Ik ben Everaert Albert, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Awbeir (Eeklo's voor Albert).
Ik ben een man en woon in Eeklo (België) en mijn beroep is ...bloggen.
Ik ben geboren op 11/02/1948 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: mijn blog, foto's, computer, fietsen...
Wie van Eeklo is heeft deze man vroeger nog door onze stad
zien wandelen. Altijd samen met zijn trouwe hond.
Op de een of andere manier gaf hij ons een veilig gevoel.
Deze morgen kwam het slechte nieuws dat de heer Hubert Baeckeland overleden is.
Lieve mensen allemaal,
Bij deze wensen we (de kinderen van Hubert) jullie te bedanken voor de blijken van medeleven en steunbetuigingen.... Deze weten wij ten zeerste te appreciëren.
Hubert was geboren in Gent op 13 maart 1931, is naar Eeklo verhuisd in 1967 (de "Witte Wijk") en overleden op 26 oktober 2014 te Gent.
Op heden, 27 oktober 2014, wordt hij overgebracht naar Eeklo (Uitvaartcentrum Smet -Tieltsesteenweg 26-28) waar hij opgebaard zal liggen in het funerarium tot donderdagavond. Mensen die hem graag nog een laatste groet willen brengen kunnen van deze gelegenheid gebruik maken tussen 16 en 18u30.
De teraardebestelling is voorzien op 31 oktober 2014 te Eeklo (in intieme kring).
Nogmaals dank voor jullie massale blijken van medeleven!
Getekend: zijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen.
Op een woensdagnamiddag eind februari kreeg het archief een merkwaardig telefoontje. Een vriendelijke meneer uit Marke (bij Kortrijk) meldde dat hij bij het leegmaken van een huis een ongewoon groot vel papier had aangetroffen, waarop een stempel van het Stadsarchief Eeklo stond. De tekst was in een onleesbaar oud schrift, maar op de achterzijde had iemand genoteerd dat het om een kopie van de bevestiging van de keure ging. Omdat het stuk duidelijk eigendom van de stad was (geweest), vond de vinder dat het naar zijn eigenaar moest terugkeren.
Het "papier" bleek een groot vierkant vel perkament te zijn, van zowat 70 centimeter zijde. Oorspronkelijk was het wellicht opgerold, maar in de loop van de eeuwen heeft iemand het nogal onhandig gevouwen, met natuurlijk schade in de vouwen als gevolg. Een onherstelbaar verlies is dit gelukkig niet, want de tekst is bekend: Eduard Neelemans publiceerde hem als bewijsstuk nr. 5 in zijn 'Geschiedenis der stad Eecloo' onder de titel "Philips de Schoone bevestigt de voormelde Keure in 1240 aan Eecloo vergund door Thomas van Savoyen en Joanna van Constantinopelen. April 1498." Als vindplaats gaf Neelemans inderdaad het Eeklose Stadsarchief op.
Een kopie bevat gewwoonlijk een verklaring van de kopiist dat zijn exemplaar en het origineel volledig eensluidend zijn. En hier wordt onze aanwinst interessant: het is niet het stuk dat Neelemans in 1859 overschreef … Neelemans haalde de tekst uit een kopie gemaakt door een zekere L. Doedens voor de Gentse schepenbank, en eensluidend verklaard door een zekere Van Huele. Een datum staat helaas niet vermeld. Het teruggekeerde exemplaar is gewettigd door Henry Stalins, griffier bij de Raad van Vlaanderen, op 23 april 1577. De conclusie is even duidelijk als vaststaand: ons Stadsarchief heeft ooit twee copieën bezeten. Of dat tegelijkertijd was moet nog uitgemaakt worden ….
De griffiers van toen hebben gelukkig al heel vroeg geprobeerd de stedelijke documenten te inventariseren. In een fragmentarisch bewaarde inventaris uit 1615 staan effectief twee kopieën vermeld, Uit de daaropvolgende honderdtachtig jaar zijn geen inventarissen bewaard gebleven, en die van de Franse bezetter bleven grotendeels beperkt tot hun eigen schrijfsels. Pas in 1836 werd het oude archief weer op papier gezet. In dat jaar komt het exemplaar Doedens-Van Heule niet meer in de opsomming voor. Opmerkelijk, want Neelemans zou het drieëntwintig jaar later in het archief kopiëren … Onze Stalins was er echter nog wel, en wordt uitvoerig beschreven.
Een uitvoerige inventaris werd vervolgens opgesteld tijdens de grootscheepse herklassering van de archiefstukken in Gent (1914-1921). Grote ontnuchtering: van de rijke verzameling oude grafelijke stukken bleef toen zo goed als niets over, en ook van de Stalins-kopie was geen spoor meer. Het is aannemelijk dat in de negentiende eeuw, toen de belangstelling voor het verleden een eerste hoogtepunt bereikte, één of meer verzamelaars hun collectie op het stadhuis hebben "aangevuld".
Het is in dit opzicht jammer dat er geen lijsten zijn bewaard die de werkgroep Neelemans-Van Acker-Van Damme in de jaren 1860 ongetwijfeld heeft opgesteld. Op die manier komen we niet verder dan de conclusie dat het teruggekeerde charter tussen 1836 en 1914 uit het stadhuis moet zijn verdwenen.
Ik weet nog levendig de situatie vanuit deze foto. De loods waar de granaatinslag gebeurde was de locomotievenstelplaats.
De vele personen op het voorhof van het St Jan-Instituut zijn Belgische krijgsgevangenen, daaronder bevonden zich ook vele Eekloneren die ik en mijn grootouders daar zijn gaan bezoeken. Enkele kende ik persoonlijk, en een paar zijn daar oogluikend door een Duitse schildwacht vrijgelaten,zo o.a: Frans Delagaye uit de Collegestraat.
Mijn vader zat opgesloten in de Garage van het St-Vincencius-College, terwijl Georges Schyvinck (Een buur uit de Leksestraat) opgesloten was in het Pakhuis van het Goederenstation. Ik heb hem daar samen met Helena zijn vrouw bezocht. Hij is daar ook vrijgelaten mits enkele onderhandse giften van "Lena" zijn vrouw.
Enige tijd na deze foto hingen veel kriijgsdgevangenen hun was te drogen op en aan de struiken van het voorhof van het gesticht.
In augustus 1914 vielen de Duitse troepen onverwacht België binnen. Over een kleine twee jaar wordt de honderdste verjaardag van dit feit grootschalig en uitgebreid onder de aandacht gebracht.
Eén van de vele aspecten waarop de onderzoekers hun oog hebben laten vallen zijn de affiches waarmee de bezetter zijn Verordnungen (bevelen) bekend maakte. Een wat primitieve methode, maar onvermijdelijk omdat alle lokale bladen niet meer konden of mochten verschijnen. Inmiddels werd een Vlaamse werkgroep opgericht, die zich tot doel stelt alle nog bestaande affiches te inventariseren en te digitaliseren. Er wordt rekening gehouden met een totaal dat boven de vijfduizend uit zal stijgen. Het cijfer steunt op peilingen in enkele middelgrote steden – zo werden voor Aalst vijfhonderd stuks gesignaleerd.
In ons Stadsarchief werden deze aantallen met een mengsel van verwondering en trots bekeken. Het geval wil dat het veel kleinere Eeklo uit die Eerste Wereldoorlog twee grote collecties bezit met in totaal bijna duizend verschillende. De eerste verzameling zit al sinds die oorlogsjaren in het Stadsarchief, en is wellicht afkomstig uit de stadsdiensten zelf. De tweede maakt deel uit van het uitgebreide VVV-archief, dat een vijftal jaren geleden bij de stad werd ondergebracht. Ze tellen allebei zo'n 675 stuks, overlappen elkaar natuurlijk gedeeltelijk, maar halen samen die genoemde duizend net niet.
Het hadden er zelfs nog iets meer kunnen zijn. Zowel op de stadhuiszolder als in het VVV-museum in het Leen lagen deze documenten jarenlang binnen het bereik van belangstellenden met minder fraaie bedoelingen. Omdat van de VVV-collectie al in de jaren zestig een volledige lijst werd opgemaakt, valt eenvoudig te berekenen dat de Duitsers in die vijftig bezettingsmaanden ruim elfhonderd bevelen en verboden lieten uithangen – bijna elke dag één … In feite waren het er zelfs nog meer, want door de papierschaarse werden al snel twee of drie maatregelen op één vel afgedrukt.
Alweer een pluspunt voor ons Stadsarchief, maar tegelijk ook een bron van grote zorg. De al genoemde schaarste leidde tot het gebruik van minderwaardig papier, dat bovendien zwaar zuurhoudend is. Dit betekent dat de bladen na bijna een eeuw alarmerend beginnen te verbrokkelen of te slijten aan de randen. Het digitaliseren komt dus niets te vroeg. Tenminste, als de in het vooruitzicht gestelde Vlaamse kredieten ook effectief op tafel komen …
Van in de tijd dat er bijna in iedere wijk nog een kermis was.
Deze reactie kreeg ik van Nadine Mariman:
De man met de zwarte mantel is Cyriel Mariman mijn papa dus, de kleine in het midden is Alfons Steyaert ze waren alle drie lid van het bestuur van de kermis de foto is genomen op een verklede kinderstoet .1960 ze liepen ook mee in de stoet mooie herinering dank
Nu een beter zicht op de in aanbouw zijnde huizen in de Wolstraat.
Ter plaatse heb ik er niet op gelet maar nu op de foto zie ik toch een
rare constructie met het huis daarnaast. Zo juist naast de garage, die uitsprong van het nieuwe huis en aan het dak ziet het er ook een beetje raar uit.
Terug een mooie route welke we een 14 tal dagen geleden deden.
Met de kaart Brugse Ommeland Zuid stippelde het vrouwtje deze route uit:
Sepetember 2017, bijna alle fietskaarten zijn vernieuwd en de hier gebruikte nummers kloppen niet meer. Gelieve de laatste nieuwe kaarten te gebruiken aub.
De afstand is ongeveer 48 km.
Via de kaart kan men zelf zijn startplaats uitzoeken. Als we deze kant opgaan parkeren we de auto altijd aan de brug van St.Joris waar er altijd wel een plaats is.
Als men daar de start neemt zit men al op de route..
We nemen ook een stuk mee van de Bulskampveld bossen.
We rijden terug langs het water maar om iets beter te drinken is het
soms niet ver om de route te verlaten om een terrasje te doen.
De eerste klappers van in- en uittredingen verschenen al in 1996-97, nog tijdens het werk aan die van de burgerlijke stand. Toenmalig archivaris Erik De Smet had dus toen al gezien dat deze lijsten van fundamenteel belang zijn om de levensloop van een groot aantal mensen te kunnen reconstrueren.
Tot 1846 werden de nieuwe en de vertrekkende Eeklonaars tweemaal geregisteerd: een eerste maal uitgebreid in een officieel aktenboek, en nadien op telkens één regeltje in een register, dat vooral diende om de maandelijkse statistieken op te stellen. Het spreekt vanzelf dat de akten heel wat meer informatie bevatten, maar jammer genoeg beperkten de eerste uitgaven zich tot de registers.
In de genoemde jaren verschenen drie deeltjes in de Eeklose Bibliotheek: Intredingen 1826-1849, Uittredingen 1826-1849 en Intredingen 1850-1860, telkens voorzien van inleiding en statistisch overzicht. Nadien raakte de onderneming op de achtergrond door de grootscheepse uitgave van de burgerlijke stand. John Meirezonne tikte weliswaar nog vijf deeltjes bij elkaar (1860-1901), maar die kwamen niet verder dan één ingeniet exemplaar voor de leeszaal.
Ondanks de dikwijls erg beknopte aantekeningen in de tellingen zijn de in- en uittredingen nochtans van vitaal belang voor genealogen, o.a. om te weten te komen waar een voorouder vandaan kwam. Toen de dienst Burgerzaken eind 2011 de vervolgdelen 1901-1940 aan het archief overmaakte, was de beslissing voor een vernieuwde uitgave dan ook snel genomen.
De uitgave 1818-1940 (want het eerste aktenboek begint acht jaar eerder dan de registers) werd gepland in acht delen, met telkens twee delen voor 1818-1860, 1861-1900, 1901-1920 en 1921-1940. Geschatte totale omvang: zowat 1700 pagina's.
De herwerking/aanvulling van de 19de-eeuwse delen kon relatief snel gebeuren: eind maart 2012 stonden de vier forse banden al ter beschikking in de leeszaal. De vier resterende banden kostten John Meirezonne en archivaris Freddy Pille heel wat uren, maar stonden in juli 2012 al in de leeszaal.
Deze uitgave komt niets te vroeg, want vooral de 19de-eeuwse registertjes verkeren in een lamentabele staat, door het gebruik van sterk verzuurd papier. Over enkele decennia zijn die wel al volledig verhakkeld. Eigenlijk zouden die dringend ingescand moeten worden, maar zo zitten er in het archief heel veel documenten …