De laatste Eeklose thuisslachter Karel Naudts
Bron: Heemkundige bijdragen uit het Meetjesland
20 ste jaargang 2006-4 de trimester
Auteur: Paul Van De Woestyne
(Einde)
Karel Naudts weigerde naar Duitsland te gaan werken en werd op 27 november 1942 opgeëist om bij Krüpp in Magdeburg tewerkgesteld te worden. Hij werd daar opgeleid om als mecanicien een hoogtechnologische machine te bedienen. Hij verbleef toen in een kamp in Schützenhaus in de omgeving van Magdeburg.

Toen hij in april 1943 naar huis mocht komen, trouwde hij met Rachel Buysse uit de Hospitaalstraat, met wie hij reeds van voor de oorlog kennis had. Het jonge paar ging wonen in de Hospitaalstraat 39. Weer in Schützenhaus werd hij door een Duitsgezinde werkmakker overgedragen, omdat hij weigerde de Hitlergroet te brengen. Hij werd opgepakt en naar een strafkamp gebracht waar hij drie weken onder het strengste regime verbleef. Hij kreeg daar zoveel slagen, dat hij niets anders voelde dan pijn en eigenlijk nog maar alleen wilde doodgaan. Op sterven na dood werd hij naar de Krankenstube in Schützenhaus overgebracht en vandaar naar een kliniek waar een Duitse professor hem invalide verklaarde. In februari 1944 werd hij zwaar ziek op de trein gezet, hij woog geen 40 kg meer, en hoe hij thuisgekomen is, weet Karel nog steeds niet. Hij was onherkenbaar en werkonbekwaam. Op 11 februari 1944 werd zijn zoon Etienne geboren.
Karel wilde niet meer terug naar Duitsland en dook onder bij zijn schoonouders Over d’IJzers. Veel moeite om de ‘invalide’ op te sporen hebben de Duitsers niet gedaan. Hij kwam die moeilijke periode door dank zij de hulp van dokter Bafort die hem steeds gratis behandelde.
In het voorjaar van 1944 sloot Karel zich aan bij het Geheim Leger, de sectie van commandant Van Hecke, waarvan ook zijn vader Kamiel en zijn broer Marijn lid waren. Bij de bevrijding van Eeklo in september 1944 droeg hij het uniform van de Witte Brigade en werd hij gewapend ingezet voor de bewaking van de grenzen in de polderstreek.
Karel Naudts bleef werkonbekwaam tot 1950 en ging daarna weer als spinner aan de slag bij L’Isle Adam in de Slachthuisstraat waar ook zijn vrouw als twijnster werkte. In die periode begon hij weer te slachten en zo kwam er geld in het laadje om in 1949-1950 een eigen huis te bouwen in de Moeie.

Na de sluiting van de I’Isle Adam in het begin van de jaren zeventig, kon Karel nog enkele jaren aan de slag als chauffeur van de wasserij in de Eeklose kliniek.
Het slachten ging door tot de jaren 1982-83. Toen werd de reglementering op het thuisslachten strenger en was er veel minder werk. Hij verhuisde naar de Weverstraat om in goede omstandigheden zijn zieke vrouw te kunnen verzorgen.
In 1986 ging Karel met pensioen. Sinds 1988 is hij weduwnaar. Karel Naudts blikt met weemoed naar de tijd van toen. Het was een gezellige tijd, er heerste solidariteit onder de mensen, je moest werken voor de kost, maar dat maakte de mensen gelukkig. Hij geeft iedereen de raad: “Het leven is kort, geniet ervan en houd van elkander, meer moet dat niet zijn. Gelukkig zijn met hetgeen dat ge meemaakt, want het is van korte duur.”
(Einde)
(Bewerkt door Jan Martens)
|