in 1968 werd een fanfarekostuum aangekocht. Toen
bestuursleden naar het buitenland op verkenning gingen om een eigen wedstrijd
te organiseren en ook bij een deelname aan marswedstrijden werd vastgesteld dat
de toonaangevende verenigingen er beschikten over majorettes en dikwijls over
een trommelkorps. Voor een majorettenkorps was het bestuur niet gewonnen omdat
vermoed werd dat de jongedames na een zekere tijd zouden afhaken en dan moesten
vervangen worden. Als gevolg daarvan zouden weer nieuwe uniformen moeten
aangekocht worden en de kosten zouden te hoog oplopen. Al in de dirigeerperiode
van Theo Fierens werden daarom jonge slagwerkers opgeleid. Later waren er zelfs
heel wat voorstandersom een
trommelkorps, destijds een kliek genoemd, op te richten. Dat trommelkorps zou
ook zonder de fanfare kunnen optreden. Het trommelkorpsproject ging definitief
van start toen Jan-Piet Leveugle in 1975 werd aangetrokken als instructeur
slagwerk. Er werd gehoopt dat de trommelaars later makkelijker zouden
overschakelen naar de fanfare en eventueel een koperblaasinstrument zouden
bespelen. Daarom werden er in de slagwerkklas ook lessen notenleer gegeven. Het
trommelkorps oefende dikwijls op straat en daardoor zagen en hoorden de
Leestenaars dat de fanfare veel buitenkwam.
De leden van het trommelkorps waren Ingrid en Sonja
Alewaeters, Maggy De Borger, Alfons De Hertogh, Patrick De Hondt, Walter De
Kunst, Christel De Maeyer, Carla De Prins, Brigitte De Smedt, Christel
Huysmans, Bart Lauwens, Ilse Lauwens, Marleen Lauwers, Michel Leveugle, Monique
Mees, Carine Peeters, Rudy Peeters, Serge Piessens, Ann Robbens, Yves Robbens,
Karin Schillemans, Louis Thijs, Linda Van Alsenoy, Edy Van Asch, Nancy Van
Camp, Marc Van de Rasieren, de latere drumbandleider Walter Van de Venne, Ann
Van den Vondel, Eric Van den Vondel, Ann Van Roy, Paul Van Roy, Wendy Van
Steen, Danny Vercammen, Pascale Vercammen, Krista Verschuren, Nancy Verschuren
en Liesbeth Voet.
Toen Jan-Piet Leveugle fanfaredirigent werd, stelde
hij alles in het werk om de leden van het trommelkorps zoveel mogelijk om te
scholen tot koperblazers. Er is een periode geweest dat heel wat van deze
jongeren tegelijkertijd lid van de drumband, daarnaast lessen
koperblaasinstrument volgden en zelfs in de fanfare meespeelden. Muzikale
wandelingen werden vanaf dat moment voor deze muzikanten doorgaans een karwei.
Uit noodzaak werd het trommelkorps omgevormd tot een drumband. Geleidelijk aan
ging deze zich specialiseren in het geven van concerten in zalen.
In de eerste afdeling haalde de drumband St.-Cecilia
Leest op 30 september 1984 op het Belgisch kampioenschap in Landen 90%, een
eerste prijs met grote onderscheiding.
Toen Jan-Piet Leveugle het voor bekeken hield om
St.-Cecilia Leest te dirigeren, werd er ook geen moeite meer gedaan om de
drumband in leven te houden en werd deze opgeheven. Er was nog uitsluitend
aandacht voor concertoptredens van de fanfare. De meeste drumbandleden zijn
niet naar de fanfare overgekomen. Ofwel hebben ze de muzikale activiteiten
stopgezet ofwel zijn ze uitgeweken naar andere muziekverenigingen.
(Stan Gobien Leest
in Feest)
1975 Januari : KVLV
Startvergadering
Op de eerste vergadering van ons nieuw werkjaar
mochten we als vormingswerker volksvertegenwoordiger Michel Van Dessel
begroeten. In naam van de plus minus 80 aanwezigen werd hij hartelijk
verwelkomd door mijnheer pastoor die de vergadering inzette met een kort gebed,
om hierna aanstonds het woord te geven aan de spreker.
Bij het onderwerp landelijk milieu werden de verschillende
vormen van levenswijze van 75 jaar geleden tot op heden aangehaald. Hij maakte
ons attent op de snelle evolutie van de laatste jaren. Met tal van voorbeelden
wist hij heel en al de aandacht te boeien, zoals :
-voor 75 jaar liepen slechts de besten school tot 11
jaar, tegenwoordig zit 80% van de jeugd op de schoolbanken.
-vroeger huwden de mensen laat : grote kinderen waren
een bron van inkomsten voor het gezin, nu zijn ze een bron van grote uitgaven.
-toen leefde men in een afgezonderde gemeenschap : er
was weinig relatie tussen stad en dorp. Nu leeft 75% van België verstedelijkt
Het bleef niet alleen bij woorden over het landelijke
: de proost toonde ons een prachtige reeks dias over ons eigen dorp. We
stonden perpleks over al dat mooie in eigen streek. Ook was onze eigen
dorpskerk er op te zien, maar dan geschilderd door een van onze eigen
dorpsgenoten.
In 1975 organiseerde
de KVLV bezoeken aan Brussel, Geel en een reis naar Londen met de Hovercraft.
1975 25 januari : Jaarlijks
teerfeest - Breugelavond Vevoc-Chiro.
In de parochiezaal in de Kouter.
Breugheliaanse avond met pensen, kop, boerenbrood
Prijs : 200 frank per persoon.
Er was gevraagd om zich te kleden
gelijk in den tijd van de Heren van Zichem.
1974 8 december : Rust
Roest bracht Wat doet mijn vrouw van twee tot vijf van Ladislas Fodor.
deze laatste voorstelling van dit blijspel was een
succes omdat de zeer talrijke aanwezigen op de twee voorstellingen tevreden
waren op menig gebied. Hiermee is helemaal niet gezegd dat de voorstelling
feilloos was. De toeschouwers hadden (hopelijk) kritiek, wij ook. We zullen
trachten het aantal fouten te verminderen door onze eigen en uw kritische
opmerkingen (ons tijdens terloopse gesprekken overgemaakt) als opbouwend
element te gebruiken, en door gewetensvol verder te boetseren aan het eigen ik
en de maatschappij langs het geheimzinnige medium, dat toneel heet.
Blijft voorlopig allen die meegewerkt hebben aan deze
voorstelling op welke wijze ook, want de intermenselijke wisselwerking is
raadselachtig-te danken, zeer
erkentelijk te danken. U toeschouwers danken wij, want wij hebben u nodig,
toneel zonder toeschouwers is zinloos. Maar ook u heeft ons nodig, toneel
behoort tot de aangeboren behoeften van de mens. Toneel is een spiegel waardoor
men zichzelf corrigeert of corrigeren kan. (Guido Hellemans in De Band)
1974 15 december :
Gemeenteraad Subsidies voor Leestse organisaties
Toelagen aan Jeugdverenigingen:
197319741975
K.L.J-Jongens1.0001.0001.000
K.L.J.-Meisjes1.0001.0001.000
Chiro Jongens5.000
2.5004.000
Chiro Meisjes3.000
2.5004.000
Boerenfront1.000 1.0001.000
Boerengilde1.000
1.0001.000
Veldwachtersbond1.000
1.0001.000
Toelagen
ontspanningsinstellingen,enz.:
Boerinnegilde1.0001.0001.000
K.W.B1.0003.0001.000
Davidsfonds4.0004.0004.000
Rust Roest1.0004.0004.000
Gepensioneerden5.0005.0005.000
Milac1.0001.0002.000
Vevoc1.0001.0001.000
Fanfare Sint Cecilia7.50020.00010.000
Oud-Soldaten1.0001.0001.000
K.G.B.1.0003.0003.000
Toelagen aan Sportverenigingen:
FC Telstar5.0005.0005.000
De Luchtreiziger1.0001.0001.000
De Snelle Vlucht1.0001.0001.000
Het Vliegend Wiel2.500 2.5002.500
Wipmaatschappij2.0001.0001.000
VV.Leest--1.00010.000
Leefmilieu2.0002.0001.000
In dezelfde gemeenteraad werden ook
de belastingen verhoogd.
Voor de plaatsing van
kermisvermakelijkheden werd de prijs per vierkante meter
vastgesteld op 10 fr. Voorheen was
dat 5 frank.
Een paspoort kostte vanaf nu 25 fr
en voorheen slechts 5 fr.
Een kinderpaspoort : 5 fr zonder en
10 fr met plastiek zakje.
Huisvuilbelasting steeg van 150
naar 300 fr.
De belasting op drankgelegenheden
van 100 naar 1.000 fr en een begrafenis
voor personen van buiten de
gemeente ging van 5.000 naar 10.000 fr.
1974 Op 31
december telde Leest 2046 inwoners, de gemeente was 933 Ha groot,
1974- 12 oktober : Aangetekende
brief naar de Gouverneur
Die dag stuurde de VZW Heemkundige
Kring van het Vaartland met adres
Stationsstraat 3 Willebroek een
aangetekende brief naar de gouverneur van de
provincie Antwerpen ivm het ontwerp
van het gewestplan Mechelen.
...dienen
absoluut als woongebieden met culturele, historische en
esthetische waarden te worden opgenomen in het Gewestplan :
-de
typische dorpskern van Heindonk...
- de
dorpskern van Klein-Willebroek...
Ook
vragen wij met aandrang dat volgende natuurgebieden als landschappelijk
waardevol gebied in het Gewestplan worden opgenomen :
-het
historisch landschap van het natuurpark het Broek...
-de
landschappen van de Abeek-Molenbeek en de Zenne te Hombeek, LEEST en
Heffen. En wel zoals zij in het voorontwerp gewestplan Mechelen 1969
werden
voorzien , namelijk als gebieden die wegens hun landschappelijke waarde
bijzondere zorg behoeven (daarom die bijkomende bepalingen).
(...)
Was ondertekend door J. De
Keersmaecker, voorzitter en L. Schurmans,
secretaris vande Heemkundige Kring van het Vaartland.
1974 Zaterdag 19
oktober : Zilveren Jubileum KWB Leest
De viering van het 25-jarig bestaan
van KWB Leest werd ingezet met een mis
opgedragen door pastoor Lornoy, de
nieuwe proost van de vereniging. Hij werd
bijgestaan door de vroegere
proosten De Schutter, De Decker, Van Dessel en
pater Clementiaan en de mis werd
opgeluisterd door het gemengd zangkoor.
Op het gemeentehuis werden het
bestuur en 8 jubilarissen door de voltallige
gemeenteraad ontvangen.
Met 105 waren ze om in Ons
Parochiehuis de viering verder te zetten.
Meerdere sprekers kwamen aan bod,
allen steeds ingeleid door Fons Geerts.
Eretekens werden uitgereikt aan de
acht jubilarissen : A. Van den Brande, Louis
Solie, Leopold Van den Heuvel,
Frans Lamberts, Jules Geens, August Mollemans,
Gerard De Mesmaecker en posthuum
wijlen Louis Verbruggen.
Het menu bestond uit gebakken
forel, tomatensoep, rosbief-gebraad, vier soorten
groenten + kroketten.
Het feestgebak werd geserveerd met
25 brandende kaarsen.
Er konden friscos bekomen worden
en ook de sigaren ontbraken niet.
Toen was het tijd voor ten dans
en dit liep uit tot ruim 3 uur in de ochtend... (DB, november 1974)
1974 19 oktober : Folklorebal
KVLV
We hadden ze zien zitten in de avondmis, die 19de
oktober. Pittoresk aangekleed en het was fijn. 50 jaar vierden ze nu voor iedereen. Het zou een bal
in de oude trant worden, zo stonder
geschreven en ik kan niet ontkennen, dat onze Leestse KVLV er niet in gelukt zou zijn.
Immers die erbij zijn geweest getuigen hiervan en hun getuigenis is waar en ze
weten dat ze de waarheid spreken. Het was er gezellig en met
spijt in het hart zijn we er weg gegaan. Maar ja schone liedjes duren niet lang. Het hoogtepunt
van de avond was wel, toen moeders en dochters gingen volksdansen. Het moet heel wat moeite gevergd hebben om het zo goed
te doen en ik neem er dan ook mn hoed voor af en geef ze er nog een dikke
pluim ervoor bij. Maar alsof dit alles nog niet genoeg was, kwam er nog
wat bij. Hebt u ze ook gegeten, die mosselen, echt waar, ik wist niet dat onze
vissers zulke smakelijke mosselen konden vangen, en als er
een kok in de zaal was, wel die zal de bereidingswijze wel hebben opgeschreven.
KVLV heeft haar viering erop zitten, men heeft er heel
wat werk voor over gehad en het is voorwaar een feit geworden waar men binnen 50 jaar nog in geuren en kleuren zal over
spreken. Het is een echt gezellig bal geworden waarvan niemand spijt van zal
hebben gehad er heen
te zijn geweest, men kan alleen spijt hebben er niet
bij te zijn geweest.
Een zo actieve vereniging in ons dorp kan alleen maar
een stimulans betekenen voor anderen.En
ze mogen er zeker van zijn, als ze nog wat inrichten, ik kom ook.
Verslaggever ter plaatse. (De Band, november 1974)
1974 26 oktober : Jaarllijks
Groot Bal K.F. Sint-Cecilia
Vanaf 21 uur in zaal Sint-Cecilia
met optreden van het orkest Lelax Music Clan onder leiding van Marcel
Sterckx.
1974 9 november :
In de zaal Forum te Hombeek organiseerde de supportersclub
van de Leestse wielrenner Gustaaf
Van Cauter een wielerbal met John Horton
en zijn orkest. (KH)
1974 16 november :
Voetbalmatch Vevoc-Familie Lefever
De wedstrijd begon om 15u op het
terrein van VV Leest.
1974 17 november :
Chiro Familiefeest met inhuldiging nieuwe meisjeslokalen
1974 2 december : VevocLeest, 2 december 1974
Beste vrienden,
De langdurige regens hebben de landbouwers hun werk
geweldig achteruit gesteld.
Ook bij Rik Muysoms, één van onze zeer actieve leden
is dat het geval.
Daarom doe ik beroep op vrijwilligers om zaterdag 7
december hem in blok een dagje te gaan helpen. Wij komen samen op het dorp om 7u45, telaatkomers
komen naar de Alemstraat te Leest. Mochten er van onze leden nog zijn die buiten ons
weten met dergelijke moeilijkheden zitten, gelieve mij dan te verwittigen.
Beste groeten en tot zaterdag.
Louis (Vloebergh)
(flyer voor de leden van Vevoc)
1974 15 en 16
september : Tweedaagse bedevaart naar Lourdes van de Parochiale Vrouwengilde.
Opnieuw werd er geopteerd voor het vliegtuig.
1974 15 september
: Hengelkampioenschap 74 K.F.St.-Cecilia
Was Florent De Smet
in augustus nog primus in de eerste reeks te Blaasveld, ditmaal was het de
beurt aan Stan Gobien die er te Humbeek in slaagde 27 vissen boven te halen met een totaal
gewicht van 1.500 gram. Hij werd koningvisser 1974. In de eindstand ging hij
Albert Robijns en Ludo Robbens vooraf. (DB,oktober 1974)
1974 22 september
: Parochiale Vrouwengilde wordt Katholiek Vormingswerk voor Landelijke
Vrouwen (KVLV) (Wilfried Hellemans, De
Sint-Niklaasparochie in Leest, 2009)
1974 28 september
: Vevoc Uitstap naar Bierfeesten
Wieze
Beperkt tot 50 deelnemers. Inschrijvingen bij
Dirk Leemans. Prijs autobus : 100 frank.
1974 6 oktober : Chiro-Vevoc
JEUGDCROSS
Op 6 oktober trappelden 522 jongen en rijpere
crossers bemodderd en bespat (zoals het hoort) door en over de Leestse velden,
beken en Zenneboorden, dapper pogend een trofee of één van de talrijke
waardevolle
prijzen in de wacht te slepen. De organisatoren
Vevoc-Chiro konden zich voor de 2de uitgave van deze jeugdcross vergeleken
bij de toch reeds geslaagde primeur van vorig jaar- verheugen op een groeiende
belangstelling bij publiek en deelnemende groepen. Zij mochten verwelkomen :
Plaatselijke chiro
Leest behaalde 4 klassementen. De Wisselbeker voor de verenigingen van Leest
bij de seniors-juniors, geschonken door Jean VAN DAM, werd gewonnen door
jongens chiro Leest.
Nog even een
dankjewel voor :
-meneer pastoor (ter
beschikking stellen van zaal en toebehoren)
-het gemeentebestuur
voor de wimpels
-de eigenaars van
landen en beemden van het parcours
-het Vliegend Wiel
voor gebruik van de afsluiting, het ter beschikking stellen van materiaal,
podium, tent, enz.
-de schenkers van
prijzen voor lopers en tombola
-de bijzondere
actieve medewerking van chiroleiders- en leidsters, aspis en vevoccers bij
voorbereiding en opruiming. En last butno least voor duiveltjedoetal (pater
Damiaan), proost van chiro en vevoc, aan wie wij hoofdzakelijk de
voortreffelijke samenwerking chiro-vevoc te danken hebben.
Eens te meer is bij
deze sportmanifestatie gebleken dat bij intense samenwerking van verschillende
verenigingenhet succes haast bij
voorbaat verzekerd is. Moge dit voor onze
kleine landelijke gemeente, waar voor 5 jaar terug toch maar weinig
sportactiviteiten te bespeuren vielen, een aansporing zijn om meer en meer aan
sport te doen.
Louis Vloebergh.
(De Band, november 1974)
1974 9 oktober : Overlijden
van Witte pater Albert Jozef Jef Selleslagh
Jef werd geboren in de Bist (nu : Witveld) als tweede
oudste van negen kinderen. Na humaniorastudies in Hoogstraten trad hij in bij
de Witte paters van Afrika te Boechout (1937) waar hij twee jaar filosofie
studeerde.
Zijn noviciaat, één jaar, deed hij in Varsenare en
theologie studeerde hij vier jaar lang te Heverlee. Daar werd hij priester
gewijd op 10 april 1944. Zijn eremis deed hij te Leest op 16 april datzelfde
jaar.Omdat hij door de oorlogsomstandigheden niet wegkon,
studeerde hij één jaar aan de K.U.Leuven psysische aardrijkskunde van Congo
en tandheelkunde (1945).
Datzelfde jaar scheepte hij op 20 juli 1945 te
Antwerpen in als missionaris naar (B)urindi (vicariaat Nogazi) en kwam er aan
op 31 augustus. Drie maanden leerde hij er Kirundi, de inheemse taal, op de
missiepost Busiga. Dan begon zijn missioneringswerk en zijn werk in de
onderwijssector. Achtereenvolgens verbleef hij te Ruganza, te Kitongo, te
Katara en Musigati.
Omwille van een noodzakelijke heelkundige ingreep na
een voetkwetsuur kwam pater Jef in juni 1953 over naar België. Een jaar later
kon hij terug naar Karusi (Burundi).
Van Karusi werd hij overgeplaatst naar Muhanga (1957).
Hij had er hartklachten maar werd niettemin overste te Chibitoke (1959) wat hem
zeer beviel. Even was hij te Gihanga (januari 1960) en keerde omwille van zijn
hart terug naar België. Toch ging hij opnieuw naar Burundi
en werd schoolaalmoezenier, later diocesaan aalmoezenier te Rugari (1961-68).
Op 1 juni 1968 verliet hij Burundi definitief als
missionaris waar hij zoveel had gerealiseerd in de onderwijssector, de
pastoraal, de catechese en de predikatie. Iedere zondag na de mis was hij er
zelfs gelegenheidstandarts.
Terug in België werd hij godsdienstleraar aan de vrije
technische school te Borgerhout en was één jaar tegelijk zondagsonderpastoor te
Kalfort-Puurs.
Getroffen door een hartinfarct stierf hij toch nog
onverwacht in het Sint-Elisabethziekenhuis te Antwerpen op 9 oktober 1974. Zijn
uitvaart vond plaats te Leest op 14 oktober waar hij ook begraven werd. Daar werd zijn grafsteen (in 2002) verwijderd.
(Wilfried Hellemans,
De Sint-Niklaasparochie in Leest 2009)
Enkele weken geleden heeft een blanke niet ver van
mijn missie Karusi een leeuw geschoten. Die was er met een koe van onder getrokken.
De mensen waren dan de blanke gaan halen die het beest met één kogel
neerschoot. Het wijfje was er niet bij, en heeft dan nog enkele dagen
rondgelopen, en heeft op een tiental kilometer van hier nog een oude vrouw
opgesmuld (Brief vanuit Karusi
1956)
Albert Jozef
Selleslagh was te Leest geboren op 8 mei 1917.
Opgegroeid in een diepkristelijk gezin, leerde hij
van jongsaf de veilige weg gaan, die leiden zou naar het priesterschap. Met
liefde en ontzag was hij opgegaan naar het altaar en werd missionaris in
Burundi, naar de inzichten van zijn goddelijke Meester. Zichzelf vergetend, vol
ijver, tot de laatste dag, in en voor zijn Technische School, voor zijn
parochie Kalfort-Puurs, heeft hij gewoekerd met de talenten, die Ons Heer hem
had gegeven. Ontstellend klonk dan ook voor ons het bericht van zijn overwacht heengaan.
.. (woorden uit zijn gedachtenisprentje)
Fotos :
-Het gezin van Lode Selleslagh-Leonie Verbergt.
Bovenaan als derde van links Pater Jef. Vader Selleslagh speelde 60 jaar lang
tuba en trombone bij de fanfare Arbeid Adelt en leerde aan de jongens uit de
Bist een instrument te bespelen. Hij was ook één van de medestichters van de
Landelijke Gilde te Leest. (LG,blz. 305)
-Uitnodiging bijwoning Eremis.
-Albert Jozef Jef Selleslagh tussen zijnvader Louis Lode en moeder Leonie Verbergt.
(foto : LG blz. 322)
Edward De Maeyer dirigeert de tweede jeugdfanfare in
de geschiedenis van St.-Cecilia. Rechts onderaan ouderdomsdeken Eugeen
Vloeberghen. Voor tuba- of basspelers werden geen leeftijdsgrenzen
toegepast. (Foto : Leest in Feest)
1974 8 juni : Bruegelbal
van de Boerenbond
Waarom
Bruegelbal ? Pieter Bruegel de oude, bijgenaamd Boeren-Bruegel (1525-1569) was
in de eerste plaats de schilder van de boeren in hun dagelijks leven,
zowel in landschappen als in binnenhuizen, het paste
dan ook volledig in het teken van de Boerengilde dat zij hun bal Bruegelbal
zouden noemen.
Waar ? Het Hof ter Halen is nog één van de weinige
boerderijen in Leest dat buiten zijn geschiedenis, welke begint in de 14de
eeuw, nog een groot gedeelte van zijn vroeger
uitzicht wist te behouden.
Hoe Bruegelbal ? Het regende die avond oude wijven
toen we uit de kerk kwamen, onwillekeurig dacht ik aan het feit, dat er die
avond weer veel verliefde paartjes niet achter een boom of muur zouden kunnen
gaan staan. We vertrokken met een ietwat lange lip naar de Elleboogstraat. Tot
onze verbazing zagen we dat de parkeerplaats reeds op een overbevoking wees,
wat werd bevestigd toen we de schuur betraden. Een 700 tellende zotte massa
probeerde zich staande te houden, in een schuur die we tot in onze verste
dromen niet zo hadden kunnen voorstellen. Een maand lang hadden de inrichters
eraan gespendeerd om dit resultaat te bereiken. Het was dan ook geweldig :
muren met gildevlaggen getooid, personeel zo verkleed dat ik veronderstelde dat
ze rechtstreeks van een schilderij waren afgestapt, een balkon dat zeer
geheimzinnig leek, een bedwelmende pensengeur en spieren die pijn deden van het
lachen. Een tombola met echte, wat dacht je wel, natuurprijzen, een gezonde
pint, een gezond lied en bovenal gezonde aanwezigen. Later zou dit
waarschijnlijk veranderen, wanneer de laatsten omstreeks 5 uur afscheid namen
van deze geweldige uitgewerktemanifestatie van echt onnagebootst plezier.
De Boerenbond, Oud K.L.J., K.V.L.V. mogen dan ook fier
zijn op het bekomen resultaat, dat dan toch ook voor een groot deel te danken
is aan de familie Verschueren die zo bereidwillig hun schuur ter beschikking
hebben gesteld. We zouden het zo durven te stellen dat het een morele plicht is
deze ingeslagen weg verder door te trekken. Niets negatief kan er van worden
gezegd, alleen misschien : spijtig dat het niet alle dagen kan.
Verslaggever
ter plaatse.(DB)
De volgende dag diende
Jozef De Smet aangifte in van de diefstal van twintig potten cyclamen en
sensiverias, elk met een waarde van 100 frank. De potten waren voorzien om de
tombola te spekken.
1974 24 juni : KVLV
Reis naar de Vlaamse Ardennen.
1974 1 juli : De
Mechelse vereniging voor archeologie deed opgravingen op de
site van het Norbertinessenklooster
Leliëndaal op de grens met Hombeek-Leest.
Het werd in de 16e eeuw
verwoest door de Geuzen en de ruïne werd
verlaten. (KH)
1974 23 juli : Start
Chiro Bivak te Bocholt.
1974 September :Oprichting jeugdfanfare St.-Cecilia. (foto bovenaan)
Nu de Ceciliafeesten achter de rug waren, ging de
aandacht van het bestuur van de Leestse fanfare opnieuw naar het maken van
muziek door de eigen muzikanten.
Alle bestuursleden hadden ingezien dat de muzikanten
niet mochten in de steek gelaten worden en dat ze meer aandacht verdienden.
In september 1974 werd daarom de jeugdfanfare
St.-Cecilia opgericht, zoals dat twintig jaar tevoren het geval was met Jong
St.-Cecilia. Ook deze tweede jeugdfanfare van St.-Cecilia Leest werd opgericht om
de jongste muzikanten de kans te geven in een samenspeelgroep te musiceren en
om de doorstroming naar de grote fanfare gemakkelijker te laten verlopen.
Edward De Maeyer werd de dirigent van de jeugdfanfare.
Deze groep muzikanten was erg enthousiast en wou er wat van maken. Ook
muzikanten uit de grote fanfare die jonger dan dertig jaar waren, speelden mee
en kwamen naar de repetities. Eugeen Vloeberghen, de oudste fanfaremuzikant met
toen 56 jaar dienst en tubaspeler, was zelfs bereid om mee te doen omdat de zware
instrumenten onvoldoende vertegenwoordigd waren. Door zijn toedoen was er meer
evenwicht tussen de verschillende instrumentengroepen.
Al op zondag 2 november 1974 gaf de jeugdfanfare haar
eerste geslaagd concert op een verbroederingsfeest ingericht in de zaal
St.-Cecilia. (Stan Gobien, Leest
in Feest)
Die eerste jeugdfanfare
werd in 1954 gesticht onder impuls van Rik De Bruyn. Eén der eerste leerlingen
was toen Theo Fierens die al een zestal jaren muziekles had gevolgd en in het
Mechels Stedelijk Conservatorium een eerste prijs had behaald en daarbij de
Stadsmedaille had gewonnen met het Concerto
voor trompet van Haydn. Hij werd muziekleider van Jong St.-Cecilia.
De allereerste
muziek avond van Jong St.-Ceclia was een bijzonder groot succes. Stan Gobien
daarover :
Op deze muziekavond trad Ferdos, een humorist, op om
de pauzes tussen de verscheidene stukjes te vullen. Ferdos was niemand minder
dan fanfaremuzikant Ferdinand Meysmans. Op het programma stond De staking van
de muzikanten. De uitvoering van dit stuk heeft in de daaropvolgende dagen
voor beroering gezorgd. De hele jeugdfanfare begon dit stuk te spelen en één na
één verlieten de muzikanten het podium.
Een aantal mensen dacht dat het om een echte staking
ging, onder andere meester De Leers, het toenmalig schoolhoofd van de
Gemeentelijke Jongensschool. De eerste schooldag na het concert werden alle
muzikanten van Jong St.-Cecilia die naar de gemeenteschool gingen op het matje
geroepen en kregen ze een flinke uitbrander. Volgens het schoolhoofd kon het
niet dat jongen mensen en dan nog wel leerlingen van zijn school in staking
gingen. Het ergste vond hij nog dat dit gebeurde op een openbaar concert voor
de ogen van bijna de hele Leestse bevolking en heel wat belangrijke mensen uit
het omliggende. Het bestuur moest later het schoolhoofd uitleggen dat er in feite
geen staking van Jong St.-Cecilia was geweest
De jongenschiro telde op dit moment
96 en de meisjeschiro 92 leden.
1974 5 mei : Volleybaltornooi
Organisatie : Vevoc en KWB. Met de deelname van Chiro (2
ploegen), Telstar, St.-Cecilia, KLJ, Leefmilieu, KWB en Vevoc.
1974 Zondag 12 mei
: Jimping Chiro Leest
...alles
begon heel vroeg, een voltallig leidingskorps hield zich bezig met in de
buik
van ballonnen gas te pompen, metde
laatste hand te leggen aan de
versiering van de wagens voor de optocht, met alles verder te
organiseren voor
het
verloop van deze zonnige meidag.
Om
kwart over tien vertrokken we dan, al zingend op wagens, fietsen en allerlei
voertuigen, 180 jeugdige zingende harten, die door de straten van
Leest hun
bedoeling en hun liedjes achterlieten.
In
de namiddag werd het dorp hermetisch afgesloten, om alles in gereedheid te
zaklopen, trottinettenslalom ... het hoorde er allemaal bij.
De
Leestse jimpingnamiddag werd besloten met zang en dans.
Om
20 uur bracht een kampvuur de aanwezigen (o.a. chirogroepen uit Hombeek,
Kapelle-o-d-Bos, Battel, Heffen) in de juiste stemming.
Er
werd gezongen, wafels gegeten, wat gedronken en aan volksdans gedaan.
De
Chiro Jimping Leest werd afgesloten met een dank- en slotwoord van onze
pater.
(DB-juni 1974)
1974 16, 17, 18 en
19 mei : Leestse Volksfeesten
Dit jaar zag men van in de verte een reuzentent
opgeslagen in de Dorpstraat, waar andermaal de Leestse Volksfeesten zouden
plaats hebben. Een grote parking was voorzien, waardoor geen
problemen waren gesteld om de wagen kwijt te raken.
Donderdag 16 mei : werden de feestelijkheden ingezet. De
toeloop aan belangstellenden was enorm en wanneer de show met Vader Abraham aan
bod kwam was er geen plaatsje meer vrij en moesten de
helft van wat de tent kon herbergen mt 50% aangevuld worden.
Het hoeft wel niet gezegd dar het optreden van Vader
Abraham een buitengewoon succes kende, onverpoosd klonk zijn stem door de
ruimte, t was een mooie avond.
Vrijdag 17 mei : beoogde men een avond van gezelligheid en
sfeer want wie kwam er ? WILL TURA ! Het zal ons niet kwalijk genomen worden
hopen we toch- de belangstelling was minder dan daags tevoren, en de
ambiance was er niet. Men kon zich niet ontdoen van de indruk dat het optreden
minder geapprecieerd werd.
Zaterdag 18 mei : het Oberberger en BIERFEEST : en of er
gedanst, gezwierd en plezier gemaakt werd ! Buitengewoon ensemble. Bij het sluiten en t naar huis gaan kon men het nog
horen en aanvoelen dat velen de bloemetjes hadden buitengezet ! We zijn er sterk van overtuigd dat de tappers en de
obers die avond niet gauw zullen vergeten.
Zondag 19 mei : laatste dag van deze Volksfeesten met
het optreden van NICK MCKENZIE en eigen orkest. Zeer genietend, afwisselend met gebrachte genres,
zeker geen tegenvaller, en men zou er werkelijk van genoten hebben , ware het
niet dat het lawaai te groot was.
De Voorzitter dankte allen die meegeholpen had met het
voorbereidende werk, eveneens de opgekomen scharen, en kondigde aan dat
volgende week de Ceciliafeesten van start gingen, wat wij ten zeerste
appreciëren.
Deze Leestse Volksfeesten moeten zeker niet onderdoen
voor de vorigen. Het is andermaal een prestatie geweest ! Een paar dagen nadien was er niets meer van te
merken het afbreken was afgelopen en weer tot de volgende maal !
(De Band, Juni 1974)
Ook in 1974 richtte
het bestuur van de Leestse Volksfeesten een reis in. Die ging dit jaar naar
Amsterdam en Volendam. Een honderdtal reislustigen namen deel.
1974 18 tot 26 mei
: Ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan en mede door het succes van voorgaande Ceciliafeesten, ging de Leestse
fanfare over tot de inrichting van de 4de Internationale Stapmars- en
Showwedstrijden.
In 1974 stonden de Ceciliafeesten in het teken van
het 75-jarig bestaan van de fanfare. Het hoogtepunt van de viering was de 4de
Internationale Marsen- en Showwedstrijd voor
amateurkorpsen. De belangstelling voor deze wedstrijd
was bijzonder groot. Er waren 117 kandidaat-deelnemers.Nog nooit waren er in Vlaanderen zoveel
inschrijvingen
geweest voor een vrije wedstrijd. Het feestcomité
moest uit dit enorme aantal een keuze maken en wou om organisatorische redenen
eerst niet meer dan 40 verenigingen aanvaarden. Na aandringen van het Ministerie van
Nederlandse Cultuur werd het deelnemersaantal uitgebreid tot 45 groepen.
Op de deelnemerslijst stonden naast Belgische
verenigingen ook Nederlandse en Engelse deelnemers. Buiten wedstrijd traden
daarbij nog eens 16 muziekverenigingen uit het omliggende op.
De Ceciliafeesten 74 vonden plaats in het dorpscentrum,
in het parochiehuis en op de omliggende terreinen.
Op zaterdag 18 mei 1974 overhandigde burgemeester
Lauwers op het gemeentehuis de schaal van de gemeente Leest aan
fanfarevoorzitter Vic Verschueren. Deze schaal zou worden
geschonken aan de show- en drumband met het hoogste
puntentotaal. De burgemeester mocht eveneens de medaille van Z.M. Koning
Boudewijn en de medailles van de Minister van
Nederlandse Cultuur en de Provinciegouverneur
overhandigen. Al deze ereprijzen werden na afloop van de wedstrijd geschonken
aan de deelnemende verenigingen.
Op zondag 29 mei werd een plechtige eucharistieviering
opgedragen in de St.-Niklaaskerk te Leest. Onder een stralend blauwe hemel
stapte de fanfare naar de kerk. Daar werden aan de pastoor twee sierplanten overhandigd
als aandenken aan deze viering. Na de mis was er een receptie in de zaal
St.-Cecilia voor alle muzikanten, oud-muzikanten en ereleden.
Om de vergoedingen aan de deelnemende
muziekverenigingen te kunnen betalen kon de fanfare vooral rekenen op de
subsidies van het Ministerie van Nederlandse Cultuur. Dit was echter helemaal niet voldoende. Daarom werden
in de feesttent twee bal- en showavonden georganiseerd, één met Willy Sommers
en één met Walter Capiau en De Strangers.
Het hoogtepunt lag echter bij de internationale show-
en marsenwedstrijd. Op donderdag 23 mei moest een gedeelte van de showwedstrijd
omwille van een aanhoudend onweer in de feesttent worden gehouden. Op zondag 26 mei was
het terug een stralend weer en toen kon de hele wedstrijd in de openlucht
plaatsvinden.
Bij de show- en drumbands wonnen de Derby Serenaders
uit Derby (GB) voor de Showdrumband Lyra uit Lier. In de lagere afdeling harmonieën won St.-Cecilia uit
Westmalle voor St.-Cecilia Heestert en voor De Werker uit Kapelle-op-den-Bos. In de hogere afdeling ging de overwinning naar
Concordia Tisselt.
De Ceciliafeesten 1974 waren op alle terreinen een
uitzonderlijk succes geweest. Niet minder dan 2.400 muzikanten traden op, er
waren ongeveer 7.000 toeschouwers geweest voor de wedstrijd en de beide bal- en showavonden
hadden nog eens gezorgd voor 2.400 betalende aanwezigen. Met alle
nevenactiviteiten erbij kon de penningmeester een flinke reserve aanleggen voor de volgende internationale
muziekwedstrijd. (Stan Gobien, Leest
in Feest)
Fotos :
-Optocht naar de kerk voor de viering n.a.v. het
75-jarig bestaan van de Kon.Fanf. St.-Cecilia. Op de achtergrond de twee
verdwenen woningen links van het gemeentehuis, rechts van het gemeentehuis de
vroegere gebouwen van de gemeenteschool (foto
: Leest in Feest).
-De Engelse winnaars van de show- en drumbandwedstrijd
: de Derby Serenader Band aan het Brughuis. (Foto : Cesar Apers)
-Emerance Van den Heuvel en Ida Mertens voor de
tapkast in de feesttent op de terreinen achter het parochiehuis.
“Internationale Jongeren Contacten VZW onder bescherming van het Ministerie van Nationale Opvoeding en het Commussariaat-Generaal voor Toerisme
Brussel 21 juni 1976,
Mevrouw de Directrice Vrije Meisjesschool, Dorp 10 2931 Leest. Mevrouw de Directrice,
Dit jaar heeft uw klas deelgenomen aan de wedstrijd ’25 jaar regering van Koning Boudewijn’. Het is ons een groot genoegen u te mogen meedelen dat uw album door de jury werd verkozen. Een aankoopbon voor boeken, ten bedrage van 3.000,-F wordt u aangeboden door het Ministerie van Nationale Opvoeding, het Commissariaat-Generaal voor Toerisme en de Internationale Jongeren Contacten.
Teneinde deze prijs u zo vlug mogelijk te laten geworden, gelieve ons de naam en het adres van de gewenste boekhandel te laten kennen.
Een speciale prijs zal u nog worden toegekend door het Gemeentekrediet van België.
Wij feliciteren u van harte alsook alle leerlingen welke aan dit album hebben meegewerkt en tekenen,
Hoogachtend Voor Inter-J, J.P.Gilson, Directeur.”
“Naar aanleiding van ’s lands feest werd er een wedstrijd ‘internationale ontmoetingen tussen jongeren’ uitgeschreven voor het 6de jaar van het lager onderwijs. De leerlingen van de vrije meisjesschool uit Leest, o.l.v. Mw. Verbruggen-Bradt, wonnen de eerste prijs met geschreven teksten, foto’s, tekeningen en plakwerk over de evolutie van de gemeente sinds 1951. De prijs, uitgereikt door het ministerie van Nationale Opvoeding, was een boekenbon ter waarde van 3.000 fr.”
Victor Van Hoof krijgt felicitaties van burgemeester Lauwers.
1974 11 april
Gazet van Mechelen : Victor Van Hoof 20 jaar veldwachter te Leest.
Te Leest handhaaft Victor Van Hoof reeds 20 jaar orde
en rust. Dat was de aanleiding tot een hulde en een ontvangst door het schepencollege.
Namens het gemeentebestuur
overhandigde burgemeester Lauwers een geschenk.(GvM)
1974 Van zaterdag
13 tot maandag 15 april :Paastornooi
F.C. Telstar
Negen ploegen namen er aan deel. Op
tweede paasdag was er een incident.
De match voor de 6de en 7de
plaats tussen Vevoc (Oud) en B.S.P. kon niet
doorgaan omdat laatstgenoemde ploeg
weigerde te spelen op tweede paasdag.
(een beslissing van het
B.S.P.-bestuur)
1974 Eddy Van
Hoof won de Paaskoers te Leest
bij het gebeuren op de paasdagen hadden we ook te
Leest een paaskoers voor liefhebbers, gebeurtenis die heel wat volk op de been
bracht.
Voor de Leestenaars ging het er vooral om de
plaatselijke renner Eddy Van Hoof aan het werk te zien, want we schreven reeds
vroeger dat er heel wat ongezonde en onrechtvaardige kritiek aan zijn adres was
geweest.
Meestal komt dan de kritiek van mensen die het op en
af gaan, het minder goed draaien van een renner, steeds van tijdelijke of
voorbijgaande aard, niet willen of kunnen begrijpen.
De afstand die tijdens deze paaskoers moest afgelegd
worden bedroeg 120 km, waaraan 44 renners ingeschreven waren en vertrokken.
De afstand werd afgelegd in 2 u 45 met als
eindoverwinnaar Eddy Van Hoof, wat als een klinkend antwoord mag gezien worden
voor de nefaste beoordeling.
Er werd wel eens opgeworpen, dat rond zijn persoon
vanuit de supportersclub te weinig propaganda wordt gedaan en het meer gelijkt
op een familiale aangelegenheid, t.t.z. niet genoeg naar buitenuit te komen.
Deze bewering kunnen we niet controleren, maar het zou
best kunnen dat de bescheidenheid, toch een kenmerk van deze wielrenner,
daarvan de oorzaak zou kunnen zijn.
Wat er ook van is, vertrouwen door deze geleverde
prestatie zal zeker aangescherpt zijn, en we wensen dat deze zege een spoorslag
moge zijn verder de moed en wilskracht op te brengen om nog meer succes te
oogsten.
Proficiat ! Het was een prachtig paasgeschenk !
Wat evenwel een eer is voor onze gemeente, dat Eddy
Van Hoof geselecteerd is geworden deel te nemen aan de VREDESKOERS, die zal
gereden worden van 6 tot 22 mei e.k. en dat iedereen met belangstelling uitziet
naar de prestaties. (DB, mei 1974)
De Vredeskoers was
een wielerkoers die jaarlijks werd verreden in Polen, Tsechoslowakije en Oost-Duitsland.
De wedstrijd werd in 1948 voor het eerst georganiseerd en was tijdens de Koude
Oorlog de oostblok-tegenhanger van de Ronde van Frankrijk.
De wedstrijd, die
traditioneel de drie hoofdsteden Praag, Warchau en Oost-Berlijn aandeed, was de
belangrijkste wedstrijd voor amateurs, voor wie ze alleen toegankelijk was.
Meestal werd ze gewonnen door Oostblokrenners. Marcel Maes was de enige
Belgische winnaar.
De laatste jaren was
de wedstrijd ook voor profs toegankelijk. Bekende winnaars waren Olaf Ludwig,
Uwe Ampler, Jan Svorada, Steffen Wesemann, Jens Voigt en Michele Scarponi.
In 1974 bedroef de
totale afstand van de Vredeskoers 1806 km waarvan 612 km op Pools, 501 km op
Tsjechisch en 693 km op DDR grondgebied. Winnaar dat jaar was Stanizlav Szozda.
1974 15 april
Paasmaandag : VOLKSMARKT
Chiro en Davidsfonds
organiseerden een VOLKSMARKT in en om het parochiehuis op tweede paasdag.
De Brugse
folkloristische groep Cactus gaf demonstraties weven, spinnen en kantklossen.
Verder was er een tentoonstelling met verkoop van allerhande dieren, waaronder
pluimvee. Aan Leestenaars was verzocht omhun dieren tentoon te stellen of een kunstambacht uit te oefenen. De
Chiro richtte bij deze gelegenheid een boem,la,la in, een café met pot en
pint en voornoemde vereniging voorzag s avonds in een T.Dandant met D.J. à
la Breugheliaans.
In De Band van mei 1974 verscheen volgend
verslag :
EEN SUCCES OF EEN SISSER ?
Vanaf het begin leek het ernaar de de dierenmarkt op
een sisser zou uitlopen. Het was een groots opzet met grootse plannen maar te
verwerken met weinige bestuursleden op enkele weken tijd. Het groots opzet buiten de parochiezaal had geen
bijval. De biologische pannenkoeken vielen in t water. De leeuw werd bij de
manen getrokken en vervangen door een ezel, sic. De mannen van de Vogelenmarkt bleven bij hun leest.
Toch werd de Volksmarkt een succes. Ondanks de
broedtijd brachten Wilfried De Bondt en Buelens hun vogels in de zaal. In de
bolieres van de club tierelierden honderden zangers.
Vooral de toekan was een echte blikvanger. Ondanks
zijn ene oog lonkte hij voortdurend naar de duizenden bezoekers.
De groep Tierelantijne nog vlug uit het Mechels
museum gehaald weefde en spinde voor een Leest publiek. Daarbij mogen we de
groep Cactus uit Brugge niet vergeten en de medewerking van verschillende
kunstenaars.
Een groot terrarium van Dirk Dormaels was het
pechmannetje van de zaal. De zachtaardige kameleons werden als duistere
monsters bekeken. Enkele Leestenaars kwamen de bestuursleden aan de mouw
trekken. Dat ze toch aub het deurtje zouden sluiten want dat
anders die menseneters zouden kunnen ontsnappen.
De groep Leefmilieu Leest deed een poging om de
speelruimte in de Kouterwijk aan de mensen voor te stellen. Dat het
gemeentebestuur daar zal op inhaken dat zal Joost weten.
Uit de Kouterwijk kwamen konijnen, guinese biggetjes,
hamsters, duiven, goud- en andere vissen, een rivierkreeft niet uit de Zenne
maar uit een viswinkel.
Davidsfonds dankt voor de medewerking van de Leestenaars,
voor al diegenen die van de Volksmarkt hun tentoonstelling hebben gemaakt.
Het succes was op tweede paasdag voor de beesten !
1974 mei : Mei-Vergadering
KLJ-Meisjes
De mei-vergadering startte onder leiding van het duo
Maria Daelemans en Maria De Prins.
De gevierde van de avond was Maria LEFEVER die in het
huwelijk treedt met Jules Selleslagh.
Dus in de Maria-maand speelden de Marias een grote
rol.
Vooreerst na een welkomswoord van de proost speelde
men een partijtje trefbal. Ook de volksdans kwam aan trek en de traditionele pateekens trokken de snoepers voor
de tafels.Er werd duchtig gezongen,
gans het klj-repertorium kreeg zijn beurt.
Een belangrijk moment was het Lourdes-gedeelte :
herinneringen van de gelukkige winnaars van vorig jaar, zin en betekenis en reglementering.
Verbelen Monique en Verstrepen Christiane werden
uitgeloot. Afschied van Maria Lefever. Veel geluk en zegen !
(De Band, juni 1974)
1974 Mei-Feest
Gepensioneerden
Mei is de maand van het nieuwe leven, de vogeltjes
leggen hun ei, broeden het uit, de bomen staan weer stilaan in volle bladertooi
en het weer zou warmer en warmer moeten worden.
De gepensioneerden voelen ook dat het nieuwe leven in
hen bruist en zij zijn blij dat de koude donkere wintermaanden voorbij zijn. Daarom
vieren wij ieder jaar op hun maandelijkse
bijeenkomsten de komst van de nieuwe zomer.
Dit jaar werd algemeen aanvaard door het bestuur dat
zij gezien de hoge kosten van traiteurs, zij zelf de feestdis zouden klaarmaken
en het werd een smakelijk feest.
Juffrouw De Brouwer kwam de gepensioneerden uitleg verschaffen
over de diensten die ter hunner beschiiking staan :
Dienst voor bejaardenzorg
Al wie gepensioneerd is en zijn dagelijks werk wegens
ziekte of een andere handicap niet kan doen, kan er van genieten. Zo is het goed iemand te vragen in geval van griep om
een handje te komen toesteken, want griep kan bij oudere mensen reeds een lange
herstelperiode vergen.
Natuurlijk kan men niet voor altijd rekenen op de hulp
van deze dienst, eens de zieke hersteld moet de bejaarde weer zelf aan de slag
gaan.
Wat mogen de bejaarden ? De bejaardenhelpsters
commanderen ?
Soms wordt ten onrecht gezegd : zij mogen niet kuisen,
niet wassen Al wat een bejaarde doet in de loop van een week mag door de
bejaardenhelpster gedaan worden : kuisen, koken, boodschappen doen, klederen
herstellen, een wekelijks wasje doen.
Natuurlijk dienen de bejaardenhelpsters niet om de
grote kuis te doen.
Wie zal hen betalen ?
De dienst van de bejaardenhelpsters wordt
gesubsidieerd door het Ministerie van Volksgezondheid, een gedeelte door de
gemeente en ook de mutualiteit komt tussen en ten slotte zal ook de betrokkene
een geringe bijdrage leveren al naargelang de grootte van het pensioen. (ongeveer 12 frank per
uur).
Hoeveel bejaardenhelpsters staan er gereed ?
Voor de stad Mechelen en omstreken, waaronder ook
Leest, zijn er 32 bejaardenhelpsters ter beschikking. Deze krijgen een flinke
vorming gedurende enkele maanden, krijgen kennis over hygiëne van de bejaarden,
de psychologie van de oudere mensen, de wetgeving in verband met ouderdomsproblemen enz.
Daarbij moeten zij 400 uren stage doen in bejaardentehuizen. Gezien het gering
aantal bejaardenhelpsters en de grote vraag naar huishoudelijke hulp voor
sukkelachtige oudjes zou het niet slecht zijn dat er in iedere gemeente enkele kuisvrouwen zouden
ter beschikking staan van de oudjes van de gemeente die voorlopig zich alleen
niet kunnen verhelpen.
Wit-Geel Kruis
Al wie lid is van de kristelijke mutualiteit is tevens
lid van het Wit-Geel kruis en kan van deze dienst genieten. Wanneer een zieke
gedurende een tijd verpleegd werd na een operatie in een kliniek dan kan hij
beter en vlugger opknappen in zijn eigen vertrouwde omgeving thuis. Daar mag hij eten als hij honger
voelt, zelfs op tijden buiten de maaltijden, daar kan hij eens klagen en zijn
hart uitstorten, daar is zij of hij niet langer bij vreemden. Maar dikwijls zal medische hulp nog wel vereist zijn
voor injecties, om wonden te verbinden, om zich te laten wassen. Wie geen lid
is van de kristelijke mutualiteit kan toch lid worden van het Wit-Geel kruis
mits betaling van een gering bedrag per jaar.
Solival
Heel wat zieken en oudere mensen missen de nodige
instrumenten om zich te behelpen zoals bv een ziekenbed, een speciale
toilet-emmer, eettafeltje, rolstoel, kaartenstandje, enz.. Solival beschikt
over 300 verschillende hulpmiddelen en leent deze gratis uit. Waarom sukkelen of dure toestellen aanschaffen bij de
verzorging van de zieken als u ze gratis kunt lenen.
Ook Senator Stan De Clercq kwam de gepensioneerden van
Leest begroeten en sprak over het levensminimum ten bedrage van 100.000 fr voor
een gezin en 80.000 voor alleenstaanden. Dit inkomen zou onbelast worden.
Een goede opmerking van juffrouw De Brouwer : met al
deze diensten voor bejaarden mogen wij de liefdevolle toewijding van de
kinderen voor hun ouders niet wegschakelen.
Er bestaat een wet dat de ouders verplicht zijn om
voor hun kinderen te zorgen; wanneer gaat men een wet stemmen die de kinderen
verplicht vol toewijding en dankbaarheid te zorgen voor hun bejaarde ouders ? (De Band, juni 1974)
In de parochiezaal vanaf 20 uur met
Atlantis Driving Show. Inkom : 50 frank.
1974 17 februari :
Voetbal Vevoc Oud-Vevoc Jong en Meisjes Vevoc-Meisjes Chiro Op terrein Telstar. Deze
wedstrijden werden gepland met het oog op het vormen van twee herenploegen voor het nakende Paastornooi. De
organisatie van de damesploeg was in handen van Els De Backer (echtgenote
Walter Lefever).
1974 Vrijdag 22
februari : Nachtdropping Chiro Proost pater Van Aken zorgde voor
een prachtig uitgestippeld parcours en een warm onthaal achteraf met wafels en
koffie. Een dertigtal Chirojongens en meisjes namen er aan deel.
1974 Zaterdag 2
maart : Chiro Leest bij BRT-Radio Maak een tekst met
de beginzin als ik minister was op het lied daar gaat mijn grootpapa van
Rocco Granata, was de opdracht van de gewestelijke radio-omroep ivm het
programma Tsing-Boem van Jos Boudewijn. Nadat de leiders Jan en Jos (Lamberts,
Tisseltbaan 91) een tekst hadden ingestuurd, kregen ze van
producer Jos Boudewijn een schrijven dat hun inzending bekroond was en meteen
ook een uitnodiging voor de uitzending.
25 Leestse
chirojongens en meisjes, keurig in uniform, maakten er een onvergetelijke
namiddag van. Samen met Rocco zongen ze de longen uit hun lijf.
Ze kregen nog vijf
langspeelplaten mee en de belofte van een luchtdoop vanuit Deurne, maar dat
laatste is om één of andere reden nooit doorgegaan.
De winnende tekst :
Toen Adam al zijn Eva had, en er nog geen minister
was
toen liepen ze in ganzenpas al vrijend op het
hemelpad.
Terwijl nu in ons land, de regering valt in het
oliebad
waar de Leburton verscheen was er plezier voor
iedereen.
Refrein : als ik minister was
dan zou het anders gaan,
oh zie me daar al staan.
Als ik minister was
Dan kwam ze niet ten val
met al die bla,bla,bla.
En daar verscheen een Iranees, Ibramco met zich meegedaan
wat was me dat, en toch zo rot, sloeg hij daar alles
mee kapot.
Ze zaten aan de grond geplakt, de regering in elkaar
gezakt,
ach de telex sloeg op hol en er vloeide geen petrol.
1974 Zondag 10
maart : Rust Roest bracht Tien Kleine Negertjes. Het wereldberoemde
stuk van Agatha Christie in Ons Parochiehuis.
De Band van april
1974 hierover :
Rust Roest bracht deze thriller tot een goed einde.
De belangstelling van het Leestse publiek was zeer groot.De spanning was er,
alleen kwamen sommige stemmen niet tot hun recht achter in de zaal.
De blikvanger van de avond was wel het nieuwe decor,
ineengeknutseld door Pierre De Wit.De medewerking van vele Leestenaren droeg
bij tot een mooi en spannend spel.
We wensen Rust Roest veel geluk en hopen dat ze niet
zullen rusten om vernieuwing te brengen in het Leests toneel.
Verleenden hun medewerking :
Rogers : Frans Lamberts
Rogers vrouw : Renilde Polfliet
Vera Claythorne : Monique Verschueren
Philip Lombaert : Guy Hellemans
Anthony Marston : Dirk Baarendse
William Blore : Marcel Verwerft
Generaal Mckenzie : Guy Mollemans
Emily Brent : Mariette Verbeeck
Sir Laurence Margrave : Ferdi Van der Hasselt
Dr. Armstrong : Pierre De Wit
Een stem : Willy Baarendse
Voorzegger : Theo Lauwers
Bandmontage : Karel Mertens
Toneelmeester : Victor Diddens
Decorbouw : Jaak Publie en Pierre De Wit.
In hetzelfde
maandblad van Milac (enkel jaartal gekend) richtte Guido Hellemans zich tot de
toneelvrienden :
Langs deze weg danken wij allen die bijdragen tot de
werking van onze groep. Dit zijn het gemeentebestuur dat onze toelagen heeft
verhoogd,de parochieoverheid over wiens zaal we kunnen beschikken, de talrijke
toeschouwers die geestdriftig onze vertoningen bijwonen en de mensen die suggesties
geven in verband met de opvoeringen.De mensen die om een of andere reden niet
komen kijken, maar onze groep en werking met genegenheid en sympathie volgen,
caféuitbaters, winkeliers en particulieren, die zo bereidwillig zijn een
aankondigingsbiljet op hun wagen of voor hun venster te hangen.
De mensen die aan bijzondere voorwaarden ons bepaald
materiaal, nodig voor een opvoering ter beschikking stellen. Allen die ons
bijstaan met raad, daad, en liefde.
Voor hen kondigen we aan dat volgend speelseizoen
vermoedelijk twee stukken zullen opgevoerd worden. Als eerste waarschijnlijk
het vervolg van de beroemde trilogiereeks Slisse en Cesar t.t.z. het tweede
deel : Sisse bouwt. Hierover later meer, maar nu reeds mag gezegd dat dit een
pittige avond wordt. Het tweede stuk is nog niet bepaald, maar mogelijk wordt
het een passiestuk.
Hopend u blijvend tevreden te stellen groeten we u
allen, danken we u nogmaals en spreken we af tot de volgende vertoning.
Met ruim 90 waren ze aanwezig in de
parochiezaal te Leest voor de
Paasontmoeting die aanving rond
half drie met een welkomstwoord door de
proost. Vervolgens hield A. De Hondt,
verbondsproost van de KVG Mechelen
een bezinningstoespraak met als
onderwerp Iedereen liefhebben.
Na een dankwoord volgde een
eucharistieviering opgedragen door de beide
proosten en opgeluisterd door het
zangkoor van Leest.
Hierna werd iedereen aan tafel
genodigd voor een smakelijk etentje met
boerenpensen, brood, koffie en een
doosje paaseieren.
Als ontspanning kregen de
aanwezigen nog enkele optredens van bovenvernoemd
zangkoor.(DB)
1974 1 april : De
Hombeekse veldwachter Jan Reydams ging op pensioen en Victor Van Hoof, de
veldwachter van Leest, zou tot de fusie beide gemeenten bedienen. (KH)
1974 7 april : Jaarlijks
Muziekconcert K.F.St.-Cecilia- De Band van mei 1974 :
Dit stond onder leiding van Frans Dierckx. Laat maar
eerst aangestipt dat de uitvoering van een gevarieerd programma door een
overbezette zaal van aanwezigen werd bijgewoond.
Inzonderheid het vierde opgevoerde stuk Variaties in
Dansvorm (een introductie-tango en dansen) werd buitengewoon geapprcieerd en
voor het zangkoor dient inzonderheid vermeld
Een avond bij Paul Lincke.
Het vooropzetten van beiden doet absoluut niets af
betreffende de uitvoering en genot van de anderen : het was bondig gezegd een
welgekozen afwisseling van marsen, suites en selectie.
Zoals gebruikelijk werd de betekenis van het uit te
voeren werk toegelicht door Mejuffer Verschueren.
Vermeldenswaard is het eenvoudige en klare verslag
voorgedragen door de secretaris, de heer Constant Gobien.
De bloemen aangeboden aan de Chef, de eerste
onderchef én koorleider, zeker oververdiend, besloot deze prachtige
muziekavond.
1974 Nacht van 1 op 2 februari : Diefstal in de
kapelletjes van Sint-Anna en Sint-Jozef.
Gazet van Mechelen
(februari 74) :Opnieuw antiek
beeldje gestolen te Leest
Vorige week werd in de St-Jozef-kapel aan de
Dorpstraat te Leest door onbekenden ingebroken. De dieven ontvreemden een 18e
eeuws beeldje dat de H. Familie voorstelt. Tijdens het weekeinde werd
vastgesteld dat meer dan waarschijnlijk
dezelfde dieven te Leest opnieuw aan de slag geweest zijn.
Inderdaad, uit de Sint-Annakapel aan de Mechelbaan
werd een circa 30 cm hoog antiek beeldje van de H. Anna, uit de 16e
eeuw, gestolen.
Een grondig onderzoek werd ingezet.
Op 6 februari deed
pastoor Lornoy aangifte van de inbraak en diefstal in de Sint Jozefskapel : Er werd een beeldje gestolen, voorstellende
de Heilige Familie, uit de 18de eeuw, vier stulpen met gemaakte bloemen. De waarde van
deze gestolen voorwerpen kan ik niet bepalen, doch ik vermoed wel dat dit
tamelijk veel is.
Ze werden destijds door het Provinciaal archief
gefotografeerd en ingeschreven. Ik kan
niet juist zeggen wanneer de diefstal is gepleegd, doch ik vermoed, tijdens
de nacht van 1 op 2 februari 1974. Want dan werd ook
in de Sint Annakapel ingebroken en werd daar eveneens een kostbaar beeld
gestolen.
Hiervan werd een afzonderlijk Proces Verbaal opgesteld
door de Rijkswacht.
De gestolen voorwerpen horen toe aan de Kerkfabriek.
Ik heb op niemand vermoedens, aldus
pastoor Lornoy.
De dieven, noch het
gestolen goed, werden ooit gevonden.
Op het door Georges
Herregods aangebrachte keramiekstuk van 1977 in de Sint-Annakapel staat
volgende tekst :
Dit wonderbaar gepolychromeerd Sint Anna beeldje uit
de 16e eeuw werd uit deze kapel gestolen in het jaar 1974. De kapel
werd gerestaureerd in 1977 door een ploeg geestdriftige parochianen van Leest.
Herregods
Georges
Voordien bewaarde
men dit beeldje in de pastorie. Meer over deze kapellen : Sint-Jozefkapel zie
1701, Sint-Annakapel zie 1913.
In 1977 publiceerde
de aalmoezenier in De Band : Iets
meer over Sint Anna.
Wie was die Sint Anna die wij zo dikwijls treffen in
onze veldkapellen en kerken ? Sint Anna was de moeder van Maria en bijgevolg de
grootmoeder van Jezus.
Het feest van Sint Anna was destijds het feest van
onze moeders (voor de consumptie om commerciële doeleinden de moederkensdag had
uitgevonden).
Historisch gesproken weten we heel weinig over Sint
Anna. Wat we er over weten is pure legende : dat ze opgevoed werd in de tempel
enz
Deze gegevens komen uit het apocryfe evangelie van
Jacobus, een geschrift uit de 2de eeuw dat door de kerk niet als
authentiek werd erkend en dat de vrucht was van veel verbeelding om tegemoet te komen aan de
nieuwsgierigheid van het volk. Over de voorouders van Jezus geven de evangelies
enkel de naam.
Sinds de 6de eeuw werd St Anna vereerd in
het Oosten en sinds de 8ste eeuw in Rome. Het duurde echter tot in
de Middeleeuwen vooraleer zij ook in onze streken een ereplaats kreeg.
Op het einde van de 16de eeuw werd hier bij
ons haar feest ingevoerd en het moet uit die tijd zijn dat dit beeld uit onze
kerk dateert.
Alhoewel de verering tot St Anna hier tamelijk laat
werd ingevoerd kwam de devotie tot St Jozef nog veel later : de naam Jozef
bijvoorbeeld vond men heel weinig bij onze mensen.
En archieven uit de 15de eeuw bevatten
spreuken als : Jezus, Maria, Anna Later werd dit Jezus, Maria, Jozef !
Fotos :
-Het gestolen Sint-Annabeeldje.
-Sint-Anna ten Drieën, keramiekstuk van Georges
Herregods, aangebracht in 1977.
1974 Dat jaar noteerde
de veldwachter dat er te Leest geen hotel-, logementhouders of kamerverhuurders
gevestigd waren.
1974 Jozef Vloeberghen nieuwe penningmeester van
de Fon. Fanfare St.-Cecilia.
Dat jaar nam Jozef
Jef Vloeberghen de taak van penningmeester van de K.F.St.-Cecilia over van
Albert Robijns. Hij zou deze taak blijven uitoefenen tot 1985.
Jef Vloeberghen was
een zoon van Eugeen, de gemeentearbeider uit de Scheerstraat. Hij werd te Leest
geboren op 16 september 1929 en was gehuwd met Rosalie Hermans
(°Kapelle-op-den-Bos 25/06/1932, +Leest 19/08/2001) die hem één dochter schonk
: Tinneke Vloeberghen.
In 1946 werd hij
leerling-muzikant en reeds het jaar nadien mocht hij met de fanfare meemusiceren
als tuba-speler. Hij werd in 1964 bestuurslid en wijkverantwoordelijke.
Jefke Vloeberghen
was gemeenteraadslid te Leest van 1965 tot 1976. Later bleef hij lid van de
Mechelse gemeenteraad.
Bert en Jef waren zo stipt dat wanneer de rekeningen
niet klopten- ze uren en zelfs dagen aan een stuk de moeite deden om uit te
zoeken waar het verschil lag. Ze maakten er een punt van eer van een sluitende
rekening voor te leggen aan het bestuur. (Stan Gobien, Leest in Feest)
In 1991 (29 april)
werd hij in de Mechelse gemeenteraad, samen met Luc Van De Velde, gehuldigd
voor hun 25-jarig ambtsjubileum als gemeenteraadslid.
Op de huldezitting waren buiten de
actuele gemeenteraadsleden ook een aantal oud-collegas, waaronder o.a. oud-burgemeester
Joris, komen opdagen.Burgemeester Vanroy, daarin
gesteund door de fractieleiders van de politieke partijen in de Mechelse Raad,
bedacht de beide gevierden met felicitaties en zette hun respectievelijke dames in
de bloemen. De gevierden mochten elk een tinnen schotel in ontvangst nemen
evenals de burgerlijke medaille eerste klas.
Jef Vloeberghen ontving ook het
ereteken Ridder in deLeopoldsorde. In
zijn feestrede zei burgemeester Vanroy dat beiden kunnen terugblikken op een vruchtbare politieke loopbaan. Jefke
Vloeberghen, aldus de burgemeester, is een man waarop het spreekwoord
bescheidenheid siert de mens van toepassing is. Zijn politieke loopbaan startte
in de fusiegemeente Leest op 5 april 1965 toen er nog geen sprake was van
kleurenpolitiek. Hij stapte in de politiek via de lijst van de fanfare
Sint-Cecilia. Toen de fusies in 1977
werkelijkheid werden, bleef Jef Vloeberghen gemeenteraadslid. Hij zetelt van
dan af als gemandateerde van de SP. (Gazet van Mechelen)
Jef
Vloeberghen gaf ook zijn naam aan verschillende wielerwedstrijden in de
gemeente. De winnaar van de Grote Prijs J. Vloeberghen ontving naast de
traditionele palm ook een beker genoemd naar de
inrichter.
Datzelfde jaar werd
Jan-Piet Leveugle, de latere dirigent, slagwerkinstructeur van deze fanfare.
(zie ook 1976)
1974 In de maanden
januari en februari 1974 werd er een opgraving ondernomen door
hetM.V.A. (Mechelse Vereniging voor Archeologie) aan de localiteit de
Bleukens op de grens van Hombeek
en Leest, meer bepaald op de gronden waar
eens het oude
norbertinessenklooster van Leliëndael stond, op het perceel
genaamd Kerkhofweide
(Kadaster,Hombeek, sectie A, blad 2, nrs.246 C en
255).
Eerst werden op het terrein enkele
proefputten gemaakt. Ze leverden weinig op.
Daarna werd er in het noordelijk
gedeelte van het perceel nr. 246 C, langsheen
de Zennedijk, een sleuf gegraven.
Er werden o.a. een gedeelte van een
majolica pronkbord uit het vierde kwart
der XVIe eeuw en een fragment van
een volks terra-cotta beeld met sporen van
witte monochromie ontdekt .
Einde januari werden inexpressieve
muren blootgelegd (18x7,5x4,5 cm) in het
midden van hetzelfde perceel,
eveneens langs de Zennedijk. De dikte verschilt
naargelang zijn respectievelijke
functie : 0,60 m, 085 m en 1,88 m.
In de onmiddellijke nabijheid
werden er ook rode tegels bovengehaald.
De werkzaamheden dienden voortijdig
stopgezet te worden en werden in juli
hernomen.
(Meer over opgravingen te Leest :
1939 aan Steinemolen)
1974 26 januari : Vevoc
Teerfeest Liefst
105 deelnemers staken de benen onder de feesttafel, om tot laat in de nacht (of
vroeg in de morgen) de verjaardag te vieren van V.E.V.O.C. Welke
andere vereniging kan zoiets op zijn palmares zetten : één jaar oud en met 105
mensen dineren.Voor
het zover kwam werd er een jaar lang intens aan activietien deelgenomen,
activiteiten van diverse aard, met uiteenlopende interesse. De sport nam wel een voorname plaats in.
Een tiental voetbalwedstrijden werden met een sportieve inzet en kameraadschap
gespeeld. Sportiviteit ontbrak nooit, en iedereen die aanwezig was, kreeg steeds
de kans om zijn kunde te tonen. Ook de meisjesploeg van Vevoc speelde
een tweetal wedstrijden. Ook
heeft Vevoc een volleybalploeg (een vijftal wedstrijden in 1973).
Natuurexploratie kwam ook aan bod. Wandeltocht in de bossen van Oud-Heverlee. Tweemaal mochten de Vevoc-leden hun kinderlijke creativiteit ten toon
spreiden tijdens twee groots opgezette spelen voor de chirojeugd.Het
eerste was een Arabierenspel in Mechelen, terwijl het tweede een
soldatenmaskerade was in Leest. Twee
ontspanningsavonden brachten een zestigtal leden bijeen. Een gezellig
onderonsje zonder gezochte of opgedrongen bezigheden, gewoon jezelf zijn
gedurende de avond. Beste mensen, verdere uitleg zal wel overbodig zijn, de bewijzen zijn
voorgelegd. Vevoc is er en blijft er. Daarom deze oproep aan alle oud-chiroleden en sympathisanten, neem
contact op met één van de bestuursleden of met de voorzitter Louis Vloebergh,
Winkelstraat Leest. Doe
mee met onze activiteiten, praat eens met leden die ge kent; werf zelf leden
aan; wees actief in Leest; kom buiten je eigen deur. Dank
u, het Bestuur. (folder Vevoc
februari 1974)
Bijgevoegd :
-Jef Vloeberghen met echtgenote
Rosalie tijdens de huldezitting in 1991.
-Flyer van een Grote Prijs J.
Vloeberghen. -Jefke Vloeberghen
In De Band van
september 1983 publiceerde Frans Teughels zijn visie over Georges Herregods :
George
Herregods door de ogen van Frans Teughels
Hoe was het mogelijk dat hij verzeilde in dat kleine
dorpken waar de Zenne spoelt sinds mensenheugenis, dat in dag uit, eb na eb,
vloed na vloed ; waar de bomen en velden ruisen, jaar in jaar uit, alle dagen
hetzelfde ritme en melodie ; waar voor de mensen die er wonen, vergroeid met
elkaar en met de natuur niets verholen kan blijven.
Iedereen kent er elkaar lijk zijn eigen broekzak.
Velen zijn er ook gegaan, anderen gekomen. Iedere nieuweling die er eigenlijk
als vreemdeling komt, wordt niet altijd zo maar aanvaard. Er zijn zelfs mensen
die onze Leestenaars als niet gastvrij betitelen, doch niets is minder waar.
Zo kwam hij enkele jaren geleden wonen in het huis van
de familie Moyson, waar eens de koster-componist Jef Rheinhard heeft geleefd.
Groot en recht van gestalte was hij. Het kaki linnen
petje dat hij meestal op het hoofd droeg en de met verf en kiel besmeurde oude
legeruniform deden eerst denken aan een of andere mislukte Amerikaan. De grote
tuin, met zijn geïmproviseerde, in zeven haasten opgetrokken afrastering,
waarin men hem op zijn eigen manier zag rondlopen tussen al die soorten kippen
en vogels, maakt het spel compleet.
Voor opname van een of andere Far-West film was er
geen mooiere plaats te bedenken.
Wie van ons zou vermoed hebben dat die korte knik en
minzame gedag een groet van een hogere officier van ons leger was ?
Wie zou in die rijzige gestalte een priester hebben
gezien en in die ernstig starende ogen een groot kunstenaar en eeuwig humorist
?
Geen wonder dan, dat hij hier zo vlug ingeburgerd was
en door iedereen gekend en bemind. Misschien is het zijn grote liefde tot Hem
die alles geschapen heeft, die zijn drie persoonlijkheden tot uiting laat
komen.
Als officier van hoge rang is de PADRE, zoals ze hem
in die middens noemen, vriend van iedereen. Van de hoogste Piet in graad tot de
minste man in functie is hij de kameraad, zelfs meermaals de raadsman. De
minder-valide kinderen van de militairen zouden hem op de handen dragen. Niet
te verwonderen in feite, want hoeveel nachten en vrije dagen van zijn bestaan offert
hij niet op om een onsje geluk aan deze mensen te brengen.
Als priester echter is hij ook niet te onderschatten. Een
gezelliger luisteraar vindt men niet. Zijn eenvoudige omgang en gemoedelijk
praten scheppen een zo groot vertrouwen dat, als men niet oppast men zijn
biecht aan t spreken is zonder in een hokje hoeven te zitten. Een knikje of
een lachje moedigen dan wel aan en voor men het zelf beseft is men zijn
geheimen kwijt. Berispingen kent hij niet. Een goed woord en een goede raad
geeft hij gratis mee en van de gebruikelijke penitentie komt gewoonlijk niets
in huis.Hou je echter vast, want altijd heeft hij iemand nodig of kan hij iets
gebruiken.
Onbaatzuchtig als hij is, zal dat iets nooit wat voor
zichzelf zijn. Het woord eisen komt ook niet voor in zijn woordenboek. Verder
kan dat vraagje van alles beduiden : een werkje hier of daar, een klusje zus of
zo, al is het maar een klein tekstje voor de Band. Beloven heeft men het
gewoonlijk al gedaan voor men het begrepen heeft en eer men het zelf weet is
men al aan die opdracht bezig.
In de derde persoon is hij eigenlijk de plezantste.
Met zijn geest en talent openbaart hij de schepping zo
dat men er het schone moet van zien. Wie veronderstelt dat zijn werken altijd
door heiligheid overgoten zijn, heeft het verkeerd voor. In eenvoud en
natuurgetrouw maakt hij de mooiste dingen , van kleine schets over edel
keramiek tot grote meesterwerken in koloriet met plamuurmes of penseel.
Een vlugge gedachte en een paar rake lijntjes met zijn
vlotte hand volstaan om de sierlijkste pittoreske tekeningetjes op papier te
toveren, zoals wij die bijvoorbeeld in de Band kennen.
Zijn landschappen, juiste weergave van de natuur en
dartelend van levenslust, vloeien hem zo maar uit de hand. Wie eenmaal een
tentoonstelling van zijn potten, reliëfs en beelden heeft gezien, kan begrijpen
met welke meesterlijke hand de kale kleiklompjes door zijn knedende vingers tot
een heerlijk sierstuk ontluiken. Zonder eigenlijk naar nieuwe vormen te zoeken,
bekomt hij de mooiste verhoudingen, steeds zuiver van lijn en altijd boeiend. Het
aangepast snij- en kleurenwerk van zijn keramieken maken er echte geestige
scheppingen van. Een groot gamma van simpele oude spreukjes tot om diep over na
te denken gezegden meestal van hemzelf- kan men erin vinden.
Voor mij zijn de boeiendste van al echter zijn grote
doeken. Geesteskinderen noemen kunstenaars die en terecht, zoals hier het geval
is. In sterk contrast waarin hij hart, geest en vaardigheid de vrije teugel
laat, bouwt hij de kleurvlakken naast elkaar op. Eigenaardig als ze soms lijken
en niet altijd gemakkelijk om te begrijpen, stralen ze toch één voor één een
bezieling uit die men zo maar voelen kan. Al hebben ze een eigen kleur, ritme
en stijl, toch doen ze denken aan Rik Wouters, Servaes, Minne en zoveel andere
Vlamingen wiens namen klank geven over de hele wereld. Af en toe herinneren ze
zelfs aan Rubens, maar altijd en weerkomend is er de humor, waarin men Breughel
kan terugvinden.
Helaas moet hij ons dorpje nu verlaten, wel niet helemaal,
maar nieuwe plichten roepen. Als Hoofdaalmoezenier van onze soldaten in
Duitsland zal hij nu meestal in Keulen verblijven.We kunnen hem dan ook niet
anders dan van harte proficiat wensen en een vruchtbaar apostelaat. Dat huis in
de nieuwe heimat is hem van harte gegund, alsook die nieuwe wagen met chauffeur
en alles erop en eraan, zodat Monseigneur gezeten in de malse kussens rechts
achteraan op zijn gemakske ons blad zal kunnen lezen !!!
Wij danken u voor alles wat ge voor ons en ons dorp
gedaan hebt, vriend aalmoezenier. Die verwezenlijkingen zijn echter een ander
hoofdstuk waard.
Ondertussen vragen we u Heer, schenk ons meer mensen
zoals Georges, opdat we in hun werken een glimpje van uwe Heerlijkheid kunnen
aanschouwen.
In het Gesprek van
de week, Kerk en Leven nr.5 van 31 januari 1991 verscheen een gesprek met
Georges Herregods onder de titel :
De aalmoezenier is een vuilnisbak
Straks gaat Georges Herregods met pensioen. Althans
als hoofdaalmoezenier van de BSD (Belgische Strijdkrachten in Duitsland). Als
priester blijft hij actief. Hij wordt pastoor in Elst in de buurt van
Oudenaarde, zijn geboortestreek. Ook als kunstschilder legt hij de handen niet
in de schoot. De ezel en het kanvas, de schetsboeken en mappen met tekenpapier
zullen het eerst uit de verhuiswagen worden geladen. Zoals je priester voor
eeuwig bent (sacerdos in aeternum), blijf je ook kunstenaar tot je laatste
snik.
Georges Herregods behoort tot de generatie priesters
uit de grote jaren. Uit zijn wijdingsjaar 1950, kwamen 59 priesters voor het
bisdom Gent. Een deel van hen had een jaar verloren tijdens de oorlog doordat
ze door de bezetter na hun humaniora opgeëist waren voor de arbeidsdienst.
Georges Herregods had zich hieraan kunnen onttrekken door als arbeider te gaan
werken in een weverij. Dat jaar tussen het werkvolk gaf ons een andere
mentaliteit, zegt hij, ik behoor tot de generatie van ontluikende priesters
die reeds in de jaren vijftig met een been in de conciliaire vernieuwing
stonden, nog voor Vaticanum II. Vanuit onze ervaring keken wij anders op de
identiteit van de priester dan de traditionele kijk van een sacrale kaste.Na zijn wijding in 1950 werd hij leraar aan de
Hogere Landbouwschool van Oudenaarde, daarna gaf hij vier jaar les in het
college van dezelfde Oostvlaamse stad. In 1957 begon zijn loopbaan als
legeraalmoezenier. Meteen Duitsland, meer bepaald Siegen. Je had voor vele
weken de jongens. Ze waren in die tijd echt aan hun lot overgelaten. Als
aalmoezenier kon je fantastisch werk doen. Je ging overal mee, op maneuver, op
kamp. Ik heb veel aan Milac-werk in de kazerne kunnen doen. Ik had ook een goed
zangkoor. Op Goede Vrijdag organiseerden wij een grote kruisweg door het
kwartier. Klokslag 15 uur weerklonken negen kanonschoten over de stad.
In 1960 is Georges Herregods voor drie maanden als
aalmoezenier meegegaan naar Katanga. Hij heeft twee doden bij de onlusten
meegemaakt. Een van hen was van Elst, waar Herregods straks pastoor wordt.
In 1970 werd hij aalmoezenier in Mechelen. In 1973
moest hij terug naar Siegen, omdat hij de zaak daar goed kende en er een grote
wisseling van eenheden plaatsgreep. In 1974 werd het Peutie waar hij
aalmoezenier werd van het opleidingscentrum en de wapenschool. Hij had gedacht
dat hij daar zijn carrière zou kunnen beëindigen. Hij was er in het weekend ook
al ingeschakeld in het plaatselijk parochiewerk, vooral bij de jongeren. De
opperaalmoezenier meende in 1983 echter dat hij de geschikte persoon was om het
hoofdaalmoezeniersschap in Duitsland op zich te nemen. Dat loopt nu ten einde.
Dat valt toevallig samen met de eerste fase in de terugtrekking van het
Belgisch leger uit Duitsland.
-Speelt een
aalmoezenier een rol in het begeleiden van de menselijke problemen van zon
reorganisatie ?
Ik denk het wel. De aalmoezenier is altijdeen klankbord geweest waarop de mensen hun
problemen en hun frustraties konden kwijtgeraken. Hij is de vuilnisbak. Wat ze
aan hun chefs niet kunnen zeggen, kunnen ze de aalmoezenier vertellen. Het is
goed dat dit kan. De aalmoezenier kan veel relativeren. Dat is een van zijn
grote taken, vind ik : de mensen op hun gemak stellen, door ze de kans te geven
stoom af te blazen. Wee je, door met mensen te praten kun je toch zoveel zaken
goed maken die anders heel slecht zouden aflopen. Ik heb ondervonden dat een
goed gesprek ook in wanhopige gevallen redding kan brengen. De mensen zijn vaak
heviger in hun eerste reactie. Een gesprek kan hen bedaren.
-Aalmoezenier zijn
is dat iets anders dan pastoor zijn ?
Het pastorale werk van aalmoezenier is meer de directe
aanpak, de pastoraal van het contact. Op een parochie kan dat minder, vooral in
de stad. Daar heeft de pastoor vooral of uitsluitend contact met de
kerkelijken.
Hij kan zomaar niet in een fabriek binnengaan om met
de mensen te gaan praten. Dat is hier wel het geval. Het grote voordeel van het
priesterwerk in het leger is dat je contact hebt met de families via de man die
je in de kazerne elke dag ontmoet, met wie je een pint drinkt, met wie je op
oefening meegaat, enz. Het feit dat je een uniform draagt net als zij, ben je
een van de hunne. In het begin dat je toekomt, benaderen ze je wel wantrouwig :
ze willen weten wie je bent. Na enkele maanden voel je of je aanvaard bent. De
militairen komen makkelijker naar de aalmoezenier dan de parochianen naar hun
pastoor, omdat je meer spontane contactmogelijkheden hebt. Mijn werk van de
laatste jaren, als hoofdaalmoezenier, ligt echter op een wat ander vlak. Minder
rechtstreeks met de manschappen, maar meer de organisatie. Ik zou het als volgt
omschrijven : ik hou mij bezig met de mensen die zich met de mensen
bezighouden.
-Men zegt dat het
leger een unieke kans is voor de Kerk om jongeren te ontmoeten in een leeftijd
waar ze anders daarvoor zo moeilijk te bereiken zijn ?
Dat is klaar. Jonge mensen van twintig lopen zomaar
niet naar de kerk of achter een pastoor. In het leger is dat veel spontaner. De
eerste dagen van hun legerdienst lopen ze er heel verloren bij. Als je ze dan
aanspreekt, zijn ze zeer toegankelijk. Veel miliciens hebben sinds hun vormsel
geen pastoor meer gezien.
-U bent ook
kunstschilder.
Als kleine snotneus zat ik al te tekenen in het café
van mijn grootmoeder. Ik heb geaarzeld of ik St.-Lucas zou volgen of me zou
aanmelden voor de militaire school of naar het seminarie zou gaan. Ik heb het
derde gekozen. Ik had het geluk dat ik van die twee andere ook iets kon doen.
Ik heb mijn jeugd gekend in de tijd van het expressionisme. Ik heb altijd,
zonder het goed te weten, voor die stroming een voorliefde gehad, omdat die in
zekere zin spiritueel is maar ook zeer menselijk. In al mijn schilderijen komen
mensen voor. Ik hecht veel belang aan de ogen, omdat deze de expressie van de
afgebeelde figuur zijn. Ik ben niet voor landschappen en stillevens. Vermits ik
ook religieus ben, zit dat er ook in. Misschien is mijn kunst typisch Vlaams.
Wat mij daarin beweegt, weet ik niet. Het komt vanzelf. Dikwijls zit er een
humoristische blik op de wereld in, maar ook een aandacht voor de miseries van
het leven, dat niet alleen seks en plezier maken is. Tegelijk wil ik alles
relativeren. De mensen op mijn schilderijen zijn ook nooit echt gelukkig of
plezierig, zeggen ze. Er hangt altijd wat weemoed over. De weemoed van : het is
maar een klein leven dat we leiden, een klein geluk dat we dragen, een klein
liefde waartoe we in staat zijn, nooit dat echte, grote volmaakte. Zo heb ik
een koppeltje geschilderd. Ze staan wel heel dicht bij elkaar, maar toch kunnen
ze als het ware niet echt bij elkaar komen. Het is ook wel best dat we nooit de
andere kunnen worden, maar onszelf moeten blijven. Ik schilder het verdriet van
de wereld ook : een oude tante in een rusthuis die zit te wachten tot er bezoek
komt. Er staat een papegaai bij : in afwachting praat ze tegen zichzelf. En dan
mijn Ween over uzelf en uw kinderen : een Christus voorgeleid door een
soldaat zoals we op de televisie zien, omringd door vrouwen die wenen. Mensen
bepalen hun eigen lot. Ween dus over uzelf, zegt Christus. Kijk naar de Golf :
iedereen is tegen de oorlog, maar we zijn er regelrecht naartoe gegaan.
M.V.d.V.
Ontelbare
pennenvruchten liet Georges Herregods na in de Leestse Milac-periodiek. In De
Band van februari 1976 publiceerde hij :
Alle dagen vlees en soep zonder werken bij den
Troep
Ik hoor mijn vader zaliger nog over den troep
vertellen : hoe ze s avonds vooraleer zer inkropen eerst hun luizen zaten
te vangen : ze hielden daartoe hun broek met de naden boven een kaarsenvlammeke.
Men kon de luizeneikes horen knetteren en de luizekes zelf vielen geroosterd in
het vuur.
Sindsdien is er heel wat water door de Zenne gelopen.
De tijden zijn veranderd. Ook de troep is er niet op verslecht. Anciens die
tien jaar geleden van de klas zwaaiden kunnen hun ogen niet geloven als ze
tegenwoordig een moderne kazerne van dichtbij zien : ge kunt zelfs de muur
niet meer doen, want er is geen omheining meer, geen muur, geen draad, niets :
systeem van vertrouwen noemen ze dat.
Waar is de tijd dat zuit gamellen moesten fretten :
stomp met boeletten en s anderendaags boeletten met stomp ! Thans is dat
self-service : G.B.systeem, alle dagen keus tussen drie menus. En een rollend
tapijt verdwijnt met uwen afwas ! Vooral de menselijke kant is verbeterd :
jongens die getrouwd zijn of met familieproblemen zitten, krijgen een kazerne
tegen hun deur en slapen elke nacht in hun eigen bed. Het verlofsysteem werd interessanter. En het
strafreglement van 1830 werd eindelijk wat aangepast !
Toch blijft de troep voor wie binnenmoet nog steeds
een avontuur, een ontgroening, waar hij in zijn leven iets van overhoudt, ten
goede of ten kwade : nieuwe horizonten, nieuwe kameraden, ver van huis op eigen
poten. t Is niet al slecht wat er aan is : wie optimist is en wat haar op zijn
tanden heeft, zal er ook veel deugd aan beleven
Of in hetzelfde blad
van augustus 1976 brak hij een lans voor het lidmaatschap van een
jeugdvereniging :
O ja, de kerels bestaan nog
Zondagavond op een troepenkamer in Siegen. Hij kwam
binnen in zijn scoutskostuum, met korte broek, gouden haartjes op zijn pezige
billen, een zweetlucht rond hem, en liet zich op zijn bed vallen : oef ! Hij
had zich nog eens een ganse namiddag ingezet voor zijn wolfjes, de kinderen
uit het militaire dorp. Zijn kameraden lagen van op hun bed te grinniken :
hebde ze nog eens goed verdiend ? Hebdu goed geamuseerd ?
Het is meer plagerij dan kwade wil, want in de grond
kunnen ze hem best verdragen. En ze weten nog hoe hij de eerste dag dat ze
binnenkwamen hen heeft moeten helpen om hun dekens te plooien, want zelf konden
ze het niet.
Dat is zo. Ge haalt er bij de troep direct de mannen
uit die in een jeugdbeweging zijn geweest. De jeugdbeweging maakt u gereed voor
het leven :
-ze maakt jongemensen sociaal omdat ze hen op een
ongedwongen manier leert omgaan, leert leven met de anderen. Ze opent de
kleppen van de ogen en leert hen verder zien dan hun eigen persoontje en het
wereldje van hun gezin.
-ze leert hen spelend door het leven gaan, met al
wat het spel inhoudt aan fair-play, kunnen verliezen, optimisme.
-ze leert hen de liefde tot de natuur en de moed om
ook het harde aan te pakken.
Ge wordt een schoner mens ! En laat dan de anderen
maar lachen.
Terug In zijn
geboortestreek begon Georges Herregods in 1992 vrienden-kunstenaars uit te
nodigen om hun werk tentoon te stellen in zijn kerk te Elst ter gelegenheid van
het feest van Sint-Apollonia.
Intussen is dit
evenement uitgegroeid tot een cultureel hoogtepunt dat zelfs buiten onze
landsgrenzen bekendheid geniet.
Hierna een verslag
van een Alnetum uit 2011 :
BRAKEL Priester Georges Herregods is
wereldbekend in Elst. Het mag dan ook niet verwonderen, dat al zijn nieuwe
werken vlug verkocht waren. Temeer daar Georges ze aan heel democratische
prijzen verkocht heeft. Hij geniet immers van de wetenschap, dat ze zullen
hangen bij mensen die hem een warm hart toedragen. Zondagnamiddag waren er al
1.300 bezoekers komen genieten van de tentoonstelling. Ik sprokkelde enkele
impressies, allen even lovend !
Frans en Mieke uit Harelbeke : loven de
aparte stijl van de werken van Georges. Ze vinden ze deels kinderachtig, maar
dan wel in positieve zin. Ze zijn beeldend, hebben iets van de werken van
Permeke. De kleuren vinden ze geweldig, en de schijnbare tegenstelling tussen
het religieuze en de sexueel getinte kant van vele werken, is ook geslaagd.
Johan en Monique uit Melle : vinden de
schilderijen erg mooi en vooral vanwege de boodschap die ze uitdragen. De
Afrikaanse invloeden, de fragmenten uit de Bijbel, de herinneringen aan
vroeger, de ironie om kerkelijke gebeurtenissen, ze hadden het allemaal niet
verwacht van een pastoor. De titels bij de schilderijen vinden ze erg adrem !
Wim en Ann uit Zottegem : roemen de
werken om hun vrolijkheid, die hun spontaan aan het lachen brengt. Ze zijn
kinderlijk, met sterke kleuren. Het doet hen aan een kinderbijbel met prentjes
denken. Ook zij vinden dat Georges Herregods wel durft, om op die manier te
schilderen.
Dirk en Mia uit Oudenaarde : vele werken
vertalen de actualiteit met een ondeugende knipoog. Hij roemt de schilder voor
zijn klare kijk op de wereld !
Martin en Marijke uit Merelbeke : de
schilderijen fascineren hem, onder andere vanwege het grote stripgehalte. De
personages gaan dialogen met elkaar aan, wat goed zichtbaar is op vele doeken.
Georges is niet de verfijnde technicus, maar dat is ook niet noodzakelijk om
mooie kunst te maken. Kunst, en ook de werken van Georges Herregods, zijn
immers van een hogere dimensie.
We hebben met zn allen genoten van de tentoongestelde
werken, en hopen, nog veel meer werken van Georges Herregods te kunnen
bewonderen in de toekomst.
(Website van Martin
Uvijn verslag van het Alnetum 2011 in Brakel)
In Klei en Kleur.
Georges Herregods retrospectiefAntwerpen, Halewijn 2002, belicht publicist en journalist Koenraad J.S.
De Wolf het veelzijdig kunstenaarschap van de gewezen inwoner van Leest, wiens
kortstondige aanwezigheid in dat dorp nog overal zichtbaar is.
Bijvoegsels :
-De achterkant van zijn Leestse woning in de Kouter.(pentekening
van Karel Soors)
-Pater Damiaan door de ogen van Georges Herregods.
Dat jaar kregen de
Chiromeisjes een nieuw gebouwd bakstenen lokaal of heem haaks en naast de
parochiezaal. Dit dankzij de inzet van velen, o.a. van pater K. Van Aken, proost
(sinds 1973-1974) en van groepleidster Gert De Prins. Als financieel hulpje
organiseerde men een papierslag. Drie jaar later telde men in Leest honderd en
vijf Chiromeisjes waarvan er vijfentachtig mee op bivak gingen.
Voor de oudsten er
waren zes leeftijdsgroepen met eigen einduur :prutsen, de speelclub, de kwiks, tippers, tiptiens en de aspimeisjes-
werd maandelijks een gemengde vergadering met de kerels gehouden. En er was
ook een oudercomité.
(Wilfried Hellemans,
De Sint-Niklaasparochie in Leest, 2009)
1974 Enkel jaartal
bekend : Leefmilieu Leest Zet het licht op groen
Stinkt de Zenne,
U kent ze ook wel, onze mooie riviergang, waar de
mist zo spookachtig kan wezen dat zelfs een doorwinterd automobilist er grijze
haren van krijgt.
Dit is een feit, en misschien is het ook wel een feit
dat ze dat in Brussel niet weten, maar zeker is het, dat wij Leestenaren nog
een mooi stukje groen hebben, langsheen die
Zenne waar we ons soms nog te weinig bewust van zijn.
Leest is en blijft een dorp dat als landschappelijk waardevol gebied een
pluspunt is in onze sterk geïndustrialiseerde wereld.
Het verheugd ons dan ook ten zeerste, toen wij een
dezer dagen mochten vernemen, dat de westelijke zennekant, welke niet als
beschermd-landelijk gebied was afgeschreven, en gaat van
Heffen-Leest-Hombeek, dat deze streek zou worden
opgenomen, dit op een zo groot mogelijke basis genomen en te interpreteren, als
beschermd gebied.
DE ZENNE STINKT, maar onze Zennevallei is een stukje
Leest dat de moeite waard is, zichzelf te kunnen blijven ! (De Band)
1974 Georges HERREGODS
Dat jaar vestigde
priester en kunstenaar Georges Herregods (°1926) zich te Leest.(een andere bron
vermeldt 1970) Hij zou er verblijven tot
1983 bij zijn benoeming tot hoofdaalmoezenier van de Belgische
Strijdkrachten in Duitsland. Alhoewel zijn domicile in de Kouter behouden
bleef, resideerde hij van toen af de meeste tijd van het jaar in Keulen.
In zijn Leestse
periode verzette de aalmoezenier bijzonder veel werk. Op pastoraal en sociaal maar
vooral op artistiek gebied en als monumentenverzorger.
De Band, het
maandblad van Milac-Leest, kreeg een ander aangezicht toen hij zich met de
redactie begon te bemoeien.Naast
aalmoezenier was hij ook een begenadigd en veelzijdig kunstenaar : keramist,
schilder, tekenaar en auteur. Hadden Jan De Decker en Hendrik Diddens zich al
voorzichtig aan geschiedkundige bijdragen over de gemeente Leest gewaagd, de
aalmoezenier nam het hele kerkarchief onder de loep. Zijn historische
bijdragen werden door iedereen gesmaakt : stambomen van de oudste Leestse
families, de historiek van de eeuwenoude herendoeningen, van de kerk, de
pastorij, de kapellekens
Na zijn benoeming tot hoofdaalmoezenier dankte De Band hem
op haar manier :
Beste Georges, wij danken u van harte voor uw inzet. Als
grote bezieler en motor van De Band hebt u zich gedurende meer dan acht jaar
met hart en ziel ingezet voor ons dorpsblad. Duizenden tekeningen van uw hand
brachten een persoonlijk cachet aan de Band. De vele bandwerkavonden in een
geest van samenwerken hebben van de Band een fijn verzorgd en veel gelezen
blaadje gemaakt. Wij zijn daar fier op. De goede samenwerking heeft veel mensen dichter bij elkaar
gebracht. De ontelbare keramieken die we hebben zien groeien en die
je overal tegenkomt zijn als zoveel geesteskinderen waarbij men even ernstig
wordt of moet lachen. Ze geven een blijk van uw mensenkennis en kunstzin. Georges, wij kijken uit naar uw Keulse brieven en als het
kan, willen we blijven hopen op uw medewerking.
Aan hem werd ook nog een stukje poëzie toevertrouwd :
De Heiland had U lang bewaard, om zonneschijn te brengen en leven in de woestenij of mensen bij elkaar te brengen. Nu gaat ge weer te naaste bij de sporen van ons Heer. De bloesems door U opgespaard zullen bloeien, telkens weer. Al gaat ge Georges tot ieders spijt, de vrienden van de Band geraakt ge nimmer kwijt.
Naar aanleiding van
de fusie in 1977 en omdat 1978 uitgeroepen werd tot Jaar van het dorpverzocht burgemeester Lauwers de aalmoezenier
om een boek over het dorp te maken. Georges Herregods liet zich omringen door
een tiental Leestenaars en onder zijn algemene leiding ontstond in 78 het
fraaie Leest Geweest. In 1980 verscheen van
zijn hand Waar Leestenaars samenkwamen, een uitgave van Davidsfonds Leest met
een historiek van de kerk en een blik op haar kunstpatrimonium.
Georges Herregods
werd in 1950 in het bisdom Gent tot priester gewijd, dit samen met 59 andere
priesters. Een deel van hen werd tijdens de oorlog, na hun humaniora, opgeëist
door de bezetter. Georges kon hieraan ontsnappen door als arbeider te gaan
werken in een weverij. Dat jaar tussen de arbeiders gaf mij een andere kijk op
de realiteit, vertelde hij. Ik behoor tot de generatie priesters die toen al
half in de conciliaire vernieuwing stonden, nog voor Vaticanum II. Vanuit onze
ervaring hadden we een ander beeld van de figuur van de priester.
Na zijn wijding werd
priester Herregods leraar aan de Hogere Landbouwschool en aan het college van
Oudenaarde.
In 57 begon hij
zijn werkzaamheden als aalmoezenier in Siegen, Duitsland. Ik heb toen veel aan
Milac-werk kunnen doen omdat de jongens in die tijd echt aan hun lot
overgelaten werden.
Drie jaar later ging
hij als aalmoezenier mee naar Katanga, waar hij tijdens de onlusten getuige was
van de moord op twee mensen. Via een aalmoezenierspost in Mechelen, en zijn
terugkeer naar Siegen, werd hij begin 70 aangesteld in Peutie. Ondertussen
verbleef hij in Leest en werd er een echte Leestenaar. In 1983 werd hij
hoofdaalmoezenier in Duitsland.
Priester Herregods
ontpopte zich in zijn loopbaan als een volleerd kunstenaar, die ettelijke uren
les liep aan diverse kunstscholen.
Als kind tekende ik
de achterkanten van affiches vol met stripverhalen. Dat was in het café van mijn
grootmoe, in Brakel. Ik heb lang geaarzeld om naar de St.Lucasschool te gaan,
me aan te melden voor militaire dienst, of naar het seminarie te trekken. Ik
koos voor het derde, maar had het geluk dat ik ook van die andere twee opties
wat kon proeven, aldus de aalmoezenier in GvA op 28 maart 1991. (zie verder)
Deze kunstenaar, die
zichzelf een self-made man noemt, liet geen gelegenheid voorbij gaan om zich op
artistiek vlak te vervolmaken. Van 51 tot 56 volgde hij les bij Gerard
Hermans, aan het St.-Lucasinstituut in Gent, waar hij zich bekwaamde in etsen
en schilderen. Nadat hij naar Siegen was gestuurd, volgde hij er een jaar
Mahlkurse, bij Meyer-Lippe en bij Willy Schutz, die zelf een opleiding genoot
bij de wereldbefaamde Oostenrijkse en later Britse Oskar Kokoschka. Zijn later
verblijfin de kusntstad Köln gaf
Georges de gelegenheid drie jaar les te volgen bij Wolfgang Guntermann, in de
privéschool Kölner Schule für Mahlerei.
Het werd van G.
Herregods is volks en expressief. Op al zijn schilderijen komen mensen voor en
ze zijn overgoten met humor. Bovendien verraden tal van zijn werken zijn
religieuze engagement en graag zet hij veel kruisen en Christusfiguren neer.
Het koor van
Herzogenrath omschrijft de aalmoezener zelf als één van zijn beste werken.
In 1984 benoemde de
paus hem tot Apostolisch Militaris, met standplaats te Brussel. In deze
nieuwe hoedanigheid hield de aalmoezenier eraan zelf een hoogmis te Leest te
celebreren en de gelovigen aldaar zijn eerste pauselijke zegen laetare populum
innocente te geven.
Naar aanleiding van
zijn afscheid van het leger en van Leest bracht het Davidsfonds een
retrospectieve van zijn werken in de parochiezaal tijdens Posse Leest 1991.
Klei en kleur, 35
jaar tussen boeren en soldaten, George Herregods kende een enorm succes.
Georges trok in 1991
naar zijn geboortestreek Elst waar hij als priester actief bleef. (GvA,1/6/91)
Naar aanleiding van
de Davidsfonds tentoonstelling Klei en Kleur met werk van Georges Herregods
ter gelegenheid van Posse Leest 1982 publiceerde Gazet van Mechelen een
intervieuw van Pat Donnez met de aalmoezenier-kunstenaar : (9/4/1982)
-G.H. : Ik ben op de eerste plaats aalmoezenier en
heb daar nog geen minuut spijt van. Ik heb daar ook mijn hele leven op gezet.
Kolossaal intressant als opgave. Er zijn dagen dat ik werkelijk tevreden ben
dat ik die richting gekozen heb omdat ik mensen heb geholpen. In die zin zijn
mijn andere activiteiten, nevenbedoeningen die altijd in verband staan met mijn
apostolaat, mensen samen brengen en werken steunen.
-Na vele jaren dienst in Siegen, ga je in 74 naar
Peutie. Een opleidingscentrum voor nieuwe rekruten. Waaruit bestaat je taak ?
-G.H. : Ik help de rekruten de eerste dagen opvangen.
Die jongens zitten dikwijls met problemen omdat ze ontworteld zijn, voelen zich
mottig. Omdat ze uit hun gewoon burgermilieu worden getrokken kampen ze met
heel wat sociale problemen. Thuis zit er dan dikwijls ook iets niet in de haak.
Als aalmoezenier ben je katalisator van al die gevoelens. Het menselijk en
geestelijk aspect loopt geweldig door mekaar. In een pluralistisch milieu moet
je aanvaard worden, en moet je mekaars mening respecteren.
-Aalmoezeniers kunnen duidelijk nog werk leveren in
het leger ?
-G.H. : Je merkt dat een minderheid het ernstiger
neemt dan ooit. Op een parochie is er altijd iemand bij wie ze in nood terecht
kunnen. Vooral in Duitsland in het BSD-garnizoen met de families en kinderen.
Daar kan een priester nog werken. In België ligt het anders. Het geestelijk
aspect speelt minder. De cultus ligt anders, de meeste jongeren zijn zondags
thuis. Zo kwam ik in de kazerne in Peutie toe en vond een heel mooie,
oecumenische kapel zowel voor katholieken, protestanten als andersdenkenden. Is
dat nodig, vroeg ik mij af, in een tijd waar zondags het grootste deel naar
huis gaat ? Maar ik ben sindsdien van idee veranderd. Elke kazerne heeft een
plaats nodig waar je je kunt bezinnen en tot jezelf komen, rustig worden,
nadenken en bidden. Mijn bureau is net naast de kapel en ik hoor regelmatig
mensen binnengaan.
-De opkomende vredeswil van honderdduizenden jongeren
blijkt samen te gaan met anti-leger houding. Kan je je daarmee verzoenen ?
-G.H. : Dat wordt dikwijls verkeerd begrepen. Alsof
voor de vrede zijn, a priori betekent tegen het leger zijn. Alsof alle
militairen voor oorlog zouden zijn en tegen de vrede. Dat is het verkeerde. Het
is een andere opvatting om vrede te bekomen en te bewerken. De ene zegt je moet
de deur open zetten, de ander : neen, je moet zorgen dat ze niet binnen kunnen.
Op den duur weet je niet wat het beste is. Maar de twee beogen hetzelfde. We
mogen niet van alles een krachtproef maken.
-Je woont 12 jaar in Leest. Je keramieken en
schilderijtjes drukken een gemeende verbondenheid met het dorp uit. Je moet je
ongetwijfeld thuis voelen ?
-G.H. : Ik ben hier niet als pastoor komen wonen maar
als gewone mens tussen de Leestenaars, als parochiaan. Maar omdat de mensen in
u ook een priester zien, komen ze met andere problemen, soldatenzaken, jongens
die bij den troep moeten. Ik probeer mezelf te zijn in mijn werken. Kijk je
ziet dat die schilderijen gericht zijn op de gewone dorpelingen. Zij vragen
geen grote kunst, zij vragen om de gewone dagelijkse zaken. Het is geen grote
schepping, het vraagt creativieteit en het is toch artistiek verantwoord.
De werken staan kris kras verspreid in het salon.Het
zijn de jongste, één moet nog een kader krijgen. De geur van olieverf maakt de
kamer tot een atelier. Gezichten op Leest, de pastorie, landschappen, wachten
naast religieuze taferelen, op een veilig onderkomen in de parochiezaal.
-De persoonlijke stijl herinnert ons aan de naïeven ?
-G.H. : Dat komt waarschijnlijk door de grote
expressiviteit. Gelaat met grote ogen en eenvoudige mondtrek. Ik geloof dat ik
zo op mijn best ben. Ik heb in mijn leven nogal wat cartoons gemaakt voor
allerlei blaadjes en uitgaven. Ik ben daar nogal sterk in ja, al zeg ik het
zelf.
-Vooral in je niet-profane schilderijen blijk je met
dubbele bodems te werken ?
-G.H. : Dat klopt. Wie zonder zonde is werpe de
eerste steen ! Een tafereel met de Kristusfiguur centraal en er rond een
maskerade, het lijkt wel carnaval hé. Die mensen rond Jezus, staan voor de
rechtvaardigheid van de wereld, de bourgeoisie die (ver)oordeelt. Jezus is de
zwakheid. De band met de oorlog en de repressie die klaar staat met de steen,
is voor de hand liggend, zie je.
-Je hebt ook een oven voor je keramische werken. Niet
gemakkelijk werken neem ik aan ?
-G.H. : Ik maak eerst een schets, boetseer de klei
die wordt uitgehold om barsten te voorkomen en te beletten dat de klei vlugger
droogt- en begin een eerste maal te bakken.
Nadat het glazuur is aangebracht, wordt de klei een
tweede maal gebakken. En dat is niet zo eenvoudig omdat de temperatuur
verschilt naargelang de klei en het glazuur. Nu draait mijn oven al enkele
dagen op volle toeren. Mijn grotere stukken laat ik in Westerwald bakken. Een
klein familiebedrijfje in Duitsland waar ik elke maand een halve middag ga
werken. Het is een oeroude methode, men werkt er zoals 500 jaar geleden. Het is
een speciaal systeem. De stukken staan in de vlammen en de temperatuur gaat tot
1250 graden. Je strooit zoutkristallen in de oven die tot zoutklompen
verdampen, en die neerslag vormt een natuurglans die je niet met een
electrische oven kunt bekomen. Niet giftig en bevat ook geen loodwitten. Die
natuurglans gebruik ik voor mijn potten, kopjes en borden.
-Dit weekeinde gaan meer dan 180 schilderijen en
karamieken de deur uit. Met pijn in het hart ?
-G.H. : Nee, oh nee. Op het moment dat het werk af is
en je merkt dat het mensen het graag zien, dat je aan hun ogen ziet dat het hun
zint, is je doel bereikt.
Als ik gewaar wordt : kijk, die neemt dat keramiek of
vergezicht omdat hij het graag ziet, dan ben ik tevreden.
Fotos :
-De extra lokalen van de Chiromeisjes. (foto : De St-Niklaasparochie in Leest, Wilfried
Hellemans)