De zusjes Maria en Hilda Diddens ondernamen dat jaar, samen met hun nichtjes Maria en Paula Vloeberghen, een fietstocht naar het Duitse Rudesheid am Rhein. Ze hadden van de pastoor van Leest een brief meegekregen die ze telkens toonden aan de pastoor van de parochie waar ze wilden overnachten en dat lukte wonderwel, ze waren overal welkom.
Op de foto v.l.n.r. : Maria Diddens, Maria Vloeberghen, Hilda Diddens en Paula Vloeberghen.
1957 in vogelvlucht.
Januari 5 : Grote veldrit (R. Verschueren wint). 20 : Beloftenaflegging B.J.B.-meisjes. 23 : Studiekring K.W.B. over de TV. 27 : De Chiro voert op “Tarcitius” en “Cleopatra”.
Februari 3 : Muziekavond K.F.S.C 4 : Milac houdt een grote muzikale showavond, aanzien als een der beste te Leest. Aalmoezenier Mercelis houdt een inslaande toespraak; veel volk. 16 : K.F.A.A. naar Sportpaleis Antwerpen.
Maart 2 : De K.W.B. naar de Zesdaagse van Antwerpen. 3 : Muziekavond K.F.A.A. 4 : Teerfeest Boerenbond. 7 : Film Boerenbond “Ik had 5 zonen”. 11 : De Chiro neemt afscheid van hoofdleider Juul Muysoms, Louis Vloebergh opvolger. 17 : Jubileumvoorstelling Rust Roest met “Marieke van Nijmegen”. 18 : De gemeenteopcentiemen worden van 600 op 1000 gebracht. 23 : Juul Muysoms vertrekt naar Congo.
April 7 : Feest bij de K.F.S.C. – decoraties. 8 : Sportavond K.W.B. 22 : Frisco-dag van de Chiro. 27 : Uitreiking brevetten Luchtbescherming.
Mei 7 : Jubilee De Muyer-Leemans. 11 : Geneeskundig bevolkinsonderzoek. 20 : Ster-avond parochiale organisaties. 26 : Plechtige Communie.
Juni 2 : Treinen stoppen niet meer op de Heide. 13 : Meisjesschool op uitstap naar Holland. 27 : Vormsel te Hombeek. 30 : Schoolfeest meisjes.
Juli 4 : De Chiro op bivak 11 : Maria Rheinhard op rust. 27 : Uitstap K.W.B.
Augustus 4 : Voetbalmatch B.J.B. – Boerengilde. 14 : Milac voor 3 dagen op bezoek in Duitsland bij soldaten.
September 24 : E.P. Heldmar O.F.M. onderpastoor.
Oktober 14 : Film Milac “De Laatste Brug” en spreekbeurt door de Nat. Secret. Kath.Filmliga.
17 : Jubilee Leemans-De Muyer.
28 : Film K.W.B. “Op de Kaaien”.
28 : Paula Bradt benoemd onderwijzeres.
November 3 : Toneel “Rust Roest” “Gebroeders Kalkoen”. 18 : Bonte Avond K.F.S.C. 26 : Maria De Laet terug uit Congo.
December 1 : Toneel B.J.B.-jongens “Zo streden onze Boeren” en “Moppie de ongeluksvogel”. 6. Sint Niklaas op ronde in de parochie. 8 : Veldrit gewonnen door Rene Declercq. 25 : Toneel B.J.B.-meisjes “Doornen op een Levensweg”.
Commentaar De Band : “Dit overzicht kan niet anders dan ONVOLLEDIG zijn want GEEN ENKELE organisatie (UITGEZONDERD de K.F.S.C.) is ingegaan op onze vraag, om hun jaarverslag te bezorgen….”
Op deze kermisdag hielden de leiders en de kerels van de Chiro een trektocht naar Zaventem waar zij zeer gastvrij werden ontvangen door de oud-onderpastoor van Leest De Schutter. (Foto onderaan) (DB, december ’57)
1957 – 12 december – G.v.A. : Aanrijding.
“Op het Kardinaal Mercierplein had een aanrijding plaats tussen een personenwagen bestuurd door Leemans Jan, wonende te Zemst en een personenwagen bestuurd door Van Dam Alfons uit Leest. Van Dam werd gekwetst. Verder stoffelijke schade.”
1957 – 14 december – G.v.A. : Botsing.
“Op de steenweg naar Gent had een botsing plaats tussen een lichte vrachtwagen bestuurd door Gobien Joris (Noot : Georges Gobien van het winkeltje op het dorpsplein, zijn foto onderaan) uit Leest en een vrachtwagen bestuurd door Peeter Joannes uit Ruisbroek. Enkel stoffelijke schade.”
1957 – 23 december : Kerst- en Teerfeest B.J.B.-jongens.
1957 – Kerstdag 25 december : Jaarlijkse toneeldag B.J.B.-meisjes.
Op het programma : “De Grote Getuige”, een familiaal drama in drie bedrijven van E.H. Van der Cruysse en een klucht “Een dolle proef” in één bedrijf van M. Burg. De regie was in handen van Jozef Coeckelbergh. Na de stukken waren er nog dansjes, ritmische oefeningen en de slotzang “Het Avondlied”. (Medegedeeld door Mariette Solie in “DB” van december ’57)
De actrices die het drama vertolkten : Mariette Solie, Paula Bradt, Gusta Polfliet, Maria Diddens, Maria Vloeberghen, Jeanine Van de Poel, Greta Vloebergh, Hilda Diddens en Maria Emmeregs.
In de klucht : Gusta Polfliet, Maria Emmeregs, Paula Moons, Maria Somers, Maria Vloeberghen, Mariette Solie, Rosa Somers en Hilda Diddens. (Foto’s van enkelen onder hen hierna) (DB,maart ’58)
1957 – 24 december : Drenkelinge opgevist te Battel.
“Uit de Leuvense vaart aan het sas van Battel werd gisteren dinsdagmorgen, het lijk opgevist van de 67-jarige Robeyns Ludovica, echtgenote Van Beersel, wonende Vinkstraat Leest. In de omgeving langs de kanaaldijk werden enkele kledingstukken van de drenkelinge, die slechts een paar uur in ’t water had gelegen, gevonden.” (Haar gedachtenisprentje onderaan) (G.v.A., 25/12/57)
1957 – 25 december – G.v.A. : Aanrijding.
“Op de Battelsestwg kwam het tot een aanrijding tussen de personenauto, bestuurd door P. Van Aken uit Mechelen en de bromfietser Victor Verschueren uit Leest.”
1957 – Van 26 tot 29 december : Retraite voor Jong-B.J.B.-ers.
Die ging door te Lier. (DB, november ’57)
1957 – 29 december : Soldaat Milicien Henri SOMERS vanuit Spich.
“Hier eindelijk een paar woorden van een bleu uit Spich. Vooreerst verontschuldig ik mij, U zolang te hebben laten wachten op een antwoord op uw verschillende persoonlijke brieven. U zult wel verstaan dat ik weinig tijd heb gehad : in de dag hadden we oefeningen en lessen en ’s avonds heb ik ook nog een cursus gevolgd. Nu de opleiding gedaan is en ook de cursus, kan ik me meer bezig houden om van mij wat te laten horen. Ik moet u hartelijk bedanken voor al die lectuur die ik ontvangen heb. Ik kreeg telkens dan zo’n gevoel alsof ik weer thuis en op de parochie was…We hebben hier vele dagen van zware oefeningen doorgemaakt : wij worden de ‘ZWARTE DUIVELS’ genoemd ! Met mij gaat het hier goed. Beste wensen voor het nieuwe jaar ! En dat Milac en De Band mogen bloeien. De Band doet mij telkens veel plezier. De ganse kamer verlangt er naar. Hartelijke groeten en tot ne volgende keer !”
1957 – zondag 29 december : Kerstfeest bij de jongenschiro.
Voor de ganse groep werden kersttaferelen uitgebeeld, gedichtjes en verhalen over het kerstgebeuren verteld en dit alles afwisselend met liederen. Er werd een korte film afgespeeld en er werden koffiekoeken aangeboden en koffie. (DB, december ’57)
1957 – 29 december : Jaarlijks Kerstfeest K. Fanfare “St-Cecilia”.
Voor de kinderen van de leden.
1957 – 31 december : Bevolking.
Op 31 december telde Leest 1862 inwoners waarvan 968 mannen en 894 vrouwen.
Foto ‘s :
- Oud-onderpastoor Leo De Schutter in 1950 tijdens het Chirobivak in Velm. Links leider Hugo Verlinden.
-Georges Gobien botste met zijn lichte vrachtwagen.
-Enkele deelneemsters aan de jaarlijkse toneeldag van de B.J.B.-meisjes : Huwelijksfoto van Greta Vloebergh en Francois De Keersmaecke, Gusta Pofliet op oudere leeftijd.
-Doodsprentje van Ludovica Maria Robeyns die tragisch aan haar eind kwam.
1957 – Maandag 3 december : Dodelijk ongeval te Leest. Boetstraffelijke rechtbank van Mechelen.
Het dodelijk verkeersongeval te Leest.
“Maandagavond 3 december ll. deed er zich te Leest, op de Kouter, een verkeersongeval voor met een personenauto, bestuurd door P. Pieter Jan, uit Hombeek. Een mede-inzittende, Van Bever Louis, een 56-jarige ongehuwde landbouwer vond hierbij de dood. Een andere inzittende, Buelens Fr. insgelijks woonachtig op genoemd adres, kwam er evenals de bestuurder ongedeerd van af. Het betrokken autovoertuig was volgens het ingesteld onderzoek van de baan geweken, had enkele afsluitingspalen aangebeukt, om vervolgens te kantelen. Het slachtoffer dat achteraan in de auto zat werd het hoofd gepletterd tussen de geopende deur van de auto. Genoemd autobestuurder werd, gezien zijn bijzondere toestand opgeleid en vertoefde sedertdien in voorhechtenis, onder betichting in dronken toestand een auto-voertuig te hebben bestuurd met de gekende noodlottige gevolgen. Hij verscheen vrijdag voor de rechtbank. Deze veroordeelde de beschuldigde voor de slagen en verwondingen met dodelijke afloop tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maand en 6.000 fr. boete en voor de dronkenschap tot 1 maand gevang en 2.000 fr. boete. (G.v.A., 19/1/1957)
1957 – 6 december : Sint-Niklaas op ronde ! (K.W.B.)
KWB organiseerde een huis-aan-huis bezoek met Sint-Niklaas en Zwarte Piet. Het initiatief kende zoveel succes dat het een klassieker zou worden. “Sint-Niklaas, de kindervriend heeft dus zijn ronde op onze parochie gedaan… Wat waren onze kinderkes blij en ook eens wat bevreesd. Want het was toch de eerste maal dat de heilige Sint met zwarte Piet bij onze kinderen kwam terwijl ze niet sliepen. Het was dan ook zeer aandoenlijk onze kleine mannen stillekes te horen prevelen “Dag Sint-Niklaas” of hun liedje te horen zingen. Zij hebben naar zijn komst verlangd en zullen zeker nog enkele tijd zijn raadgevingen indachtig zijn. Sint-Niklaas dankt langs deze weg al de mensen die meegewerkt hebben aan het wellukken van dat prachtig feest voor onze kinderen. Tot volgend jaar…want, mits een paar kleine veranderingen, komen wij volgend jaar terug !” (DB, december ‘57 )
In dezelfde uitgave van de periodiek van Milac verscheen een verslag van Zwarte Piet : De reis van Sint-Niklaas door de bril bekeken van Zwarte Piet. “De eerste keer dat ik met Sint-Niklaas door uw dorp mocht trekken van huis tot huis, heb ik niet veel werk gehad met mijn stok. Maar toch, was de goede Sint weer niet zo goed geweest, dan had ik er wel enkele over de knie gelegd. Enkele van die grote lummels en kleinere lummelkes die geen eerbied genoeg meer hebben voor mijn grote baas. Hen vertel ik toekomend jaar wel meer… De kinderkes zeiden allemaal dat ik, Zwarte Piet, zo braaf en…schoon was ! Ja, kinderkes, altijd geweest… In Leest zijn brave kinderen, vooral…de meisjes (de kleine). Er is er maar één geweest die veel schrik had en zei “ik heb schrik voor die vieze man !” Zij heeft mij dan toch een handje gegeven eer ik wegging. Sint-Niklaas heeft schone toneeltjes beleefd in Leest, vooral waar de grote mensen zelf beleefd waren en niet bleven voortwerken als Sint-Niklaas binnenkwam (spruiten kuisen natuurlijk…). Maar waar vader en moeder zelf goed meeleefden hebben de kinderen veel onthouden van de goede Sint. Ik herinner mij hemelse toneeltjes. Kinderen stonden er met grote ogen en open mond te staren naar die lange baard, die hoge mijter, die schone mantel en dat dikke boek waarin alles stond opgeschreven. Als ge die kinderen met een speld in de beentjes zou prikken, ik geloof niet dat ze dat op die ogenblikken voelen. Hemels ! Onschuldige kinderkes ! En alles wat Sint-Niklaas hen vroeg beloofden zij te doen…”Ja, Sint-Niklaas”, enz. Och nee, eentje sprak Sint-Niklaas tegen….een klein jongetje dat nog zo graag een tutter nam. Sint-Niklaas zei dat zo’n grote jongen de tutter niet meer mocht nemen : “Zullen wij de tutter maar in de kachel gooien ?” En onmiddellijk daarop riep de kleine man “Nee !” Sint-Niklaas heeft veel afgezien in Leest. Zo ver en zo slecht weer. Maar ook ik, Zwarte Piet, heb veel afgezien…Vroeger had ik altijd mijn ezel bij, maar ja…Nu heb ik alles zelf moeten dragen, voor elk kind was er immers iets. Eens toch heb ik mijn stok bijna gebruikt…Met dat geval van de ezel. Een kind zag ons van ver afkomen en liep natuurlijk heel vlug naar binnen om het aan moeder te zeggen. “Moeke, Sint-Niklaas is daar en Zwarte Piet. Maar Sint-Niklaas heeft geen ezel bij ! Maar de Pater is er ook bij, zou die soms de ezel zijn !!!” Ja, toen heb ik mijn stok bijna gebruikt. Maar de anderen van onze karavaan lachten er mee. Zo beleefden wij schone en koddige dingen in Leest. Sommigen wilden ons te drinken geven, wat al eens mag gebeuren (vooral voor Zwarte Piet) maar Sint-Niklaas zei meestal dat men in de hemel ook niet dronk. Vroeger legden de mensen en kinderen wortelen en bieten gereed voor mijn ezel, nu ik zelf alles moet dragen, schijnen de meesten geen medelijden te hebben. Ja, wij hebben veel plezier beleefd aan de brave kinderen in Leest, en als ik toekomend jaar nog niet afgedankt ben, zal ik weer graag met Sint-Niklaas naar Leest komen. Zwarte Piet.” En ook : “Om alle kinderen, die wij moesten bezoeken, een geschenkje te kunnen geven, hadden wij in de loop van de maanden oktober-november een 90-tal brieven uitgestuurd met het verzoek ons allerlei kleinigheden toe te sturen, opdat wij niet teveel uitgaven zouden hebben. Van die 90 hebben de volgende firma’s, handelaars of uitgeverijen ons graag gratis een pakje toegestuurd. Wij willen dit gebaar niet onbekend laten en publiceren hier hun namen en prijzen ze openlijk aan als voorbeelden. De rangschikking hier heeft geen enkel belang : 1.A.C.V., Mechelen. 2.Koffies Sint Rombouts, Antwerpen. 3. Macaronie Remy. 4.Firma Caltex, Lier. 5.Marie Thumas Leuven. 6.Margarine “Solo”. 7.Firma Huyghebaert, Mechelen. 8.Crême “Impèrial”. 9.Chocolade “Jacques”. 10.Uitgeverij Bonden van het H. Hart. 11.Macaroni Soubry. 12.Uitgeverij “Heideland”, Hasselt. 13.Uitgeverij “Wereldbibliotheek”. 14.Drukkerij-Uitgeverij Lannoo, Tielt. 15.Drukkerij-Uitg. Van In ,Antw. 16.Kaas “Kraft”. 17.Firma “Fort”. 18.Chocolade “Côte d’or”. 19.Goede Pers, Averbode. 20.Koffie’s De Rode Pelikaan. 21.Uitgeverij St Franciscus, Mechelen.
1957 – 8 december : Cyclocross op St-Niklaas-Kermis - “2de Grote Prijs Pantoffels Jupi”.
Deze cross te Leest telde voor het criterium “Vermassen” en het gewestelijk criterium “De Sportvriend”, waaraan een hoofdprijs van 5.000 fr. werd toegekend. Volgende vedetten werden gecontracteerd : kampioen René De Rey, Firmin Van Kerrebroeck, Roger De Clercq, Karel Van Houtte,, Frans Feremans, Rik Willems, De Schacht, Raf. Dielemans, Maurits Neyt, alsmede de Nederlandse kampioen Brinkman.
Technische gegevens : afstand 24,7 km. Prijzen : 8.500 fr plus premies. Prachtpalm en trainingsvest “Vleeswaren De Smedt” aan de winnaar. Beker voor clubs (3 man). Inschrijvingen : zaal Huybrechts, Dorp, tot 14 uur. Vertrek te 14u30.”
De uitslag : 1. Roger Declercq, de 28 km in 1 u 37’34”; 2. Firmin Van Kerrebroeck op 5”, 3. Frans Feremans op 1”, 4. Karel Van Houtte 1’10”, 5. René De Rey 1’25”, 6. Rik Willems 2’20”, 7. Rafaël Dielemans 3’20”, 8. Herman Brinkman 4’05”, 9.André De Schacht 7’20”, 10. Verschueren René, 11. Frans Van Erdtveld, 12. Georges Declercq, 13. Francis De Nayer, 14. Van Quicelberge André, 15. Collin Gaston, 16. Van den Branden, 17. Heylighen Henri.” (DB, november en december ’57, GvA, 3/12/57)
Foto’s :
-Spruiten kuisen, een bekende activiteit in Leest.
-Streekrenners René De Rey en Frans Feremans waren zeer populair in onze regio. Laatstgenoemde was een tijdlang postbode te Leest.
-Een veldrit uit 1953 in Leest : Van Kerrebroeck leidt voor Roger Declercq. Op de achtergrond een zicht op de Molenstraat.
-De aankomst van de cross van 1953 : Roger Declercq versloeg voor een massa toeschouwers Van Kerrebroeck en De Rey in een lange spurt.
1957 – Decembernummer “De Band” : Dringende oproep van de Burgemeester aan de ouders van schoolgaande kinderen.
“Ouders, langs deze weg doe ik beroep op uw goede wil en medewerking. U weet allen welke grote verantwoordelijkheid u heeft tegenover uw kinderen en u weet ook welke grote gevaren er schuilen op onze wegen. Wellicht kent u de grote ROEKELOOSHEID van de schoolgaande, of liever van de schoolrijdende, kinderen niet. Deze maken onze reeds zo gevaarlijke wegen echt onveilig. DOOR DE HOGE OVERHEDEN WERD AAN ONZE VELDWACHTER OPDRACHT GEGEVEN STRENGE MAATREGELEN TE NEMEN, zelfs tegen elke overtreder PROCES-VERBAAL OP TE STELLEN. Ouders, voor het te laat is, houdt uw kinderen langer thuis : de school begint om 08u30 en ’s middags om 13u30. Laat uw kinderen thuis slechts vertrekken om op tijd in de school te zijn en NIET om voor de klasuren nog een of andere koers te betwisten, waardoor hun eigen leven en dat van anderen in gevaar komt. En drukt ze vooral op het hart steeds en overal het fietspad te gebruiken, dit is het veiligste weggedeelte voor de fietsers. Ouders, helpt ons om onze taak te verlichten, voor het TE LAAT is… De Burgemeester Pieter DE PRINS.”
1957 – December : Werkloosheidscijfers.
Er waren die maand 14 mannen volledig en 35 tijdelijk werkloos. Bij de vrouwen 2 volledig en 23 tijdelijk werkloos. (DB, maart ‘58)
1957 – Zondag 1 december : Jaarlijkse Toneelavond B.J.B.
De jongens van de B.J.B. brachten het drama “Zo streden onze Boeren” van Kan. Engelen, een drama over de Boerenkrijg in drie bedrijven en de klucht “Moppie de ongeluksvogel” van P. Gerdas in één bedrijf. Acteurs : Rik Van de Vondel, August Verbruggen, Gaston Keulemans, August Emmeregs, August Peeters, Jos De Smet, Jozef Vloeberghen, Marcel Diddens, Achiel Van Winghe, Florent Daelemans, Frans Verbruggen senior, Frans Verbruggen junior, Willy De Boeck, Alfons De Smet, Marcel De Prins, René Bernaerts en Edward Diddens. (DB, november en december ’57)
In “De Band” van december 1957 schreef “iemand uit het publiek” volgende recensie : “Wij mogen gerust zeggen dat het drama “Zo streden onze Boeren” iedereen voldaan heeft. Het stuk was niet heel gemakkelijk spelen, maar onze jongens hebben allen hun best gedaan, de een natuurlijk met iets meer succes dan de andere. Toch blijft er nog veel te verbeteren, alhoewel wij allen redelijk moeten zijn en het onmogelijke niet mogen verwachten. De prestatie bv. van Gustje Emmeregs bewijst nochtans dat met overtuiging en durf, er heel wat resultaten te bereiken vallen. Het blijft een feit dat onze jongens “te braaf” zijn en zich niet genoeg durven tonen. En dat is nochtans iets dat zeer nodig is in een drama. Wij hopen dat de jongens elk jaar beter en beter zullen worden in hun toneel en dat zij zeker zo ver zullen komen als hun roemrijke voorgangers het gebracht hebben. Zij weten dat zij de sympathie van de meeste mensen hebben, dat bewees trouwens alleen reeds de talrijke opkomst. Naar het algemeen oordeel was de klucht minder gelukt, alhoewel er verschillende goede pogingen in voorkwamen. Die jongens zijn nog erg jong en misschien groeien er nog echte vedetten uit !”
1957 – Zondag 1 december : Vergadering Boerenbond.
Een massa aanwezigen op deze maandelijkse vergadering van de Boerenbond. “Als spreker trad de H. Van Assche op, die vooral sprak over de saladeteelt in onze streek. Op dat gebied is er zonder twijfel toekomst voor onze boeren die een beetje durf hebben. De spreker heeft dat zeker doen inzien bij onze landbouwers. ..” (DB, december ’57)
1957 – 2 december : Frans CROON werd opgeroepen voor zijn dienstplicht.
Frans Croon, Blaasveldstraat nr. 4, werd opgeroepen om zijn dienstplicht te vervullen. Hij werd die dag te Turnhout verwacht. (DB, oktober ’57)
Foto’s :
-Burgemeester Pieter De Prins bij zijn inhuldiging.
-Gelegenheidsacteurs op de toneelavond van de B.J.B : Rik Van de Vondel en Gust Emmeregs.
-Soldaat Frans Croon uiterst rechts onderaan.
-Soldaat Croon links in het gezelschap van twee vrienden.
1957 – Decembernummer “De Band” : Christine DE LAET (Zuster Melanie) schreef : Er was eens een ’n wip.
Er was eens een wip te Leest, een wip die daar, bij alle weer en ontij, steeds schoon haar zonnelied stond te zingen. Die wip was wel, met de kerktoren, het hoogste, fijnste, edelste ding dat er was : die twee immers piekten met hun wijsvinger recht de hemel in. Heel Leest hing, met ziel en zenuw, aan hun rijzende spil. De molen was een goedige reus, jawel; doch, bij avond en donker schrikaanjagend met het gezoef van zijn zwartkantelende vleermuisvlerken. Wie kent er de uitdrukking niet : een slag van de molen hebben ? Maar hebt u ook al wel eens gehoord : een slag van de wip hebben ? De wip, ziet u, staat in het hart van ons leven. Zou er iemand aan het nut van een wip, en dus ook van schieten, kunnen twijfelen ? Men schiet brood in de oven, en op een wip is het gebakken. Ook de heiligen schoten, waren zelfs beroepsschutters : was het niet met schietgebeden dat ze op hun voetstuk wipten ? – Het is duidelijk, dat een wip, zo voor het tijdelijk als voor het eeuwig leven, het weergaloos beste ding is. LEEST had eens een wip !...Andere dorpen hadden mogelijk wel dit of dat, doch wij hadden honderdmaal méér en beter : wij hadden een wip ! Op sommige zondagnamiddagen was het daar een vrolijke wemeling. Dan kwamen, behalve onze eigen mannen, de scherpschutters af van de omliggende dorpen : Londerzeel, Breendonk, enz. : allen waren present en men kon het hun aanzien, dat waren geen bleke slungels : dat waren stoere, joviale kerels. Onze kippen hadden dat ook gauw in de gaten. Al vielen er op zulke dagen wel pijlen onder hun verwanten, zodat ze er pluimen bij lieten en kakelend en snebberend dan uiteenstoven, toch kwamen ze, in vrouwelijke nieuwsgierigheid, alle kijken als de mannen afkwamen, en kekkedaakten hun tukkezot blij, in koor welkom toe. De schutters openden de pezen op hun boog. In trui of hemdsmouwen, met leren armbekleedsel, schaarden ze zich in gelid onder de wip : allen onder onze eigen Leestse wip ; want ja, mensen, dat was me nu eens een pracht van een wip ! Welk dorp kon er in heel het vaderland, en daarbuiten, bogen op zo een wip als wij ! Zo een slanke, elegante wip ; zo een sterke, rasechte, met drie ijzeren armen in de aarde klauwende, bodemvaste wip…als wij ! Een wip, geworteld in de eigenste vrome Vlaamse grond waarvoor onze voorvaderen in 1302 op de Groeningenkouter, waarvoor onze Boeren ten jare 1798 in onze gouwen hier, en waarvoor onze jongens aan de IJzer hun bloed vergoten ! De storm beukte wel bomen en blaaskakerige schouwen en spoorpalen omver, maar, o neen ! niet onze wip ! Zie nu even naar de schutters; bekijk er zo eentje terwijl hij mikt. De lippen zijn dun en toegenaaid van wilskracht. Zijn één open oog is als een patrijspoort gebrakeerd op de gaai. Zijn flamingo-hals rekt zich, mede de kin agressief scherp de hoogte in spiesend : energie voor drie, en zo vol inwendig vuur, dat het is of zijn wezen zelf vonken schiet. Er spannen zich levende, trillende draden van hem naar de hoogvogel…Frans Hals, vergelijk en beken : uw schoten schutters van Haarlem zijn maar een schaduw naast deze : waar of niet ? De pijlen snorren door het gekruif en gestreuvel van de vederweelde daarboven, stevig vastgespitst op het takkenrif van wat we (in de vlastijd zaliger), de “strijp” noemden. Daar prijkte, schitterend plechtig, souverein, de koningsvogel, de heerlijke reuzengaai, links en rechts onderaan geflankeerd door fiere vleugeladjudanten : de zijvogels ; en dezen zelf door twee kadetten : de wuivende kallen ; en de laatsten dan geëscorteerd door heel het kakelbont gehummel van de kleine vogeltjes. Pijlrapers zwermden lustig toe op het lokaas van een cent of een solleken ! De behendigsten vingen zelfs de pijlen rechtstreeks op in hun vlucht : heerlijk !... “Hela…! Binnen blijven, zusje !”…Een vriendelijke grote hand grijpt me bij de schouder en troont me mee…Ai ai… en ’t was me toch zo boeiend ! Dat bij die schermutselingen onze dakpannen hun leven veil hadden voor de goede zaak, daarvan getuigen nog de blauwrode littekens. Daarvan moge ook getuigen, de paraplu waarop de regen trommelde en waaronder, Zuster Victoria en ik, eens met veel jolijt in het bed zaten, onder een gehavende zoldering. Gekneusde koppen en neuzen belandden bij ons. Moeder gaf hun elk een warm badje, en plakte er een pleistertje op, en…klaar was Kees voor nieuwe decoraties… O ! Daar gaat plots een juichkreet op…Iemand heeft, in een supreem koningsschot, de gaai afgeschoten ! Een kostelijk topmoment ! …Eerst nadat de geestdrift wat geluwd is, gaat het spel voort naar de andere spijlen, tot zijvogels, kallen, klein grut, alles kaal en eraf is. En dan worden de helden van de dag gevierd. De koning wordt in de hoogte gestoken en onder zoveel triomf en tralala rondgedragen, dat zelfs een boogscheut verder, de kikvorsen op het vijvervlak komen aandansen, hun wijde bruine kaken opensperren en kwakwakend mee kermissen op hun manier, want nu wordt het een gonzend gezellige verbroederingsavond, waarop de wip, en de blauw-stralende hemel erboven, blij neerblikken. Te Zichem werd onlangs de 300ste verjaardag gevierd van de stichter van de St. Sebastiaans-schuttersgilde. Heel natuurlijk was Claes daar, en heel onnatuurlijk, ik ook : op mijn weg naar Averbode. ’t Was daar een prachtige kleurige stoet, waarvan de film “Lied van mijn Land” een stukje geeft. Van over heel ’t Vlaamse land en tot van uit Holland toe, waren de schutters daar. En mijn oud hart, geboren en getogen bij de wip, tjoekte verjongd, want heel dat mooi verleden van Leest rees weer op voor mijn geest…Maar Leest zelf was er niet. September 1956…Hier “was” eens de “Hofweg” naar De Greef, naar Van Inghelgem toe. Achter een hoog-groeiende haag vermoedt mijn oog amper de dierbare plek waar eens de wip stond. Dit stuk verleden werd dus ook afgegrendeld…,weggevaagd. – Wanneer ???... Hoe ??...Wie zegt het eens in De Band ? Krijgt Leest nog ooit eens die typische vorm van folklore, van volksvermaak terug ? Wie geeft Leest zijn wip weer ?...Er is wat heimwee om het schone oude, dat verdwijnt voor goed. En toch, het is goed zo ! Nieuwe idealen rukken ook te Leest aan de tralies. De jongeren zijn geen slap deeg, geen voddenlappen : het zijn dappere kerels : doch ze weren zich op een ander terrein en staan er hun man : vroom en Vlaams. Nog mikken ze, Goddank, naar het hoge ; het zit hun koen, als onvervreemdbaar erf, in het bloed. LEEST, uw wip, het moge ons spijten, ging…; de ziel van uw wip echter bleef. Zij leve voort, groot en schoon. “Vergunne ons dit des Hemels Vader. Nu zegt dan “Amen” altegader”. Z.M.”
Meer over Christina De Laet (Zuster Melanie) in deze Kronieken, o.a. : januari 1955, april 1978, 2/4/1981.
De “Jezuïetenhoeve” op de Rennekouter.
Evenals de paters Augustijnen, hadden ook de Jezuïeten van Mechelen voor de Franse revolutie hier een pachthof te Leest en heel wat eigendommen. Als we op de kaart van 1723 van Jan Van Acoleyn even gaan uitrekenen, dan komen wij aan een totaal van 17 bunder, 2 dagwand en 45 roeden land en weidegrond, dat op hun naam was ingeschreven. Dat komt neer op meer dan 21 ha. Deze gronden lagen gegroepeerd rond de hoek Elleboogstraat-Tisseltbaan en verderop de Rennekouter in. Hun pachthof zelf (“Huys en Hoff met land en weye”) lag aan de noordkant van de Tisseltbaan, in U-vorm en tegen de straat. Een gedeelte van de gebouwen echter lag aan de overkant van de Tisseltbaan, wat verder het land in “tusschen de dreve, Kalfbeke en strate”, ongeveer op de plaats van het “Wiphuis”, de latere woning van Dons. De toenmalige gebouwen zijn allemaal verdwenen. Het huidige “Wiphuis” (zo genoemd omdat er een wip was achter het huis, waar de boeren uit het rond ’s zondags kwamen schieten) dateert slechts uit 1841, op het ogenblik dat de Jezuïeten hun eigendommen reeds kwijt waren. Dit huis behoorde in aanvang aan de weduwe van Louis Voet (de dokter die het kasteeltje gezet heeft op de Kouter)…
In 1723 was Peeter Bulens (geboren 1675) pachter op de hoeve van de Jezuïeten. Hij was getrouwd met Joanna Van Cauwenberghe en overleed er op 4 oktober 1741. Zijn jongste zoon Jacobus Bulens was toen 21 jaar en volgde hem op. Hij huwde met Joanna Maria De Keyser. Hij was de laatste pachter op de hoeve : “…ultimus villicus Jesuiterum Mechliniensium villa in Leest…” noteert pastoor De Heuck bij zijn overlijden op 20 februari 1802 (81 jaar). Georges Herregods.(L.G., blz.65)
Foto’s :
-De Jezuïetenhoeve in 1723, naar een tekening van Jan Van Acoleyen.
-Het Wiphuis op de Rennekouter waar voordien de “Jezuïtenhoeve” gevestigd was. De wip lag achter het huis.
-Een staande wip uit onze tijd.
- Christine en Melanie De Laet groeiden op in het Wiphuis.