1957 – Zondag 10 februari : Jaarlijks Wintertornooi B.J.B. te Mechelen. Op deze gewestelijke culturele dag waren 22 B.J.B.-meisjes van Leest aanwezig. (DB, maart ’57)
1957 – 10 februari : Maandelijkse vergadering Boerengilde. Deze ging door in het Parochiehuis om 21 uur. Een voordracht werd gegeven door dhr Van den Nauweland uit Lier. Hij handelde over “Bodemvruchtbaarheid”. De leden stelden talrijke vragen. Hierna volgden lichtbeelden over diverse planten met gebrekziekten van allerlei aard. (DB)
1957 – 16 februari : Soldaat Milicien Frans HUYS.
-Frans Huys vanuit Turnhout, 16/2/1957 : “Hier eindelijk mijn eerste briefje ! Eerst en vooral hartelijk dank voor het boek ‘LIEFDE, HUWELIJK EN GELUK’ en voor de tijdschriften. Tijdens de WEEK VAN DE SOLDAAT stuurden de B.J.B.-jongens en –meisjes, de Koninklijke Fanfare ‘Arbeid Adelt’ en Milac mij veel hartelijke groeten. Ik dank hen langs deze weg. Gisteren zijn we voor ’t eerst naar de tir geweest, het viel nog goed mee : 15 punten op 20. Beste groeten en tot ziens !’
-Frans Huys vanuit Vogelsang, 25/4/1957 : “We waren pas aangekomen in Soest of we moesten naar het Kamp van Vogelsang voor drie weken, van 13 april tot 4 mei. Nu we al bijna 14 dagen hier zijn, moet ik zeggen dat het hier goed is ; de oefeningen zijn niet te zwaar. Op Paasdag heb ik met heimwee naar mijn dorp teruggedacht. Hartelijke groeten !”
-Frans Huys vanuit Soest, 12/5/1957 : “Nu we terug in Soest zijn, moet ik u eerlijk zeggen dat het kamp in Vogelsang goed meegevallen is, het landschap was er zeer mooi. We zijn daar de 3de mei vertrokken ’s avonds om 5 uur en zijn te Soest om 1 uur in de nacht toegekomen. We moesten daar nog de auto’s van de wagens helpen laden en dan naar de kazerne : om half vier konden we in bed kruipen en sliepen tot 10 uur ’s anderendaags. Aanstaande zondag zijn het bataljonsfeesten en we moeten nu veel kuisen. Om de twee dagen zijn we van piket : het is vervelend. Vorige week heb ik hier Jan Van den Sande ontmoet. Dank voor de landkaarten van Duitsland die ik goed ontvangen heb. De beste groeten aan al de soldaten. Nog steeds de jongste schacht van Leest ???”
-Frans Huys vanuit Soest, 20/6/1957 : “De eerste dagen na mijn verlof stak het mij hier wel wat tegen. Wij hebben in de dagbladen het blijde nieuws gelezen dat de diensttijd op 15 maanden werd gebracht en dat betekent dat het voor mij nog 309 dagen zijn ! Toekomende week gaan wij op kamp voor 6 dagen. Beste groeten aan al de muzikanten van de Koninklijke Fanfare ‘Arbeid Adelt’ en aan al de soldaten van Leest.”
-Frans Huys vanuit kazerne Kolonel Adam te Soest, 7/8/57 : “Ik dank Milac voor het dagelijks ontvangen van de Gazet van Antwerpen tijdens de Ronde van Frankrijk, hetgeen mij veel plezier deed. Voor het volgende van mijn diensttijd ben ik nu “klaroen”. Zo ben ik wel alle twee of drie dagen van wacht, maar nu ben ik verlost van drill. Terwijl de schildwacht aan de poort staat, lig ik in bed te maffen. Beste groeten aan alle soldaten, alle Leestenaren en de B.J.B.”
-Frans Huys vanuit Soest, 18/9/1957 : “Het was voor mij een groot genoegen hier MILAC op bezoek te mogen ontvangen. In het 6de Artillerie bij Miel Ceuppens hebben wij (de Mille, Jan Van de Sande en de voorzitter van Milac) menig glaasje gedronken en wat verteld over de ‘ervaringen’ die wij in Duitsland hebben opgedaan. Dank ook voor de versnaperingen waarmee ik werd bedacht. De complimenten aan allen van een bleu die nog 215 dagen moet doen.”
-Frans Huys vanuit Soest, 1/12/1957 : “Verleden maand zijn we op maneuvers geweest voor 10 dagen. Als we terug in de kazerne kwamen, was Jan Van de Sande afgezwaaid (tot mijn groot spijt), maar eenmaal zal de dag ook voor ons aanbreken. Ik ben Jan Diddens eens gaan opzoeken die bij de Grenadiers ligt. Zondag gaan we op bedevaart naar Werl en donderdag zal aalmoezenier Willems spreken. Beste groeten aan alle soldaten van Leest, van een bleu die nog 145 dagen moet doen…”
-Frans Huys vanuit Soest, 5/1/1958 : “Allen een zalig en gelukkig Nieuwjaar ! Ik dank u hartelijk voor dat mooi geschenk dat mij werd bezorgd ter gelegenheid van Nieuwjaar. Terug uit verlof pas gaat het me hier niet naar wens. Dat slijt wel rap. Hartelijke groeten aan al de soldaten van Leest. Tot ziens !”
-Frans Huys- vanuit Soest, 17/2/1958 : “Ik dank u allen hartelijk voor de groeten die ik ontving tijdens de Week van de Soldaat, en dit vanwege B.J.B.-ers, K.W.B., Chiro, Boerengilde, Gemeentebestuur, Arbeid Adelt en St Cecilia. Het getuigt dat ge uw soldaten niet vergeet al zijn we zo ver van de heimat verwijderd. Verleden week ben ik met de muziekkapel naar een politiefeest in Munster geweest. De 22ste maart gaan wij naar Siegen om de bataljonsfeesten aldaar op te luisteren, misschien ontmoet ik er Karel Fierens. Hartelijke groeten aan alle lezers, aan de muzikanten en leden van de Koninklijke Fanfare Arbeid Adelt. Van een bleu die nog 56 dagen moet doen.”
-Frans Huys vanuit Soest, 14/4/1958 : “Nu ik hier mijn laatste adem in de kazerne aan ’t uitblazen ben, aanzie ik het als mijn plicht de Milac hartelijk te danken voor het regelmatig ontvangen van het parochieblad, zeer veel aangename lectuur, De Band, geschenkjes, enz. enz. Weinigen zullen misschien begrijpen hoe wij hier telkens verlangen naar De Band. Er komen op de kamer nog milacblaadjes toe maar ze moeten allemaal onderdoen voor De Band ! Als soldaat voelt ge maar eerst wat die Milac te betekenen heeft en welke kracht er van uitgaat op de soldaten. L E V E M I L A C !!”
Frans was te Mechelen geboren op 12 september 1938 en gehuwd met Maria Peeters. Hij overleed te Leest op 21 september 2017.
Foto’s :
-De ingang van de kazerne Majoor Blairon in Turnhout.
-Frans Huys (links bovenaan) poseert met enkele vrienden tijdens de doortocht van een wielerkoers op het Dorpsplein. Rechts van Frans : Louis Van Baelen en Fred De Blezer. Onderaan Louis en Raymond Selleslagh. (Foto : Raf Selleslagh)
1957 – Brasschaat 9 februari : S.M. Emiel Ceuppens schreef naar ‘De Band’ :
Brasschaat 9/2/1957 : “Hallo ! Hier een bleu uit Brasschaat ! Ik stel het hier opperbest. Eerst en vooral is het mijn plicht te bedanken voor het mooie boek ‘LIEFDE, HUWELIJK EN GELUK’, DE BAND, het PAROCHIEBLAD, aangename lectuur, enz. Langs deze weg dank ik de B.J.B.-jongens en –meisjes voor hun kaartje tijdens de WEEK VAN DE SOLDAAT met hun beste wensen. Op de kamer ligt de renner Cambré : ik heb er een goede kameraad aan. Ik stuur mijn beste groeten aan de twee sportclubs : ‘HET VLIEGEND WIEL’ en de ‘CROON’S VRIENDEN’ en aan alle Leestse renners. Beste groeten aan de soldaten.”
Soest 11/5/57 : “Na lang wachten is dan toch de dag gekomen dat we van Polygoon afscheid namen, tevens afscheid van corvees, wachten, piketten… Ik stel het hier opperbest en ben chauffeur van een munitie-tractor-camion in de 6de Veldartillerie. We hebben hier een zeer schoon leven. Als we geen opdracht te vervullen hebben, zitten we de ganse dag in de garage om de voertuigen te onderhouden. We volgen nog speciale lessen over mechaniek. De 19de mei gaan we op maneuvers naar Elzenborn, die zullen 3 à 4 weken duren en ze worden geleid door de Koning. Ik dank nogmaals MILAC voor al hetgeen voor de soldaten gedaan wordt. Verder stuur ik mijn allerbeste groeten aan al de Leestse pedaalridders en in het bijzonder aan Louis SELLESLAGH, die al een overwinning wist te boeken…”
Elzenborn 16/6/57 : “We zijn hier op grote maneuvers die zes weken duren. De eerste week heeft de Koning een bezoek aan het kamp gebracht. ’s Morgens was er een parade en daarna grote oefeningen. We moeten veel onder de blote hemel slapen en veel wacht kloppen. Een verbeten strijd wordt geleverd tussen de verschillende artilleriebataljons. In de grote finale hebben wij –het 6de Artillerie- de beker weten te behalen. De eindwedstrijd bestond er in, in de minste tijd stelling te nemen en het vuur te openen op een nagemaakte tank die tegen 25 km per uur reed. We moesten vuren van op 1 km afstand. De onzen schoten van de 6 obussen, 4 voltreffers. Naast een erewimpel en een beker, kregen we nog zes dagen extra verlof voor ieder.”
Soest 18/7/57 : “Sinds twee weken zijn we terug uit Elsenborn. We kwamen op zondag morgen te Soest in het station aan om 5 uur ; niets geslapen van de ganse nacht. In minder dan twee uren was al het materiaal afgeladen. In het vooruitzicht van ons bataljonfeest wordt hier de ganse dag bijna niets anders gedaan dan kuisen en schuren ; onze auto’s zijn als nieuw geverfd. Om de dag dan om te krijgen, trekken we ruskens, maaien we klavers voor de koerspaarden die we hier hebben. We gaan nog voor een paar dagen naar het schietplein van Buken en op ’t einde van augustus ga ik voor 10 dagen in verlof. Hartelijk dank voor de vele tijdschriften, vooral voor de gazet tijdens de Ronde van Frankrijk! De beste groeten aan allen, bijzonder aan de Leestse soldaten. Van een bleu die nog 270 dagen moet kloppen !”
Soest 8/9/57 : “Ik ben hier opzichter geworden in de schrijnwerkerij en sta ook aan het hoofd der machines en geef beroepsactiviteiten in het houtbedrijf. Nu over het bezoek van MILAC hier : DIEN AVOND ZAL IK NOOIT VERGETEN ! Een avond van plezier, van menig glaasje bier en lekkere versnaperingen. Wij zijn deze week voor drie dagen op oefening geweest. Ik reed met de keukenwagen, we kookten zelf in het bos en we overnachtten in een schuur. Nu we een radio gekocht hebben, is er veel stemming op de kamer. Over onze kamer moet ik niets meer schrijven want dat heeft onze sympathieke voorzitter al aangehaald in DE BAND van verleden maand…”
Soest 16/11/57 : “Kazerne Kanaal van Wessem. …op het ogenblik is het hier bij ons weer een ‘instructie-week’ die er in bestaat dat niemand in verlof mag, elke dag krijgen we in de voormiddag theorie over alle wapens, in de namiddag is er praktijk. Deze week zijn we op oefening geweest met geheel de batterij : de vooruitgeschoven waarnemers, de verkenners, de kanonnen, de sectie bevoorrading, de sectie munitie, de nabije verdediging, enz. enz. De oefening ging door op een 50 km van Soest, op een zeer lastig Canadees oefenplein. Het terrein was zeer modderig en zoals men kon voorzien, reden alle tractors vast en moesten we gebruik maken van windas en kabels om de tractors een stuk tegen de berghelling op te trekken. Einde april kom ik van de klas en begin ik terug aan m’n geliefkoosde wielersport : ik wil de kleuren van ‘Libertas’ verdedigen. Hartelijke groeten aan al de soldaten van Leest !”
Soest 7/12/57 : “Hier nen artilleur uit Soest. Deze maand hebben we het feest van St. Barbara gevierd. De dag werd ingezet met een H. Mis voor de gesneuvelden. De kapel was zeer mooi versierd, erewacht, enz. Er had een grote troepenschouw plaats. Op het groot tribuun, staande achter het dodenmonument met in gouden letters de namen ‘Antwerpen, Westrozebeke, Ieper en IJzer’, hadden de personaliteiten plaats genomen. De korpsoverste hield een toespraak. ’s Middags werd een fijn diner opgedragen, waarna we aan de patattenjas konden beginnen. ’s Avonds verzorgde de Welfare een machtige bonte avond, verzorgd door een Duitse artilleriegroep. De dag liep ten einde met groot plezier bij een grote pot bier ! Deze week zijn we voor drie dagen op oefening geweest, ook hadden we een alarmoefening ! ’s Morgens werd er alarm geblazen, en ’s avonds stonden we klaar op oorlogsvoet ! Gans het bataljon stond klaar, alles hadden we bij; we waren in gevechtskledij, munitie in de gordels, enz. Alles wat we in de kazerne bezaten, moest mede. Een machtige kolonne reed naar de stad Soest, onze auto’s waren gecamoufleerd en bijna zonder licht. De oefening duurde twee dagen en…we konden alles terug afladen…”
Soest 12/1/58 : “Kerstmis brachten we samen door rond de kerstboom in gezellig samenzijn. Na dit feestje woonden we de Nachtmis bij in onze kapel. Ook Nieuwjaar vierden we : het werd een van de mooiste dagen in de kazerne doorgebracht ! Een paar dagen geleden gebeurde hier een zwaar ongeluk waarbij een chauffeur van het eskadron Tanks met zijn voertuig in aanrijding kwam met een Canadees legervoertuig; de jongen verloor het stuur en reed in een ravijn van 10 m diep. De ongelukkige ontving de beste zorgen en werd in allerijl naar België overgebracht. We hebben een nieuwe korpsoverste gekregen ; het begon met een defilé, ook het muziekkorps was van de partij : ik herkende direct m’n goede vriend Franske Huys tussen de muzikanten ! Ik dank nogmaals MILAC voor het mooie kerstgeschenk dat me thuis werd overhandigd, ook dank voor de vele tijdschriften die me regelmatig toekomen. We krijgen hier op de kamer nog verschillende boekjes als DE BAND : ‘Het Briljantje’ uit Nijlen bijvoorbeeld; nooit zagen mijn kameraden een bladje als onze BAND…”
Soest 16/3/58 : “Ik kan altijd zelf niet schrijven over onze batterij en de oefeningen. Maar ik hoorde nu echter kameraden onder elkaar vertellen (lees : stoeffen) over onze laatste grote oefening die ik zelf ook meemaakte met mijn 5 T. tractor. Onze G-batterij heeft haar laatste grote oefening gedaan. Zoals altijd kregen we een pluimpje van de C.A.D. en zelfs de batterijcommandant noemde onze jongens ‘SUPER ANCIENS’, die zal dus zeker tevreden geweest zijn… Voor de laatste keer (?) hebben we ons goed geweerd, en we hebben daar eens getoond dat we op elk terrein thuis zijn. Zelfs de diepe modderputten konden ons niet tegenhouden. En, kon de motor het niet alleen bolwerken, ‘wel dan helpen we een handje’ zei onze luitenant Verheyen, en hij sprong uit een kamion, en…viel languit in het slijk… De camionette van het nooit falende S.B. had de eer, voor het eerst vast te rijden, maar de topo jeep sloeg alle records : die zat aan het slijk vast van drie uur in de middag tot ’s anderendaags 10 uur in de morgen. Volgens latere berichten had de chauffeur toch een rustige nacht : alleen in die grote modderpoel en ver weg van alle krijgsgewoel. Er was een kamion met windas nodig om hem weer vlot te krijgen. Bij de nacht-stellingname reden twee tractors vast met stukken, ondanks de geraffineerde afgebakende weg en de vaardige leiding van de stuksoversten. … Hoe hard we het op ’t terrein hadden, zo veel te beter smaakte het eten, en des te schoner was onze laatste grote oefening. DE NIET ZELDZAME VROUWELIJKE BLOEMEN LANGS DE WEG WAREN SCHONER EN VRIENDELIJKER DAN OOIT. Kwam het omdat ze in ons ‘ANCIENS’ zagen, of…hadden ze nooit zo’n karavaan auto’s gezien ??? Een wenkende hand was niets. Een lachend gezichtje was al meer waard, en, eerlijk gezegd, de vele kushandjes deden ons, chauffeurs, bijna de controle over het stuur verliezen. Om te besluiten moeten we zeggen dat we bijna SPIJT (?????) hebben dat we gaan afzwaaien : na zulke onvergetelijke oefeningen in zo’n mooie omgeving. En zonder stoeffen vertelde mijn kameraad verder : ‘Erger is het voor ’t Belgische Leger dat het zo’n machtige batterij moet laten gaan.’ Maar ja, wij kunnen er ook niets aan doen, en ondanks alles zullen wij…het aftrappen. Onze opvolgers zullen misschien nog beter zijn, wie weet ? Mijn beste dank aan alle groeperingen van Leest DIE MIJ NIET HEBBEN VERGETEN TIJDENS DE WEEK VAN DE SOLDAAT. Dit gebaar heeft mij enorm veel deugd gedaan en alle ondertekenaars van die brieven vinden hier mijn zeer oprechte dank. Ook de geste van de Burgemeester, Schepenen, raadsleden, veldwachter en secretaris heeft mij veel deugd gedaan. Die brieven vonden op de kamer en zelfs in de batterij een zeer grote weerklank. Zeer hartelijke groeten aan alle soldaten en aan alle lezers van onze BAND.”
Soest 20/4/58 : “Dit zal mijn laatste briefje zijn aan MILAC. Nog slechts VIJF dagen scheiden mij van het BURGERLEVEN ! We hebben hier nog een bataljonsfeest meegemaakt van de bovenste plank ; vele ouders en familieleden van soldaten woonden de indrukwekkende feesten bij ! De kantine was open tot 12 uur ’s nachts; ook de afzwaaiers waren in hun nopjes ! Vandaag zondag moet ik een laatste maal op wacht aan het munitiedepot… Het is mij een aangename plicht de Milac van harte te bedanken voor al die menigvuldige attenties waardoor ik werd bedacht van de eerste dag af in de kazerne. Ik kan hier geen opsomming geven maar het was VEEL. En het is me steeds recht naar het hart gegaan. Iets wat ik zeker niet zal vergeten is het bezoek dat mij hier gebracht werd door de voorzitter van Milac, vergezeld door onze veldwachter. Over dit hartelijk bezoek werd nog lang nagepraat op de kamer ! Het heeft mij dikwijls ontroerd, te mogen ondervinden dat ik als soldaat niet werd vergeten door mijn parochie en dit dan door de goede zorgen van Milac ! De tijd van gaan is nu gekomen…Vooral de soldaten van m’n dorpke wens ik het allerbeste ! L A N G L E V E M I L A C !”
Foto’s :
-Miel Ceuppens als tweede van links.
-Zicht op de Polygoon-kazerne van Brasschaat.
-Miel uiterst rechts.
-Soldaat Milicien Ceuppens op de wacht.
-Nog enkele herinneringen aan zijn legertijd.
Vervolgt met o.a. de soldatenbrieven van Frans Huys.