel heeft de laatste twee maanden meer tegenslag gekend dan op gans de rest van zijn koersjaar. Maar Miel moet niet wanhopen hoor ! Na regen komt zonneschijn, en met een weinig geluk haalt u dit jaar nog wel de eerste prijs naar huis. U bent er in elk geval al enkele keren kort bij geweest. Dus nog wat harder, en wij schrijven in “De Band” de volgende maand de mooiste erelijst die men kan voorleggen. Hier dan zijn erelijst van de laatste twee maanden : Sint. Amands : 6de op 45 vertrekkers. Beigem : 3de op 48 vertr. Rijmenam : / op 72 vertr. (gevallen). Itegem : / op 39 vertr. (stang gebroken). Diegem : 2de op 35 vertreekkers (met twee vooruit). Peulis : 12de op 62 vertrekkers (massaspurt). Heike : 13de op 18 vertr. Oppuurs : 6de op 28 vertr. Liezele : 3de op 32 vertr. Heffen : 6de op 28 vertr. (aan deze koers bewaart hij steeds een goede herinnering. Hij ontsnapte begin koers, en liet zich niet eerder inlopen dan nadat hij bijna al de premies bij getale van 20 veroverd had). Ramsdonk : 10de op 42 vertr. Kalfort : 5de op 23 vertrekkers. Malderen : / op 33 renners (pedaalbreuk).(Emiel Polfliet).
1954 – September – “De Band” : De veldwachter op studie.
“Onze nieuwe veldwachter is tegenwoordig terug aan de studie. Drie maanden lang zal hij dagelijks lessen en opleiding moeten volgen te Antwerpen. We wensen hem van nu af aan reeds een goede uitslag in de examens die hij op het einde van deze drie maanden zal moeten afleggen. Ondertussen zorgt de garde van Hombeek hier voor de dienst.” (“DB”, nr. 11)
1954 – Zondag 5 september : Grootse Mariahulde te Koekelberg.
“Ongeveer een 60 parochianen van Leest hebben deelgenomen aan de grote nationale Mariahulde die doorging op zondag 5 september te Koekelberg. Spijtig dat de regen weer eens spelbreker was voor de uiterlijke plechtigheden. Niettegenstaande dat hebben de ruim 300.000 aanwezigen getuigenis afgelegd van de trouw van het katholieke België aan Maria.” (“DB”)
1954 – 8 september : Yvonne Verschueren geprofest.
Yvonne Verschueren, geboren te Leest in de Dorpstraat op 30 april 1931, ging binnen bij de zusters Ursulinnen van Onze Lieve Vrouw Waver als zuster Maria Ismelda.
Yvonne was een gediplomeerde onderwijzeres en ze onderwees aan de basisschool van de Congregatie te Antwerpen-Linkeroever (van 1958 tot 2001) : eerst als leerkracht en dan -nu in de wijkafdeling O.L.V. ter Schelde- als directrice. Met ook het diploma taakleerkracht op zak werkte ze zeventien jaar, ook na haar pensioen, kinderen bij met leermoeilijkheden. Sedert 2002 verbleef ze in Huize Sint-Angela te O.L. Vrouw-Waver waar ze vredig overleed op 30 september 2008. Haar uitvaart op zaterdag 4 oktober vond er plaats in de kapel waarna ze ter ruste werd gelegd op het kloosterkerkhof. (“DB” en “De Sint-Niklaasparochie in Leest”, Wilfried Hellemans)
Naar aanleiding van haar intreden publiceerde Mariette Coeckelbergh volgend verslag in De Band nr.10 van 1954 :
Kleding van Yvonne Verschueren bij de zusters ursulinen te O.L.Vr.Waver.
“Op de 8ste september werd Yvonne Verschueren gekleed te Waver bij de zusters Ursulinen. Vele Leestenaars hebben nog nooit in hun leven zulk een plechtigheid bijgewoond. Daarom geven we hier, aan de hand van één der aanwezige B.J.B.-meisjes, een ooggetuigenverslag over die schone plechtigheid : Op woensdag 8 september was het in het Instituut der E.E.Z.Z. Ursulinen een hoogdag. Ook voor ons B.J.B.-meisjes was het een dag die we nog lang zullen herinneren, want één van onze beste zusjes, namelijk Yvonne Verschueren, zou plechtig het kloosterkleed ontvangen. Een langverwachte droom werd voor haar werkelijkheid. Om 9 u ’s morgens vertrokken we met elf per fiets naar O.L.Vr.Waver. Alles was daar in feeststemming, de kapel was prachtig versierd met bloemen en tapijten. Even na 10 u kwam Yvonne, met begeleiding van triomfantelijke orgelmuziek, de kapel binnen, als een bruidje, wit kleed met sleep en een tullen sluier met kroontje. Nadat ze plaats genomen had kwam Z.E.H. Deken, omringd door zijn assistenten, tot bij haar, en gaf haar een kruisbeeld dat ze tijdens de hele plechtigheid in handen zal houden, en later haar kamertje zal versieren als blijvend aandenken aan die onvergetelijke dag. Daarop begon de Plechtige H. Mis, die gezongen werd door het koor der E.E. Zusters. Op het einde van de Mis ging Yvonne tot op de trappen voor het altaar, waar Z.E.H. Deken en de Directeur van het Instituut hadden plaatsgenomen. Daar heeft ze dan aan de vertegenwoordiger van Zijne Eminentie de Kardinaal, de drie geloften uitgesproken van gehoorzaamheid, zuiverheid en armoede, en de belofte gedaan van de Regel der E.E.Z.Z. Ursulinen stipt na te leven. Daarop ging Z.E.H. Deken over tot de wijding van het kloosterkleed, waarop Yvonne de kapel verliet om haar blanke bruidskleed te verwisselen voor het zwarte kloosterhabijt. Getooid met haar nieuw kleed en een brandende kaars in de handen, omringd door vier medezusters, die elk een lantaarn droegen, kwam Yvonne terug tot het altaar, waarop Z.E.H. Deken, omringd door de zusters haar de witte doek omhing, die ze heel de duur van het Noviciaat zal dragen, namelijk twee jaren. Van dat ogenblik af werd ze opgenomen in die grote kloostergemeente der Religieuze Ursulinen.
Onder de naam van SOEUR IMELDA zal zij zich geheel en gans wijden aan de dienst van God. Soeur Imelda, we zijn fier op U, en gelukkig om de schone roeping en het groot geluk dat u is te beurt gevallen. We vragen U dan ook dat U zeker in Uw gebeden Leest niet zou vergeten, en ook ons niet, uw vriendinnen in de B.J.B., waar we samen zulk een schone vorming en opleiding hebben genoten.
Foto’s :
-Louis De Bleser.
-Constant De Prins.
-Emiel Ceuppens.
-Yvonne Verschueren gerprofest : bovenaan v.l.n.r. : Paula Lauwens, Josephine Polfliet, Mariette Solie, onbekend, Paula Vloeberghen, Yvonne Verschueren, Mathilde Verbruggen, Paula Bradt en Madeleine Verbruggen. Onderaan : Georgette Daelemans, Maria Polfliet, Lisette Fierens en Mariette Coeckelbergh.